Sandjai ten onzen gunste te doen gelden. Met dat doel is hij in het bezit gesteld van eenige exemplaren eener proclamatie, waarvan de strekking is om de Boniren te overtuigen, dat hunne koningin door slechte raadslieden wordt, misleid, dat het gou vernement den oorlog niet zal opgeven, voor dat het voldoening heeft verkregen, en dat al wie zich aan Aroe Palaka aansluit, bij lrem onder de bescherming van het gouvernement rust en vrede zal vinden. Uit de voorstellen, door Arocng Lompen- gan hij gelegenheid eener zamenkomst met. den adsislent-resi- dent der noorder-dislricten le Maros gedaan, is gebleken dat Sopeng nog voor Boni met het gouvernement vrede wensch te maken. De gezondheidstoestand der troepen verbetert over het alge meen slechts langzaam; er blijft bij officieren en manschappen eene morele ter neergedruktheid heerschen, die nadeeligen in vloed uitoefent. De tijding, dat zij naarLaoa retourneren zullen, en versche bataillons, zoo als men zegt, het 4de en 11de, voor de 2de expeditie bestemd zijn, zal zeker in dit opzigt. eene gunstige uitwerking hebben. Met de Ouderkerk aan den Amstel worden weder 7 officieren en p.m. 70 manschappen naar Java vervoerd, welke de Baiijoasche koorts hier met te boven kunnen komen. Zeker is het, datd^e 2de expeditie haar doel gemakkelijk zal bereiken want door den overgang van Aroe Palacca zijn de zaken veel veranderdbuitendien uioet er erge verdeeldheid heerschen in het rijk van Boni, en de koningin wordt meer en meer van hare vasallen verlaten, zoo dat het bijkans zeker is, dat, bij het verschijnen eener nieuwe magt, die spoedig en met klem ageert, het volk tot ons zal overslaau. Omtrent het palembangsche kan het volgende worden medegedeeld. In de laatste dagen der maand julij zijn van Lahat en Padang (Marga Semidang) eenige militaire excur- sien in de Goemay Talang en Goemay Oeloe gemaakt, ten einde te trachten Pirahoen in handen te krijgen en zijn aanhang ge heel te vernietigen. De talang Kepayang, de schuilplaats van dien persoon, werd door de muitelingen verdedigd. Spoedig zijn zij echter op de vlugt gedreven, met achterlating van eenige wapens eu andere goederen. Bij die gelegenheid zijn twee militairen, een pradjoerit en twee koelis ligt gewond. Uit de Kesam zijn de tijdingen geruststellend. Te Djambi was niets bijzonders voorgevallen. De gouverneur-generaal zette zijn reis voort over een gedeelte van Java en Madura. ASloop verkoopingen es» »;*3iasesteiïia Arnemuiden 17 october. Het doen van eenige vernieuwingen en herstellingen aan de keersluis in het arnemuidsche kanaal met de bijlevering van de daartoe vereischte bouwstoffen en gereedschappen, aange nomen door den heer J. J. van Uije alhier voor de som van f 3230,—. Staten generaal. Het voorloopig verslag der tweede kamer over het wetsont werp tot bekrachtiging van eenige artikelen der concessie voor de Noorder- en Zuiderspoorwegen is thans bij de regering inge diend. Wij ontleenen daaraan het volgende: Door onderscheidene leden werd teruggekomen op de vroeger gemaakte opmerking, dat, de regering tegenover de aan vragers om concessie van spoorweglijnen en met opzigt tot, het verleenen van zoodanige concessien eene gedragslijn gevolgd heeft, die zich niet wel verklaren laat. Wat in de Memorie van beantwoordiug op het voorloopig verslag wegens den Zuider spoorweg tot verdediging dier handelwijze wordt aangevoerd, had deze leden geenszins bevredigd. "Voortdurend scheen te blijken dat de regering, eenmaal besloten hebbende om den aan leg van spoorweglijnen van rijkswege krachtig te ondersteunen, niet zoo zeer eene keuze uit de bij haar ontvangen aanvragen om concessie gedaan, als wel personen uitgekozen heeft die zij met, concessien wilde begunstigen, en dat zij met deze personen uitsluitend heeft willen blijven onderhandelen, ook dan wan neer de loop der zaak