Die heer verklaart hoogeu prijs te stellen op dit bewijs van vertrouwen, doch zoo weinig te hebben kunnen vermoeden dat hem die onderscheiding zou zijn te beurt gevallen, dat hij zich verpligt ziet gebruik te maken van de bevoegdheid, bij art. 48 der provinciale wet verleend, en zich binnen twee dagen zal verklaren omtrent de aanneming dezer betrekking. De heer van Eek verlaat hierop de vergadering. Thans is aan de orde de benoeming van een buitengewoon lid van gedeputeerde staten. De heer Verhagen vraagt vooraf eene inlichting, of namelijk de bloedverwantschap van een zoo straks benoemd lid van ge deputeerde staten met den heer Uyttenhoovenaftredend buitengewoon lidgeen hinderpaal kan opleveren tegen de mogelijke herbenoeming van laatstgenoemden heer. De voorzitter verklaart, zonder vooruit te loopen op eene beslissing van gedeputeerde staten, voor zich hierin geen be zwaar te zien. Men is gewoon het lid, dat volgens art. 89 der provinciale wet voor speciale gevallen, daarbij omschreven, aan gedeputeerde staten wordt toegevoegd, te noemen //buitenge woon lid" van datcollegie, en hij zelf heeft zich van die uit drukking bediend. Eigenlijk is zij onjuist en wordt zoodanig lid noch gewoon, noch buitengewoon lid van gedeputeerde sta ten. Het blijft eenvoudig lid der staten met een speciaal mandaat ad hoe. Immers wanneer men zoodanige benoeming geheel kon gelijkstellen met eene tot lid van gedeputeerde stalen, dan zouden bij den heer Uyttenhooven reeds vroeger redenen van uitsluiting zijn aanwezig geweest,daar hij met dat lidmaatschap onvereenigbare betrekkingen bekleedt. Hierop wordt tot de stemming, met in achtneming der voor schriften, overgegaan en als zoodanig aangewezen de heer D. Uyttenhooven met 28 stemmen, terwijl de heer Lantsheer 4, H. J. van Deinse 2 stemmen en flombach en Oughena ieder 1 stem bekomen. De heer Uyttenhooven, die niet ter vergadering tegenwoordig is, wordt alzoo door den voorzitter geproclameerd tot het lid, in voege als bij art. 89 der provinciale wet is voorgeschreven. Deleden van het stembureau worden hierop door den voor zittervoor hunne bemoeijingen bedankt. Voorts is besloten van de gedane benoemingen aan den mi nister van binnenlandsche zaken kennis te geven. De zitting wordt hierop voor een half uur geschorst. Bij de heropening der zitting worden door den voorzitter als ingekomen overgelegd en voor kennisgeving aangenomende koninklijke besluiten van den 29 november 1858, 110. 59, hou dende goedkeuring der besluiten van de provinciale staten van den 5 te voren no. 8 en 10, tot af- en overschrijving eener som van f 2087, op de begrootiug van enkel provinciale en huishou delijke inkomsten en uitgaven van 1858, en tot den openbaren verkoop van straatkeijen ;den 10 maart 1859, no. 47, houdende magtiging op gedeputeerde staten tot uitbetaling van f 300 uit den post voor onvoorziene uitgaven, hoofdstuk 9, artikel I der provinciale huishoudelijke begroot ing van 1859, tot uitkeering eener gratificatie voor eens aan de wed. van J. Kooderings Cle mens, in leven adjunct-commies der lste klasse ter provinciale griffie van Zeeland. De voorzitter herinnert dat in de jongste vergadering is be sloten om het ontwerp reglement op de polders te zenden naar de waterschapsbesturen in deze provincie om raad en be- rigt, na daaromtrent ook de ingelanden te hebben geraadpleegd. De beschouwingen dier collegiën zijn bij gedeputeerde sta ten ingekomen en worden overgelegd, te gelijk met eendaar- uit door hen vervaardigd overzigt, van welk een en ander de noodige afschriften zijn gemaakt. Hij stelt voor al deze stukken