tóititrnlanösd]£ tijöinijcn. In de memorie van toelichting, behoorende tot dit ontwerp, leest meti het volgende: //Zoo al de toestand van Europa in de laatste maanden van het vorige jaar, toen de gewone staatsbe groting werd vastgesteld, scheen toe te laten, dat net voorzien in de meest geschikte middelen voor 'slands verdediging te water over ecnige jaren wierd verdeeld, de veranderde omstan digheden des tijds maken het voor de regering ten duren pligt. te zorgen dat het aanschaffen van die middelen met meer spoed worde doorgezet. Wel is er voor het. tegenwoordige geen drei gend oorlogsgevaar voor het vaderland; echter, het is geen te vergedreven voorzigligheid wanneer men erkent, dat het niet vooraf te bepalen is, hoe verde oorlogsvlam.eens ontstoken,zich in eene min of mee r verwijderde toekomst kan uitbreiden, en dat geheel ongedachte gebeurtenissen en geheel nieuwe toestanden daarvan de gevolgen kunnen zijn #A!leen om deze reden, maar de regering vertrouwt dat ze alleen voldoende is, wordende noodige fondsen aangevraagd tot aanschaffing of gereedmaking van behoeften, welke óf niet spoedig, óf moeijelijk, óf later welligt in het geheel niet te ver krijgen zijn/' De gevraagde sommen worden aldus toegelicht: Art. 13 der begröoting wordt verhoogd met f 200,000. Zij dienen om gevolg tc geven aan het voornem en om den aanbouw van sloom-flotille en verdedigingsvaartuigen met eenige spoed door te zetten, na dat de liector en Vulkaan zullen zijn beproefd, gelijk metde Pro Patria reeds is geschied. Daaraan kan echter geen gevolg worden gegeven tenzij de houtstapel vermeerderd worde, met zoodanige houtsoorten, als daarvoor bijzonder geschikt zijn. Wrnrdl die verhooging eerst voorde volgende begrooting aan gevraagd, dan komt eerstin het najaar van 1860 het benoodigde hout beschikbaar. Daarom rekent de regering voor eikenhout f 100,000, voor masthout f 30,000, voor ankerhout f 70,000. Voorts wordt bij art. 14 aangevraagd, voor den aanbouw van nog tien a twaalf stoom-flotille-vaarluigen en eenige verdedi- giugsvaartuigen, na publieke uilbesteding, op particuliere wer ven, voor tuig en uitrustingen alle behoeftenbehalve artil lerie, de som van f 1,200,000. liij art. 15 voor het benoodigd artillerie-materieel, ten dienste v:,n gemelde vaartuigen, en het aanschaffen van meerdere juist heids wapenen f 150,000. Bij art. 17 eene som vau f 390,000, ten einde daaruit de be noodigde stoomwerktuigen en al wat daartoe behoort, voor de (hij art. Ié) gemelde stoonvflotille-vaartuigen aan te schaffen. Art. 20 (dok Ie Willemsoord) wordt verhoogd met f200,000 met alleen omdat de behoefte aan een droog dok, voor onze Grootste oorlogschepen geschikt, hoe langer hoe dringender wordt, maar ook om met den meest en spoed en met- de uiterste inspanning in hel belang van het werk zelf, den afbouw te ver haasten. Aan den goeden uitslag, zegt. de regering, bestaat geen twijfel, maar vertraging en meerdere arbeid worden door de voortdurende werking van den grond te weeg gebragt. Art. 21. (Bezoldiging van werklieden bij de rijkswerven, enz.) wordt verhoogd met f 100,000, zijnde deze verhoogiug van den post voor arbeidsloon uoodig gekeurd voor uitrusting, toetuiging en meerderen aanbouw van stoom flolille-en verde- digingsvaartuigen op 's rijks werven. Eiudelijk wordt het élsle art. (onvoorziene uitgaven) verhoogd met f25,000. Tot toelichting dezer aanvrage zegt de regering het volgen de: Meerdere beweging bij het personeel en materieel en daartoe welligt noodzakelijke uitgaven, die vooraf niet juist op eeu der begrootingsposten kunnen gebragt worden, geven aanleiding