te
öuitmliutïrsclje tiibinflcn.
nemen, de noodige onderofficieren eu manschappen bij de kam
perende bataillous gedetacheerd worden.
Burgerlijke stan<l.
Middelburg.
Eerste huwelijks afkondiging den 31 julijD. J. Molijn, we-
Üuwn.42j. met J. J. van TJije, jd. 33j. M. Couvee, jm. 33 j.
met C. H. van den Thoorn, jd. 22 j. A. J. J. van Dorst, jm. 22 j.
met A. E. Nasstenhoveu, jd. 22 j. L. "Vermaas, jm. 25 j. met
M. Ebley, jd. 22 j. J. van Pitmars. weduwn. 58j. met fl. Dob
belaar, weduwe 59 j. J. Louwerse, jm. 23 j. met E. de Witte,
jd. 21 jaren.
Vlissingen, van 23 tot 30 julij.
Gehuwd: T. Suk. jin. 38], met J. W. Louws, jd. 26 j. P.
Brouwer, jm. 2S j. met J. E. Smit, jd. 22 j.
Bevallen: F. J.Verbeet geb. Zwaan, d. A. Arents geb.Klaas-
sen, z. C. Baris geb. van Giesen, z. C. Uijterschout geb. Bos-
schaart, d. M.J. Asart geb. Verdonck, d. (tweel.) J. van Sprang
geb. van Graafeiland, z. M. P. ilolthuijsen geb. Rolp, z. P. A.
den Baas geb. Potvliet, z.
Overleden: C. de Koning, z. 17 m. L. Vader, z. 6 m. M. K.
Dekkers, z. 2 m. L. Wouters, z. 3 m. P. J. Francoys, d. 6 m.
G. J. van Vlaanderen, z. 6 w. A.de Buck.jd. 84 j.
Goes van 23 tot 30 julij.
Gehuwd: C. A. Verdood, jm. 25 j. met C. van. Fraassen,
jd. 31 jaren.
Bevallen: C. J.Adara geb. Reijuhoud, z. E. Emanuel geb.
Bannet, z. (leven).)
Overleden: P. Mol, z. 9j J, A. de Jonge, i. 3 m. A. M. den
Boer, d. 3 m. A. M. Gellink, d. 3 m. J. Reigel, d. 9 m.
Zierikzee, van 23 tot 30 julij.
Bevallen: J. W. Bal geb. Was, d. M. L, Gudde geb. van
Tecbeihoven, z. G. deBruine geb. Peute, d. J. Mommaas, wed.
Tuytel. d. B. Timmerman geb. Teile.z. J. Bal geb. Leeuwe, z.
Overleden: H. van de Vate, jm. 42 j. P. Voorbeijtel, jd. 20 j,
Afloop verkoopingen en aanbestedingen.
Middelburg 1 augustus.
Heden middag had ten raadhuize alhier plaats de openbare
aanbesteding, ondernaderegoedkenring van den gemeenteraad,
van: 1. een vaartuig, geschikt om daarin eene stoom-bagger-
machine te plaatsen2. een stoommachine van 10 paarden
krachten, met bijbehoorende baggertoestel j 3. twee klepschui-
ten, met tuig en zeilen; alles voor de uitdieping van het haven-
kanaal.
Daar voor waren respectievelijk laagste inschrijvers: Voor
perceel 1, J. Pot te Ridderkerk voor f8539; voor perceel 2
wed. A. Sterkman &zoon te 's Hage, voor f 11,88S,—en voor
perceel 3, de Commercie compagnie alhier voor f3590.
De andere iuschrljvirigeu waren als volgt
Eerste perceel. J. Jonker, te Alblasserdam f 13,765. P.
Bakhuizen zoon te Capelle op den Yssei i 13,300. Fop
Smit te Nieuw Lekkerland f 12,975. F. Kloos te Alblasserdam
f 12,946. L. van der Staal alhier f 12,536. Den Bouwmeester
Borsius van der Leyé alhier f 12,346. Gebr. van de Wetering
te Delfshaven f 12,297,36. P. Boele te Ridderkerk f 11,123.
Gebr. Pasaldaar f 10,811,20.G.Lindeman teSchiedamf10,225.
Tweede perceel. Van Galen en Roest te Kampen f 19.250
De Waal en co., te Utrecht f16,852. H. P.van Heukelom,
directeur der maatschappij De atlas te Amsterdam f 16,432-
G. Scribe te Gent f 15,714. A. Tilkin en co. te Luik f15,074.
Den Bouwmeester, Borsius van der Leyé alhier f14,994.
Gebr. Schutte te Amsterdam f 14,624. Diepeveen, Leis en Smit
te Kinderdijk f 11,990.
