burg heeft vertoefd, en militairen volgens koninklijk besluit van
22 maart 1S48, minstens 3 maanden in eene gemeente moeten
verblijven om in de directe belasting te worden aangeslagen,
terwijl eindelijk de bepaling dat gedeelten van maanden voor
geheel worden berekend, niet kan slaan op dat minimum van
tijd. De raad is dan ook reeds vroeger uitgenoodigd van deze
vordering af te zien.
De voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethouders
gemeend hebben in de gegevene omstandigheden deze zaak
buiten verdere vervolging te moeten laten.
Daartoe wordt eenstemmig besloten, terwijl op voorstel van
den heer van Dcinse hierbij zal worden uitgedrukt dat men, zon
der in ccnig opzigt met liet beginsel in te stemmen, enkel ter
voorkoming van proceskosten in dit bijzonder geval van de
verdere vervolging afziet.
Niets meer te behandelen zijnde, is de zitting hierop gesloten.
thtitcnlimösri]r ttjöingcn,
lüngelautl.
Londen 2S juni). The morning post van heden betoogt, dat
het belagcheiijk zou wezen op het oogenblik diplomatieke on
derhandelingen tot herstel van den vrede te willen aanknoopen.
Pruissen, zegt dat blad, kan de geallieerden niet aan den Mincio
tegen houden, noch een gedeelte van Lombardije voor Oosten
rijk redden. The post meent dat de omstandigheden van zelf
tot liet spoedig herstel van den vrede zullen leiden, en dat als
dan door Lombardije een gedeelte der oostenrijkschestaats
schuld zal moeten worden overgenomen.
Lord John Russell is in de city zonder oppositie tot lid
van het lagerhuis herkozen. Bij die gelegenheid heeft hij eene
aanspraak tot de kiezers gehouden, waarin hij verklaarde dat
Engeland onzijdig moest blijven in den tegenwoordigen oorlog'
en dat Hr. Ms. regering zoodra de tijd daar was dat de oorlog
voerende mogendheden geneigd zouden zijn den strijd testaken.
zoodanigen raad zoude geven, als geschikt zal geoordeeld
worden om den oorlog te doen ophoudeu en bevorderlijk kan
zijn aan de belangen en de vrijheden van liet italiaansche volk-
Wat de binnenlandsche politiek betreft, verklaarde lord John
Russell, dat de regering zich voorstelde de wetgeving, betref
fende de volksvertegenwoordiging te wijzigen, hoewel daartoe
inliet tegenwoordige zittingjaar van het parlement geen tijd
zoude zijn.
Het Court journal bespreekt op zijne beurt de zaak van
den oorlog. Nog altijd, zegt het, heerscht bij 't publiek de vrees,
dat het tegenwoordige hoofd der regering te fransch geziud in
zijne staatkunde is, en gewis zal die vrees ook in het parlement
geuit worden. In dat geval zal lord Palmerstcn zijne inzigten
duidelijk en volstandig doen kennen, en nu reeds wendt hij,
ofschoon naauwelijks opgetreden, alles aan om datgene te doen
wat, indien hij er in slaagt, zijn bewind den grootsteu luister bij
zal zetten, namelijk al zijnen invloed tot herstelling van den
vrede aan te wenden. De aanwezigheid van den koning der
Belgen en van prins Es (er hazy te Londen waarborgt de waar
heid dezer bewering, en gelukt het onze regering een einde aan
de afgrijselijkste slagiing te maken, die de jaarboeken der
nieuwe beschaving bezoedeld heeft, dan zal zij alle volken tot
dankbaarheid verpligten. Dc hoop der vredesvrienden steunt
eenerzijds op de mogelijkheid, dat de hartstogten en de eerzucht
der strijdende partijen door denhardnekkigen wederstand en de
gruwelen des oorlogs bekoeld zijn, anderdeels hierop dat weder
zijds de middelen lot voortzetting van den oorlog nagenoeg
zijn uitgeput, indien het althans, hoe vreemd het klinken moge,
waar is, riat van degeheelc laatste fransche leening bijna niets
meer voorhanden zijn zou. Van een verwachleu besüssenden
vcidslag in de omstreken van Verona kan iutusschen zeer veel
afhangen. Ten slotte is liet Court journal van meeuing.dat,
hoewel de nadere regeling der italiaansche zaken noodwendig
langer, tijd zal vereischen zulks de voorafgaande herstelling
eencr vriendschappelijke gezindheid tusschen Frankrijk en
Oostenrijk geenszins behoeft te verhinderen.
nnitschlanrt.
