Guiten IcmÖs cl] c tifö ingen.
ongesteldheid, Landsknegt bezigheden, van Dongen en do
Cranc, de beide Jaatsten zonder kennisgeving.
De notulen der zitting van den 31 januarij 11. worden goed
gekeurd.
Worden medegedeeld vier missiven van gedeputeerde staten,
et. tot goedkeuring van een besluit tot beschikking uit den post
voor onvoorziene uitgaven, b. goedkeuring van het tweede sup
pletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor 1858, beide
voor kennisgeving aangenomen, terwijl het kohier reeds aan
den ontvanger is verzonden, c. magtiging om met de gemeente
Rotterdam over te gaan tot regeling van het beurtveer. De
voorzitter deelt mede dat hiervan aan het gemeentebestuur te
Rotterdam is kennis gegeven, en dat het nadere voorstel tot op
heffing alsnu wordt ingewacht cn bij inkomst in deze vergade
ring ter tafel zal worden gebragt<1. eenc bedenking op de ver
ordening tot regeling van het lager onderwijs binnen deze
gemeente, die ten fine van rapport gesteld wordtin handen der
heeren van Dongen, Keiler en Goemans.
Tot onderzoek worden in handen der heeren Fokker, Keiler
enGoemans gesteld, de begrooting van het burgerweeshuis voor
1859, de rekening van het burgerlijk armbestuur over 2858,
idem van de exploitatie der gasfabriek met verslag en balans
van winst en verlies, aangevende een winst van f 612,70 terwijl
volgens vergelijkende staat blijkt dat de straatverlichting met
gas f 1362,-15 minder heeft gekost dan zij met olie zoude gedaan
hebben. Omtrent het laatste doet de voorzitter opmerken dat
deze som in een volgend jaar minder zal bedragen omdat als
dan het. geheele stichtingskapitaal zal zijn uitgegeven cn dus de
rentederving grooter zal zijn.
Wordt besloten tot af- en overschrijving van f4,21 van grond
belasting 1859 en f21,18£ voor administratiekosten der belas
ting 185S uit den post voor onvoorziene uitgaven opdejgemeen-
tcbegrooting voor het loopendc dienstjaar.
Tot leden der districtscommissie voor de gewapende dienst
in de Nederlanden worden uit de voorgedragen dubbeltallen
gekozen de heeren EL J. Berg, C. J. van Zandijk en J. Brood
man, waarvan aan de benoemden en de commissie zal worden
kennis gegeven.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten
van de directie van den polder Schouwen (onder goedkeuring
van gedeputeerde staten) in erfpacht te nemen tegen f 1,89
's jaars 1 roede 89 el grond, waarop eene schuur behoorende tot
de woning aan het havenhoofd staat.
Door burgemeester en wethouders wordt medegedeeld dat
de houten brug bij de zwerahaven ter herstelling is aanbesteed
en daaraan zoowel als aan de steenen heul bij de gracht zich on
voorzien meer werk heeft opgedaan, te zarncn ter som van
f217,57, hetgeen wordt besloten af- en over te schrijven op de
begrooting voor 1859.
Wordt gelezen het door den secretaris overgelegde verslag
van zijne verrigtingen in het archief gedurende 1858, waaruit
o. a. blijkt dat 85 oude charters door hem in tegenwoordig schrift
zijn overgebragt. Op voorstel des voorzitters, worden die stuk
ken voor dc leden ter visie gelegd, en de secretaris bedankt
voor de mcdedecling.
Zijn ingekomen verzoeken van mevrouw de weduwe van
Adrichem, gcb. van der Wolf cn den heer van der Lek de
Clcrcq, om remissie van hoofdelijken omslag wegens verblijf
buiten dc gemeente, en worden, daar al de verwachte aanvra
gen alsnu zijn ingekomen, de verzoeken behandeld en aan zeven
personen remissien op dien grond verleend, ten bedrage van
f 180,83^.
Het kohier van de hondenbelasting opgemaakt zijnde, worden
tot commissie voor eventueel inkomende reclames benoemd
dc heeren van der Grijp, van der Vliet en Mulock Houwer.