om, als voorzigtigheidsmaatregel, eene verhooging van dit arti kel met de helft van het oorspronkelijk bedrag aan te vragen. liet tweede wetsontwerp strekt, om hoofdstuk X te ver- hoogen meteen bedrag van f3,733,961,06. De memorie van toelichting tot dit ontwerp luidt aldus De regering zou aan hare verpligtingen te kort doen, indien zij, bij de gebeurtenissen die thaus plaats grijpen, niet ernstig het oog gevestigd hield op den toestand van 's ryks defensie wezen. In den toesland waarin Europa door de jongste gebeurtenis sen gebragt is, zullen, indien de verdediging des lands te eeni- ger tijd mogelijk zal worden, de magazijnen met wollen stoffen en met artilleriematericel moeten worden vermeerderd, en het getal trekpaarden bij de artillerie eenigzins vergroot worden, waaraan, wanneer lot buitengewone maatregelen moet worden overgegaan, dadelijk groole behoefte bestaat. Immers de meeste voorwerpen, bij het leger in gebruik, zijn van eene bijzondere zamenstellinghet zijn geene in den han del voorkomende courante artikelen en kunnen alzoo, bij ont stane behoefte, niet dadelijk worden verkregen. liet vervaardigen van militaire lakens, van ransels en meer andere voorwerpen, vordert niet alleen veel lijd; maar ook,wan neer dit in spoeclvereischendeomstandighedeu moet verstrekt worden, zal men hooge prijzen voor de grondstoffen moeten be talen en op minder deugdzaam werk kunnen rekenen. Wat de aanschaffing van paarden aangaat, is voorzorg te meer noodzakelijk, omdat die aanschaffing met eiken dag moei- jelijker en kostbaarder wordt. Voor het materieel der artillerie is dit mede van toepassing. Nu het aantal juistheids wapenen bij het leger noodzakelijk moet worden vermeerderd, is het wenschelijk, de aanschaffing daarvan zooveel doenlijk te bespoedigen. Hiertoe strekt deze aanvrage om verhooging der begrooting van het departement van oorlog, waarbij men in de eerste en voornaamste plaats op het oog heeft, om een voorraad laken en verdere equipementsstukken aan te schaffen en op te leggen ten behoeve van 18,000 dienstdoende en 30,000 man rustende schutterij. De voorraad stoffen en goederen, in de magazijnen der korp sen van het leger aanwezig, is uitsluitend bestemd en wordt bepaaldelijk vereischt voor de opkomende verlofgangers der nationale militie en de manschappen der reserve, zoodat daar uit niets ten behoeve van de schutterijen kan worden verstrekt. Ten einde evenwel bij de oplage van den hier bedoelden voor raad, zoo veel mogelijk, schade te voorkomen, welke een na tuurlijk gevolg is van eene langdurige oplage van wollen stoffen, ransels en meerdere aau bederf onderhevige goederen, bestaat, het voornemen om, in gewone tijden, al hetgeen uit dien voor raad ook bij het leger gebruikt kan worden, daarvan te nemen en door gelijksoortige nieuwe voorwerpen telkens aan te vullen, waardoor eene aanhoudende vernieuwing van den beslaanden voorraad zal plaats hebben. De gelden, voor de aanschaffing der kleeding en uitrusting van de schutterijen benoodigd, zijn in het hierbij gevoegd wets ontwerp bij art. 30 f 2,382,080 uitgetrokken. Het daarbij aan gewezen magazijn van kleeding, uitrusting enz. is eigenaardig bestemd tot de oplage van de hier bedoelde voorwerpen. Is het wenschelijk orn, zoo als hiervoreu te kennen is gege ven, den voorraad wollen stoffen en goederen te vermeerderen, niet minder noodzakelijk wordt het geacht om het paardentuig, ten behoeve van het wapen der kavalerie, aan te vullen voor de complete sterkte op voet van oorlog. Dit is dereden welke aan leiding geeft,eene verhooging van het 10de artikel (f 90,805,40) aan te vragen. Het