tot het opleggen van voorwaarden of het voorschrijven van rigtmgen drong, met de oorspronkelijke in- zigten der begunstigden lijnregt in strijd. Meer dan één blijk is voorbanden dat alle aanvragen om concessie, van anderen dan de begunstigde concessionarissen uitgegaan, kuustmatig ter zijde zijn gesteld, ofschoon daarbij aanbiedingen werden gedaan vergelijkenderwijs voordeelig voor 's rijks schatkist te noemen. Op meuw werden voorbeelden aangehaald van aanvragen om concessie, waarop, in weerwil van herhaalden aandrang, nooit eeriig antwoord ontvangen is. Ten bewijze dat de handelwijze der regering omtrent, bepaalde aanvragen om concessie moeije- lijk te regtvaardigen is, heriep men zich op het gebeurde met den heer Suermondt en andere kapitalisten en aanzienlijken, die, volgens hun in de maand julij jl. aan de kamer ingezonden adres, van deelneming aan den aanleg van den Zuiderspoorweg zijn uitgesloten, omdat zij te sterk op de dadelijke opneming der /.ecuwsche lijn in het plan bleven staan, dat is op eene voor- v .--arde. aan de tegenwoordige concessionarissen van dien zeif- u Zuidcrspoorweg opgelegd. Hierop volgen een aantal vragen betrekking hebbende op voordeeliger aanbiedingen, welke men meent dat aan de rege ring gedaan zijn, doch door haar niet in aanmerking zijn geno men. Men is van oordeel dat daarbij 's lands belangen niet genoegzaam zijn behartigd. In drie der afdeelingeu hadden zich op nieuw eenige voor standers der staats spoorwegen opgedaan, en hunne zienswijze wordt in het verslag iu het breede uit een gezet. Hunne redeneringen vonden echter van de zijde der meerder heid geeue opzettelijke tegenspraak, omdat deze het, na al het deswege voorgevalieue, als eene besliste zaak beschouwde, dat de aanleg en exploitatie der spoorwegen hier te lande aan den ondernemingsgeest van bijzondere personen of maatschappijen zullen worden overgelaten. Het vraagstuk omtrent de verbetering der gemeenschap van Amsterdam met, de zee kwam in twee der afdeelingeu ter sprake. Er waren leden die zich met de handelwijze der rege ring te dezen aanzien geenszins te vreden toonden. In de eerste plaats keurde men het af dat op een tijdstip als het tegenwoor- 1 dige, ou het er op aank wam om groote geldelijke offers lot ver betering der binnen-en buiteulandsche gemeenschap te bren gen. al wat dit groote werk betreft nog in de lucht hangt, niettegeustaande het met geheel het stelsel onzer handelsge meenschap in onmiddellijk vérband staat. In de tweede plaats heeft het bevreemd, dat, terwijl de rege ring verklaart dat het haar met dit groote werk allezins ernst is, zeer onlangs op haren last aan de gemeente Amsterdam een brief is geschreveu, waaruit blijkt dat het niet zal doorgaan ten zij door die gemeente daarvoor een aanzienlijke bijdrage worde verstrekt. Een kanaal, waaraan men meende dat in 't algemeen belang behoefte bestond, wordt daardoor op eens verklaard grootendeels slechts van een lokaal belang te zijn. Het denkbeeld der regering om thans, de bekrachtiging der beide concessien voor den Noorder- eu Zuiderspoorweg iu ééne en de zelfde wet te begrijpen, vond bij verscheidene leden afkeuring, ofschoon er onder deze leden waren die bij den tegenwoordigen stand der zaak het niet waagden nog op eene splitsing aan te dringen Men kon in deze zamenkoppeliug niets anders zien dan een middel om de ijverige voorstanders der Zuiderspoorwegen ook voor de Noorderspoorwegen te winnen, en omgekeerd. Aan de kamer werd daardoor eene soort van dwang aangedaan. Sommigen zouden zich gedrongen kunnen gevoelen, om ter wille van hetgeen zij in het algemeen belang wenschelijk rekenden, zich niet een onderdeel van het voorstel te vereenigen, dat door hen niet werd goedgekeurd. De overige leden deelden niet in deze bezwaren en achtten de handelwijze der regering in dit opzigt niet slechts