Komt in behandeling de verordening tegen verspreiding van
besmettelijke ziekten op de lagere scholen, waarin geene veran
deringen zijn gebragt dan dat dc bedreigde boeten van f 1 tot
f 3 zijn gebragt van f 3 tot f 10, en zulks naar aanleiding eener
opmerking van dc plaatselijke geneeskundige commissie, dat
eene boete vanfl tot f3 te gering tc achten wasvoor den nering
doenden stand, die zich het meeste schijnt schuldig te maken
aan het verzwijgen van het bestaan der ziekten in huune huizen.
De zitting wordt daarop gesloten.
Engeland.
Londen 5 maart. Naar het zich thans iaat aanzien, zullen de
onderscheidene deelen der liberale partij in het lagerhuis zich
vereenigen om de door het gouvernement voorgedragen bill tot
wijziging van het kiesstelsel te bestrijden. Men verzekert dat
lord John Russell amendementen op eenige hoofdbepalingen
aerzelve zal voordragen, en dat deze door lord Palmerston zul
len worden ondersteunden de heer Bright, de woordvoerder
der warme liberalen, heeft reeds zijn voornemen aangekondigd
om eene reformbill voor te dragen, welke veel dieper in het be
staande grijpt en veel vrijgeviger is dan die van lord Derby.
Daarin vindt The morningherald grond om te beweren dat
partijgeest de drijfveer is van de bestrijders der reformbill;
maar hij vleit zich met de gedachte dat deze tegenkanting, juist
omdat zij parfijzuchlig is, bij de natie geenen bijval zal vinden,
en hij verwacht dan ook dat lord Derby ze des noods fnuiken
zou door het lagerhuis te ontbinden.
Londen 7 maart. In eene heden gehoudene bijeenkomst
van de leden der whigpartij is besloten dat lord John Russell
een breed gemotiveerd amendement op de door de regering
ingediende reformbill zal voorstellen. Men betoogt hiermede
de aftreding van het ministerie of de ontbinding van het parle
ment. De heer Bright zal het amendement niet bestrijden. He
den zijn al de liberale parlementsleden bij lord John Russell
vereenigd. Gisteren is in Hydepark eene groote volksvergade
ring gehouden, die zonder stoornis afliep.
Daitscliland.
Weenen 4 maart. De volgens de berigten uit Milaan
steeds toenemende gisting der gemoederen en de vijandelijke
demonstratien in Lombardije, hebben aanleiding gegeven dat
gisteren onder het voorzitterschap van den keizer een minister
raad werd bijeengeroepen. Naar men verneemt zijn twee zeer
gewigtige onderwerpen in rijpe overweging genomen, namelijk
het decreteren van den staat van beleg in Lombardije en de in
voering van den gedwongen koers der oostenrijksche bankno
ten in het geheeleLombardisch-Venetiaansche koningrijk. Beide
maatregelen werden als eene niet te vermijden noodzakelijk
heid erkend en goedgekeurdook zijn bereids aan den in Italië
kommanderenden veldtuigmeeater, graaf Gyulay, denoodige
instructien gezonden, wanneer hij tot de afkondiging dier kei
zerlijke besluiten moet overgaan. Het is te hopen, dat de in
woners van Lombardije de regering niet zullen noodzaken de
toevlugt tot die maatregelen te nemen.
Berlijn 5 maart. De betrekkingen tusschen de beide groote
mogendheden en de overige regeringen in Duitschland schijnen
meer en meer van een ingewikketden aard te worden. Den 22
februarij heeft Oostenrijk eene gewigtige depeche aan Pruissen
gerigt, welke ook aan de oostenrijksche gezanten bij de overige
duitsche regeringen, ter mededeeling aan deze, werd toegezon
den. In die depeche beantwoordt Oostenrijk de pruissische
circulaire van 12 februarij 11. Oostenrijk drukt de verwachting
uit dat Pruissen in het gegevea geval zijne positie als europe-
sche mogendheid zal ter zijde stellen tegenover zijne verplig-
tingen als lid van den Duitschen bond. Daarna wordt gezegd
datOostenrijk, met het oog op de voortdurende krijgstoerustin
gen van Frankrijk, de houding van Sardinië en in het vertrou
wen op de vaderlandslievende gezindheid van Duitschland, het
oogenblik daar acht, om die maatregeien, welke noodigzijn om
het gemeenschappelijk gevaar te keeren, aan den Duitschen
bond voor te stellen. Als die maatregelen worden opgegeven
1. de boudsvestingen zoo vernoodigin staat van verdediging
te brengen 2. schikkingen te treffen met opzigt tot een opper
bevelhebber des bondslegers 3. een verbod van uitvoer van
paarden.
