weg zeiven, zal men dan het kapitaal kunnen uitbreiden en de aandeelen plaatsen? Doch wij nemen het eens aan, er is een andere vooronderstel ling, die toch niet geheel onmogelijk is. Sielt: de Zeeuwschen weg werd eens niet zoo zeer door de tegenwoordige concessio narissen verlangd eri gewenscht, als wel aan het opgelegd of opgedrongen, stelt dal men hier in deze concessie, minder met een volledig plan uit. overtuiging gevloeid, dan wel met eene trausactie tusschen de verschillende elementen van het tegen woordig ministerie te doen had en de aan den Zeeuwschen weg niet zeer gunstige elementen behielden in het vervolg van tijd eens de overhand, ligt er dan niet in de bepaling dat, men eerst later het kapitaal voor den Zeeuwschen weg zal behoeven te vormen, het middel voor de band om de overmagt te doen ont staan, waarvan art. 28 spreekt? wat zou toch grooter overmagt kunnen zijn, dan dat men geen geld kon bekomen, en geld zal, zonder moeite te doen, zekerlijk niet te bekomen zijn. Wij willen dit bier niet verder ontwikkelen, slechts enkele wenken vermeenden wij te moeten geven, uw doorzigt zal die wel aanvullen, waar dit noodig mogt zijn. De slotsom van ons onderzoek is, dat, zoo als de concessie daar Jigt, de Zeeuwsch Limburgsche weg wordt beloofd, maar niet verzekerd, het nut er van erkend, doch ondergeschikt ge maakt aan de belangen van andere plaatsen, de kapitaalsvor ming bemoeijelijkt en het middel aan tegenwoordige en toe komstige bestrijders in de hand gegeven om hem nimmer tot stand te doen brengen. Wij weten het, mijne heerendat ook bij de regering voor standers van den weg gevonden worden, die var» het nut er van diep overtuigd, reeds hunne beste pogingen tot bevordering van den weg hebben aangewend, en wij zijn en zullen bun voor die pogingen dankbaar blijven, maar dit mag ons de oogen niet doen sluiten voor het gevaar, dat er in plannen zoo als deze concessie, ligt, waarbij, ja, de Zeeuwsch-Limburgsche spoor weg op den voorgrond treedt, meer welligt dan het zijnen be strijders lief is, maar waarvan de essentie toch is, dat die weg nimmer tot stand behoeft te komen. Ons eerbiedig verzoek aan uwe vergadering is, dat het u moge behagen, bijaldien het u mogt blijken dat de Zeeuwsch- Limburgsche weg werkelijk voor Nederland nuttig is, de voor- gedragene concessie niet te bekrachtigen, dan na dat daarin de noodige waarborgen zullen zijn opgenomen, dat die weg wer kelijk en spoedig tot stand zal komen en hij niet afhankelijk worde gesteld van de vollaoijing van anriere wegen. 't welk doende enz. Middelburg, 11 julij 1859. Bij de kamer van koophandel en fabrieken alhier liggen Ier lezing opgaven betrekkelijk Groot-Briltanje en Ierland, wegens handel en scheepvaart, en over de hoeveelheden suiker aldaar ingevoerd, gedurende de jaren 1848 1858. Ondanks de ongeloofelijke krachtsaanwending, om het fre gat met stoomvermogen Zeeland verder van de helling der marinewerf te Vlissingen te water te brengen, is dit tot hiertoe niet mogen gelukken. Men is thans bezig het voorschip door twee schepen te steunen, vermoedelijk met het doel, om na het afloopen van het water de heliing na te zien. Men verneemt, dat door zijn exc. den minister van binnenland- sche zaken, bij beschikking van den 6 dezer, op de herhaalde klagten der best uren van polders gelegen langs de Eendragt.en andere belanghebbenden, over de schade, door de snelle vaart der stoombooten Telegraaf aan de oeverwerken der rivier ver oorzaakt wordende, is tc kennen gegeven dat naar aanleiding van hun tweede adres, door deskundigen een nader onderzoek is ingesteld, doch dat dit onderzoek geene redenen heeft opgele verd, om op de vroeger genomen afwijzende beschikking terug te komen. De Staats courant bevat een koninklijk besluit van 6 dezer waarbij wordt bepaald dat met 1 januarij 18G0 de behandeling van alle zaken betreffende den adelstand, tot dus verre uitge maakt hebbende een onderdeel van liet departement van bin- nenlandsehe zaken, zal worden opgedragen aan dat van justitie. De referendaris mr. W. J. baron d'Ablaing von Giessenburg is dientengevolge ook bij het departement vau justitie overge plaatst. Bij besluit van den 7 dezer heeft Z. M. dc koning de statuten der vereeuigiug de Maatschappij van Weldadigheid goedge keurd. Eenige dagbladen melden dal Z.M.de koning het voornemen beeft zich binnen kort naar Wiesbaden te begeven. II. M. de koningin en Z. K. ll.de prins van Oranje hebben, met den heer Gevers van Endegeest, den Haarlemmermeer-pol der bezocht, eu