BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT.
Dingsdag 12 julij 1859.
VERKORTE MEDEDEELING
VAN HET
DOOR HEEREN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND,
volgens art. 162 der provinciale wet, uitgebragt
VERSLAG
van den toestand der provincie Zeeland,
io de zomervergadering van 18U9 der provinciale staten.
Bevolking.
De wettige bevolking bedroeg op 31 december 1858: 79,951
mannelijke en 83,879 vrouwelijke, zaraen 163,830 ingezetenen;
zij is dus in dat jaar met 212 zielen toegenomen.
De feitelijke bevolking bedroeg 81,709 mannel. en 84,774
vrouwcl.zamen 166,483 personen of 98 meer dan 31 december
1857. Onder de laatste opgave zijn begrepen 1398 militairen en
326 zeelieden, benevens 93 mannel. en 18 vrouwcl.gevangenen.
De verdeeling der wettige bevolking naar de godsdienstige
gezindheden, was als volgt.
115,567 ncderduitsche hervormde
177 waalsclie gemeente
68 engelsche (presbyteriaansche)
4 nnglicaanschc
1122 evangelisch luthcrschen
2 hersteld
245 doopsgezinden
2 remonstranten
4380 christelijke afgescheidenen
41,465 roomsch kathol ij ken
645 ncderduitsche israclieten
1 portugcsche
152 tot gecne der genoemde gezindheden bclioorende.
De geboorten waren in 1858: jongens 3021 wctiig en 126
onecht, levend, en 230 wettig en 15 onecht levenloos. Meisjes,
2928 wettig en 132 onecht, levend, en 179 wettig en 9 onecht
levenloos. Hieronder zijn dc volgende tweclinggeboorten be
grepen: levend 176 echt en 9 onecht; levenloos 40 echt en 3
on echt.
Nog waren onder de geboorten begrepen drie wettige drielin
gen, ieder bestaande uit één kind van het mannelijke en twee
kinderen van het vrouwelijke geslacht; als eenc te Sluis, leven
loos geboreneenc te Vlissingeu en eenc te Tholen, beide levend
geboren.
Het getal der overledenen, in betrekking tot dc wettige bevol
king, bedroeg 5662 personen, waarvan 2850 tot het mannel. en
2812 tot het vrouwel. geslacht behoorden.
Hieronder zijn begrepen 120 mannel. en 35 vrouwel. tezamen
155 personen, welke buiten hunne woonplaats overleden zijn.
Het getal der elders te huis behoorende overledncn bedroeg in
de onderscheidene gemeenten 92 mannel. en 36 vrouwel., te
zamen 128 personen. Het getal sterften in betrekking tot dc
feitelijke bevolking, bedroeg alzoo 2822 manncl.cn 2813 vrou
wel., te zamen 5635 personen. Dit laatste getal bestond uit
1883 manncl. en 1740 vrouwel. ongchuwden, 683 mannel. en
578 vrouwel. gehuwden, 256 weduwenaars en 495 weduwen.
Het getal van hen die zich in de onderscheidene gemeenten
vestigden, beliep 3265 inanncl. en 3380 vrouwel., te zamen 6645
personen, en dat van hen die de gemeenten verlieten om zich
elders te vestigen, 3381 manncl. en 3597 vrouwel., tezamen
6978 personen, waaronder 408 die voornemens waren naar een
ander werelddeel te vertrekken.
Het getal der in 1858 voltrokken huwelijken was 1523, ver
deeld als volgt
tusschen jongmans en jonge dochters1127, of 0,74, tusschen
jongraans en weduwen64, of 0,04, tusschen weduwenaars en
jonge dochters: 228, of0,15, tusschen weduwenaars en wedu
wen 104, of 0,7 van het geheel.
Het getal echtscheidingen bedroeg in 1858,3. Dc gcschei-
dene cchtgcnootcu hadden geenc kinderen. Er hadden in dat
jaar wederom geenc scheidingen van tafel en bed plaats.