met het ontwerp reglement zelf te verzenden naar de afdeclin- gen. De heer Fransen van de Putte verklaart zich wel niet daarte gen, maar meent toch dat het den leden aangenamer zou zijn geweest, wanneer zij in tijds vóór den aanvang dezer vergade ring van die stukken een afdruk hadden kunnen bekomen. Hij beschouwt het onderwerp zóó gewigtig en het tevens zoo moei- jelijk om zich door eenvoudige lezing dadelijk op de hoogte te stellen van het daarover uitgebragte oordeel. \V el ligt heeft men op gezien tegen de kosten van drukken, en daarom vraagt spre ker, voor zooveel nood naar aanleiding van art. 24 van het reglement van orde, eene opgave van de geheele kosten,zoo van drukloor.en als anderzins van het vorige ontwerp reglement. De voorzitter doet den spreker opmerken dat voor dit oogen- blik alleen aan de orde is het voorstel om deze stukken naar de afdeelingen te zenden. Nadat door den heer Fransen van de Putte hierop is aange voerd dat hij zich grondde op een antecedent, dewijl het vorig ontwerp reglement euz. gedrukt aan de leden is uitgereikt,blijft de vraag des voorzitters, of door een der leden bepaaldelijk het drukken wordt voorgesteld, onbeantwoord, waarna zijn voor stel om deze stukken naar de afdeelingen te zenden, is aange nomen. Door den voorzitter worden hierop aan de orde gebragtde voorstellen van gedeputeerde staten a. tot wijziging van de begrooting der provinciale inkomsten en uitgaven voor 1858; b. tot onderhandsche verpachting van het overzetveer aan het Sloe voor den tijd van twee jarenc. om aan den gewezen stei- gerschuitschipper J. Adriaansen op nieuw eene gratificatie te verleenen; cl. tot verkoop van een stuk gronds nevens den straat weg van Zierikzee naar Zijpee. tot het nader verleenen van een renteloos voorschot aan het dijksbestuur v§n den Hoofdplaat polder betreffende de heffing van opcenten voor decalami- teuse polders in 1860 g. omtrent het adres van den ingenieur Lebret, hetwelk ten vorigen jare op berigt is gesteld in handen van gedeputeerde staten; h. tot verhooging van den post op de provinciale begrooting van 1859 voor het provinciaal archief, in verband met de daarstelliug eener provinciale bibliotheek; de verantwoording van gedeputeerde staten wegens de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven, over 1857: de begrooting der kosten van het provinciaal bestuur voer zoo veel het rijksbestuur is voor I860; de begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke inkom sten en uitgaven voor I860 met een voorstel van gedeputeerde staten, betreffende de te heffen opcenten op de grond- en per sonele belastingen ten behoeve der provincie; alle welke stukken naar de afdeelingen gezonden worden. Daarna geschiedt voorlezing van de adressen van a. J. M. Ceelen wed. van liertum, om weder met eene gratificatie te worden begunstigd; b. D. Droukers, concessionaris van de stoombootdienst op de Wester Schelde, strekkende dat de hem verleende verhoogiug van het subsidie voor die dienst ook van af 1 augustus 1856 tot ultimo december 1857 worde uitbetaald; c. de commissie van toezigt over de keersluis in het Arnemuid- sche kanaal, om eeu renteloos voorschot uit de provinciale fondsend. J. Dirkse c. s., strekkeude dat hot reglement ter uitoefening der jagt en visscherij, voor zoo veel betreft de grootte der mazen van het kruisuet, worde gewijzigd. Het eerstgenoemde stuk zal in behandeling genomen worden gelijktijdig met de provinciale huishoudelijke begrooling.terwijl de drie anderen worden verzonden naar de commissie voor de verzoekschriften. Een door jhr. mr. C. de Jonge te Zierikzee, aan