daarna op het buitenverblijf van dien heer gedineerd. Onderscheidene in de gemeente 's Gravenhage zich bevin dende Italianen zijn voornemens zich in deze week aan een vriendschappelijk diner ie vereenigen, ter viering van de bevrij ding van Italië. Vrijdag nacht ten een ure werden de bewoners der residen tie uit den slaap gewekt door liet luiden der brandklok, en bleek het spoedig dat het huis bewoond door zekeren van der Tak, win kelier in heeren artikelen in de 1ste Wagenstaat,- geheel en al in lichte laaije vlam stond. Zeer spoedig bevond zich op de plaats des onheils de adjunct brandmeester van Gogh, die spoe dig gevolgd werd door den brandmeester-generaal, de burger lijke en militaire autoriteiten. De brandspuiten 110.2 en 3 waren de eersten aanwezig, hebbende uo. 2 liet eerst water gegeven. Niettegenstaande alle aangewende pogingen is het huis geheel uitgebrand, doch is men er in geslaagd de belendende perceelen te bewaren. De bewoners zijn niet dan met levensgevaar gered. Van der Tak had juist eeuige weken geleden zijn inboedel bij de brandassurantie-maai schappij de Adelaar voor eene betrekkelijk aanzienlijke som doen assureren. Vermoedens van moedwillige brandstichting zijn dadelijk ontstaan waarom van der Tak dan ook, op die vermoedens, voorloopig in verzekerde bewaring is genomen en den volgenden dag reeds naar het huis van bur gerlijke en militaire verzekering overgebragt. De schade wordt op elf a twaalf duizend gulden begroot. Volgens de Delfscbe courant is het adres van docenten aan de koninklijke akademie aldaar, waarvan wij in ons vorig noni- mer melding maakten, om bijzondere redenen tot heden niet aan Z. M. den koning opgezonden. Vrijdag morgen is te Nieuwediep ter reede geankert Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen. Na eene sloep aan wal ge zonden te hebben, voor het bezorgen en afhalen der brieven, is gezegd stoomschip dien namiddag weder naar het eskader in de Noordzee vertrokken; zaturdag is het eskader naar Edinburg gezeild. Benoemingen es» besluiten. Eervol ontslag verleend, bij besluit van 13 dezer, aan den lieer dr. 11. J. van Eek, op zijn verzoek, ais burgemeester der gemeente Axel. Overgeplaatst, bij besluit van 13 dezer, den kapitein J. L- Wagner, van het 3de regement infanterie, ia zijnen rang, bij bet regement grenadiers en jagers. Met Zr. Ms. goedkeuring is door den consul te Singapore tot zijnen vice-consul benoemd de lieer M.T. Davidson. Benoemd, bij verschillende besluiten van 14 dezer, totkom- mandeurs der orde van den Nederlandschen Leeuw, Z. H. den soesoelioenan van Soerakarta, Pakoe Boewono Senopatie Inga- logo Ngabdoer Rachman Saidiu Panologomo den Vlllste, en Z H. den sultan van Djokjokarte, Hamangkoe Boewono Seno- pati Iugalogo Ngabdoer Rachman Saidiu Panotogomo Kalifa- tolah den VIdenen tot ridder dier orde, den onafhankelijken prins aan het hof van Soerakarta, Paugerau Adhipati Ario Mangko Negoro. Benoemd, bij besluit van dien datum, tot regter plaatsvervan- ger in de arrondissements-reglbank te Alkmaar mr. W. van der Kaay, advocaat aldaar. JlHrine ten lesrer. Z. M- schroefstoomschip het Loo is donderdag morgen van Amsterdam door liet Noordhollandsche kanaal naar het Nieuwediep gestoomd om aldaar getuigd en verder voor de dienst gereed gemaakt te worden. öuitcnlanïrscljc ttjïrmgcn. Kngelaml. Londen 15 julij. In de zitting van het lagerhuis van heden heeft lord John Russell op eene interpellatie van sir James Graham geantwoord dat. Frankrijk te Cherbourg geene buiten gewone toebereidselen maakt, welke aan Engeland aanleiding zouden kunnen geven om deswege inlichtingen te vragen. Op eene andere interpellatie gaf genoemde minister te kennen dat het bewind geene officiële mededeeling van het sluiten des vre- des had ontvangen. Er waren wel door lord Cowley van den graaf Walewsky ophelderingen gevraagd aangaande de vredes voorwaarden en de wijze van hare uitvoering; doch de graaf Walewsky had geantwoord dat hij niet in staat was vóór de terugkomst des keizers inlichtingen tcgeven. Gelijk antwoord had ook de pruissische gezant ontvangen. Op de vraag van den heer Fitzgerald of lord John Russell en lord Palnierston de alge! ":*!e vrijmaking van Italië niet wenschelijk acht ten, ant woordlede eerstgenoemde, dat bij zijn gevoelen over den vrede nog niet wenschfe bloot te leggen, daar zulks voorbarig zou wezen in geval er nog een congres moest plaats hebben. De regering, zoo zeide hij verder, zou haren invloed aanwenden tot bevesliging van den vrede. Dit antwoord gaf den