Öuitmlanösclie tijdingen.
Sfarine en legeer.
Het Algemeen handelsblad ontving een schrijven omtrent
het oefenings-eskader onder kommando van den schout bij
nacht 't Hooften deelt hiervan het volgende uittreksel mede.
De telegraaf zal u voorzeker reeds hebben berigt, dat ons
eskader den 27 der vorige maand terreede van Portugals hoofd
stad is aangekomen. Gij zult waarschijnlijk ook reeds verschil
lende berigten ontvangen hebben, nopens den togt van de vijf
nederlandsehe oorlogsbodems, en ik zal dus niet herhalen dat
deze na hun vertrek uit Portsmouth met zwaren storm hebben
te kampen gehad, zoo dat de vaartuigen verstrooid geraakten
en er veel tijd verloren ging, alvorens ze zich hadden verzameld.
"Van Madeira, hoe verlokkend ook, zal ik u niet veel raededeelen,
daar dit eiland genoegzaam bekeud is: alleen wil ik als Neder
lander u deze bijzonderheid niet verzwijgen, dat wanneer de
vreemdeling aan wal stapt, onder de eerste merkwaardigheden
hem de plaats wordt aangewezen, waar het stoffelijk overschot
van 's konings beminden broeder, Z. K. H. prins Alexander,
rust. Zoo als u bekend zal zijn is een klein monument voor den
vroeg ontslapen vorst opgerigt op het kerkhof, dat met lommer
rijke hoornen als bezaaid is.
Van Madeira wendden wij den steven naar Cadix, alwaar wij
een geruimen tijd hebben vertoefd. Wij zouden den 6 februari]
die haven verlaten, doch ten gevolge van tegenwind, vertrok
ken wij eerst den 9 februarij naar zee. Vele manoeuvres werden
toen door ons verrigt, ten einde de manschappen te oefenen.
Den 19 februarij werd 's konings geboortedag op luisterrijke
wijze gevierd. Ge herinnert u, dat het vorige jaar eene dagorder
aau de vloot was gerigt, waarbij werd kennis gegeven, dat voor
de eerste maal na het overlijden van prins Alexander, de viering
van Zr. Ms. verjaardag weder den 19 februarij mogt plaats heb
ben. Van dit verlof is allezins gebruik gemaakt. Des ochtends
was er groote parade, bij welke gelegenheid de kommandanten
der schepen treffende aanspraken hebben gehouden. Vervol
gens was er groote promotie, terwijl het scheepsvolk werd ont
haald en menige feestdronk werd ingesteld op het welzijn van
het geeerbiedigd hoofd van den staat.
Den 27 februarij voeren wij eindelijk den Taag op. Het is
mij onmogelijk u een schets te geven van hetgeen wij gevoelden,
toen wij deze schoone rivier hadden bereikt. Hoeveel ik mij
ook naar beschrijvingen van den Taag en Lissabons reede had
voorgesteld, overtrof de wezenlijkheid mijne verwachting en ik
kan mij nu begrijpen, dal het port ugesche volksrijmpje zegt:
Q,ui no ha vista Lisboa
No ha vista losa boa
Het water was stil en effen. Heerlijke geuren stroomden
ons te ge moet. Uitgestrekte villa's vertoonen zich tusschen
het liefelijk groen; hier en daar was een visscher op een nederig
schuitje rustig bezig te hengelen, terwijl ons eskader met snelle
vaart zich den wegnaar Lissabon baande.
Des middags ten 12 ure arriveerden wij alhier en werden de
gebruikelijke salutschoten gewisseld tusschen onze schepen en
twee portugesche oorlogsvaartuigen, die zich ter reede bevon
den' De Evertsen is bereids door drie gezanten van buiten-
landsche mogendheden hij het portugesche hof bezocht.
Wijders hebben de hoofdofficieren van het eskader reeds de eer
genoten aan Z. M. Dom Pedro V te worden voorgesteld.
Afloop verkoopingen en aaabesteilingen.
