geformeerd, en door een der naaslbestaanden op plegtige wijze bedankt werd voor de laatste eer den overledene bewezen. an de voornaamste gebouwen der werf, het raadhuis en a le rijks en particuliere schepen warende vlaggen ter halver stok gehescnen. De lijkstoet was volgenderwijze zamengesteldtamboers, 1 J[ ers en oornisten van de infanterie, mariniers en artillerie; een belaillon infanterie met het vaandel in rouw gehuld; een Kompagnie artillerie; muziek der infanterie; de admiraalsvlag rOUW omwonden, door twee adelborsten by afwisseling o laDen, vier lijkdienaars; de lijkwagen met 4 paarden bespan nen, aan de hand geleid wordende; 12 dekofficieren als dragers; uei der oudste hoofdofficieren (zoo veel mogelijk ridders der Militaire Willemsorde-).als slippendragers; 3 rijtuigen met de naaste betrekkingen kapitein ceremoniemeester en een der offi cieren commissarissen; de schout bij nacht, directeur en kom- mandaut der marine, met zijnen adjudant en den adjudant van wijlen den vice-admiraalde provinciale kommandant met zijnen adjudant; burgemeester en wethouders dezer gemeente; hoofd officieren der zee- en landmagt en schutterij.de hoofdambtenaren der marine en kommaudanten der verschillende korpsende overige officieren der zee-en landmagt en der schutterij in volg orde hunner rang; de scheeps dek- en onderofficierende onge wapende schepelingen van het fregat de Ruyter en van het wachtschiptot sluiting een detachement mariniers; de geheele stoet ging tusschen twee rijen mariniers onder bevel van den kapitein W. G. Tuning. De regeling der begrafenis was opgedragen aan eene com missie, bestaande uit de heerenJ. Spanjaard, kapitein ter zee als ceremoniemeester, C. A. Vreede, luitenant ter zee 1ste klasse en adjudant van den directeur en kommandant, J. H. Binkes, luitenant ter zee 1ste klasse, en «J. de Baan, kapitein ter zee en equipagemeester. Gisteren avond is van Zr. Ms. fregat de Ruyter, liggende ter reede van Ylissingen, de admiraalsvlag nedergehaald onder een salut van vijftien schoten, terwijl heden morgen de vesting werd gesalueerd met een en twintig schoten, welk saluut van de vesting beantwoord werd. In het hoofdkiesdistrict Goes is bij de heden plaatsgehad hebbende opening der slembussen, gebleken dat tot lid der provinciale staten is verkozen de heer O. Verhagen met 300 stemmen, bij herstemming tegen den heer J. H. Bybau, die er 286 bekwam. Bij de herstemming van een lid der provinciale staten in het hoofdkiesdistrict Zicrikzee, zijn op gisteren uitgebragt 360 stemmen, in blanco 1], van onwaarde7. alzoo342geldige stem men, waarvan op jonkheer J. L. de Jonge zijn uilgebragt 261 en op den lieer J. Schalkwijk 81 stemmen, zoodat eerst genoemde is verkozen. De gemeenteraad van Cortgene heeft den 23 dezer, tot. hoofd, onderwijzer op de openbare lagere school aldaar benoemd de heer J. Kerpesteyn, hulponderwijzer te Bruinisse. Opdevoor- rlragt waren buiten den benoemde geplaatst, de heeren P. Janse, A. de Bert en J. F. C. Rozenberg, respectievelijk hulponder wijzers te Heinkenszand, Oostkapelle en Vlissingen. Maandag morgen is le 's Gravenhage de tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters door den heer burgemeester, voorzitter der commissie, in tegenwoordigheid van de heeren kunstschilders, leden der jury en andere geuoodigden, plegtig geopend. Het getal ingezondeu werken hedraagt zeven hon derd. De meeste der inlandsche kunstenaars hebben stukken geëxposeerd, maar weinige vorige tentoonstellingen zijn ook zoo rijk geweest aan gewrochten van buitenlandsche scholen, inzonderheid de belgische, duitsclie, fransche en ook eenige der italiaansche, zoo