gering aantal paarden, thans bij het wapen der artillerie aanwezig, is onvoldoende tot het uitbrengen van hei in den aanvang noodig aantal batterijen Het is dringend noodzakelijk dat men steeds over vijf a zes batterijen veld- en ryrlendeartillerie kunne beschikkendaarom wenschte de regering een getal van 481 paarden aan te schaffen, waarvoor net 13de artikel der bcgrooting eene verhooging vor dert. (van f 338,500), en het 11de artikel, voorde alsdan benoo digde meerdere fourrages, mede dient verhoogd le worden (ad f63,905,66). Indien een getal van 48.000 man schutters aan het leger wordt toegevoegd, en, zoo als van zelf spreekt, ook voor dezen geneeskundigen voorzieningen behooren te bestaan, dan dienen de aanwezige hospitaal-fournituren,die alleen voor de behoeften van het permanente leger voldoende zijn, te worden uitgebreid. Zoo noodzakelijk als de voorraad kleeding voor de schutterij is, zal ook eene oplage van hospitaalgoederen wezen het eene staat iu een naauw verband met, het andereen het is dan ook op dien grond, dat tot aanschaffing van een zekeren voorraad, berekend op ruim 4 per cent zieken, eenige gelden op het 17de artikel der begrooting worden aangevraagd (ten bedrage van f196,670). Zoo als hiervoren is (e kennen gegeven, wenscht men nog in den loop van dit jaar 20,000 geweren, door het aanbrengen van nieuwe loopen, tot tirailieurgeweren te wijzigen. Naar mate dit in 's rijks arlillerie-magazijnen of bij particulieren zal plaats hebben,moeten de kosten daarvoor uit de artt. 20 eu 21 der be grooting worden bestredenen het zijn de hier bedoelde buiten gewone aanschaffingen welke lot het. voorstel leiden om de twee zoo eveogeuielde artikelen te verhoogen (tot een bedrag van f 130,000 voor art. 20 en van f180,000 voor art. 21.) Mogt men soms, door onvoorziene gebeurtenissen verrasti tot ecue mobilisatie van het leger moeten overgaan, dan zou het dringend noodzakelijk kunnen wezen om eeu gedeelte van het leger, tot verligting van de garnizoensplaatsen, in een of ineer kampen zamen te trekken. Zoo wel aan 'net oostelijk als zuidelijk frontier kan dit nood zakelijk worden geacht. Waar dit nu ook nader bepaaldelijk aangewezen zal worden, zeker is het dat er, tot het in orde brengen van die legerplaatsen, gelden noodig zijn; even als het noodzakelijk kan worden om de verdedigingswerken van eene of meer grensvestingen onder profil te brengen. Dit een en ander heeft aanleiding gegeven tot het voorstel om het 22ste art. der begrootiug te verhoogen (met f350,000.) Het ligt in den aard der zaak dat de hier bedoelde buitenge wone aanvrage om verhoogiug van het Xde hoofdstuk der staatsbegrooting voor het jaar 1859 uitsluitend moet strekken tot de aanschaffing van datgene wat op den bij het wetsontwerp overgelegden toelichtenden staat is uitgetrokkendie verhoo ging heeft niets gemeens met de reeds bij de wet van den 30 december 1858 (Staatsblad no. 133) voor de loopende dienst van 1859 toegestane gelden. Blijkens den toelichtenden staat, behoorende tot dit wets ontwerp, zullen worden aangeschaft: a.Voor het wapen der kavallerie1036 zadels, compleet, 1036 hoofdstellen met toebehooren, 1036 veldhalsters met Ion- ges, 1036 stalhalsters met kettingen, 1036 paren ijzeren blok ken, 1036 watersnaffeis, 1036 waltrappen, 1036paardendekens; b. Voor het wapen der artillerie: fourages ten behoeve van 481 aan te schaffen paarden; c. Voor remonte, 481 paarden; d. Voor het materieel der geneeskundige dienst: 2000 hou ten kribben, 2000 stroozakken, 2000 stroopeluwen, 2000 ma trassen, 2000 matras peluwen, 6000 bedlakens, 4000 wollen dekens, 6000 