öuitcnlrtiiösciir ttjïrtuQra.
Eenigzins vreemd komt het voor, dat in het zelfde no. 9 het
bouwen van eene vaste brug over het Sloe verpligtend wordt
gesteld. Kon door dat vaarwater een dam worden gelegd, de
verbinding zou er te beter door worden en eene aanwinst van
grond door den Staat ten gevolge hebben, die misschien ruim
zou opwegen tegen de te maken kosten. Men herinnerde daarbij
dat voor eenige jaren de zeeuwsche vcreeniging, waartoe leden
der beide kamers van de staten-generaal behoorden, concessie
gevraagd heeft voor het afdammen van liet Sloe en voor het
graven van een kanaal van Vlissingen naar Middelburg, onder
geene andere voorwaarde, dan dat zij over de op* of aanwassen
zouden kunnen beschikken, die door het leggen van den dam
in het Sloe binnen zekeren kring zouden ontstaan. De zaak
verdient wel overweging. Voor de brug over het Sloe wordt bij
art. Iéder concessie f 2,600,000 uitgetrokken.
Art 28. Zeer algemeen en met sterken aandrang werd het
verlangen geuit, dat dit onderdeel der concessie nog gewijzigd
rnogt worden, in dien zin, dat de aansluiting van de zeeuwsche
lijn te Ilosendaal gelijktijdig met die van de rotterdamsche lijn
aan den Moerdijk plaats hebbe. Men acht het ongerijmd en ver
keerd, dat de aanvang der werken voorde zeeuwsche lijn afhan
kelijk worde gesteld van het in exploitatie brengen van den
spoorweg van Rotterdam naar Maastricht, en dus tot na het
verloopen van volle zes jareu worde verschoven. Zoo zeer heeft
men het eene werk van het andere afgescheiden, dat volgens
art. 82 voor den zeeuwschen wegzelfs eene bijzondere reeks van
aaadeelen moet worden uitgegeven, en dus een mogelijke hin
derpaal te meer voor het tot stand komen daarvan is opgewor
pen. Is, gelijk verre de meeste leden gaarne erkennen, ook de
zeeuwsche lijn van overwegend belang, dan bestaat geenerlei
afdoende reden om de haven van Vlissingen niet even spoedig
met den linker-Rijnoever te verbinden als de haven van Rotter
dam. Zoo bij het maken van deze bepaling locale belangen of
beschouwingen, aan de betrekkingen met het buitenlaud ont
leend, in het spel waren, moest men dit ten hoogste afkeuren.
Op nieuw werd voorts de vraag gedaan, waarom geene afzon
derlijke concessie voor de zeeuwsche lijn is verleend. Aan de
tegenwoordige concessionarissen is liet, begrijpen dier lijn in
hunne onderneming als opgedrongen, wat almede voor de toe
komst daarvan weinig belooft.
Ook bij art. 61 is de opmerking gemaakt, dat tegen de daarbij
vastgestelde termijnen enz. te meer bezwaar zou bestaan, wan
neer opgenoemd art. 28 geene wijziging onderging. Het zou
dan aan den minister van binnenlaudsche zaken staan, den aan
vang der werken aan den zeeuwschen spoorweg onbepaald te
verdagen.
Het verslag besluit met de volgende opmerking:
Ofschoon, gelijk reeds uit hel verslag wegens den Noorder
spoorweg gebleken is, vele leden geenszins ingenomen zijn met
het stelsel om de provinciën en gemeenten tot de kosten van aan
leg van zulk een weg te doen bijdragen, of althans de soort vau
zedelijke dwang, tot het verkrijgen dezer bijdragen voor den
Noorderspoorweg uitgeoefend, sterk afkeuren, heeft het be
vreemding verwekt, niets hoegenaamd wegens zulke bijdragen
voor den Zuiderspoorweg te vernemen. Er bestaat nu in dit op-
zigt tusschen de beide ondernemingen eene ongelijkheid, die tot
groot ouregt leidt. Er zijn gemeenten in het noorden, die wel-
ligt meer hebben toegezegd dan hare krachten toelieten en wel
ker financiewezen door de bijdragen gedurende eene reeks van
jaren zal worden gedrukt. Mogen, als niets van het zuiden ge
vorderd of door de gemeenten aldaar gegeven wordt, die te
voorbarig aangegane verpligtingen in stand blijven? Er waren
ledeu die het tegendeel volhielden en het weuschelijk rekenden,
dat al de gemeenten in het noorden des rijks van de aangegane
verpligting om tot den aanleg van den spoorweg aldaar bij te
dragen, ontheven wierden.