Maandag heeft aan het ministerie van marine de aanbeste
ding plaats gehad vanI. het leveren van de in 1859 benoodigde
metselsteenen voor den herbouw van het Oude Dok op het
maritieme etablissement Willemsoord, in twee perceelen, en 2.
het gedeeltelijk inwendig afbreken van het voornoemde Oude
Dok en het daar binnen bouwen van een nieuw droog dok, met
de leverantie van een gedeelte van de daartoe uoodige bouw
stoffen en van al de arbeidsloonen. De minste inschrijver voor
perceel no. 1 was de heer S. C. J Arentz. te Arnhem, voor de
som van f 8800 en voor perceel no. 2 de heer A. Visser Pz., te
Sliedrecht, voor de som van f 209,800. Aan beide inschrijvers
is de aanneming dadelijk gegund.
Tliermiometerslanfl.
14
maart.
s avonds
11
ure.
53
gr-
15
's morgens
7
49
H
0
's middags
1
50
0
0
's avonds
11
45
0
16
's morgens
7
0
46
0
0
's middags
1
52
0
Staf en-generaal.
Het wetsontwerp tot herziening van het tarief van regten op
den in-, uit- en doorvoer houdt onze tweede kamer nog voort
durend bezig. In hare zitting van maandag is de letter M be
handeld en werden op het artikel manufacturen twee amende
menten voortgcsleld.
Door. de regering was voorgesteld daarvan een uitvoerregt
van 5 pet. der waarde te heffen en van zeildoek 30 cent pet' rol,
met vrijen invoer van beide.
Het eene van den heer Schimraelpenninck, strekkende om
dat uitvoerregt voor een deel der manufacturen op f 26 per 100
ned. pond te bepalen, werd na beraadslaging met 45 tegen 22
stemmen verworpen.
Een ander van den heer van Heukelom strekte om het regt
voor manufacturen van vlas, hennep of werk, ruw, gebleekt,
geverwd of gedrukt, bonten, tafel- en servetgoed, beddentijk,
damast, batist en kamerdoek, in plaats van op vijf, op 1 pet. te
bepalen.
Dit is aangenomen met 35 tegen 31 stemmen.
Dingsdag zonden de beraadslagingen voortgezet worden.
In de zitting van zaturdag is nog ingekomen eene koninklijke
boodschap, ten geleide van een wetsontwerp tot verleening
eener toelage voor werkelijk verblijf in militaire dienst in
's rijks overzeesche bezittingen, aan de militaire officieren bij de
zeemagt gepensioneerd wordende. Bij dat ontwerp is bepaald,
dat de militaire officier bij de zeemagt, die in het jaar 1859 en
vervolgens, overeenkomstig de bepalingen der wetten van den
28 augustus 1851 (Staatsblad no. 127) en 4 september 1853
(Staatsblad no. 88) wordt op pensioen gesteld, bovendien f 25
geniet voor elk jaar werkelijk verblijf in militaire dienst in 's rijks
overzeesche bezittingen en tusschen de keerkringen. Dit wets
ontwerp strekt ter voldoening van het door de tweede kamer
bij de openbare beraadslagingen over het achtste hoofdstuk der
staatsbegrooting van 1859 geuit verlangen, om militaire officie
ren, tot belooning van gedane diensten, eene toelage te doen
toekomen.
De door de regering jl. zaturdag aan de kamer overgelegde
stukken, betreffende het openstellen der 19 havens in Neder-
landsch Indie, zijn: a. uittreksel van een brief van den gouver
neur-generaal van Nederlandsch Indie, van 5 mei 1857, b. af
schrift der missive van den minister van koloniën aan den
gouverneur-generaal van 26 november 1857, houdende mede-
deeling van 's konings beschikking op het gedane voorstelc.
afschrift der missive en van het besluit van den gouverneur-
generaal van 31 mei 1858, houdende mededeeliug der ordon
nantie, waarbij de openstelling der havens bepaald is.
Ëneeland.
