MIDDELBURGSCHE COURANT. n Juiïj. Zaturdag 1859. l\°- 88. Deze courant verschijnt des dingsdagsdonderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlissin gen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post 3,4-0. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regel; van huwelijks, geboorte of doodbekenrlma kingen enz., van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van vrijdag avond 8 ure. l3imxcnUmDsii)r tijüimjra. ^Biddelliiirg 33 Julij Hel. adres van de kamer van koophandel en fabrieken te Vlissingen, waarvan wij in ons vorig hommer hebben melding gemaakt is van den volgenden inhoud. Aan de tweede kamer der staten generaal. Zag de kamer van koophandel en fabrieken te Vlissingen. na veertien jaren van openlijke en geheime tegenwerking, zoo in het oogloopend ondervonden waar het de verwezenlijking gold ▼an eenen spoorweg van Vlissingen naar de duitsche grenzen, eene betere toekomst voor Zeeland gloren, nu een ontwerp van wet ter bekrachtiging van eenige artikelen der verleende con cessie voor den aanleg en exploilatie der zuiderspoorwegen bij uwe vergadering is ingekomen, en daarbij thans ook bepaalde lijk de lijn van Vlissingen tot Rosendaal is aangewezen, niet weinig getemperd werd hare blijde verwachting, dat eindelijk het stelsel van uitsluiting, het doemvonnis over Zeeland uitge sproken, zoude vernietigd worden. Immers de voor dit gewest even harde als noodlottige bepalingen iu liet ontwerp voorko mende, leenen als ware het, eene ironische schaduw aan de woorden jn de memorie vau toelichting ter neder geschreven »en zal aldus aan de billijke wenschen der provincie Zeeland worden voldaan." De kamer schroomt niet om met den meesteu eerbied, maar tevens met al den ernst, die het gewigt van het oogenblik gebiedt, hare stem met vol vertrouwen lot uwe vergadering te doen doordringen, in de vaste overtuiging dat uw verlicht j oordeel en uwe strikte regtvaardigheid niet zullen gedoogen, d&t eene gausche proviucie worcle opgeofferd aan de baatzucht eener enkele koopstad, die bevreesd is nevens haar eene mede dingster te zien verrijzen, en maar al te zeer invloedrijke verde digers van haar eigeubelaug vindt. De spoorweg van Rotterdam naar Maastricht moet, volgens de concessie, eerst na zes jaren in exploitatie zijn gebragt. De lijn van Vlissingen naar Roozeiulaal zal eerst daarna worden begonnen en ©ter jaren later voltooid moeten zijn. Bijaldien dus alles medeloopt zal Vlissingen niet eer dan over It) of 11 jaren iu het bezit van eenen spoorweg zijn: ontstaan er even wel zwarigheden waardoor de rotterdamsche lijn wordt ver traagd, of worden concessionarissen door overmagt geheel of gedeeltelijk belet aan de uitvoering der concessie gevolg te geven, dan zal het t ijdstip waarop voor Zeeland eenen nieuwen dageraad vau voorspoed en welvaart moet aanbreken, weder worden verschoven. Velerlei omstandigheden kunnen, in een tijdsverloop van 11 jaren, daartoe aanleiding geven. De ervaring immers staaft liet, dat nu eens om deze, dan weder om gene reden, meestal uit ge brek aan kapitaal, het spoorwegplan moest worden opgegeven. Het laatste nu, mag wel teregt als overmagt worden beschouwd, en de concessionarissen zullen, bijaldien het hun,nadat de Rot- terdain-Maastrichtsche liju voltooid en in exploilatie zal zijn, niet inogt gelukken het benoodigde kapitaal voor de zeeuwsche lijn bijeen te krijgen, wel alles in het werkstelleu om dit als een gewigtige en alles afdoende overmagt te doen aanmerken zoo dat in zulk een geval Rotterdam zoude zijn gebaatmaar Zee land andermaal uitgesloten blijft van de voordeelen aan andere provinciën ruimschoots toegekend, cn zij wier vurig streven het is om deze provincie voor immer prijs te geven aan een hope loos verkwijnen, zullen maar al te zeer hun pogen zien bekroond en juichen in liet voortdurend verval van een gewest in welks ontwikkeling zij ten onregte vermeenen, de zon van eigen wel vaart te zien tanen. Het elfjarig verschiet voor Zeelands bewoners geopend, is alzoo slechts eene jammerlijke vertroosting; eene biltere teleur stelling der