De generaal Urban is door den keizer van Oostenrijk tot
kommandant van Verona benoemd. Deze keuze, zegt een
berigt uit Weencn mag allezins gelukkig genoemd worden,
TJrbau is juist de man, om eenen hem toevertrouwden post
ouder alle omstandigheden met onwrikbare standvastigheid te
verdedigen, en zijn naam oefent op vriend en vijand eenen groo-
ten invloed uit. Men ziet in deze benoeming een blijk van hel
vertrouwen hel welk de keizer in hem stelt, ofschoon de gene
raal zelf waarschijnlijk liever aan den strijd in het open veld
zou deel genomen hebben."
De nieuwe bevelhebber van Verona heeft, volgens de Kölrii-
sche Zeilung, de volgende j mclamatie uitgevaardigd
De sedert 30 a; ril verklaarde staat van beleg der vesting
Verona wordt niet naar behooren in achtgenomen. Ik ver
klaar aan alle bewoners van het door den keizer aan mij toever
trouwde vestiuggebied, dat een ieder de wel ten van den staat
van beleg stiptelijk zal hebben na te leven. Ik ken geen onder
scheid van persouen. ik straf alleen daden en bedoelingen. Op
dat de ingezetenen mogen weten met wien zij te doen hebben,
verklaar ik dat een ieder op mij als eerlijken Oostenrijker ver
trouwen kan, en dat ik niemand van u lieden vertrouw."
Volgens eene depeche uitVerona was graaf Pourtalès aldaar
in het oostenrijksche hoofdkwartier aangekomen. Deze gezant
van Pruissen bij het fransche hof, wiens reize reeds dikwijls
tegengesproken en dan weder bevestigd is, schijnt alzoo werke
lijk eene zending bij keizer Frans Jozef te vervullen te hebben-
Pruissens bedoelingen zijn toch nog niet met juistheid be
kend alleen blijkt bepaald dat men zich vooraf zal trachten te
verzekeren van de goedkeuring van Engeland en Rusland.
Wil Pruissenten gunste van Oostenrijk tusschen beide tre
den, dan moet het zich verklaren. Als de vijand eenmaal de
Mincio is overgetrokken, kan een volgende veldslag hem Ve-
netie in handen geven; de inname der vestingen van den beken
den vierhoek, is dan slechts een kwestie van tijd. Daarenboven
wordt het in Hongarije onrustigte Debreczin (op Pesth na de
grootste stad van het koningrijk, met 63,000 inwoners) zijn er
nationale manifestatien voorgevallen, welke niet veel goeds be
loven voor de zekerheid van Oostenrijk, en spoedig zal dit rijk
te kiezen hebben tusschen den vrede of al de kansen van een
oorlog van buiten, gepaard met revolutionnaire bewegingen
van binnen.
Het burgerlijk en militair gouvernement van Lombardije,
heeft even als de ambtenaren bij andere inrigtingen in dat, ge
west, bevel ontvangen om hunnen zetel over te plaatsen naar
Laybach.
De generaal Giulay heeft het bevel over zijn regeraeut op
zich genomen als eerste kolonel.
Betreffende het te Frankfort gedane voorstel van de
pruissische regering, verneemt men het volgendeHet bevat
vooreerst de aankondiging, dat zes pruissische armee korpsen
mobiel verklaard ziju, tot ondersteuning der door Pruissen ge
volgde politiek, tot bevestiging van Duitschland en om te kun
nen overgaan lot het zamentrekken van troepen. In verband
daarmede heeft de pruissische gevolmagtigde in last de volgende
twee voorstellen te doen: 1. Een observatie-korps, bestaande
uit de 7de en 8ste armee-korpsen, wordt aan den Boveu-Rijn,
overeenkomstig de vroeger geuite wenschen der bondsregerin
gen geconcentreerd, en wel in dier voege, dat het met de door
Pruissen beraamde concentreringen, vooral aan den Midden-
Rijn, in verband staat, waartoe, voor zoo ver deze troepen op
niet pruissisch grondgebied zullen worden geplaatst, toestem
ming gevraagd wordt.; 2. hét kommando over het observatie
korps aan Beijeren toe te vertrouwen3. voor de kosten van
verpleging der verschillende korpsen eene onderlinge overeen
komst aan te gaan.