de provinciale staten gezonden exemplaar van zijn werk u De zamenstelliug en inrigting der gemeentebesturen, volgens de wet van 29junij, 1851, staatsblad no. 85," zal in de bibliotheek der provincie worden geplaatst. De voorzitter legt alsnog over, namens gedeputeerde staten eene opgave van de sedert de laatste stalen-vergadering plaats geljad hebbende onderhandsche aaubestedingen; afschrift van de naamlijst der provinciale ambtenaren, en de presentielijsten der vergaderingen van gedeputeerde staten welke stukken ter griffie voor de leden ter inzage zullen gelegd worden. Aan de orde is het splitsen der vergadering in drie afdeelin gen, waarbij de voorzitter opmerkt, dat er slechts 4 leden van gedeputeerde staten zijnde, (daar de heer van Eek zich later omtrent de aanneming zal verklaren en de lieer Buteux nog eene onvereenigbare betrekking bekleedt) deze vier leden door het lot moeten verdeeld worden, zoo dat in eene afdeeling twee leden en in de beide andere een lid van gedeputeerde staten zal zitting hebben. De heer de Jonge van Ellemeet meent te moeten opmerken dat hij in der tijd, onmiddelijk na zijne benoeming tot lid van gedeputeerde staten, ofschoon destijds burgemeester van Oosl- kapelle, zitting nam in dat collegie. De voorzitter ziet daarin persoonlijk bezwaar. Een ambte naar toch legt zijne betrekking niet neder, maar verzoekt ont slag. Gesteld het mogelijke doch onwaarschijnlijke geval dat hem dit geweigerd wierd, dan zou hij lid van gedeputeerde stalen zijn en gelijktijdig eene onvereenigbare betrekking bekleedeu. Door den heer E. van Deinse wordt opgemerkt dat het weinig ter zake afdoet, daar de bepaling om de leden van gede puteerde staten gelijkelijk over de afdeelingen te verdeeieu, wel zal geschied zijn met het doel om door die leden de verlangde voorlichting te doen geven, en zoodanige voorlichting kan van een pas benoemd lid van gedeputeerde staten immers niet ge vergd worden. Conform het voorstel des voorzitters wordt hierop tot de loting overgegaan en aangewezen tot leden van de eerste afdee ling, de heeren Moolenburgh, Vader, Sergeant, W. M. II. de Jonge, Vis, de Jonge van Ellemeet, Onghena, Kakebceke, Lantsheer, Hombach en Sprengen benevens als leden der gede puteerde stalende heeren van Citlers en van der Bilt,tweede afdeeling de heeren Mazure, Pierssens, Blaaubeen, Fransen van de Putte, Hoogenboom, de Lange, Buleux, Egberts llis- seeuw, Droukers, Hammacher en van Eek, mitgaders de heer Fokker, als lid van gedeputeerde statenderde afdeelingde heeren Cau, de Smidt, F. van Deinse, Hoffman, J. L. de Jonge, Callenfels, H. Jvan Deinse, de Casembroot, Schout Vellhuys, Verhagen en Benteijn, zoo mede als lid van gedeputeerde staten de heer Becius. De voorzitter noodigt de leden uit zich nog na deze openbare vergaderiug te begeven in de voor de afdeelingen bestemde lokalen, tot verkiezing van voorzitters en ondervoorzitters. Thans niets meer aan de orde zijnde, wordt de openbare ver gadering gesloten en verdaagd tot nadere bijeenroeping. iiieiueeuteraad van Kierikzee. Zitting van 4 julij. Afwezig de heeren van der Lek de Clercq, van DongeD, Mulock Houwer en Keiler, de beide laatsten met kennisgeving. De notulen van den 11 junij 1859, worden gelezen en goed gekeurd. Worden gelezen en voor notificatie aangenomen onder op- dragt van de executie aau burgemeester en wethouders, vijf missiven van gedeputeerde staten, goedkeuring op besluiten als a. liet kohier van den lioofdelijken omslag met beslissing op eene reclame, b. tot af- en overschrijving dienst 1S58, c. onder handsche verhuring van grond, cl. beschikking