MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 64. Zaturdag 1859. 28 Mei. 13innmlanDscl)c tijöingm. Deze courant verschijnt des diugsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlissia- gen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is f 3franco per post f 3,40. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelj van huwelijks, geboorte of doodbekendma kingen enz., van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van vrijdag avond 8 ure. Middelburg 33 mei. Ia de zitting der tweede kamer van heden is het wetsont werp op de zamenstelliog der regterlijke magt en het beleid der justitie door de regering ingetrokken, nadat met 41 tegen 22 stemmen was verworpen art. 57, hetwelk luidde: De hooge raad neemt kennis van het hooger beroep in bur gerlijke zaken van alle daarvoor vatbare vonnissen en beschik kingen op request van de raden van justitie en de arrondisse- ments-regtbankeu, regtdoende in eersten aanleg, afkomstig. y Tegen de uitspraak van den hoogen raad in hooger beroep zijn geene regtsmiddelen toegelaten.'' De regering had er namelijk in toegestemd om het eerst die artikelen te behandelen, waarin de hoofdbeginselen waren opgenomen. Gisteren avond omstreeks half tien ure outstond er brand in een buis in de Singelstraat, hetwelk door vier gezinnen wordt bewoond. Die brand was ontstaan door dat een in den schoor steen gebouwd stuk hout had vuur gevat, en dit doorgebraud zijnde, het vuur zich achter de betimmering van den schoor steen aan het plafond had medegedeeld. Hij is gelukkig in tijds door de bewoners en geburen kunnen gebluscht worden. De bevoegde autoriteiten waren spoedig ter plaatse van den brand aanwezig, zoo mede eenige spuiten, welke echter geen water hebben behoeven te geven. Bij de herstemming voor een lid der provinciale stateu in het hoofdkiesdistrict Zierikzee, zijn jl. dingsdag uitgebragt 360 stemmen, in blanco 11, van onwaarde 7, alzoo342 geldige stem men, waarvan op jonkheer J. L. de Jonge zijn uitgebragt 261 en op den heer J. Schalkwijk 81 stemmen, zoo dat eerst genoemde is verkozen. Op dit eiland staan de vruchten te velde alom zeer schoon en veel belovend. Voor enkele zomervruchten, bijzonder voor de boonen, verlangt men intusscheu wel naar regen. Teu aauzien van den oogst te velde wordt ons uit Oostburg geschreven dat deze ook in dat district de beste vooruitzigten oplevert. De zomervrucht werd aanvankelijk door droogte en koude winden geteisterd, doch eenige vochtige dagen en zach tere weersgesteldheid, hebben ook deze gewassen een voor- deelig aanzien doen krijgen. Den 24 dezer heeft de hooge raad verworpen de voorziening in cassatie, ingesteld door L. F. de Goede, herbergier en land bouwer te Aardenburg, tegeu een arrest van het provinciaal geregtshof in Zeeland, waarbij hij wegens diefstal bij nacht door meer dan een persoon tot vijfjaren tuchthuisstraf is veroor deeld. Aan de amsterdamschc effectenbeurs was woensdag het ge rucht in omloop van de aftreding van den vorst Gortschakoff, lluslands minister van buitenlandsche zaken. Z. M. de koning is woensdag ochtend, met een extra-spoor trein weder van 's Gravenhage naar het Loo vertrokken. Naar wij vernemen heeft de regering thans vastgesteld haar antwoord op het voorloopig verslag der kamer betrekkelijk de wetsontwerpen tot zamenblijving van de ligtingen van 1856 en 1857. De regering moetnaar men weten wilhebben gepersisteerd bij hare overtuigingdat het noodzakelijk is de ligtingen op te roepen doch nu hebben voorgesteld die bijeeuroeping voorloopig voor den tijd van drie maanden te doen plaats hebben. Men leest in de Nieuwe rotterdamsche courant Van eene geachte zijde ontvangen wij een berigt van den oosten rijkschen consul-generaal te Amsterdam, dat ter rectifi catie dient van hetgeen door ous medegedeeld is, ten aauzien van valsche obligatien Metalliekeu, te Londen vervaardigd. In bedoeld schrijven van den consul-generaal wordt gezegd, dat deze zaak zich alleen bepaalt tot een berigt uil Londen, volgens hetwelk men gehoord had, dat te dier stede valsche Metallieken gemaakt zouden zijn, doch dat men volstrekt