Si'ctijïtingm.
tTjanörlsbrriijtcn.
Even zeer staat de daadzaak vast dat onze vijanden, in weer
wil van de uiterste inspanning en van het vereenigen hunner
reeds lang voorbereide buitengewoon rijke hulpbronnen, zelfs
ten koste van ontzettende offers, slechts voordeelen maar geene
beslissende zege vermogten te behalen, terwijl Oostenrijks
leger, nog ongeschokt aan moed en krachten, eene stelling
bleef handhaven waarvan het bezit voor het zelve de mogelijk
heid liet bestaan om den vijand de behaalde voordeelen welligt
weder te kunnen ontnemen.
Dit te beproeven zoude echter nieuwe en gewis niet minder
bloedige offers vereischt. hebben, dan die welke reeds gebragt.
waren en tnijn hart met. droefheid vervulden.
Onder deze omstandigheden was het even zeer een gebod
van mijnen regcntenpliqt, de mij gedane vredesaanbiedingen in
naanwgezette overweging te nemen.
Hetgeen gewaagd moest worden om den oorlog voort te zet
ten zou zoo belangrijk geweest zijn, dat ik van de getrouwe
kroonlanden der monarchie nieuwe en nog grootere offers van
goed en bloed zou hebben moeten vergen. De uitslag zou des
niettemin twijfelachtig gebleven zijn, nadat ik in mijne gegron
de hoop dat ik in dezen niet enkel voor Oostenrijks goed regt.
ondernomen oorlog ook niet alleen zou staan, zoo bitter ben te
leur gesteld geworden.
In weerwil van de warme en dankbaar te erkennen deelne
ming, welke onze regt vaardige zaak in het grootste gedeelte
van Duitschland bij de regeringen en bij de volken gevonden
heeft, hebben onze oudste en natuurlijke bondgenooten hard
nekkig de oogen gesloten voor de hooge bef eekenis welke in het
groote vraagstuk van den dag lag opgesloten.
Oostenrijk zou derhalve geheel alleen aan de toekomstige
gebeurtenissen, die nog van dag tot dag ernstiger konden wor
den, het hoofd hebben moeten bieden.
Ik heb uit dien hoofde, nadat Oostenrijks eer door het held
haftige gedrag zijns dapperen legers in dezen oorlog zonder
smet is gebleven, besloieo. aan politieke beweegredenen toege
vende, voor het herstel des vredes een offer te brengen en de
voorloopige vredesvoorwaarden goed te keuren, nadat ik de
overtuiging erlangd had. dat door regtstreekscnc onderhande
ling met den keizer der Franschen. met ter zijde stelling van
alle bemiddeling, in ieder geval minder ongunstige voorwaarden
te verkrijgen waren, dan men zou hebben kunnen verwachten
wanneer de drie onzijdig gebleven groote mogendheden, met
de door haar onderling vastgestelde, en door het zedelijk ge-
wjgt van hare overeenstemming ondersteunde voorstellen van
bemiddeling, aan de onderhandeling hadden deel genomen.
Het is onvermijdelijk geweest, het grootste gedeelte van
Lombardye van den keizerstaat. af te scheiden.
Daarentegen moei het mijn hart streelen, dat ik het genot
van de zegeningen des vredes weder aan mijne geliefde volkeren
verzekerd mag zienen ik hecht daaraan dubbele waarde dewijl
zij mij de gelegenheid zullen schenken om mijne onverdeelde
zorg en aandacht thans ongestoord te kunnen wijden aan de
gelukkige vervulling der taak, die ik mij heb voorgesteld, om
namelijk Oostenrijks inwendige welvaart en uitwendige magt
door eene doelmatige ontwikkeling zijner rijke zedelijke en
stoffelijke krachten, en door noodzakelijke verbeteringen in
wetgeving eu beheer, duurzaam te vestigen.
Gelijk mijne volken in deze dagen van ernstige beproevingen
en offers getrouwelijk aan mijne zijde hebben gestaan, zoo
mogen zij ook thaus. door mij hun vertrouwen te schenken,
de werken des vredes helpen bevorderen en zoo doende de ver
wezenlijking van mijne welwillende bedoelingen ondersteunen.