Met zekerheid mogen wij aannemen, zegt een der meest
gelezen dagbladen van Berlijn dat hel pruissische volk het zwaard
tot herovering van Lombardije niet zal trekken. Dit heeft-
gelijk zich laat begrijpen, een zeer gunstigen indruk gemaakt
Veler bezorgdheid, opgewekt door het plotseling mobiel maken
van een groot gedeelte onzer strijdkrachten, is daardoor gewe
ken. Algemeen is men thans overtuigd, dat het pruisische bloed
niet zal stroomen dan ter verdediging van de heiligste belangen
van het dierbaar vaderland. Gelijk wij ons overtuigd mogen
houden, dat de prins-regent met zijne bekende gematigdheid
alles zal vermijden wat aanleiding zou kunnen geven om te
ligt vaardig het zwaard te ontblooten, even zeker is het, dati
moeten wij eenmaal ten strijde trekken, de oorlog alsdan met aj
de kracht die in ons is z&l gevoerd worden.
Italië.
Berigten uit Cavriana van 29 junij melden dat de fransche
troepen zonder tegenstand te ontmoeten over den Mincio
trekken. Dit is zeer onverwacht gekomen. De overtogt is
hoogst moeijelijk wegens den toestand van het terrein, het
kleine getal doorwaadbare plaatsen en bruggen, en eindelijk de
belangrijke massa troepen welke over te voeren waren. Als men
geene verhindering ondervond, dan kan men wel aannemen dat
de zedelijke en materieele nederlaag, aan het oostenrijksche le
ger toegebragt door het verlies van den slag bij Solferino,
dieper gegaan is dan de ofüciele oostenrijksche depeches zouden
doen denken; immers daarbij wordt opgegeven dat Volta,
Goitoen Mozambano, in de nabijheid van de Mincio, nog door
de Oostenrijkers bezet zijn.
Daaruit was op te maken dat men voornemens was die be
langrijke positien te bewaren, ten minste tot dat men de strijd
krachten hersteld had met de regemeuten uit de naburige sterk
ten. Maar als de berigten waar zijn dat Verona en Mantua een
groot deel hunner troepen hadden afgestaan voorliet leger dal
bij Solferino heeft gevochten, is het te begrijpen dat men geene
nieuwe defensieve strijdkrachten heeft kunnen in orde brengen
om de Mincio te verdedigen.
Volgens geruchten zou de rivier bij Goito door het leger
korps van generaal Canrobert zijn gepasseerd. Daar de geheele
vierhoek waarin de geallieerden nu zullen treden, slechts een
vijftigtal vierkante mijlen beslaat, kan men die ruimte be
schouwen als veel te beknopt dan dat er zich 3 of 400,000 man
kunnen ontwikkelen.
Er bestaat thans slechts mogelijkheid tot twee gevallen
namelijk dat de Oostenrijkers binnen kort een nieuwen veldslag
leveren, of dat zij zich terugtrekken naar de grenzen van dien
vierhoek. Waarschijnlijk is die laatste partij reeds gekozen en
verzamelen zij zich rond Verona.
Peschiera zal de eerste vesting zijn die nu door de geallieer
den wordt aangevallen. Het sardiniesche leger is bestemd om er
belegering voor te slaan en zal daarin worden bijgestaan door
eene flotille fransche kanonneerbooten, welke van Genua naar
Desenzano op wagens vervoerd en in het Garda meer te water
gelaten zal worden. Andere kanonneerbooten zullen dienen
om Mantua aan te vallen, welks belegering men zegt dat aan
prins Napoleon zal toevertrouwd worden. Een zijuer aides de
camp is reeds in het hoofdkwartier des keizers aangekomen.
De officiële berigten omtrent den slag bij Solferino beginnen
thans op te dagen. Door de oostenrijksche opgaven wordt be
vestigd dat hun verlies buitengewoon groot is, hetwelk, gevoegd
bij de teleurstelling over de bij vernieuwing door de geallieerden
behaalde voordeelen, in geheel Oostenrijk groote neerslagtig-
heid verspreidt, zoo dat de Wiener Zeitung het noodig acht
tot moed en volharding aan te sporen, met verwijzing naar de
harde beproevingen welke Oostenrijk wel meer heeft moeten
doorstaan.