geene zekerheid biervan had. De gegrondheid van de eerste mededeeling is dus hoogst twijfelachtig. Naar men verneemt, zou de havenmeester bij het Noordhol- landsche kanaal eerlang eervol uit deze betrekking worden ont slagen en vervangen worden door den beer P. M. Brutel de la Rivière, luit. ter zee 1. klasse titulair, thans werkzaam bij het instituut voor de marine te Willemsoord. Ten vervolge op de mededeeling, gedaan in de Staats courant van 16 april 11., blijkens welke de gouverneur-generaal van Nederlaudsch Indie gemagtigd is, omstreeks half september aanstaande, van de aan het gouvernement geleverd wordende suiker op Java in het openbaar te doen verkoopen eene hoeveel heid van 4-0,000 pikols, is thans bekend gemaakt, dat aan den gouverneur-generaal eene gelijke magtiging is verleend tot den verkoop van 60,000 pikols, omstreeks half december aanst. Benoemingen en besluiten. Benoemd bij besluit van 22 dezer, tot ontvangers: der in- en uitgaande regten te Veenebrugge, de heer G. J. van Oort, thans ontvanger der zcltde regten en accijnsen te Kuaihuttc; der in- en uitgaande regten en accijnsen te Ilolterhoek, de heer G. J. baron van Reede van Oudlshoorn, thans ontvanger te Dene kampte Knalhutte, de heer C. van Boekeren, thans hoofd commies bij 's rijks belastingen te Warffum; te Denekamp, de heer J. van Boekeren, thans hoofdcommies bij 's rijks belastin gen te Farmsum te Bourtange,de heer P. M. Schweig, thans hoofdcommies bij 's rijks belastingen aldaar. Erkend als Britsch vice consul voor Texel, Vlieland en Ter schelling, de heer J. R. G. Coninck Westenberg. Na voorafgaand vergelijkend examen zijn, bij beschikking van den miuistcr van binnenlandsche zaken van den 25 dezer: met ingang van 1 julij eerstkomende, benoemd tot opzigters van den waterstaat der éde klasse: Martinus den Bouwmeester, Pieter Johannis Neyt; Hendrik Vrendenberg; Adrianus Cor- nelus van der Kallen en Mattheus Baale. .VBurtue en leger. Volgens een bij het departement van marine van den voor zitter der commissie voor de marine-dok werken te Willemsoord ontvangen berigt, zijn de vier laatste kespen of onderste dennen van het roosterwerk voor de fundering van het nieuwe dok aldaar, op den 20 dezer op hunne plaats gelegd, en door vloedplaten onderling en aan het overig deel der fundering gekoppeld, zoo dat het moeijelijkste gedeelte der fundering is tot stand gebragt. Wij vernemen dat Z. M. beeft bepaald dat, even als bij de korpsen van het leger, op de schakot bij de schutterijen, in groot tenue, zal wordeu gedragen eene afhangende vlam van zwarte kleur, volgens het model bij het leger in gebruik, en wel van paardenhaar voor de officieren, zoo mede voor de adjudant- onderofficieren of de als zoodanig ranghebbenden, en wollen, kemelsgaren of saaijen draden voor de overige onderofficieren en verdere manschappen. Afloop verkoopingen en aanbestedingen. Oostburg 24 mei. I. 2 bund. 99 roed. 80 ellen weiland, in den Henricuspolder te Ooslburg. Verkocht voor f 7670. II. 1 bund. 3 roed. 10 ellen bouwland en rietveld, gelegen als voren. Verkocht voor f 1960. III. 3 buud. 31 roed. 95 ellen bouwland, gelegen als voren. Verkocht voor f7225. IV. 2 bund. 86 roed. 80 ellen wei-en bouwland tegen den dijk van den Snouck Hurgronjspolder, in den Henricuspolder, te Oostburg. Verkocht voor f3560; te zamen uitmakende voor de 10 band. 21 roed. 65 ellen, eene som van f20,415. Thermoineterstand. 25 mei. 's avonds 11 ure. 53 gr. 26 n 's morgens 7 u 58 's middags 1 o 72 i 's avonds 11 56 27 's morgens 7 60 's middags 1 a 70 Stat en-geoeraal, De tweede kamer heeft de aangevangene beraadslagingen over het wetsontwerp nopens de regterlijke organisatie in hare zittingen van dingsdag en woensdag voortgezet. Daarbij voerde dingsdag allereerst de heer van Deiuse het woord, die de moeijelijkheden schetste, welke er in een klein land als het onze aan verbonden zijn. om groote hervormingen, die zoo diep ingrijpen in locale en bijzondere belangen, als bij eene regterlijke organisatie het geval is, tot stand te brengen. Eene zoodanige hervorming naar ieders genoegen zou, volgens den