Uit het vorenstaande blijkt dat liet cijfer der geboorten dat
der sterften, voor zoo veel dc feitelijke bevolking betreft, met
572 te boven gaat, en dat het getal van hen die zich binnen de
gemeenten der provincie vestigden, door dat van hen die hunne
woonplaats uit die gemeenten naar elders ovorbragten, met 333
werd overtroffen.
Van de 98 hoofden van huisgezinnen en vrijgezellen, in 185S
als landverhuizers vertrokken, zijn er 29 naar Noord-Amerika
en 68 naar Brazilië vertrokken.
Het getal ingezetenen, bevoegd tot het kiezen dier loden, be- aanzien van het door den
ingezonden gewoon jaarrappor?vS£JSi£.'
hoofdkiesdistrict Middelburg 1246, Zierikzee 707, Tholen 320,
Goes 920, Sluis 610, Hulst 700, te zamen 4503, of 37 meer dan
jn het vorige jaar.
Het getal kiezers voor de benoeming van leden der tweede
kamer van de staten generaal, bedroeg in de hoofdkiesdistricten
Middelburg 246 1, Goes 1261 en Zierikzee (voor zoo veel dit tot
Zeeland behoort) 785, te zamen 4507.
De veranderingen welke het personeel der staten onderging
zijn even als de werkzaamheden van de twee gewone openbare
vergaderingen in der tijd door ons medegedeeld.
Werkzaamheden van gedeputeerde staten.
Hctcollcgie van gedeputeerde staten hield 49 vergaderingen,
waarin 3696 besluiten werden genomen.
Een ingekomen verzoek om vergunning tot het stichten ccner
een vervolg op den inventaris.
Dit vervolg, zijnde een 5de serie of reeks, bevat de aanwij
zing van 200 oorkonden, welke weder op de zelfde wijze zijn
beschreven, doch waaromtrent echter deze bijzonderheid moet
worden opgemerkt dat, terwijl de 1100 stuks, welke den inhoud
der vier eerste serien uitmaken, allen losse en oorspronkelijke
charters waren van den tijd waartoe zij behooren, de thans be
schrevene deels'authentica en deels afschriften of copien zijn,
ontleend aan de bekende copulaatboekcn in het archief der
rekenkamer, waarin zij door de zorg van den tocnmaligen secre
taris dier kamer, P. Coorne, in het begin der 17de eeuw zijn
gecopuleerd of bijeen verzameld.
Genoemde stukken zijn als naar gewoonte in eene chronolo
gische orde op register gesteld, hetgeen een vercischte is om
later, door zamenvoeging der verschillende serien, een volledig
woning op eenen zeedijk, gaf tot belangrijke correspondentie j 8ellüeI te verkrijgen over het grafelijke tijdvak, tot' opheidcrinj
Regeling en bestuur van het provinciaal huishouden.
In de verdeeling der provincie in hoofd- cn onderkiesdistric
ten, tor benoeming van dc leden der provinciale staten, heeft
gedurende het jaar 1858, geenc verandering plaats gehad.
met den minister van binnenlandschc zaken aanleiding.
Aan de eenc zijde vonden gedeputeerde staten namelijk
bezwaar het verzoek in te willigen, omdat deartt. 2 en 7 van
het reglement van policic der polders, althans naar de letter
opgevat, hiertegen schenen in den weg te staanaan den ande
ren kant werden zij van het nemen van eene afwijzende beschik
king terug gehouden, om dat het van algemeene bekendheid is
dat sedert het uitvaardigen van dit policio-reglement meer dan
eens woningen op zeedijken zijn daargcstcld en liet niet bekend
was dat zulks ooit van de zijde van cenig bestuurde minste zwa
righeid ontmoet had. De minister van binnenlandsclie zaken
daarom hierover geraadpleegd zijnde, gaf te kennen dat het tot
zijne bevoegdheid behoort vergunning te geven om op zeedijken
te bouwen, en beriep zich tot dat einde, voor de stichtingen bui
ten dijks, op dc wet van 24 februarij 1806, en voor slichtingen
binnendijks, op het decreet van 2 november 1810Met dat
gevoelen konden gedeputeerde staten zich echter niet geheel
verccnigen.