verklaar baar, maar zeer wel te regtvaardigen. Zij kou als het natuurlijk gevolg der laatste over dit onderwerp door de kamer aangeno men motie van orde worden beschouwd, aan welke motie het denkbeeld ten gronde lag, dat de zaak der Zuiderspoorwegen, wegens het naauw verband met die der Noorderspoorwegen, gelijktijdig met deze behoorde te worden afgedaan. Inderdaad is dat verband niet te miskennen. De thans ontworpen lijnen vormen één zamenhangend geheel. Zij hebben evenzeer, ofschoon dan ook in onderscheidene rigt.ingen, versnelde en verbeterde gemeenschap met het, buitenland ten doel. Daarenboven is van de beslissing der gewigtige vraag, welk uitgangspunt, Arnhem of Utrecht, voor de noorderlijn te kiezen zij, de rigting der zui- derlijnen afhankelijk, eri zou dus de zaak dezer laatste door een afzonderlijk besluit omtrent de noorderlijn worden gepraejndi- cieerd. Eigenlijk behoort, hier geene sprake te zijn van zuiden of noorden, maar, al zijn ook voor den aanleg der lijnen t,wee concessien verleend, bij de beoordeeling daarvan het gemeen schappelijk belang des lands in 't oog worden gehouden. De bedenkingen welige tegen de noorderlijn worden in het midden gebragt, zijn zèer uiteenloopend, en betreffen meeren- deels de rigting der verschillende lijnen en de aansluiting aan de duitsche grenzen. Voor de verbinding van noord en zuid, toonden de meerder heid zich gunstig gestemd, of meende bij den tegenwoordigen stand der zaak daariu te moeten berusten. Door haar werd op den voorgrond gesteld, dat voor de verze kering eener goede gemeenschap binnen 'slands en naar builen twee rivierovergangen hoogst wenschelijk zijn, en dat daardoor de leemte wordt aangevuld, die in het vroegere regeringsplan bestond. Men stenule gaarne toe, dat wanneer onze geldelijke toestand niet gedoogde, meer dan een rivierovergaug te maken, deze, zoo mogelijk, in 't midden des lands moest worden tot stand gebragt. Eenigen dezer leden zouden, zoo op dergelijken grond één overgang door het midden des lauds ware voorge steld. zich daartegen niet hebben verzet. Maar Nederland bevond zich niet in zoodanige omstandigheid, dat het zich enkel en alleen door vrees voor te groote kosten van dien dub belen overtogt der rivier moest laten afschrikken. De daaruit voortvloeiende uitgaven waren niet te buitensporig voor onze financiële krachten. Te regt derhalve had de regering aan den aandrang toegegeven om den tweeden overgang bij Arnhem en Nijmegen, in een vorig voorstel te zeer naar eene verwijderde toekomst verschoven, in het dadelijk uit te voeren plau op te nemen. Bovendien was het de vraag, of indien aan het verlan gen van Amsterdam toegegeven wierd, en de overtogt der rivie ren dus in 't midden des lands plaats had, inderdaad zoo veel zou worden uitgewonnen. De subsidie van staatswege voor het overbruggen der rivieren ten behoeve der lijnen van Rotterdam tot Maastricht, van Arnhem tot Venlo en van Tilburg tot Nij megen te verstrekken, bedragen de aanmerkelijke som van 20 millioen. Zou, wanneer slechts één overtogt in het midden des lands tot stand wierd gebragtde uitgave zoo veel minder zijn Er bestond reden om er aan te twijfelen. De spoorweglijn zou dan door een inundatie-terrein moeten loopen, waar men wel eens heeft voorgesteld vlugtheuvelen aan te leggen, en de spoorwegdam eene kolosale breedte eu hoogte zou moeten be zitten. Groote kunstwerken zouden daar noodig zijn om de landstreek voor het, geval van ijsverstopping, zoo veel mogelijk le beveiligen. Op bepaalde punten zouden de dijken twee uren lang moeteu worden opgehoogd en nevens onze rivieren laterale kanalen aangelegd. Van zoo veel belang zijn al deze buitenge wone werken, dat de kosten daarvan,met die der bruggen zelve, zoo als men meende te begrooten, tot 16 a 17 millioen zouden klimmen, onverminderd het millioen voor de overbrugging