spreker, alleen dan mogelijk zijn, indien de regering als eerste art. in de wet schreef: //ieder behoudt wat hij heeft." Wat de wetsvoordragt zelve betrof, beschouwde hij die meer uit eenpractisch dan uit een theoretisch oogpunt, en dan kwam hij tot het besluit, dat het ontwerp in het algemeen allezins aanne melijk was, dat het een goed geheel opleverde en dat men ner gens op practische moeijelijkheden stuitte. De opdragt van het appel aan den hoogen raad achtte hij grondwettig, en evenzeer wenschelijk, omdat de groote kostbaarheid van civiele procedu res daardoor vermeden zou worden, terwijl hij juist uit de ante cedenten van het voormalige hooge geregtshof trachtte aan te toonen, dat men, door den hoogen raad ook te maken tot hof van appèl, een goed, een spoedig en een goedkoop regt zou ver krijgen. Ook de afschaffing van het appèl in strafzaken achtte de spreker eene aanbeveling van het wetsontwerp, en hij ver klaarde te dier zake zich geheel te vereeuigen met hetgeen daar omtrent door de regetiilfiLijiiiare memorie van toelichting was aangevoerd. Minder gunstig dacht hij echter over de instelling van raden van justitie, hoofdzakelyk tot beregling van hoofd misdaden; deze soort van misdaden kwamen zoo weinig talrijk voor, dat het niet noodig scheen daarvoor afzonderlijke colle- gien in te stellen. Daarentegen zag hij in de afschaffing van alle emolumenten voor de kantonregters en de waarneming van het openbaar ministerie bij de kantongeregteu door bezoldigde officieren van policie, redenen van aanbeveling voor liet ont werp, en maakte bij hem de omstandigheid, dat de voorgedra gen organisatie meer geld aan de schatkist zou kosten, geen bezwaar uit. De heer van Eek verklaarde mede geen hoofdbezwaar te hebbeu, wat betreft de hoofdpunten van de voordragt, en hij had dan ook enkel het woord gevraagd om de bezwaren welke tegen de wet, vooral van de zijde van den heer Godefroi waren aangevoerd, te bestrijden. Op den voorgrond gaf hij als zijue meening te kennen dat men den raad van dat lid niet moest opvolgen en art. 1 afstemmen, want zoodanige afstemming zou de weg niet zijn om te komen tot de kennis van hetgeen de meerderheid der kamer werkelijk verlangde. Wat de kwestie betrof van de opdragt van het appèl aan den hoogen raad be streed spreker zeer uitvoerig de meening dat zoodanige opdragt zou zijn strijdig met de grondwet, en in de tweede plaats betoogde hij dat het tegenwoordig cassatieproces de regtsbe- deeling zoo duur maakte, dat zij alleen voor armen en voor rijkeu toegankelijk was het tegenwoordigcassaiieatelsel drukte zelfs op hen die niet in proces gingen, juist uit vreeze voor te groote kosten. Het stelsel daarentegen, door de regering voor gedragen, zou de civiele procedure goedkooper maken. Ten aanzien van het argument dat door de regeriugsvoordragt geen spoedig regt zou worden verkregen, betoogde de spreker dat. geenerlei stelsel dien spoed bevorderen kon, maar dat. de afdoc- niug van zaken afhing van eene goede regeling der inwendige dienst en van eene goede zamensteliing der regtscollegien. Hij was het eens dat goed regt niet verkrijgbaar was zonder eenheid van toepassing; doch dit doel werd door het tegenwoordig stel sel vnn cassatie niet bereikt, daar de meeste regterlijke coilegien souvereine magt hadden en de hooge raad door die souvereini- teit gebonden was, zelfs al ware het regt verkort geworden. Die eenheid van toepassing zou juist bevorderd worden doorde opdragt van het appèl aan den hoogen raad. Hij kwam dus tot de slotsom dat het beginsel der voordragt tot gevolg zou heb ben een goedkoop, een snel en een goed regt, drie groote ver- eischteu, welke thans in de regterlijke organisatie ontbraken. De heer Wintgens heeft doen opmerken, dat de overweging van eene voordragt als de onderwerpelijke een tijd van rust en kalmte vordert, in welke het regeringsbeleid op vaste, en onwan kelbare grondslagen is gevestigd, en dat men zich, naar zijn inzien,N in de tegenwoordige dagen in geene gemoedsstemming beviudt om in dat opzigt deugdelijk werk te kunnen leveren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 1