dat deze tentoonspreiding van kunst, waar onder uitstekende werken voorkomen, de aandacht van kunste naars en liefhebbers in hoogc mate zal opwekken. Men wil welen dat de heer van Bosse voornemens zoude zijn het bij de eerste kamer der staten generaal afgestemde tarief op den in- en doorvoer, andermaal, met eenige wijzigingen, aan de tweede kamer aan te bieden. Ten einde de bezoekers van het glazeu paleis te Sydenham in de gelegenheid testellen, zich een just denkbeeld te vormen van den staat van zaken in Italië, hebben de directeuren eene vervaarlijk groote kaart van het tooneel des oorlogs doen ver vaardigen, waarop de posit ien van beide legers aangeduid en in overeenstemming met de laatste berigten, gedurig verplaatst zullen worden. Twee malen daags wordt daarbij door den heer Stocqueler, eene voorlezing over den Italiaanscben oorlog ge houden. Men verneemt, dat de gezoudheid van den generaal Gunckel zeer vermindert. Men berigt uit Ilouffalise, een luxemburgsch stadje, aan L'indépendance de Luxembourg, het volgende: De boschwachter Alié heeft aan de wildbraadvrienden des kantons eene uitstekende dienst bewezen. Hij was namelijk in het woud van Cedogne een gierennest op het spoor gekomen en heeft het wijfje neergeschoten. Deze vleesch-verslindster had, eene vlugt van niet minder dan 1 ned. en 8 palmen lengte. Het eenige ei, in liet nest gevonden, bezat eeuen omtrek van 2,7 palm. Het nest zelf, den omtrek van een groot wagenrad bezit tende, was aan alle zijden digt gestopt met allerlei afval van hazen, jonge geiten, sperwers, enz, Benoemingen en besluiten. Eervol ontslag verleend bij besluit 21 dezer, aan jhr. J. L. de Casembroot, op zijn verzoek, als burgemeeester der gemeente St. Maartensdijk (Zeeland). Vergunning verleend" bij besluit van 21 dezer aan jhr. L. van Bronkhorst, intendant van het koninklijk paleis en domein van het Loo, tot het aannemen der onderscheidingsteekeneu van ridder der orde van de waakzaamheid of den Witten Valk, hem door Z. K. H. den groot-hertog van Saksen-Weimar-Eisenach geschonken. Benoemd tot magazijnmeester van 's rijks magazijn van militaire kleeding, uitrusting, enz. te Delft, den gepensioneer den kapitein-kwartiermeester W. R. van der Meer, met ingang van I julij dezes jaars; tot lsteu luitenant-kwartiermeester bij den staf der infanterie (naar ouderdom van rang), den 2den luitenant-kwartiermeester J. C. Evers, werkzaam bij het depar tement van oorlogtot 2den luitenant-kwartiermeester bij het 4de regement infanterie, den sergeant-titulair A. R- von Römer, van liet instructie-batailion. Bevorderd bij besluit van 21 dezer, de officieren van gezond heid der 2de klasse by de nederlandsclie marine, J. G. Slieker, M. J. P. van Prooijen en W. Ruisch, tot officieren van gezond heid der Iste klasse, met ingang van den lsten junij aansfc. Hl er li- en scliotilnieuivs. Ds. Cohen Stuart, predikant bij de remonstrantsch gerefor meerde gemeente te Utrecht, heeft voorde benoeming tot direc teur van het Nederlandsch zeudelingsgestieht le Rotterdam bedankt. Door de synode der hervorm, kerk zijn in 1858, uit het fonds voor noodlijdende kerken en personen, de volgende sommen aan onderscheidene gemeenten, tot den bouw of het herstel van kerken en pastorijen, toegestaan Te Anna Paulownapolder, f 1000, te Blokzijl f 250, te Bourtange f 300, te Diever f 1000, te Dongen f 317, te Druten f 8500, te Eindhoven f 500, te Garderen, f 1000, te Garshuisen f 500, te Heerjansdam f 245, te Hijkersmilde f 1000 te Kerkwerve f 1290, te Kollummerzwaag f 2000,te Nieuwe Schans f700, te Ommeren f 2000, te Opmeer f550, te Ilavestein f 503, te Triciitf 645, te Vleuten