hemden, 4000 handdoeken, 4000 onderbroeken, 2000 linnen pantalons, 2000 kapotten, 2000 paar muilen, 4000 paar sokken, 2000 slaapmutsen, 4000 halsdoeken en 200 op passers-voorschoten; c. Ten behoeve der schutterijen: 48,000 kapotten, 30,000 mouwvesten, 20,000 laken pantalons, 48,000 kwartiermutsen, 30,000 shakots, 48,000 raadsels, 96,000 hemden, 96,000 ouder broeken, 96,000 paar schoenen, 96,000 paar sokken, 96,000 paar handschoenen30,000 halsdassen, 96,000 handdoeken, 48,000 naaizakjes,48,000 stellen borstels, 48,000 linnen pan talons, 48,000 vetdoozen, 48,000 haarkammen, 48,000 kleer- kloppers, 48,000 knoopeuscharen, 48,000 broekdraagbanden I 48,000 eetketeltjes, 48,000 linnen poetszakken, 48,000 linnen broodzakken, 48,000 veldüesschen met riemen, 8000 zesmans - ketels, 48,000 spijslepels, 48,000 knipmessen. Kngeland. Londen 3 mei. Er zijn bevelen naar Chatham gezonden, ten einde de reserve der stoomschepen gereed temaken, om in zee te kunnen worden gezonden. De ministers verzekeren steeds, dat het gouvernement eene volstrekte onzijdigheid zal bewaren. De heer Disraeli heeft onder anderen aan de kiezers van Buckinghamshire nopens het verdrag van Rusland metFrank- rijk gezegd, dat het russische gouvernement aan ons de verze kering heeft gegeven, dat nimmer een verdrag met Frankrijk is gesloten gelijk men gezegd heeft, en zelfs niet is voorgesteld. Alleen is aan Engeland uit eigen beweging door Rusland de mededeeling gedaan, dat het, volgens eene gemaakte schikking, een observatieleger aan de grenzen van Duitschlaud zou bijeen trekken. De koningin presideerde zaturdag te Windsor een gehei men raad, en nog in den loop van den avond verscheen eene koninklijke proclamatie, volgens welke matrozen voor de oor logsvloot (het getal wordt niet opgegeven) tegen 10 p.st. hand geld zulien worden aangeworven. Thans is de volledige uilslag van de verkiezingen in de vlekken bekend. Volgens de opgaven van The times zyn 230 liberalen en'124 conservatieven gekozen. De vermeerdering van het aantal aanhangers der regering bedraagt volgens deze bere- keuing slechts 10 stemmen, eu naar al hetgeen men verneemt is dit resultaat door allerlei onwettige middelen en omkoopiug verkregen, zoodat tegen menige nieuwe verkiezing geprotes- reerd zal worden. Eene afdeeling van de engelsche vloot is, onder bevel van den admiraal Freemantle, naar de Adriatische zee vertrokken. Verscheidene fregatten, met zwaar geschut gewapend, zijn naar Gibraltar en Malta gezonden. Duitsclilaud. Weenen 4 mei. De Wiener Zeitung deelt heden eene nota mede van graafWalewsky, den minister van buitenlandsche za ken in Frankrijk, aan den markies de Banueville, zaakgelastigde van Frankrijk bij ons hof, welke nota is geteekend den 29 april, alsmede eene nota van den markies de Bannevilleaan graaf Buol, den oostenrijkschen minister van buitenlandsche zaken, gedagteekend 2 mei, waardoor de vriendschappelijke betrekkingen tusschen Frankrijk en Oostenrijk worden afgebro ken. Den heer von Hubner, den gezant van Oostenrijk bij het fransche hof, is dien ten gevolge eergisteren per telegraaf bevel toegezonden Parijs te verlaten. De reis des keizers naar Italië is voorloopig uitgesteld. Goed ouderrigte personen verzekeren, dat hij binnen weinige dagen naar Muuchen zal vertrekken ora zich van daar naar het leger in Italië te begeven. Volgens een gerucht zou de keizer het voornemen koesteren vooraf een bezoek te Berlijn af te leggen. Weenen 5 mei. De jongste tijdingen leveren het bewijs dat de onzen geregeld maar met te overhaast doordringen tot in

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 2