Aan mijn dapper leger heb ik reeds iu eene afzonderlijke
legerorder mijnen dank betuigd. Ik herhaal aan hetzelve heden
de uitdrukking dier gevoelens, nu ik, tot mijne volken sprekend
aan de voor God, keizer en vaderland ten strijde getrokken
zonen van die volken voor hunnen aan den dag gelegden hel
denmoed dank betuig, en met weemoed de voor mij onvergete
lijke wapenbroeders herdenk, aan wie het niet gegeven was uit
dezen strijd terug te keeren.
Laxenburg, 15 julij 18ó9. Frans Joseph."
Berlijn, 18 julij. Door den prins-regent is eene dagorder aan
het pruissische leger gerigt waarin gezegd wordt
n Toen de oorlog tusschen twee naburige groote mogendhe
den uitbrak, heb ik bevel gegeven om het leger marschvaarilig
te maken, ten einde Pruissea in den aan hetzelve toekomenden
rang en invloed te kunueu handhaven.
Het toen dreigende gevaar is voorbij gegaan. Terwijl gij nog
op marsch waart om in de u aangewezen positien post te vat
ten, hebben de oorlogvoerende mogendheden plotseling vrede
gesloten. Maar uw oprukken heeft getoond dat het ons vaste
besluit is om, hoe ook de krijgskans moge uit vallen, onze gren
zen en de landpalen van Duitschland, indien zij iu gevaar mog-
4eo komen, tegen elke aanranding te verdedigen.
Gij hebt.de van u verwachte bereidwilligheid aan den dag
gelegd; iu het algemeen was uwe houding steeds Pruissens naam
waardig, en vele persoonlijke opofferingen hebt gij u getroost.
Dit verklaar ik openlijk met erkentelijkheid."
Belffïe.
Het wetsontwerp betreffende de openbare werken, tot welks
behandeling de kamer der vertegenwoordigers is bijeengeroepen,
werd woensdag door de regering ingediend. Daarin zijn be
halve de uitbreiding van Antwerpen, in verband met het verde
digingsstelselnog verscheidene werken van openbaar nut
opgenomen, welke ook m het ten vorige jare ingediende, doch
weder ingetrokkene ontwerp voorkwamen. De kosten van
de ver'grooting van Antwerpen zijn voor eene som van twintig
millioen francs uitgetrokken en de stad Antwerpen zal' daaraan
1 ien millioeu bijdragen, waarvoor aan haar het terrein der tegen
woordige vest ingwerken in eigendom zal worden gegeven. Het
totaal der voor onderscheidene werken aangevraagde som be
draagt vijf en-veertig millioeu francs.
Frankrijk.
Parijs 20 julij. De keizer zal binnen weinige dagen naar
Plombières vertrekken, en de keizerin, die nog als regentes de
laatste zitting van den ministerraad presideerde, zal naar Biaritz
vertrekken. Na den afloop der feesten van 15 augustus zal de
keizer zich mede derwaarts begeven. Inmiddels zal met kracht
worden gewerkt aan de statuten voor het. italiaansche staten-
verbond. Ter gelegenheid van 's keizers terugkomst waren in
Parijs de schouwburgen en te St.. Cloud bijna alle huizen geïllu
mineerd. Er wordt nog al een ige waarde gehecht aan hel gerucht
dat er eene verandering in het ministerie op handen is, en dat
de heer Guéronmère den tegenwoordigen minister van binnen-
landsche zaken zal opvolgen. Dit zou voornamelijk geschieden
om ernstiger toezigl te doen uitoefenen op, en eene nog meer
exclusieve rigling te geven aan de dagbladpers. De heer Gué-
ronnicre wordt namelijk geacht..door zijne relatien bijde journa
listiek, uitnemend geschikt te zijn om aan de openbare meening
eetie bepaalde leiding te geven.
Men volgt met de grootste nieuwsgierigheid al wat er
aan de andere zijde van het Kanaal en aan den Rijnoever ge
beurt. Üc redevoeringen der engelsche staatslieden doen hier
onderstellen dat men beducht is voor eenen inval.In Duitsch
land ontwapent men zich, en toch heerscht hier eene algemeene
malaise, die alleen Ie verklaren is door het voorgevoel vaneen
aanstaanden strijd. In de officiële kringen komt men er rond
voor uit, dat wij in een oorlog met. Duitschland zullen gewik
keld worden en dat de keizer, wanneer hij wederom mogt.
zegevieren, zal zeggen: //In de Krim, in Ilalië heb ik mijne
belangeloosheid bewezen, maar mijn volk verlangt thans eene
uitbreiding van grondgebied, de vergrootiug van Frankrijk lot
aan den Rijn."
