MIDDELBÜRGSCHE COURANT. r 5i. Donderdag 1859. 28 April. ÜinncnUmöscljr tijïuntjcn. Pr, ?V r.(>ö Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Ylissin- gen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post f 8,40. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regel; van huwelijks, geboorte of doodbekendm-4- kingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboveD 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van woensdag avond 8 ure. HERIJK D»:n M.ITlkY KM GEWIGTE1, Gedeputeerde staten van Zeeland, Doen te weten, dat door hen in hunne vergadering van heden is vastgesteld hetgeen volgt Art. 1. De herijk over het jaar 1859, van de nederlandsche maten engewigten, waarvan het gebruik verpligtend is, en mits dien van alle gewigten, lengtematen, inhoudsmaten voordrooge waren, vocht maten voor den handel in het klein en in het groot, mitsgaders van de wisse, zal in deze provincie worden aange vangen met den 2 mei aanstaande, en gesloten opden30julij daaraanvolgende. Art. 2. Deletter JJ (gothische vorm) zal voor ijkletter ge durende dit jaar gebezigd worden, en op al de geijkt of herijkt wordende maten en gewigten, benevens het bijzondere merk van den arrondissements-ijker, worden afgedrukt of ingebrand. Art. 3. De arrondissements-ijkers zullen, overeenkomstig art. 5 van het reglement op den herijk, van den löfebuarij 1822, behalve in de plaats hunner woning, nog tot den herijk vaceren in die gemeenten van derzelver arrondissement, als door ons bij resolution van den 10 april 1840, no. 4G, van den 26 maart/2 april 1841, no. 24 (Provinciaal blad no. 34), van den 30 junij 1843, no. 11, van den 17 april 184G.no. 27 (Provinciaal blad no. 48) van den 21 junij 1850, no. 33, en van den 19 maart 1858, uo. 64 (Provinciaal blad no. 33), zijn aangewezen. Zij zullen op de dagen, gedurende welke zij niet in de gemeenten buiten hunne woonplaats vaceren, ten minste gedurende vier uren daags, hunne kantoren geopend houden, om aan de ingezetenen gelegenheid te geven tot de verificatie hunner maten en ge wigten. Art. 4. Zij zullen van de uren, waarop hunne kantoren zullen geopend zijn, missgaders van de dagen op welke zij, uit hoofde der vereischte vacatiën in andere gemeenten, niet tot den her ijk der maten en gewigten ten hunnen kantore zuilen vaceren, aan burgemeester en weihouders hunner woonplaats kennis geven, welke daarvan, door publicatie en door insertie in de stedelijke, of in de binnen hunne stad meest gelezen wordende courant., aan de belanghebbenden zullen doen kennis dragen. Art. 5 De arrondissements-ijkers zullen burgemeester en wethouders der gemeente, in welke zij, in overeenstemming met het bepaalde in art. 3, lot den herijk zullen vaceren, van hunne op handen zijnde komst ten minste acht dagen te voren informeren, en zullen deze gehouden zijn, den burgemeesters en wethouders der andere gemeenten, voor welke gelijktijdig wordt gevaceerd, daarvan kennis te geven, ten einde de ambte naren, publieke administratien, kooplieden, winkeliers eu an dere belanghebbenden door hen worden verwittigd van de plaats eu van den tijd, waarop tot den herijk zal worden geva. ceerd, en van hunne verpligting om de bij hen in gebruik zijnde maten en gewigten, mitsgaders de strijkels der halve en kwart mudden te doen herijkenzullende de plaatselijke besturen, behalve de ten deze vereischte openbare bekendmaking, tevens zoo veel mogelijk, den belanghebbenden ingezetenen hunner gemeente, welke zij weten dat van maten en gewigten gebruik maken, ten hunnen huize eene waarschuwing of kennisgeving laten doen. Art. 6. De burgemeesters der gemeenten worden uitgenoo- digd, om aan den arrondissements-ijker, vóór den aanvang van den herijk, of bij deszelfs komst in de gemeente, eene naamlijst te doen geworden van de inwoners hunner gemeente, welke uit hoofde van hunne betrekking of hun bedrijf, verpligt zijn, gebruik te makeu van maten of gewigten. Tot het opmaken dezer lijsten zal het register der patentplig- tigen worden