Knseland.
Londen 1 augustus. H. K. H. de grootvorstin Maria van Rus
land is alhier aangekomen.
The times geeft in zijne tweede editie eene depeche uit
Bombay, van den 5 julij, meldende dat de misnoegdheid onder
de curopesche troepen toenam, en dat zij te Berhampoerin
opstand waren gekomen. Zij hadden zich daar verschanst in
hunne kazerne, en nieuwe officieren gekozen. De karabiniers te
Madras hadden hun voorbeeld gevolgd. Er was een algemeen
bevel afgekondigd, waarbij aan de officieren, die vroeger in
dienst der Oost Indische compagnie waren, verlof wordt gege
ven, om de dienst te verlaten. In ceutraal-Iudiü bleef de rust
hersteld. De veldtogt in Nepaul was geëindigd.
Op het einde der maand april jl. werd eene hooge premie
uitgeloofd voor alle zeelieden welke vóór den 15 junij op de
engelsche vloot zouden dienst nemen j het bedrag dier premie
was voor zeelieden van de beste soort tien, en voor gewone
zeelieden vijf ponden sterling. Vervolgens werd de zelfde premie
toegezegd aan degenen die vóór den 31 julij op 's lands vloot in
dienst zouden treden. Thans is bepaald dat die premie nog tot.
30 september aanstaande zal worden verleend, doch tot een
verminderd bedrag, namelijk van acht en vier ponden sterling
respectievelijk.
Het parlement zal waarschijnlijk den 13 of 15 dezer
maand, namens de koningin, geprorogeerd worden.
The momingpost betuigt zijn genoegen over de afstem
ming der motie van den heer Horsman. Immers, zegt dat blad
zou het lagerhuis anders, door op eens eene som aan te wijzen
voor het completeren van de verdedigingsmiddelen des rijks, in
de eerste plaats der natie een belangrijken last opgelegd hebben
en ten anderen in Frankrijk de zelfde onrust doen geboren wor
den met betrekking tot EngelanJs politiek, als sir Charles Na
pier thans schijnt te bezielen ten aauzieu der fransche.
Het blad verklaart overigens geenerlei vrees le koesteren
voor een vredebreuk, doch raadt niettemin aan, ijverig voort te
gaan met de ontwikkeling der marine, tot verzekering van En-
gelands bezittingen voor het mogelijke geval van oorlog, en van
's lands onafhankelijkheid in tijd van vrede.
B&itcisclilam!. 4
Berlijn 30 julij De Preussische Zeitung van heden behelst
de volgende half-officiële verklaring:
"In onderscheidene dagbladen, die zich op het Mainzer Jour
nal beroepen, worden nog altijd berigten verspreid, weiketen
doel hebben aan de pruissische regering eenige deelneming toe
te schrijven aan het zoogenaamde bemiddelingsonlwerp, het
welk door het Mainzer blad is openbaar gemaakt. Met name
wordt beweerd dat dit oorspronkelijk door Frankrijk naar
Londen gezonden ontwerp bij Pruisseri bijval en goedkeuring
gevonden heeft, en wel in dier voege dat Oostenrijk, wanneer
het zich aan de daarin vervatte voorwaarden niet onderwierp,
van Pruissen noch materiele, noch zelfs morele ondersteuning
zou hebben mogen verwachten. Ook L'indépendance beige
van 28 en 29 julij behelst dergelijke redeneringen.
//Wij zijn gemagtigd, tegenover deze geheel ongegronde
berigten ome verklaring van .23 julij te herhalen, welke inhield:
dat buiten de algemeene denkbeelden omtrent eene bemidde
ling, gelijk zij in de naar Louden en St. Petersburg gezonden
en door ons openbaar gemaakte depeche van 24juiuj dezes
jaars vervat zijn, van de pruissische regering geenerlei andere
voorstellen van bemiddeling zijn uitgegaan, en dat ook geene
zoodanige voorstellen van eenen anderen kant te harer kennis
gebragt zijn.