op onvoor ziene uitgaven dienst 1859, e. onderhandsche uitgifte van grond tot droogmaking. Zijn ingekomen de rekening over 1858/9 en de begrootiug voor 1859/60 der teekcnschool. De eerste wordt ten fine van onderzoek gesteld in handen van de heeren Goemans, Lands knecht en Ochtraan, de tweede aangehouden ter behandeling bij de gcmeentebcgrooting. Wordt verleend de gewone jaarlijksche toelage van f 100 aan de directie der gymnasticschool voor het onderwijzen van 25 behoeftige kinderen en de hulponderwijzers en kweekelingen binnen deze gemeente. Ten gevolge der wet van 15 mei 1859 staatsblad no. 38, eene wijziging noodig zijnde in de verordening op de heffing van opcenten op voorwerpen van verbruik, is door burgemeester en wethouders een concept daarvan gemaakt, dat ten fine van onderzoek gesteld wordt in handen der heeren Goemans, Lands knecht en Ochtmnn. Burgemeester en wethouders stellen voor het onderhoud en de vernieuwing van de straten onderhands aan te beste- deu voor 5 jaren aan J. B. de Villers. Als toelichting zegt de voorzitter dat bij de openbare besteding slechts een persoon, zijnde de vorige aannemer, is verschenen die geen voldoende borgen gesteld heeft, dat later deze persoon zicli heeft aange meld die èn goede getuigschriften èn goede borgstellingen heeft gegeven. De lieer van der Grijp zoude wenschencene nieuwe openbare aanbesteding te doen plaats hebben bij meent zeker to weten, dat de zoon van Douw, (den vorigen aannemer) thans zicli goed gedraagt, en dat een gegoed ingezeten zich als borg zoude wil len stellen. Hieruit ontstaat langdurige discussie, waarna het voorstel van den heer van der Grijp met 6 tegen 3 stemmen is aangenomen. De voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten hebben ontvangen ten fine van berigt een rekwest van jhr. de Jonge van Zwijnsberge en C. de Wit, tot indijking van schorren achter het verste sas tot aan de haven van Beldert; dat burgemeester en wethouders zich voor stellen dit te retourneren met berigt, dat hiertegen bij hen geen bezwaar bestaat, doch dat zij aan den raad overlaten om van zijnentwege daarover beschouwingen mede te doelen. Niemand hierover het woord verlangende wordt dit voor kennisgeving aangenomen. Bij burgemeester er. wethouders is van de schoolcommissie eene missive ontvangen, houdende dat de armenschool voor het getal kinderen te klein is, waarom uitbreiding wordt aangeraden. De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders hiermede instemmende het huisje van Berrevocts, staande tegen de kleine school (behoudens goedkeuring) gekocht hebben voor f350, welke som met de onkosten zal gevonden worden op onvoor ziene uitgaven 1859. Het verrigte wordt goedgekeurd en beslo ten de goedkeuring van gedeputeerde staten ie vragen. Onder goedkeuring van gedeputeerde staten wordt, om het geringe van het werk, tot onderhandsche aanbesteding van 10 el metsel- en 200 el voegwerk aan het sas besloten. Op den 2 julij is de kas van den ontvanger opgenomen en in kas bevonden f 9560,38£. De commissie ad hoe rapporteert bij monde van den heer Goemans tot goedkeuring van de rekening van den schutters raad 1858; zij wordt overeenkomstig dit rapport voorloopig goedgekeurd en zal aan gedeputeerde staten worden ver zonden. De zelfde commissie rapporteert op de instructie van den klokkenist, welke wordt vastgesteld. Tot leden van liet stembureau op 19 julij e. k. worden ver kozen de heeren de Crane en van der Lek de Clercq, de overige leden plaatsvervangers. Daarna is de vergadering gescheiden. TER DRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 6