geraadpleegd, en voorts op dezelve ook gebragt worden de ambtenaren eu publieke administratien, welke, in hunne ambtsbetrekkingen, van maten of gewigten, tot het con stateren van leverancien of werken gebruik moeten maken wordende met betrekking tot de zamenstelling der bedoelde opgaven, eene bijzondere naauwkeurigheid aanbevolen, opdat daarin uitsluitend alle ijkpligtigen, en geene andere dan de zoo- danigen, worden opgenomen. Art. 7. De arrondissements-ijkers zullen, betrekkelijk de door hen in iedere gemeente, in welke zij hebben gevaceerd, gedane verificatie en herijk, een relaas opmaken, en daarbij op geven de ambtenaren, publieke administratien en particulieren, welke, in de vorengenoemde lijsten begrepen zijnde, hun niet zijn gebleken aan derzelver verpligting, betrekkelijk den herijk, te hebben voldaan. Afschriften dezer relazen zullen door de arrondissements ijkers, na den afloop van den termijn, gedurende welken de her ijk is opengesteld, aan ons worden gezonden. Art. 8. De arrondissements-ijkers zullen ten minste twee maal in het jaar op onbepaalde tijden, en voorts zoo dikwijls zij zulks noodig achten, vergezeld vau den commissaris van policie, of bij onsteutenis van zoodanig ambtenaar, van een lid van het plaatselijk bestuur, in al de gemeenten van hun arrondissement visitatien doen in de opene werkplaatsen, magazijnen en win kels, op dc markten, vleeschhallen, publieke wagen en op de molens, en zich daarbij verzekeren, dat in dezelve geene dan de nieuwe maten en gewigten aanwezig zijn, en dat die behoorlijk zijn herijkt. Zij zullen de oude afgeschafte maten en gewigten, alsmede die, welke niet zijn herijkt, in beslag nemen, en met het deswege op te maken proces-verbaal aan den officier bij de ar- rondissements-regtbank van hun ressort inzendenvau hunne verrigtingen ten deze en van het resultaat hunner bevinding in elke gemeente, zullen zij, bij de aan ons in te dienen rappor ten, omstandige opgaven doen. Art. 9. Het wordt aan alle op publiek gezag aangestelde of becedigde landmeters, wegers en meters verboden, eenige certi ficaten, weeg- of meetbrieven af le geven, waarin de maat of liet gewigt anders dan in jle nieuwe, alleen wettige, benamingen is uitgedrukt, en zullen door hen geene andere dan de wettig er kende maten en gewigten mogen worden gebezigd. Art. 10. Insgelijks wordt aan de plaatselijke besturen, godshuizen of armbesturen en aan alle ambtenaren en publieke administratien verboden, eenige acten, plans, bestekken of be ramingen te doen opmaken, aan te nemen of daarop regard te slaan, in welke de hoeveelheden en afmetingen niet in de nieu we maten of gewigten zijn opgegeven. Art. 11. Aan alle ambtenaren, publieke anministratien en ingezetenen binnen deze provincie, wordt bij deze hunne ver pligting herinnerd, om de door hen gebezigd wordende maten en gewigten, binnen den in art. 1 bepaalden termijn, te doen herijken, bij gemis van welke formaliteit, de door hen gebezigd wordende of in hunne opene werkplaatsen, magazijnen, of win kels bevonden wordende maten en gewigten, in beslag kunnen worden genomen, en degenen diebevondeu worden dezelve te hebben gebruikt, of in hunne opene werkplaatsen, magazijnen of winkels voorhanden te hebben, volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van den 30 maart 1827 (Staatsblad no. 13), worden verwezen in eene boete van f 10 tot f 100. Aan hen worden tevens herinnerd de bepalingen van art. 14 van het koninklijk besluit vau den 18 december 1S19 (Slaats- blad no. 57), volgens welke alles, wat met de maten voordrooge waren in dat besluit opgegeven, wordt gemeten, met den strij- kel behoorlijk moet worden afgestreken, en dus allen, die van zoodanige maten gebruik maken, ook van strijkels voor dezelve behooren te zijn voorzien, van welke, die voor de halve en voor de kwart mudde ook moeten worden geijkt en geverifieerd wordendede plaatselijke besturen, alsmede de arrondissements ijkers aangemaand, om voor de nakoming dezer verordeningen te