In de officiële kringen van Weenen was men dan ook vol
vertrouwen op den uitslag van dezen belangrijken veldslag,
waarvoor keizer Frans Jozef geene moeite gespaard heeften
niet alleen zelf de positien aangewezen, maar zich ten overvloede
had doen bijstaan door zijne meest in den oorlog geharde troe
pen en zijne knapstegeneralen. Men verzekert zelfs dat de reden
waarom Pruissen tot hiertoe gewacht heeft met de bepaalde
indiening van zijn bemiddelingsvoorstel, hierin gelegen is dat
de oostenrijksche regering verzocht had hiermede te wachten
tot dat de uitslag zou bekend zijn van den slag welke men ging
leveren, iu de vaste overtuiging van een groot deel van Lom-
bardye terug te winnen.
Het bevestigt zich ook en zelfs de Ostdeutsche Post
erkent dit dat de Franschen met gelukkig gevolg de manoeu
vre hebben uitgevoerd welke aan Napoleon I mislukte in den
slag van Aspern, namelijk om middendoor het vijandelijke leger
te dringen en daarna de beide vleugels van achteren te bestoken.
De slag bij de Mincio, zegt het laatstgenoemde blad, is, voor
zoo veel men er tot nu toe over kan oordeelen, de grootste en
verschrikkelijkste geweest welke in Europa heeft plaats gehad
sedert 1815, zoo wel wat betreft den duur als de strijdkrachten
van beide partijen.
De Gazela Piemoutese van Turyn bevat een rapport van de
sardinische regering, waarin de bewegingen van de verbondene
legers in bijzonderheden ziju aangegeven.
Dat verslag vangt aan niette herinneren, dat de Oostenrij
kers in den nacht van den 19 op den 20 junij den regteroever
van de Mincio ontruimd hadden. Dien ten gevolge had de keizer
der Franschen bevel gegeven, dat het leger des konings van
Sardinië den 24 Pozzolengo zou gaan bezetten en Peschiera
insluiten, terwijl het fransche leger Solferiuo en Cavriana be
zetten zou. De koning gaf aan de eerste en vijfde divisie last
detachementen naar de aangeduide plaatsen te zenden, en aan
de derde divisie om een detachement naar de nabijheid van
Peschiera te rigten. Doch des avonds van den 23 en in den
nacht van den 23 op den 24 waren de Oostenrijkers op den
regteroever van de Mincio teruggekeerd, en de verhalen van
verschillende deserteurs stemmen daarin overeendat zij,
40,000 man sterk, naar Pozzoleugo oprukten. De generaal
Baraguay d'Hilliers had dien ten gevolge le Solferino met
onverwachte moeijelijkheden te kampen en de op verkenning
uitgezonden piemoutesche troepen ontmoetten eene groote
vijandelijke krijgsmagt. Terwijl de generaal Baraguay d'llilliers
te Solferino wonderen van dapperheid verrigtte, trok de vijand
in ontzettend grooten getale naar Castiglione voort. De keizer,
inziende dat hij met het geheele vijandelijke leger te doen had,
deed de legerkorpsen van de generaals Niel en Mac-Mahon in
de vlakte deploijeren; gaf aan den generaal Canrobert bevel
zich bij de keizerlijke garde te voegen, welke als reserve op de
hoogte was geplaatst, en noodigde den koning van Sardinië uit
eene zoo sterk mogelijke krijgsmagt naar Solferino te rigten.
Zijne sardinische majesteit gelastte daarop de generaals Fauti
cn Durando de Franschen hulp te bieden en reeds had de gene
raal Fauti last tot oprukken gegeven toen de tijding ontvangen
werd dat de op verkenning uitgezonden troepen van de derde
en vijfde divisie gevaar liepen te Desenzano te worden afgesne
den door een veel talrijker vijand. De koning ontbood nu den
generaal Fauti terug en beval de brigade Aosta spoedig naar
San Martino terug le keeren. Inmiddels had de generaal
Baraguay zich van Solferino meester gemaakt cn trok naar
Cavriana. Ondertusschen onderrigt dat het de derde en vijfde
divisien moeijelijk viel zich van de hoogte van San Martino