Men nam dc vrijheid de bedenkingen daartegen aan den mi
nister konbaar te maken; doch deze bleef bij zijn gevoelen cn
lichtte dat nader toe.
Nadat gedeputeerde staten andermaal hunne zienswijze had
den uiteen gezet, deelde de minister mede dat de wet van 24
februarij 1806, bij nadere overweging, ook hem voorkwam op
het bouwen op zeedijken van gecne toepassing te zijn voorts
dat het decreet van 2 november 1810 insgelijks, naar zijn inzien,
in het vroegere StaatsVlaanderen niet geldt, en dat mitsdien liet
decreet van 16 december IS 11 dccenige verordening is welke
daar op het bouwen op zeedijken bestaat; dat zulks mitsdien,
naar de letter van het decreet, in dat gedeelte onzer provincie
onbepaald zou verboden zijn, maar dat eene dergelijke strikte
toepassing van hetzelve welligt ongelegenheid zou kunnen doen
ontstaan, en dat de minister, dit een en ander in aanmerking
nemende, zich wel met de zienswijze van gedeputeerde staten
kon vereenigen, om, in afwachting eener nadere regeling van
dit onderwerp, de artikelen 2 en 7 van liet bedoelde policic-
reglement in dien zin uit te leggen, dat de daarin voorkomende
verbodsbepalingen alleen zien op bijzondere personen die zich
de daarbij bedoeldehandelingen veroorloven, zonder hiertoe de
toestemming van het betrokken dijksbestuur verkregen te heb
ben voorts dc dijksbestuven bevoegd te beschouwen om derge
lijke vergunningen te verleenen, na zich vooraf bij gedeputeerde
staten, als volgens de bestaande bepalingen met het toezigt op
alle waterwerken en waterschappen in dc provincie belastte
hebben verzekerd, dat ook bij dat collegia tegen het geven der
toestemming geene bedenking gevonden wordt.
Als eene andere gewigtige vaaag, die echter nog niet beant
woord is, beschouwen gedeputeerde staten het regte verstand
van het 1ste lid van art. 24 van het zelfde politicrcglcment voor
dc polders van 16 december 1811; de vraag namelijk of bij dat
artikel het doorgraven van binnendijken onbepaald verboden
is, omdat, moest het werkelijk in dien zin worden opgevat.de
daarstelling van werken van openbaar nut, van spoorwegen bij
voorbeeld, in ons gewest, dikwerf onuitvoerlijk wezen zou.
Provinciale ambtenaren.
Het personeel der ambtenaren, die uit de provinciale fond
sen worden bezoldigd, werd, sedert het vorig verslag, vermeer
derd met één provincialen veearts der 3de klasse, zijnde als
zoodanig benoemd de heer B. J. Vermande, rijks-veerarts der
lste klasse te Ileinkcnszand.
Den tot de provinciale griffie behoorende ambtenaren kon
door het eervol ontslag van eenen hoofd ambtenaar, het over
lijden en het ontslag van eenen adjunct commies le klasse en
eene toegestane verhooging op don daartoe betrekkelijkeu post
van de begrooting voor het provinciaal rijks bestuur eene wel
verdiende rangsbevordering cn verhooging van bezoldiging toe- 1
gekend worden.
Provinciale archieven.
Oud archief.
Wij laten hier volgen hetgeen in het verslag voorkomt ten
zij, eveneens als de vroeger beschrevene, belangrijk
kunnen genoemd worden, voor zoo veel den inhoud aangaat,
doch, niet op perkament maar op papier geschreven en ook
niet van zegels voorzien, verschillen zij veel ton opzigte der
palasographischc waarde, en het is daarom den archivaris ver
kieslijk toegeschenen om, bij een overzigtdier stukken, van do
vroeger aangenomene splitsing in stukken van het geestelijk
en van het wereldlijk gezag af te wijken, cn in plaats daarvan
dat overzigt te doen met het oog op de verdccling welke door
de registers waaruit zij getrokken ziju wordt aan de hand ge
geven.