Hoewel Oostenrijk het er voorhoudt, dat het oogenblik daar
is om dit voorstel te doen, wil het nogtan3 met het oog op de
positie van Pruissen, dat voorstel eerst indienen, wanneer zijn
itaiiaansch leger volledig op den voet van oorlog zal gebragt
zijn. Tot zoo ver de oostenrijksche depeche van 22 februarij.
In antwoord hierop heeft Pruissen in het begin dezer week,
naar het schijnt den 27 februarij, van zij'ne zijde eene nieuwe
vertrouwelijke circulaire aan zijne gezanten bij de duitsche
hoven gerigt. Het kabinet van Berlijn blijft daarin volharden
bij zijue zienswijze in de circulaire van 12 februarij uitgedrukt.
Het geschil tusschen Pruissen en Oostenrijk komt hoofdza
kelijk daarop neder, dat Oostenrijk de aangelegenheid voor
den bondsdag wil breugen, terwijl Pruissen er zich tegen ver
zet dat door een votum te Frankfort over zijne militaire krach
ten zoude worden beschikt; het verlangt dan ook vooraf direct
daarover met Oostenrijk te onderhandelen. Men beweert dat
Oostenrijk het pruissische hof niet als zijn gelijke beschouwt
en behandelt, maar veeleer als een staat van den tweeden rang,
bijv. als Beijeren.
Bern 7 maart. De bondsdag heeft besloten eene rondgaande
uota te rigten aan alle europescbe mogendheden, ter mededee
ling datZwitserland, voor het geval dat een oorlog roogt uitbre
ken, met alle kracht de integriteit en onzijdigheid van den zwit-
serscben bond en van het onzijdig verklaarde gedeelte van Sa-
voije zal verdedigen.
De vergadering heeft daarenboven de departementen van
financiën en oorlog gelast zoodanige maatregelen te nemen als
door de omstandigheden zullen worden voorgeschreven.
Mogten er zich geen gevallen voordoen welke eene uitbars
ting van vijandelijkheden zouden doen vreezen, clan zal de ver
gadering dadelijk bijeen worden geroepen.
Oelffie.
Brussel 6 maart. In den Moniteur van gisteren is de wet
afgekondigd, waarbij de overeenkomst wordt goedgekeurd, den
28 januarij gesloten tusschen onze regering en de heeren van
Vlissingen en Dudok van Heel. scheepsbouwmeesters te A m-
sterdam, ter oprigling van eene geregelde stoombooieudienst
tusschen Belgie en de Levant.
Volgens de bepalingen der overeenkomst zijn genoemde hee
ren gehouden om eene naamlooze maatschappij in Belgie zamen
te stellen, die de oprigting en exploitatie van de dienst ten doel
zal hebben. Deze maatschappij zal in hare statuten de bepalin
gen opnemen, welke voorkwamen in de overeenkomst, in 1855
tusschen de regering en den heer Spilliaerdt-Caymax gesloten.
De schepen, door de maatschappij gebezigd, zullen de belgische
vlag voeren. Gedurende de eerste drie maanden der dienst zal
van dezen regel mogen worden afgeweken, ofschoon slechts
voor twee schepen.
De dienst zal moeten aangevangen zijn voor het einde der
maand april.
Frankrijk.
Parijs 7 maart. De in ons vorig no. medegedeelde notas jvan
den Moniteur blyven natuurlijk het hoofdonderwerp der ge
sprekken uitmaken. Zij zijn dan ook zeer eenvoudig en stellig,
zelfs in veel grootere mate dan de openbare meening had dur
ven verwachten.
De dagbladen weten blijkbaar nog niet, welke houdiDg zy
moeten aannemen, daar zij min of meer zijn uit het veld gesla
gen. Een hunner, La presse, blijft den oorlog prediken; een
ander, de Gazette de France is den vrede toegedaan, terwijl
La patrie zich zoo goed mogelijk tracht te redden, met het oog
op zijne vroegere redeneringen. Het zal thans vooral het voor-
zigtigste zijn hen niet te volgen bij hunne gewaagde stellingen
en velerhande pogingen om een raadsel op te lossen, hetwelk
alleen de toekomst zal ophelderen.