verwachting op de regtvaardigheid der bij de zaak betrokken staatsdienaren en eene grievende miskenniDg der zeeuwsche belangen. De belangen van scheepvaart, handel en spoorwegen in over eenstemming te brengen is de schoone en edele taak, een ver licht en regtvaardig bestuur voorbehouden. Die bronnen van algemeene welvaart kan men nergens met meer zekerheid van gunstige gevolgen, doen ontspringen dan te Vlissingen. Daar kan een grootsch nationaal denkbeeld worden verwezenlijkt, op eene wijze zoo als nergens elders in ons vaderland kan geschie den, of zou het noodig zijn, ten aanzien van de voordeelen welke de ligging van deze plaats met hare havens, door de regering zelve in de memorie van toelichting erkend, in eene wijdloopige beschouwing te treden Met het oog op het gewigt en het veel omvattende van uwen werkkring acht de kamer dit overbodig. Genoeg zij het, aan te voeren, dat men zich gelukkig behoorde te achten, zulk een exceptioneel gunstig gelegen punt door de natuur zelve tot grooische ontwikkeling aangewezen, in ons rijk te mogen bezitten. En toch wordt Vlissingen eu daarmede geheel Zeeland teruggeslooteri, en niets wordt voor die stad en dat gewest gedaan. De ligging dezer haven, aan de boorden van een wereldstroom, die reeds voorlang eene bron van nationalen rijkdom voor ons land had kunnen en moeten zijn, is nimmer ten gunste van onzen handel aangewend: die ligging voor welks bezit de vreemdeling onnoemelijke schatten zoude veil hebben, is dor, is onvruchtbaar voor Nederland, omdat volgens de memorie van toelichting, /'de belangen vau hetgeen bestaat niet mogen achterstaan bij'iietgeen nog in de toekomst ligt," met andere woorden datgene wat met eenige opbeuring een ongekende voorspoed belooft, natuurlijke voordeelen bezit, door geene menschelijke kennis elders te scheppen, en naar ontwikkeling smachtmoet achteruit gesteld worden moet levenloos en woest blijvenomdat men moet geven die veel be zitten, en alles onthouden, ja ontnemen aan hen die niets heb ben. Deze gevolgtrekking moge niet in den geest der uitdruk king gelegen zijn, de uitdrukking zelve is evenwel niet overeen te brengen met de voor deze provincie zoo schoonklinkende be tuiging dat «alzoo aan de billijke wenschen van Zeeland zal worden voldaan." Zullen deze woorden geen ijdele klank ziju en werkelijk de Zeeuwen hunne vurige, en teregt billijk ge noemde wenschen zieu vervuld, dau behoorde onmiddelijk tot den aanleg der lijn van Vlissingen te worden overgegaan, zon der uitstel, zonder afhankelijk te worden gemaakt van liet tot. stand komen van de Rotterdamsche lijn, of van het rekbare, en door concessionarissen zoo gemakkelijk in toepassiug te brengen middel overmagt" waardoor zoo geleidelijk de groote zaak op de lange baan kan worden geschoven. Doordrongen van het besef dat van het spoedig tot stand komen eener spoorweg verbinding van Vlissingen met den linker Rijnoever, de toekomst dezer gemeente afhangt, waagde de kamer het, met zeeuwsche rondheid de aandacht uwer ver gadering op hare belangen te vestigen, en heeft zij de eer u met bescheidenheid eerbiedig te verzoeken, de concessie voor de zuiderspoorwegen niet te willen bekrachtigen dan nadat daarin, de voor Zeeland alles afdoende veranderingen zijn ge bragt en daardoor in waarheid aan de billijke wenschen der Zeeuwen zal ziju te gemoet. gekomen. Vlissingen den 18 julij 1859. 't welk doende Het adres van adhaesie aan het adres van de kamer van koop handel en fabrieken alhier, is heden ochtend, voorzien van ruim 500 handteekeningen, aan de tweede kamer der staten generaal opgezonden. Behalve de reeds door ons vermelde adressen ten gunste van den Zeeuwsch lim'burgschen spoorweg, zijn er dezer dagen nog twee bij de tweede kamer der staten generaal ingekomen. Het eene is van den heer A. Stephenson het andere van de heeren Y. Suermondt c. s„ te Utrecht deelen wij in hoofdzaak, in een volgend nommer mede. In eene beden op het raadhuis alhier gehoudene bijeenkomst van stemgeregtigde deelhebbers in de Nederlandsche handel maatschappij, zijn herbenoemd de heeren jhr. W. ll.Boddaert en