De Moniteur meldt dat de keizer woensdag avond de
hooge staafsligcliamen bij zich beeft ontvangen. De heeren
Troplongde Morny en Baroche hebben bij die gelegenheid
aanspraken tot den keizer gehouden, die daarop geantwoord en
zijn dank betuigd heeft, voor de door die ligchamen aan den dag
gelegde verknochtheid. Vervolgens heeft hij de beweegredenen
van zijn gedrag uiteengezet. Onder de muren van Verona geko
men, zeide hij, veranderde zoowel de milit aire als politieke aard
van den oorlog. Ik was genoodzaakt in het front den vijand
aan te vallen, die achter groote versterkingen verschanst wasen
aan beide zijden beschermd werd door onzijdig grondgebied.
Dien langclurigen en onvruchtbaren oorlog van belegeringen
beginnende, bevond ik mij tegenover Europa, dat in de wape
nen stond en gereed was om of mijne overwinningen te betwis
ten, of onze tegenspoeden te verergeren. Nogtans zoude het
moeijelijke der onderneming mij niet in mijn besluit aan het
wankelen hebben gebragt, zoo de middelen niet buiten verhou
ding waren geweest met het te verwachten resultaat. Ik had
stoulnioediglijk de belemmeringen, welke het neutrale grondge
bied opleverde moeten verbreken en dan de worsteling zoo wel
aan den Rhijn als aan de Etsch aannemen ik had mij overal
openlijk moeten versterken door de hulp van omwentelingen
ik had moeten voortgaan met het, meest kostbare bloed te ver
gieten. ten einde te wagen hetgeen een vorst slechts op het spel
raag zetten voor de onafhankelijkheid van zijn land.
Indien ik halt gehouden heb, zoo is dit niet wegens vermoei-
jenis, noch wegens uitpuiling, noch wegens het. verlaten eener
edele zaak welke ik eerst heb voorgestaan, maar wegens het
belang dat Frankrijk daarbij heeft. Het is mij zwaar gevallen,
den ijver onzer soldaten te beteugelen en van mijn programma,
in zoo verre het grondgebied van de Mincio tot de Adriatische
zee betreft, af te gaan en aldus edele en vaderlandlievende illu-
sien t.e zien verdwijnen voor hen, welke in hunne eerlijke bedoe
lingen hoop koesterden, dat zij aan de italiaansche onafhanke
lijkheid diensten konden leenen.
Ik heb den oorloggevoerd tegen den wil van Europa. Zoodra
het lot van Frankrijk iu gevaar kon komen, heb ik vrede geslo
ten. Indien onze pogingen en onze opofferingen cok geheel
verloren zouden zijn geweest, dan nog hebben wij het regt
trotsch te zijn op dien veldtogt. Wij hebben een talrijk en dap
per leger, dat goed georganiseerd was, overwonnen. Sardinië is
bevrijd geworden van den vijandelijken inval, terwijl zijne gren
zen uitgebreid zijn tot. aan de Mincio. Het denkbeeld der itali
aansche nationaliteit wordt thaus door hen omhelsd, die dit
eerst het meest bestreden hebben.
Alle vorsten van het schiereiland zijn doordrongen van de
noodzakelijke behoefte, om heilzame hervormingen in te voeren.
Frankrijk heeft.aldus, na op nieuw bewijzen te hebben gege
ven vau zijne militaire magt, den vrede gesloten, die vrucht baar
zal zijn in gelukkige uitkomsten. De toekomst zal ze eiken dag,
tot welzijn van Italië en de rust van Europa eu toi vermeerde
ring van Frankrijks invloed, al meer en meer aan het lichi bren
gen.
Italië.