Vooraf wordt dan ook aangcteckcnd dat dc charters in den
ovcrgelegden inventaris opgenomen,in het bijzonder betrekking
hebben: 1. op het gouvernement van den lande en grafelijkheid
van Zeeland; 2. op privilegiën, octrooijen enz., verleend aan
dc steden en heerlijkheden van Walcheren; 3. op gelijke acten,
betrekkelijk de stad Goes cn dc heerlijkheden van Zuidbeve-
land, cn 4. op de dijkagien in dit gewest; terwijl verder
daarover aan het rapport zelf het navolgende ontleend is.
I. Tot het eerste onderdeel behoorena. de acte met het
kapittel van St. Pieter te Utrecht, betrekkelijk dcoverdragt
der tienden in Walcheren cn in een gedeelte van Zuid beveland,
aan graaf'Willem III van Henegouwen van bet jaar 1310, waar
toe ook betrekking heeft eene ordonnantie op het verzoek der
grafelijke tienden, van St. Gregoriusdag 1315; b. eene ordon
nantie over de schatpligtigheid der leenlanden, gegeven door
Karei van Charollois, te Zierikzee den 18 julij 1454, en eene
andere over die der geestelijke landen, door bisschop David van
Bourgondie van 11 september 1462; c. onderschei Jene stukken
over de geestelijke cn wereldlijke jurisductie, waaronder een
privilegie van keizer Karei V, waarbij aan Zeeland het regt om
twee ordinaris cn een extraordinaris raadshceren in den raad
van Holland te hebben toegekend, cn tevens octrooi verleend
wordt dat niemand van sententiën interlocutoir zal mogen appel
leren, gegeven te Brussel 27 januarij 1532; d. als voren over
dc tollen en de conduite van haringen op dc Honte; waaronder
vooral opmerking verdient eene sententie van den grooten raad
van Mcchelcn, waarbij de tol van Zeeland op de Honte wordt
verklaard geheel aan den graaf van Zeeland toe te komen, van
11 octobcr 1504; e. als voren, omtrent het Ankeraige-regt in
Zeeland, waaronder eene sententie van genoemden grooten
raad, houdende dat dit regt voor een regaal van den souverein
moet gehouden worden, gegeven te Mechelen den 8 april 1535;
als voren, over de auditie van slands rekeningen, de kennis
van de grafelijke officieren, de tniscn van de justitie en dc mcr-
ccde voor de aanbrengers van confiscatie goederen; g. als
voren over de huldiging en beëediging van de graven van Zee
land; h. twee placcaten van keizer Karei V, het eene op het
uitslaan van derrij, gegeven te Brussel 10 februarij 1527, en
liet andere houdende verbod van geestelijke instellingen lot het
aanvaarden van erfstellingen aau onroerende goederen, gegeven
te Mechelen den 24 september 1523, waartoe mede betrekking
heeft een accoord tusschen de edelen van Zeeland en den abt
van Middelburg, zonder dagteekening, maar ongetwijfeld van
dien zelfden tijd, cn i. eindelijk eene geauthentiseerde copie der
Ampliatie op de keurc van Zeeland, waarvan het origineel in
het gewestelijk archief wordt gemist.
II. Onder de tweede catliegorie komen voor: a. diverse pri
vilegiën aan de stad Middelburg, over het appelleren van von
nissen dev schepenen, het regt doen over doodslagers, niette
genstaande het oude regt van de grafelijke vierschaar te dien
opzigte, den aankoop van ambachten rondom de stad tot wering
van de fraude omtrent den accijns, het leggen van eene nieuwe
haven enz.; voorts eene copie dor stedelijke keuren en costu-
men, en eindelijk dc capitulatie tusschen Willem I en den kolo
nel Mondragon, gesloten op het kasteel Rammekens 18 februarij
1574, met eenc verklaring van den prins daaromtrent, gegeven
te Vlissingen den daaraan volgenden dag; alle welke stukken
waarschijnlijk in originali op het archief van Middelburg be
rusten b. de koopbrief, waarbij Eilips I van Bourgondie do
heerlijkheid Vlissingen c. a. overdraagt aan Hendrik van Bors-
selcn, heer van Vere, gedaan te Rijssel den 25 maart 1452 c.