Derrie perceel. G. Lindeman te Schiedam f 6240. Den Bouw
meester Borsius en van der Leyé alhier f 5989. Geb. Pas te
Ridderkerk f 5894,80. Fop Smit te Nieuw Lekkerland f5698.
Geb. van de Wetering te Delfshaven f5592,59. J. Jonker te
Alblasserdam f 5483. P. Boele te Ridderkerk f5358. F. Kloos te
Alblasserdam f 5096. J. Pot. te Ridderkerk f 5087- P. Bakhuij-
zen Zn., te Capelle op den IJssel f4960. L. T. van Essen te
Dordrecht f 4600. L. van der Staal alhier f 3788.
Buitendien waren nog inschrijvingsbiljetten vandeheeren
den Bouwmeester, Borsius en van der Leyé alhier, voor al de
drie perceelen gezamenlijk ad f 32,889, eu voor perceel 1 en 3 te
zameu ad f17,974. Een biljet voor het tweede perceel is buiten
aanmerking gebleven als behelzende uitzondering op de voor
waarden.
Neuzen 2S julij.
llet maker, van een inlaagdijk binnen den Nieuw Neuzenpol-
der, ter lengte van ongeveer 870 ellen, achter den op den 5 mei
jl. plaats gehad hebbenden dijksval aan het Dijkvak van liet
zoogenaamde weslgat, is aangenomen door den heer D. Tho-
lens te Hoek, voor de som van f 10300.
Vrouwepolder 29 julij.
I. Een huis met 9 roed. 50 ellen grond, verkocht, voor f 700.
II. 69 roed. 80 ellen weiland, verkocht voor f 517- III. 44 roed.
32 ellen bouwland, verkocht voor f 290. IV. 20 roed. 65 ellen
bouwland, verkocht voor f165. V. 22 roed. 56 ellen bouwland,
verkocht voor f 200. VI. 28 roed. 30 ellen bouwland, verkocht
voor f229. VII. J bund. 63 roed. 60 ellen weiland, verkocht
voor f1285. VIII. 80 roed. 64 ellen bouwland, verkocht voor
600,25.
TJierjuiouietersiaiid-
29 julij. 's avonds 11 ure. 65 gr.
80
's morgens
7
63
0
's middags
1
65
0
a 's avonds
31
0
66
n
31
's morgens
7
n
64
u
h 's middags
1
68
i 's avonds
11
n
63
1
august, 's morgens
7
o
64
Js middags
1
0
70
0
Meteorologische waarnemingen
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure.
Julij 1859.
e
3
Q
Win
Kracht. j
lo
|:a»
ThermometerJ
betrekkelijke
vochtigheid.
a
f"
.2-3
B g
B.-B
CO
bij
(3
Laagste
temporat
enverschil
met de
hoogste.
Aanmer
kingen.
24
N. t. O.
9
764.5
19.2
O.fifi
10.87
fi.O
13.5
8.5
dik bewolkt.
25
Nw.t.N,
3
767.2
18.4
0.68
10.67
0.0
12.0
#10.(1
dik bewolkt.
26
W. Zw.
4
767.1
20.8
0.72
12.97
0.0
14.0
9.0
betrokken.
87
ZWest.
8
766.0
21.8
0.73
13.99
0.0
14.5
k 9.5
betrokken.
28
W. t. Z.
4
766.2
21.8
0.83
15.87
1.5
17-0
9.0
ligt bewolkt.
29
W. Zw.
7
763.9
22.2
0.80
15.79
0.0
16.5
-/ 8,5
dik bewolkt.
30
"NOost.
5
761.4
20.3
0.91
13.50
8.0
15.0
8.0
dik.
fingeland.