Londen 14 maart. The times van eergisteren beschouwt in
een hoofdartikel de depeche van den oostenrijkschen miuister
van buitenlandscne zaken van 25 februarij jl., waarvan in ons
vorig nommer is gewaagd, en zegt: //Dit staatsstuk spreekt
alleen over de geschillen met Piemont, maar die zijn een onbe
duidende twist, vergeleken bij de breuk niet Erankrijk. Het is
Frankrijk, waarmede Oostenrijk en de bemiddelende mogend
heden de zaak zullen hebben te vereffenenen wij mogen aan
de oostenrijksche staatslieden zeggen dat zij het te naauwer
nood ontkomen zijn. Had Napoleon III liet plan van aanval
uitgevoerd, hetwelk hij laatstelijk sedert nagenoeg twee jaren
heeft gekoesterd, hij zou weliigt de publieke opinie alhier
aan zijne zijde hebben gehad, en zelfs Duitschland zou zich niet
gehaast hebben partij te kiezen in een geschil waarin het niet
onmiddelijk betrokken was. De door het gebeurde van den
jongsten tyd opgewekte overtuiging dat Europa in de eerste
plaats, en zonder op iets ander te letten, ieder plan tot uitbrei
ding van Frankrijks heerschappij moet tegengaan, die over-
tuigiug alleen is het, wat elke natie en alle partijen in elke natie
tot bondgenooten van Oostenrijk heeft gemaakt. De afkeuring
van den oorlog is te algemeen en te sterk om in den wind ge
slagen te worden, en waarschijnlijk is voor Oostenrijk het ge
vaar van eenen schrikkelijken strijd voorbij gegaan.
//Het minste wat wij als dank daarvoor kunnen verlangen, is
dat keizer Frans Joseph zijnen magtigen invloed aanwende om
Italies gesteldheid te verbeteren. Het is enkel eene uitvlugt
te zeggen dat het onvoegzaam zou zijn zich in de uitoefening
der souvereine regten van eenen anderen vorst te mengen. Eene
enkele vermaning van Oostenrijk aan den koning van Napels
of aan den groothertog van Toscane of zelfs aan den paus zou
genoegzaam zijn om het wanbestuur in die landen omver te
werpen en er den weg voor iets beters te banen. Zoo dit niet
geschiedt, verwachten wij niets goeds voor de toekomst. Nu
zelfs zou keizer Napoleon Oostenrijk in de noodzakelijkheid
kunnen brengen om aanvallend te werk te gaan daartoe zou
hij niets anders behoeven te doen dan het sein tot eene oproerige
beweging te Florence of Rome te gevenen het is ook nu nog
niet, onmogelijk, dat door eenen of anderen kunstgreep van dien
aard de pogingen dergenen, die voor het behoud des vred es
werkzaam zijn, verijdeld worden. Frankrijk en Sardinië zouden
eenigen grond kunnen aanvoeren om zich voor Europa te regt-
vaardigen, indien zij de wapenen alleen opvatteclen ter wering
van Oostenrijks tusschenkomst in eenen italiaanschen slaat.
Dit feit, toont dat het wanbestuur in het schiereiland eene aan
houdende bron van gevaar voor Europa is, en behoorde het
Weener kabinet te nopen om wat toegeeflijker te zijn/'
De beweging hier te lande ten gunste eener vrijzinniger
reformbill dan door de regering ingediend is, krijgt al meer en
meer uitbreiding, zoo dat de regering zich reeds genoopt heeft
gevoeld in de oorspronkelijke bill eenige liberale wijzigingen toe
te staan. Het zal echter de vraag zijn, of deze voldoende zijn
om aan het regerings ontwerp de meerderheid in het parlement
te verzekeren. Men betwijfelt het zeer, en het uitzigt op eene
ont binding van het parlement of eene aftreding, wordt bij ge
volg zeer waarschijnlijk, tenzij de regering mogt goedvinden
het gevaar af te wenden door meerdere concessien in vrijgevi-
gen zin. In dit laatste geval zal zij althans geen coallitie te
duchten hebben van de warme liberalen met de streng conser
vatieve partij, om de bill te doen vallen.
Graaf Shaftesbury, die verwant is aan lord Palmerston,
heeft, een brief aan The times gerigt, met het doel om het publiek
tot deelname in het ongeluk van Poerio en zijne lotgenooten op
te wekken, en ondersteunde alzoo het voorstel van dat blad om
eene inschrijvingslijst ten hunnen behoeve te openen. Men
spreekt van eene tooneelvoorstelling in Drury-lane tot dat doel.
Lord Cowley heeft eergisteren avond, dadelijk na zijne
aankomst, een langdurig onderhoud met lord Malmesbury, mi
nister van binnenlandsche zaken, gehad.