//Tevens maken wij opmerkzaam op het feit, dat, volgens de
door ons medegedeelde telegrafische berigten, de pruissische
logenstraffiug van die valsche berigten door eene gelijke tegen
spraak van de engelsche en russische regering gevolgd is."
Fraukrijli.
Parijs 3 augustus. Er zijn nog geene nadere berigten bekend
omtrent den aard der bijeenkomst te Zurich en een al of niet
daarop te volgen europeesch congres. Voor het overige is er in
den laatsten tijd ten eenenmalegebrek aan belangrijk nieuws,
en het is misschien vooral daaraan toe te schrijven dat de dag
bladen voortgaan om te wijzen op de spanning, welke tusschen
het fransche en engelsche volk, zoo al niet tusschen beide rege
ringen, bestaat. En werkelijk toont de publieke opinie zich zeer
vijandig gezind tegen Engeland. l)e laatstelijk hier verbodene
opera, Charles VI, wordt thans herhaaldelijk opgevoerd, en de
Frauschen kunnen hunne geestdrift moeijelijk bedwingen bij
het air: Jamais en France 1'Anglais lie regnera!
Men zou daaruit bijna moeten opmaken dat onze overigens zoo
gestrenge policie dergelijke demonstration oogluikend toelaat.
Heden behelst de Moniteur eene keizerlijke verordening,
waarbij tot nadere toelichting van het op den 27 julij genomene
besluit om het observatieleger te ontbinden, wordt te kennen
gegeven dat, in weerwil daarvan, de divisien infanterie en kaval-
lerie, thans vereenigd in de kampen van Chalons en Belfast,
geconstitueerd zullen blijven, de eersten onder bevel van gene
raal Chramon en de tweeden van generaal Maissiat. terwijl ook
voor het tegenwoordige nog niets zal veranderd worden in de
andere actieve divisien, welke deel uitmaken vau het observa
tieleger.
Mag men overigens de geruchten gelooven, dan is de regering
werkelijk reeds tot een begin van uitvoering overgegaan om
aan de nota van den Moniteur gevolg tc geven, althans wat de
vermindering der strijdkrachten ter zee betreft. Zoo zegt men
dat reeds besloten is tot de ontbinding van het eskader voor den
Oceaan, onder bevel van den schout bij nacht Fourichon, en dat.
te Brest order is ontvangen om de schepen daar ter nadere be
schikking te houden.
Volgens eene mededeeling vau den Moniteur za! het leger
van Italië zijn plegtigen intogt in de hoofdstad doen op den 14
dezer. Zoo als men weet komen die troepen bij detachementen
in het vaderland terug, en begeven zij zich dadelijk naar St.
Maur, waar zij ten getaie van 80,000 man zullen kamperen tot
op het tijdstip voor den plegtigen intogt te Parijs vastgesteld
Al die troepen zullen op de plaats Vendotne voor Z. M. den
keizer defileren.
Alle mogelijke toebereidselen worden gemaakt om de over
blijfselen van het jeugdige italiaansche leger, dat zich door
krijgstucht en dapperheid even gunstig beeft onderscheiden als
de oude armee welke vroeger dien naam droeg, op waardige
wijze te ontvangen. Ieder regement zal bij dezen opfogt om
streeks 11 a 12,000 man sterk zijnde regementen alcrerijnsche
tirailleurs zullen vertegenwoordigd worden door een bat ail Ion.
met den staf, terwijl van alle andere korpsen drie bataillons met
den staf zullen tegenwoordig zijn.
Verscheidene divisien van ons leger zullen nog eenige
maanden in Italië blijven, terwijl bet opperbevel daarover toe
vertrouwd zal worden aan den maarschalk Canrobert. Men
zegt dat de divisie Trochu in last zal ontvangen om Panna en
Modena te bezetten.
De minister van oorlog heeft bevolen, dat in de maand
augustus 150,000 man met verlof naar hunne haardsteden zul
len worden gezonden.