Londen 30 julij. In de zitting van het lagerhuis van donder
dag zeide lord John Rusself, dat Engeland niet bevoegd was
om zich in de schikkingen betreffende Lornbardye te mengen,
dat daartoe de oorlog gevoerd hebbende mogendheden alleen
bevoegd waren, en die schikkingeu buitendien ook weinig ver
andering inden staat der europesche aangelegenheden bragten;
maar van des te meer belang achtte hij de toekomstige regeling
der zaken van Italië. Hij zeide verder dat de vredespreliminai-
ren door de dagbladen juist en naauwkeurig waren medegedeeld,
en las vervolgens een uittreksel voor van een depêche van den
heer Walewski, waarin Engelaud uilgenoodigd werd om een
congres ter behandeling van Italies aigemeene belangen bij te
wonen. Aan deze uitnoodigiug, zeide hij, had de regering nog
Diet beloofd te voldoen, daar zij eerst wilde zien of liet teZürich
te sluiten vredesverdrag strekken zou tot bevestiging vau pre-
limiuairen waaraan het congres zijue goedkeuring zou kunnen
hechten, hetgeen nog niet bqslist was. Verder verlangde de
regering nog op andere punten meer zekerheid; zulke punten
warenof de oprigting van een italiaansch eedgenootschap door
de mogendheden enkel bevorderd of wel tot stand gebragt zou
worden; en of in het laatste geval de paus voorzitter en Oos
tenrijk bondslid zou zijn, hetgeen voor Italies welzijn gansch
niet raadzaam wezen zouverder hoe het gezag der uitgeweken
vorsten hersteld zou worden, dewijl Frankrijk daartoe, gelijk
zeker was, uiet gewapenderhand wilde medewerken, en ook
bezwaarlijk eene gewelddadige restauratie door Oostenrijk zou
toelaten eindelijk nog of de paus en Oostenrijk aan het eedge
nootschap, godsdienstvrijheid zouden verleeuen. Lord John
Russell besloot met de verzekering dat Engeland het congres
niet anders zou bijwonen dat met het doel om Italies vrijheid
en onafhankelijkheid te bevorderen.
De heer Disraeli vroeg of Engeland aan Oostenrijk aanbevo
len had het geheele Lombardisch-venetiaausche koningrijk af
te staan, waardoor Oostenrijk genoopt zou zijn geworden,
Fraukrijks voorwaarden, als minder drukkend, aan te nemen
dat zou, zijns oordeels eene herhaling zijn van eene feil, waarin
lord Palmerston in het jaar 1849 vervallen was.
Lord Palmerston verdedigde de wijze waarop hij in 1849 had
gehandeld, en verklaarde dat Hr. Ms. gouvernement aan Oos
tenrijk geenerlei eigene voorstellen gedaan, maaralleen Frank-
rijks voorstelleu had medegedeeld, en daarbij uitdrukkelijk aan
het weener kabinet had verklaard dat Eugeland geenerlei
raad gaf.
Die stap werd door den heer Whiteside gelaakt, als oorzaak
van Oostenrijks toegeeflijkheid jegens Frankrijk en van zijn
misnoegen over zijne bondgenooten.
De kanselier der schatkist voerde verder het woord om de
handelwijze der regering te verdedigen.
De heer Maguirre, een iersch lid, verdedigde de pauselijke
regering tegen de aanvallen van den heer Drummond.
Lord John Russell herhaalde daarna het vroeger gezegde nog
bekuoptelijk.
In de zitting van vrijdag zeide lord Palmerston
in antwoord op eene vraag van lord Bentinck, dat het nog
geen tijd was om inlichtingen omtrent de vermindering van
Fraukrijks krijgsaanstalien te vragen. Hij voegde er bij, dat
iedere staat zelf zijne eigene behoefte aan strijdmiddelen beoor-
deelen en daaraan voldoen moest.
De heer Horsman stelde voor, eene geldleening aan te gaan,
ten einde Engeland zijne verdedigingsmiddelen te spoediger in
eenen voldoenden staat zou kunnen brengen.
De minister van oorlog verzocht de vergadering om, alvorens
tot zulk eenen stap te besluiten, het rapport af te wachten van
de staats-commissie, welke met het onderzoek van den slaat,
van 's lands verdedigingsmiddelen heiast zou worden; hij ver
zekerde tevens, dat de geheele engelsche oorlogsvloot binnen
kort met gegroefde vuurmonden voorzien zou worden.
De lieer Cobden beweerde dat de vrees voor eenen inval van
buitenlandsche vijanden ongegrond was.
De admiraal Napier en de heer Pakington, aismedel ord Pal-,
merston en lord Clarence Paget, de secretaris der admiralileil
spraken tegen het voorstel van den heer Horsman, hoewel zij
allen verklaarden van de noodzakelijkheid van groote aanstalten
tot 'a lands verdediging overtuigd te zijn.
Het voorstel van den heer Horsman is ten slotte met 167
tegen 70 stemmen verworpen.
De morgenbladen zijn zeer tevreden over het berin van
Frankrijks ontwapening; doch The times en andere bladen
raden de versterking der vloot, als nog steeds noodzakelijk
zijnde, voort te zetten.
Rusland.