Joh. Luleyn.als commissaris en plaatsvervanger-commissaris- Hoorde arrondissements regt bank alhier is dezer dagen in hooger beroep bij verstek behandeld de zaak van den heer Her- manus Schouten, gepensioneerd officier van gezondheid der 2de klasse, plattelands heelmeester te Vlissingen, appellant van eeu vonnis van den kantonregter aldaar van 25 maart 1859, waarbij hij is schuldig verklaard aan eene overtreding van het des onbevoegd bij voortduring geneeskundig behandelen van eene aan eene inwendige ziekte lijdende persone, en het daartoe voorschrijven van geneesmiddelen ter inwendig gebruik tot herstel en zulks na reeds vroeger ter zake eener gelijke overtre- diug eene geldboete vau f25 te hebben verbeurd en betaald, voorzien bij art 7 en 8, en strafbaar gesteld bij art. 19 der wet van 12 maart 1818, Staatsblad no. 16 en met toepassing dezer- artikelen en der artt. 207,252,253, '14-1, wetboek van strafvor dering en 52van dat van strafregt, alsmede art .14 der instructie voor de heelmeesters ten platlenlande in het koningrijk derNe- derlanden, gearresteerd bij koninklijk besluit van 31 mei 1818 no. 63, benevens art. 1 let t. C. der wet van 29 junij 1851 Staats blad no. 103, is veroordeeld in eene geldboete van f 50 c. exp. De regtbank heeft den appellant schuldig verklaard aan de overtreding van meergenoemd koninklijk besluit van 31 mei 1818 no. 63, en gequalificeerd het als heelmeester ten plat- telande te Vlissingen, alwaar geene plaatselijke commissie van geneeskundig tocoorzigt maar 3 medicinse doctoren zijn ge vestigd, bij voortduring uitoefenen van de inwendige genees kunst, zonder zich bij eene eerste behandeling te bepalen of de hulp van eenen medicina) doctor in Ie roepen." met te niet doe ning van het appel en het vonnis a quo overeenkomstig deartt. 7, 8 en 19 der wet 12 maart 1818, Staatsblad no. 16, en art. 4 der instructie voor de heelmeesters ten plattenlande in het koningrijk der Nederlanden dato 31 mei 1S18 no. 63 en 52, wetboek van strafregt, art. 16 der voornoemde wet van 12 maart 1818, art. 2 der instuclie en het besluit van gedeputeerde staten van Zeeland dd. 25 februarij 1853 no. 64, provinciaal blad no. 23 jaargang 185S en art. 44- der wet- op de regteriijke organisatie enz., veroordeeld tot f25 boeten en de kosten in heide instantien. De regtbank heeft daarbij tevens uitgemaakt dat het consulteren van een chirurgyn-majoor door een tot het uitoefenen van plattelands heelmeester toegelaten persoon niet voldoende is of gelijk gesteld worden kan meteen rnedicinm doc tor, daar waar drie zoodanige aanwezig zijn; alsmede dat de veroordeeliug des leantonregters tot hoogere boete, als zonde de beklaagde vroeger ter zake eener gelijke overirediug eene geldboete van f25 hebben verbeurd en betaald, is ongegrond, als alleen gebouwd op eene schriftelijke verklaring van den ont vanger der registratie te Middelburg, ingevolge magtiging, daar de strafbepaling vervat in art. 19 der wet van 12 maart 1S18, Staatsblad no. 16, dan eerst,hare toepassing kan vinden wanneer de schuld bij regterlijk vonnis bewezen zijnde, dientengevolge de bij de wet gestelde straf is opgelegd, doch geenszins wan neer gelijk in easu door het vrijwillig betalen van het maximum eener bij eene strafverordening bedreigde boete, die de daarbij 'betrokkene persoon verkieselijker vindt, om met de geregte- lijke vervolging, ook de regteriijke beslissing te voorkomen. Heden voormiddag heeft men te Vlissingen weder beproefd om het fregat met stoomvermogen Zeeland te water te brengen, en wel door te trachien niet het stoomschip Cycloop daaraan zoodanigen schoktoetebrengen.dat de Zeeland, ondanks de belemmeringen die aanwezig zijn, van de helling zou alloopen. De poging was vruchteloos. Nadat de vaartuigen door een ster ken kabel goed aau elkander bevestigd waren, begon de Cy cloop vooruit te malen, doqh.de kabel brak'reedfrbftsden eersten schok. Naar-fnetrverneemt is ten gevolge daafVaiv'-eerr man ligt gewond, en $aü het stoomschip eenige weinig belangrijke schade toegebrag^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 1