heer Fitzge rald aanleiding om de bewindslieden daarover te hekelen, dat zij getoond hadden geene eigene vaste staatkunde in den strijd tusschen Oostenrijk en Frankrijk te hebben; waarop lord John Russell antwoordde nog steeds van meening te zijn dat noch Frankrijk noch Oostenrijk het regt. hadden omEngelands mede werking te vorderen, en er thans le moeten bijvoegen dat de vrijheid van Italië door keizer Napoleon niet bevestigd was geworden. In de zitting van liet hoogerhuis heeft lordt Normanby zich hevig uitgelaten tegen de circulaire van den graaf Cavour, terwijl hij regt liet wedervaren aan het antwoord van lord John Russell. Lord Brougham betreurde dat de vrede der wereld afhankelijk was van den wil van eenen man, die niet door eenen ministerraad gecontroleerd wierd. Lord Derby zeide dat Frankrijk volgens eigen erkentenis niet als hoofdpartij maar alleen als bondgenoot van Sardinië aan den oorlog had deel genomen, weshalve hij wenschte te vernemen of ook tus schen Oostenrijk en Sardinië de vrede gesloten was. Lord Granville antwoordde daarop dat de regering alleen onderrigt was van het sluiten van den vrede tusschen Frankrijk en Oos tenrijk. Eenige andere leden drongen er op aan dat Engeland ook verder geheel onzijdig blijven en zich ook van alle raadgevingen ten aanzien der vredes voorwaarden onthouden zou. Op voor stel van lord Wodehouse werd de discussie over dit onderwerp afgebroken. De dagbladen gaan voort met liet leveren van uitvoerige betogen over den geslotenen vrede en The morning post is nagenoeg het eenige blad dat zich over de voorwaarden gunstig uitlaat. De andere vooral The times voeren daartegen vele be denkingen aan. Dat dagblad betoogt dat Italië geenzins vrij is in constitutionnelen of populaireri, maar in Napoleontisc.hen zin Het gaat verder na wat de bevolking van de verschillende staten van Italië met betrekking tot hare vrijheid gewonnen heeft, en komt tot de slotsom dat dit inderdaad op niets neder- komt. Om tol het verkregen resultaat te geraken had men zoo veel menschenlevens niet behoeven op te offeren; door middel van de diplomatie had men hetzelfde van Oostenrijk kunnen verkrijgen. The times beweert dat de keizer en keizerin van Frankrijk binnen kort. te Weenen een bezoek bij den keizer van Oosten rijk zullen afleggen. De Morning post is van oordeel, dat Engeland de ver wijdering van alle vreemde troepen uit Italië moet vorderen, die troepen moeten er nimmer terugkeeren. Londen 18 julij. The limes bevat eene depeche uit Wee nen, volgens welke vertegenwoordigers van Oostenrijk, Frank rijk eu Sardinië weldra te Zurich zullen bijeenkomen, om een definitief vredesverdrag op te maken. Er zal geen congres zijn, want dé keizers zijn overeengekomen de verdere moeijelijkhe- den, zonder tussckeukomst der onzijdige mogendheden, uit den weg te ruimen. Uuitscliland. Weenen 16 julij. Een keizerlijk manifest gedateerd Laxen- burg den 15 julij zegt, dat het motief tot het sluiten des vredes voornamelijk ligt in het, zich onzijdig houden van de natuurlijke boudgeuooien. welker bemiddeling eene meer ongunstige voor waarde beloofde dan eene onmiddellijke overeenkomst der beide keizers. De keizer belooft eene met deu geest des tijds overeen stemmende verbetering in de wetgeving. De Oest. Ztg. laat zich volgenderwijs over den vrede uit //Wij hebben eene provincie, eene zeer sclioone provincie ver loren, en zullen evenwel sterker geworden zijn. Wij zullen voortaan trachten, het ons overgebleven kapitaal beter en nut tiger te besteden. Wij zullen het verzuimde herstellen; wij zul len trachten onze krachten naar geest en ligchaam te verzame len, te ontwikkelen en te versterken. Oostenrijk heeft nooit de vreemdelingen tegen Duitschland in hel harnas gejaagd, en ook de naaste toekomst zal toonen, hoe goed zijne gezind heid is". Van verschillende zijden worden voortdurend aanbiedin gen gedaan ter verpleging van gewonden. Zoo is o. a. door den kardinaal Rauscher zijn zomerpaleis in de Ober-St.-Veit, door de meeste eigenaren van badhuizen een aantal vrije baden daar toe beschikbaar gesteld, terwijl tien nonnen der duitsche orde, van Silezie komende, zich te dien einde naar de veldhospitalen te Verona hebben begeven. Berlijn 15 julij. Onze gezant bij het fransche hof, de graaf Pourtalès, benevens de lieer van Usedomgezant bij de bonds vergadering, zullen weldra naar de plaats hunner bestemming vertrekken. Dat de regering zich overtuigd schijnt tc houden, dat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 2