Petersburg 29 julij. Het Journal de Saint Petersbourg be
helst thans insgelijks een artikel over de kwestie van het project
van bemiddeling. Daarin wordt gezegd dat de dagbladen, zich
beroepende op openbaar gemaakte stukken, beweerd hebben,
dat door de neutrale mogendheden grondslagen eener bemidde
ling waren vastgesteld voor dat de wapenstilstand te Villafranca
gesloten werd; ec dat de kennis van deze grondslagen, welke
veel ongunstiger bevonden waren dan de door Frankrijk gedane
voorstellen, den keizer van Oostenrijk bewogen hadden om de
laatstgemelde aan te nemen. Het blad verklaart dat de grond
slagen der bemiddeling, waarvan een ontwerp was opgemaakt,
niet alleen niet vastgesteld maar zelfs niet bediscussieerd zijn
geworden, en dat de vredespreliminairen tusschen de oorlog
voerende partijen onderteekend zijn, nog voor dat zelfs het
beginsel der bemiddeling, hetwelk het ontwerp van gedachten-
wisseling tusschen de neutrale mogendheden uitmaakte, defini
tief aangenomen was geworden.
Duitscliland,
Berlijn 27 julij. Van regeringswege zijn weder verscheidene
staatsstukken openbaar bekend gemaakt tot toelichting van de
gedragslijn, door Pruissen in den laatsten tijd gevolgd, en ter
bestrijding van het door Oostenrijk aangeheven beklag, ten
aanzien van de ondersteuning, welke het van den kant van
Pruissen had mogen verwachten.
De bij deze gelegenheid door de pruissische regering open
baar gemaakte staatsstukken zijn veelvuldig en zeer uitgebreid.
De laatste depeche van den minister van buiten landsche zaken
aan den pruissischen gezant te Weenen, van den 23 julij, is
inzonderheid belangrijk. Daarin komt voor, dat de oostenrijksche
minister, graaf Rechberg, thans reeds weten moet, dat de voor
Oostenrijk ongunstige bemiddelings-voorwaarden (de zeven
punten) die hij zegt van de zijde van Frankrijk te hebben ver
nomen, in geen engelsch voorstel zijn vervat geweest, maar wel
in een fransch voorstel, 't welk in Londen is afgewezen, en dat
in elk geval die voorwaarden geenszins aan Pruissen bekend
zijn geworden, dan na de beslissing van Villafrancadat Pruis
sen meer heeft gedaan en heeft willen doen voor Oostenrijk,
dan waartoe bet werkelijk was verpligt; dat het geenszins een
naauwkeurig onderzoek van de zijde der duitsche bondgenoo
ten ducht, opdat moge blijken, dat Pruissen nimmer verant
woordelijk kan worden geacht voor hetgeen Oostenrijk nadee-
ligs is wedervaren, en dat het vertrouwt dat ook Oostenrijk, bij
eene meer rustige overweging van het beloop der zaken, daar
van overtuigd zal worden.
Men verzekert dat de demobilisering van het pruissisch
legerden 31 dezer geheel zal zijn afgeloopen, behalve die der
7de en 3de legerkorpsen, welke, nadat de daarbij staande land
weer ontslagen zal zijn, in staat van kriegsbereitschaft blijven
zullen, tot dat het frausche oosterleger naar bet midden van
Frankrijk zal zijn teruggetrokken. Ten opzigte dezer aangele
genheid moeten vertrouwelijke onderhandelingen met het pa-
rijzer kabinet zijn gevoerd.
Frankfort 28 julij. In de zitting der bondsvergadering is
heden door Oostenrijk, Pruissen en Baden een gemeenschap
pelijk voorstel gedaan met betrekking tot de bezetting der
bondsvesting Rastalt. Volgens dat voorstel zou Baden den
gouverneur benoemen, die tevens directeur der artillerie zou
wezen, terwijl Oostenrijken Pruissen beurtelings den komman-
dant, en Oostenrijk den directeur der genie benoemen zouden.
De bezetting zon in tijd van oorlog 12,000 man en in vredestijd
6000 man bedragen. Voorts werd door Oostenrijk en Pruissen
medegedeeld dat zij overeengekomen waren om beurtelings den
kornmandant telkens voor den tijd van vijfjaren te benoemen.
Het beweren dat het vredestraktaat van Villafranca meer
bepalingen inhoudt dan die reeds bekend zijn, is ten eenenmaie
ongegrond.
Het geschil tusschen de beide hoven van Weenen en Ber
lijn moge nu op 't punt zijn tot eene schikking te komen, nadat
keizer Frans Jozef, naar men zegt, een eigen handigen brief aan
den prins-regent heeft geschreven, waarin hij den wensch te
kennen gaf, dat de betrekkingen weder op goeden voet mogten
gebragt worden, dat geschil heeft toch inden bond een gevoel
van ontevredenheid over de bestaande bondsinrigting opge
wekt, dat eene opmerkelijke rigting neemt. De Augsburger
Zeitung, het orgaan der oostenrijksche belangen, spreekt b. v.
van niet minder dan van onderhandelingen, die ten doel zou-