f 200 le Well f 1000, te Weesp f 1250; tezamen f19,250. Aan onder scheidene gemeenten is tevens toezegging gedaan van gelijke sommen voor het volgende jaar. ISbrine en ïeffer. De état-major van Zr. Ms. fregat de Ruijter is als volgt zamengesteld: Kapitein luitenant ter zee G. Eabius, kommandant; luite nants ter zee 1ste kiasse J. W. van Rhijn, eerste officier en A. M. J. van Asperen; luitenants ter zee 2e klasse G. W. C. Wes tenberg, jhr. E. de Gijzelaar, W. L. A. Gerieke, C. H. Bogaert en J. A. P. J. de Roy van Zuidewijnadelborsten le klasse E. L. Ehnle, J. A. Waldeck, C. L. van Woelderen, P. Koning, J. M. A. van Muiken, A. J. Dumont, H. A. M. Swellengrebel, A. L. IC. graaf van Limburg Stirum, F. H. Cobl'yu, J.C. Joekes, D. J.Weysen C. A. Le Bron de Vexela; lste luitenant J. J. ICorndöffer, kommandant der mariniersofficieren van gezond- leklasse F. W. I. Meijer, 2e klasse li. L. Koning3eklasse J. 1'. Doeland van de Watering, N. C Slegt en E. J. Muller; officie ren van administratie, le klasse A. A. Lagaay, 2e klasse M. J. Carlier, A.C. Ruighart en 3e. klasse C. II. Verboonscheeps klerken A. J. M. Huart, I. A. Lagaay, J. F. Koning, G. C. van der Hart, W. J. Medenbach en P. F. van Wage. De luitenant ter zee 1ste klasse N. M. J. Kroeff, adjudant van wijlen den vice admiraal Bouricius, is in het Kanaal van boord gegaan, om de reis aldus naar Holland voort te zetten en den dood van den vice-admiraal bekend te maken, die den 4den mei, des namiddags ten 4 ure, niet ver van de Wester-eilanden deu geest gaf. Mede heeft met genoemd fregat de reis her waarts gedaan mevr. Fabius en kinderen. Men verneemt dalZ.M., met wijziging in zoo verre der be staande formatie van het leger in Ncderlandsch-Indie, bepaald heeft, dat de daarbij aanwezige plaatsen van luitenants-adju dant zoo wel door lstc als 2de luitenants zullen kunnen worden vervuld. Zr. Ms. schepen Juno en Sindoro zijn den 15 april van Suriname vertrokken met bestemming naar Curaqao-, laatst genoemd schip zal na een kort verblijf te Curajao naar het vaderland retourneren. Staten-^eneraal. Maandag zijn bij de tweede kamer de beraadslagingen aange vangen over het wetsontwerp tot zamenstelling van de regter- lijke magt en het beleid der justitie, nadat eenige naturalisatie- wet.ieo waren overgelegd. De heer van Reede van Oudshoorn heeft daarbij allereerst beaamd het gevoelen in het voorloopig verslag uitgedrukt, dat de leden die zich met dit ontwerp niet kunnen vereenigen, althans duidelijk kenbaar maken wat men verlangt. Hij wil dus om daartoe by te dragen, zijne persoonlijke zienswijze kenbaar maken en behandelt allereerst de vraag: of de hooge raad moet zijn een hof van appel Hij beautwoordt die vraag ontkennend, omdat hij dit acht niet geoorloofd, in strijd met de grondwet en overigens niet wenschelijk noch doelmatig. Vervolgens betoogt hij de niet wenschelijkheid en ondoelmatigheid van de opdragt van het appel in burgerlijke zaken aan den hoogen raad. Het hoofdbeginsel dus, waarmede het regeringsvoorstel staat of valt, kan zijne goedkeuring niet wegdragen. Wat hij in de plaats zou wenschen te stellen, is dit: 1. behoud van den hoogen raad als hof van cassatie; 2. afschaffing van het appel in strafzaken; 3. verbetering op andere punten in ons regtswezen. Mogt de meer derheid het daarmede eens zijn, dan is hij voor de daarstelling van 2 a 3 geregtshoven. De heer Godefroi zegt dat zijne uit te brengen stem bekend is. Sedert 1851 heeft hij omtrent dit onderwerp telkens zijne zienswijze geopenbaard. Zijne overtuiging staat dan ook vast. Behalve over het hoofdbeginsel, zijn er ook nog veie andere punten waarin hij van