In een der dagbladen treft men de volgende belangrijke
mededeeling aan:
Keizer Napoleon heeft den gelastigde der hertogin-regen
tes van Parma, den beer Pallavicini, ten gehoore toege
laten, en hem naar verzekerd wordt, te kennen gegeven dat
Frankrijk nooit hel gezag der hertogin met geweld zou helpen
herstellen. Z. M. beschouwde den terugkeer van zekere sou-
vereineu in bun gebied als afhankelijk van hunne bereidwillig
heid, om hunne onderdanen met zich te verzoenen door het
verleenen van politieke instellingen,strookende met den wensch
des volks en met het nationale belang van Italië. De heer Palla
vicini heeft vervolgens ook een onderhoud met den minister
van buitenlandsehe zaken gehad, eu was daarover beter vol
daan dan over zijn gesprek met den keizer.
Z. M. heeft ook afgevaardigden van het voorloopig bestuur
van Toscane ontvangen, eu hun nagenoeg het zelfde geant
woord als aan den heer Pallaviciui. namelijk dat Frankrijk niet
voornemens was gewapenderhand mede te werken om den
groothertog of diens zoon weder op den troon te brengen. Twee
afgevaardigden van de voorloopige regering van Modena,
insgelijks bij den keizer ten gehoore toegelaten, hebben ten
antwoord gekregen dat Franrtjk wenschtede uitgeweken vor
sten van Italië niet door wapengeweld in hun gebied te zien
terugkeoren maar door maatregelen, strekkende om hunne
onderdanen tevreden te stellen en met hen te verzoenen.
Een fransch diplomaat, de heer de Banneville, is met. eene
zending naar Weenen belast eu van hier vertrokken. Frankrijk
dringt bij Oostenrijk aan op eene herziening der te Villafranca
vastgestelde vredesvoorwaarden, en daarvan hangt het af, of et
een congres van de groote mogeudheden tot behandeling der
zaken vau Italië zal gehouden worden, daar Engeland die ver
gadering niet. wil bijwonen tenzij het er kan medewerken om
Italië van de inlegering van buitenlandsehe troepen, en vau
Oostenrijks onregtmatigen invloed volkomen te bevrijden.
Men heeft gezegd dat prins Napoleon, neef des keizers,
zich naar Weenen zou begeven om van daar het lijk van den
zoon van Napoleon 1 naar Frankrijk te brengen. La patrie
wederspreekt dat berigt eu zegt dat daarvoor niet te minste
grond, bestaat.
Italic.
Koning Victor Emmanuel heeft den graaf Reiset bij zich ten
gehoore ontvangen, die zich weldra naar Parma en Florence zal
begeven. Z. M. heefteen decreet geteekend, waarbij de wet op
de drukpers, op Lombardije toepasselijk wordt gemaakt. Het
vertrek des konings naar Milaan is op aanstaanden zondag be
paald. Z. M.zal aldaar met,zijne ministers veertien dagen blijven.
Het gouvernement heeft besloten, dat te Solferino een mo
nument zal worden opgerigt.
Het stedelijk best uur van Turin maakt toebereidselen voor
de feesten van den 15 dezer.
La pressc deelt de navolgende dagorder van Garibaldi
mede: //Levero 19 julij 2S59.
Welke ook de loop zij der politieke gebeurtenissen, inde
tegenwoordige omstandigheden moeten de Italianen nooit de
wapenen afleggen noch ontmoedigd worden: integendeel moe
ten zij hunne rijen versterken en aan Europa toonen dat zij,
aangevoerd door den dapperen Victor Emmanuel, bereid zijn
om, van nieuws af aan, de gevaren van den oorlog le trotseren,
vau welken aard die ook mogen zijn.
Generaal Garibaldi."
Ineen anderstuk, gedateerd van Breno IS julij, geteekend
door den kolonel Ardoin, worden de vrijwilligers aangespoord
ouder de wapenen le blijven.
//De vrede, zoo heet het, is nog niet geteekend, en wij moeten
ons herinneren dat wij beloofd hebben onder de wapenen te
blijven, nog zes maanden na het einde van den oorlog. Mis
schien zal, op een oogenblik waarin wij er het minst aan den
keu, nog eenmaal het sein van alann worden gegeven."