Turijn 19 julij. Het nieuwe ministerie is heden tot stand ge
komen en als volgt zamengesleld: generaal Delia Marmora,
minister president en minister van oorlog; generaal Dabormida,
buitenlandsche zakenRatazzi, binnenland^che zaken. Eyiana,
financiën, de markies Montieelli, openbare werken; Migliotti,
justitie. Het ministerie van openbaar onderwijs is nog vacant,
Alhier wordt van den eenen kant gemeld, dat. Garribaldi
ondersteund door het Ttirijnsche kabinet, zou verklaard heb
ben de wapenen niet te zullen nederieggen, dan nadat hij de lc-
gatiën zou hebben vrijgemaakt van de wereldlijke magt van
den paus; van den anderen kant zegt men, dat hij zijn ontslag
als generaal had aangevraagd, daar de gesloten vrede zijne ver
dere diensten onnoodig rnaakle.
Reeds is met het terugtrekken der troepen uit Italië een be
gin gemaakt. Zij marcheren naar Genua en worden van daar
naar Marseille overgevoerd. Men hoopt dat het geheele leger
binnen eene maand iu Frankrijk terug zal zijn. met uitzondering
welligt van de gekwetsten, waarover overigens de meesl moge-
lyke zorg gedragen wordt, zooa el door de Soeurs deChariiéals
door de italiaansche dames, waarin die uit de hoogste kringen
met die uit de burgerklasse wedijveren.
Inmiddels verneemt men uit eene goede bron, dat eene divi
sie, die van generaal d' Aufemarre, naar Rome zal gezonden
worden, om de bezettingstroepen aldaar te versterken. De weg
dien deze divisie zon nemen, zou zijn over Ferrara, Bologna,
Ravenna en Ancona, en die marsch zou ten doel hebben, om
het bestuur van den paus in die steden te herstellen.
Het, wordt van alle kanten bevestigd dat er eene bijeenkomst
van gevolmagtigden te Zurich zal gehouden worden. De vcr-
tegen woord igers der drie mogendheden zullen zich daar
vereenigen, maar den naam van concres zal in officiële stukken
niet aan deze bijeenkomst worden gegeven. Frankrijk zal
daarbij door den heer de Bourqueney, zijn gezant te Wecnen,
en Oostenrijk door der, graaf Colloredo. zijn gezant te Rome,
vertegenwoordigd worden. Omtrent de benoeming van den
gezant van Sardinië is nog niets bekend, en dit heeft reeds aan
leiding gegeven tot het gerucht dat Oostenrijk en Frankrijk de
schikkingen voor eenen definitieve vrede alleen zouden ten
einde brengen,
Uil Napels wordt gemeld, dat by het oproer in de caser
ne San Polito eenige kogels in het museum van schilderijen zijn
doorgedrongen en verscheidene schilderijen hebben beschadigd
en ook het schooue standbeeld van Nero, dalte Ilercuianumis
opgedolven.
Men heeft daar berigt ontvangen dat de policie *e Paler
mo met bijna voorbeeldelooze gestrengheid te weik gaat. tegen
personen van de voornaamste klassen der maatschappij. De
meeste sociëteiten der adellijken zijn gesloten, en de bezoekers
met stokslagen van daar gejaagd. Vele honderde personen zijn
in verzekerde bewaring genomen.
Turhye.
Berigten uit Belgrado, van 12 dezer, maken melding van
de inhechtenisneming van vijf senatoreu, opgrond van een®
ontdekte zamenzwering, ten doel hebbende om gedurende de
feestelijkheden te Topschidar en Schebaz de beide vorsten
Milosch en Michael te vermoorden. Reeds moet een der
beschuldigden verhooren op de regtbank hebben ondergaan.
Ter reede van Vlissingen aangekomen voor Belgie bi-stemd
den 20 dezer René Mariegez. Bontin, Cette; Hans Minde.
cez. Ly-raard, Nerva; Christine Elisabetheez. Love, Kragerve;
den 21 Marguerite, gez. MöHer, Havane; Racketgez. Jansen;
Buenos Ayres; Prince Imperial, gez. Parrady. St. Petersburg;
Alertgez. Schmidt, Riga; Bellona, gez. Stief Memel.
Overziet der week.
Rotterdam 22 julij.
Dekoffij markt is stil, tot. 37£ cent komt zeer weinig voor,
de koopers haasten zich echter niet, het vertrouwen schijnt
zich maar moeijelijk te herstellen.
Rijst met iets meer vraag. Thee willig.
Na»r noot no. 1, der laatste veiling bestaat eenige vraag, tot
103 ii 105 cent zijn eenige ceelen gedaan.