de regering verschilt; maar daaromtrent zou hij zich kunnen onderwerpen aan de beslissing der meer derheid. Tot die tweede cathegorie van bezwaren behooren de organisatie van het openbaar ministerie, en de benoe ming der kantonregters ad vitam. Doch hij is te dien aan zien bereid te doen wat mogelijk is om tot een resultaat te komen, maar ten aanzien van het hoofdbeginsel is hij hoege naamd tot geene transactie te bewegen. Tot die hoofdbeginselen rekent hij te behooren: i. de werkkring van den hoogen raad in burgerlijke zaken2 het appel in strafzaken3. de organi satie der regtspraak in strafzaken, behalve die, welke aan de kantonregters is opgedragen. Tegen dit laatste vooral heeft hij vele gewigtige bedenkingenmaar hij bepaalt zich tot het eer ste puut, omdat hij het wenschelijk acht dat deze algemeene discussien mogen strekken tot voorbereiding der stemming over art. 1. Spreker komt vervolgens tot het betoog der stelling: dat de voorgestelde regeling van den werkkring van den hoogen raad, is in strijd met eene goede regtspleging. Zijne afkeuring berust op de volgende gronden: 1. het hier voorgestelde loezigt van den hoogen raad is ongelijkmatig, ongelijkwerkend. Zal dat toezigt een heilzamen waarborg opleveren, dan moet het voor allen gelijk ziju. Het toezigt moet zijn voor den een cassatie en voor den ander appel. Er moet eenheid en eenzelvigheid van toezigt zijn2. de regeling is afkeurenswaardig, omdat de waar borgen voor regtszaken van minder gewigt, grooter zijn dan voor die van meerder gewigt, waardoor de stelselloosheid van het ontwerp nog meer uitkomt. Het geldelijk belang als maat staf aangenomen, dan moest de regel omgekeerd zijn. 3. Deze regeling is verwerpelijk, omdat zij de bron zal worden van eene strijdige regtspraak in deu boezem van den hoogen raad zeiven, die, uit twee civiele kamers zamengesteld wordende, tot uiteen- loopende uitspraken kan en zal aanleiding geven, zonder middel van redres. 4. De regeling van den werkkring van den hoogen raad keurt hij af, omdat de opdragt der regtspraak in appel aan een collegie, in menig opzigt bedenkelijk is en den hoogen raad zal overstelpen met allerlei zaken, behalve heigeen aan dat col legie buitendien is opgedragen, of de speciale bemoeijiugen die den raad overigens ziju opgelegd. Maar spreker wil zich nu op een ander standpunt plaatsen afgescheiden van de voorgaande beschouwingen vraagt hij past het middel van cassatie in een goedgeorganiseerd regts wezen Hij mag hierbij een beroep doen op vreemde landen en dan moet hij opmerken, dat in verschillende landen, het regts- middel van cassatie is geoordeeld een noodzakelijk bestanddeel van het regtswezen uit te maken. In Frankrijk heeft het hof van cassatie de revolutien overleefd. In Belgie is het hof van cas satie een grondwettig element der regtspleging; in Pruissen, Napels, Sardinië, Rijnhessen even zeer. Wat is de theorie, het doel van de cassatie? Hij beantwoordt die vraag met het ver slag van 1855het openbaar belang eisclit dat geschillen over wat //regl" is, zoo min mogelijk voorkomende wet is daartoe onmagtig en daarom moet er een opperste hof zijn, om alleen over het regtspunt, afgescheiden van de feiten, uitspraak te doen. Het doel van het middel van cassatie is dushet geven van regtszekerheid. Kan het doel bereikt worden? Zijns inziens ja; en tegen de objectien van anderen stelt hij over, dat. afschei ding van feiten en regt wel degelijk mogelijk is, en zelfs in art. 59, no. 3, van het wetboek van burgerlijke regtsvordering als regel is voorgeschreven. Maar het appel is het ware middel niet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 2