van deMaas t,e Venlo. Het mag dus wel aangenomen worden, dat de kosten van den enkelen rivierovergang in 't midden des lands eu die der thans voorgestelde twee overgangen niet zoo ver uit- eenloopen, als men bij den eersten opslag vermoeden zou. Wanneer eenmaal het maken van twee rivierovergangen was aangenomen, moest, naar het gevoelen der meerderheid, ontwij felbaar eendier overgangen in het westen des lands worden tot staud gebragt, en dus de lijn over Rotterdam, Dordrecht en den Moerdijk loopen. Wierd die rigting niet gevolgd, men zou willekeurig eu zonder eenige afdoende redeu, de Maassteden, thans in het bezit van ver het grootste deel van onzen transito handel, van de voordeelen berooveu, die de natuur zelve haar geschonken heeft.; Dordrecht teu eenenmale van de spoorweg gemeenschap uitsluiten, eu ter kwader ure van de kortste ver binding onzer voorname koopsteden aan de eene zijde niet Belgie en Era uk rijk, aan de andere met den linker Rhijnoever afstand doen. Ai leen het mededingende Antwerpen zou daar bij kunnen winnen. Wel werd de zwarigheid gemaakt of het overbruggen van zulk een breed water als het Hollandscli diep niet onuitvoerbaar zou worden bevonden, doch men ant woordde dat deskundigen iu die overbrugging zelve geenerlei afdoend bezwaar zien, en de meening voorstaan dat daarbij enkel het vraagstuk van het uitgeven eener zeer aanzieulijke som gelds te pas komt. Weliigtzal het moeijelijker vallen bij het bouwen van bruggen tegenover Rotterdam en Dordrecht de belangen der daar zoo drukke scheepvaart met die van het spoorwegverkeer overeen te brengen, dan de brug over het Hol- landsch diep behoorlijk te leggen. Gevaar voor ijsverstopping ten gevolge van het beslaan dier brug is niet te vreezeu. Maar worden dan, vroeg men, door het kiezen van Rotter dam als westelijk uitgangspunt voor den Zuiderspoorweg de belangen van Amsterdam niet gekrenkt Men erkende daarbij gaarne dat die belangen zwaar in de schaal moeten wegen; maar kon toch niet inzien dat Amsterdam reden heeft om zich zoo hevig over verongelijking te beklagen. In de Memorie van be antwoording wegens den Zuiderspoorweg wordt overtuigend aangetoond, dat zoo, iu plaats van de beide rivierovergangen, één enkele in hel midden des lauds wierd aangelegd, Amster dam, wat het internationaal verkeer betreft, niets zou winnen, maar daarentegen Rotterdam veel zou verliezen. De weg van Amsterdam langs den Hollandschen spoorweg over Rotterdam naar Belgie en Frankrijk is zelfs korter dan die over de vroeger ontworpen lijn Maarsbergen-'s Hertogenbosch. Evenzoo is de weg van Amsterdam over Arnhem en Nijmegen naar Venlo nog iets korter dan die over Maarsbergen en 's Hertogenbosch, en wordt dus, wat de zoo belangrijke aansluiting aau den linker Rhijnoever betreft, door de hoofdstad veeleer gewonnen dan verloren. Het is waar, Amsterdam zal bij het volgen van het regeringsontwerp niet op eene geschikte wijze met 's Hertogen - boscli verbonden zijn; maar daartegenover staat dan toch, dat de spoorweggemeenschap tusschen de hoofdstad en geheel Zee land veel te weuschen zou overlaten als die over 's Bosch moest plaatshebben; terwijl alsdan ook van de zuidliollandsche han delssteden een groote omweg naar Vlissingen en geheel Zeeland zou moeten worden gemaakt. 's Ilert.ogeubosch is zeker een belangrijk middenpunt van binnenlandsch verkeer, maar toch niet van zoo overgroot ge- wigt dat daaraan alleen de kortste verbinding onzer handelste den met het buitenland en menig voordeel van binnenlandsche gemeenschap zou moeten worden opgeofferd. Te regt wordt door de regering opgemerkt, dat bij het aannemen der lijn Maarsbergen-'s Hertogeubosch de verbinding van de noord oostelijke provinciën met Noordbrabant, Limburg en den lin ker Rhij,noever veel zou verliezen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 2