waken, en daarop bij hunne visitatien, voor zoo veel een ieder aangaat te lettenterwijl van de bevinding ten daze, in de bij art. 7 bedoelde processen-verbaal of relazenspeciale melding zal moeten worden gemaakt. Art. 12. Alle ambtenaren en publieke administratien worden, uilgenoodigd, aan de nakoming van het tegenwoordig besluit de hand te houden, en worden de plaatselijke besturen aange schreven, om de arrondissements-ijkers in de uitoefening hun ner functien, zoo veel mogelijk, behulpzaam te zijn, eu speciaal op hunne aanvrage dadelijk den commissaris van policie, ofdaar waar zoodanig ambtenaar niet aanwezig is, of verhinderd wordt de vereischte assistentie te verleeuen, een lid van het plaatselijk bestuur te delegeren, om hen bij de door hen voorgenome visita tien van winkels en werkplaatsen, te vergezellen. Art. 13. Dit besluit zal door insertie in het Provinciaal blad, gebragt worden ter kennis van de burgemeesters eu wethouders der gemeenten in deze provincie, mitsgaders van de arrondisse ments-ijkers en van den bevelhebber van het luitenantschap der maréchaussee te Sas van Gent, ook voor de onder hetzelve res sorterende brigadebevelhebbers, tot. informatie en narigt, en wijders door de zorg der plaatselijke besturen worden afgekon digd eu aangeplakt in al de gemeenten van deze provincie, ten welken einde een genoegzaam aantal in plano gedrukte exem plaren van hetzelve, aan voornoemde besturen zal worden toe gezonden, zullende wijders exemplaren van dit besluit worden uitgereikt aan het provinciaal geregtshof. den procureur-gene raal bij het zelve, en door diens tusschenkomst aan de ambtena ren van het openbaar ministerie bij het provinciaal geregtshof en bij de arrondissements-regtbanken, gelijk mede aan de kan- tonregters in deze provincie. Gegeven te Middelburg den 15 April 1S59. De gedeputeerde staten voornoemd, S. VAN HEEMSTRA, voorzitter. S. VAN DER S WA LM E. griffier. Hiddelhurg 2? april. Voorde regtbank alhier is heden weder aangebragt de vor dering, ingesteld door jlir. mr. J. van Reigersberg Versluys tegen de gemeente Middelburg, tot teruggave van zoo vele twaalfde gedeelten in den hoofdelijken omslag als de eischer maanden tijdelijk buiten de gemeente heeft vertoefd. Door den heer P. Rekker, als procureur van den eischer. werd te kennen gegeven dat bij arrest van het provinciaal ge regtshof in Zuidholland van den 7 maart 1859 is te niet ge daan een vonnis dezer regtbank vau den 7 april 1858> waarbij deze zich had onbevoegd verklaard om van de zaak kennis te nemen, met terugverwijzing der zaak naar deze regtbank, ten einde daarin ten principale regt le spreken. Dientengevolge acht hij dat de zaak is leruggebragt op hel standpunt, waarop zijden 31 maart 1858 stond, toen door partijen was afgezien van nadere adstructie en is verzocht, regt op de stukken. An dermaal wenscht hij dan ook de stukken over te leggeu en dat verzoek te herhalen. Door den heer P. de Marei Tak, als procureur van de gedaag de gemeente, werd eene remise vau 14 dagen verzocht om hier op le antwoorden. Nadat de procureur van den eischer had verzocht dat dit vc-rzoek zou worden ontzegd, werd het door den heer mr. PU. van den Broecke, als advocaat voor de gedaagde gemeeute, toe gelicht. Door den heer mr. C. J. Pické werd hierop namens den eischer uiteengezet dat zoodanige remise zou onnoodig zijn en tot niets kunnen leiden, terwijl hij hel voorts, naar art. 147 van het wet boek van burgerlijke regis vordering niet geoorloofd acht, dat na de reeds vroeger door liet openbaar minislerie geuomene con clusie nog van zoodanig verzoek sprake zou kunnen zijnwor dende door den eischer niets verlangd dan dat het arrest van het hof in Zuidholland thans effect sortere. Na re- en dupliek heeft het openbaar ministerie, op de zelfde gronden als voor den eischer zijn aangevoerd, geconcludeerd om het gevraagdfüitstel te weigeren, daar dit verzoek op gee nerlei wettelijke.bepaling kan steunen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 1