In den tijd van eene maand zijn meer dan 60 stukken
zwaar geschut uit het tuighuis van Woolwich naar verschillende
punten der zuidelijke kusten gezonden, om daar in batterij ge
steld te worden ter verdediging des lands.
Rusland.
De leening, welke de regering voornemens is te sluiten, heeft
volgens berigten uit Petersburg, alleen ten doel, om de zaken
der russische bank te regelen. De voorwaarden van het huis
Baring Brothers en Hope co. ziju, naar men tevens verneemt,
der regering niet aannemelijk voorgekomen.
Daiitscl&land.
Weenen 12 maart. Lord Cowley heeft met zijne gemalin
deze stad verlaten en zich onmiddelijk naar Londen begeven.
Het resultaat van zijne bemoeijingen moet, naar men verneemt
niet groot zijn en zich met weinige woorden laten zeggen. Hij
heeft namelijk in zijne veelvuldige conferentien met graaf Buol
slechts zoo veel verkregen, dat Oosteurijk het traclaat met
Napels van 12 jnnij 1815, met het geheime additionnele artikel
van october 1820, wil opzeggen. Daarentegen weigert deze
regering de tractaten met de hertogdommen Parma, Modena
en Toskane, alsmede de overeenkomst met den paus tot het
bezetten van eenige vestingen in den kerkelijken staat te ver
breken. Of deze geringe concessie te Parijs voldoende geacht
zal worden, en of Engeland en Pruissen op grond daarvan, met
het werk der bemiddeling zullen willen voortgaan, dit zal de
tijd moeten leeren. Intusschen gaat men voort met zich tot den
oorlog toe te rusten. Naar men verneemt wordt niet alleen een
observatiekorps in het vorarlbergsche geconcentreerd, maar
ook in bet oostelijk gedeelte der monarchie en wel in de Buko-
wina trekt men troepen bijeen. Dit laatste bewijst öf dat men
Rusland wantrouwt, of dat men voor eene verstoring der rust
in de Donau-vorstendommen beducht is. De kleinere italiaan-
sche vestingen Ferrara, Piaceuza en Peschiera, waarin oosten
rijksche garnizoeuen liggen, worden voor 8 maanden van le
vensmiddelen voorzien. Door de Credit-Anstalt ziju daartoe in
Hongarije aanzienlijke hoeveelheden granen opgekocht, die
onmiddelijk naar Italië gezonden zijn. Deze ieverantien hebben
reeds eene vrij merkbare verhooging der graanprijzen ten ge
volge gehad, hoewel van den oogst des vorigeu jaars nog een
groote voorraad voorhanden is.
Berlijn 13 maart. De Neue Preussische Zeitung behelst een
artikel, dat zij voorgeeft uit eene goede bron vernomen te heb
ben. Daarin wordt gezegd, dat keizer Napoleon, ten einde het
huwelijk van zijn neef met prinses Clotilde, waarover reeds
jaren onderhandeld werd tot stand te brengen, aan Sardinië
zijne hulp heeft toegezegd, niet alleen voor het, geval dat Oos
tenrijk Sardinië aanviel, maar ook, als laatstgenoemd rijk een
geschikt voorwendsel tot eene oorlogsverklaring mogt vinden.
Toen het huwelijk voltrokken was en keizer Napoleon vernam
hoe weinig sympathie in Europa voor zoodanigen oorlog bestond,
heeft hij zich teruggetrokken en gezegd, dat aan hem en niet
aan graaf Cavour de beslissing stond of het voorwendsel tot
eene oorlogsverklaring voldoende was. «Volgens de laatste
nota in den Moniteur," aldus eindigt de Neue Preussische
Zeitung, //schijnt de minister (graaf Cavour) in plaats van den
gehoopten bijstand, slechts de eer te ontvangen, tot die dwazen
en ligtgeloovigen gerekend te worden, die ernstig aan de oor
logzuchtige plannen vau Louis Napoleon hebben geloofd."
Den 5 dezer is door de regeringen der Donau-oeverstaten
eene additionnele acte geteekend, behoorende bij de overeen
komst van 7 november 1857, betreffende de scheepvaart op den