Men verzekert dat te Fontainebleau vertrekken worden
in gereedheid gebragt voor de op handen zijnde ontvangst van
den groothertog Konstanlijn van Rusland en zijne gemalin.
De heer Delangle, minister van binuenlandsche zaken,
en de heer Sylvain Dumon, minister van financien onder Louis
Philippe, zijn gekozen tot leden van de Akademie van zede- en
staatkundige wetenschappen.
Parijs 8 maart. De Moniteur van heden bevat een keizerlijk
decreet van den volgenden inhoud
Onze veel beminde neef, prins Napoleon, heeft volgens zijn
verlangen opgehouden met het beheer van het ministerie van
Algerie en de koloniën. [Wij hebben dit berigt reeds gisteren
aan de geabonneerden op onze bulletins medegedeeld.]
Dit ontslag is door Z. M. den keizer, naar men verneemt,
aanvankelijk geweigerd, doch ten slotte aangenomen, na een
langdurig onderhoud tusschen Z. M. en den prins, die zich reeds
sedert gisteren geheel van het beheer der zaken heeft terugge
trokken.
Men noemt als zijn opvolger de heer Chasseloup-Laubat.
Le constitutionnel behelst een hoofdartikel,waarin de heer
Renée zegt dat de laatste nota van den Moniteur verschillend
is uitgelegd, aangezien zij die oorlogzuchtend gestemd zijn er
een soort van achteruitwijking in meenden te zien,en zij die den
vrede tot eiken prijs weuschen te behouden, haar daarentegen
□iet geruststellend genoeg vinden.
De nota verder op den voet volgende, zegt de heer Renée dat
men er te vergeefs eene plotselinge overhelling tot den vrede in
zal zoeken. In de keizerlijke politiek is geene verandering ge
bragt er is geen terugkeer tot den vrede, daar er nooit eene
bepaald oorlogzuchtige rigting aan is voorafgegaaner kan
geene sprake zijn van terug trekken, waar men zich niet te ver
vooruit gewaagd heeft.
Ongegronde geruchten hebben aan den keizer bedoelingen
toegeschreven, welke Europa weet dat hij uiet heeft. Eene ijve
rige propaganda heeft in Duitschland tot besluiten geleid welke
door niets geregtvaardigd worden. Men heeft tegen Frankrijk
een kruistogt gepredikt als in 1813, even als of het tegenwoor
dige tijdperk daarmede eenige overeenkomst heeft. Keizer Na
poleon III heeft niets gedaan om de gevoeligheid van Duitsch
land op te wekken.
De nota van den Moniteur nu heeft die dwalingen beant
woord. Het is thans zeker dat de rust en de zekerheid van
Duitschland volstrekt buiten spel blijven. Het keizerlijk be
wind heeft rondweg aan de europesche diplomatie de zorg afge
staan om eene oplossing te bewerken van de moeijelijkheden,
en het hoopt dat die oplossing vredelievend zal zijn.
Als eene dergelijke verklaring wordt afgelegd zoo besluit
het artikel door een bewind dat zich zijner kracht bewast is,
dan verdient het geloof en mag men het niet verdenken van
weifeling of zwakheid.
Italië.
Een liberaal dagblad van Turyn, de Independente, berigt in
zijn nommer van den 1 dezer, dat het sardinische gouvernement
in overleg met de ovprheden van New-York maatregelen heeft
genomen om den heer Poërio en de ballingen die met hem uit
de napelsche galeikerkers ontslagen zijn, bij hunne aankomst in
de Yereenigde Staten met de noodige geldmiddelen te voorzien
en in de gelegenheid te stellen om terstond naar Italië terug te
keeren, met de zekerheid van in Piemont met open armen te
worden ontvangen.
Al behoeft dit berigt bevestiging, het is althans een blijk van
de plannen en wenschen, welke onder de liberale partij in Pie
mont gekoesterd worden.
De aartshertog Maximiliaan, de gouverneur-generaal van
oostenrijksch Italië, is den 2 dezer, na een kortstondig verblijf
te Venetie, van daar naar zijne residentie Milaan terug
gekeerd.