MIDDELRURGSCHE
COURANT.
Donderdag
1859.
3 Februarij.
2lunhonïrigingcn
öinncnlimö$cl]f tijüingcn.
i\° 15.
Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en "Vlissin-
gen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post f 3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regel; van huwelijks, geboorte of doodbekendma-
kingen enz., van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboveD 22 cent.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant.
Editie van woensdag avond 8 ure.
VAN OET RIJKSBESTODR.PBOVINCIALË Eï GEMEENTEBESTUREN.
II ekentl in a Ui ng-.
De commissaris des konings in de provincie Zeeland maakt
bekend, dat op donderdag den 17 februarij aanslaande, des mid
dags ten twaalf ure, te Haarlem, Arnhem, Zutphen, 's Graven-
bage, Deventer, Utrecht en Leyden, zal worden overgegaan tot
de openbare aanbesteding van Remontpaarden, te weten
door de hoofdadministatie van het 1ste regement dragonders to
Haarlem van dertig paarden, door die van het 2de regement
dragonders te Arnhem van dertig paarden, door die van het 3de
regement, dragonders te Zutphen van vijf en dertig paarden,
door die van het 4de regement, dragonders te 's Gravenhage van
vijf en dertig paarden, door die van hel, 5de regement dragon
ders te Deventer van twintig paarden, door die van het
regement veldartillerie te Utrecht van zestig paarden, en door
die van het regement rijdende artillerie te Leyden vau veertig
paarden; dat deze aanbesteding niet bij loten of partijen zal
geschieden, maar voor het getal paarden in eens, zoo als boven
is opgegeven; dat de helft der te leveren paarden vóór of op
den 1 mei aanstaande, den ouderdom van 48 maanden moet
hebben bereikt (met, vergunning daaronder vijf- en zesjarige te
begrijpen); dat voor de wederhelft paarden tusschen de zestig en
twee en zeventig maanden moeten worden geleverd; dat in de
voorwaarden van aanbesteding wederom de bepaling is opgeno
men, dat een derde gedeelte der te leveren paarden van inland-
schen oorsprong moeten zijn, en dat de gemelde voorwaarden
van aanhesteding ter lezing liggen, onder anderen ter provin
ciale griffie van Zeeland te Middelburg.
Middelburg den 29 januarij 1859.
De commissaris des konings voornoemd,
S. VAN HEEMSTRA.
lNTiiIdellturg 3 februarij.
In de heden gehoudene zitting van den gemeenteraad is o. a.
overgelegd eene missive van z. exc. den minister van koloniën,
houdende beschikking op het door den raad ingezonden adres
betrekkelijk de koffij veilingen der Nederlandscbe handelmaat
schappij in deze gemeente, waarbij (zoo als wij reeds in ons no.
van 22 januarij jl. hebben medegedeeld) wordt te kennen gege
ven dat, ua rijpe overweging en overleg met de directie der ne
derlandscbe handelmaatschappij, naar des ministers oordeel,
geen genoegzame aanleiding bestaat om af te wijken van den in
het jaar 1858 te dien aanzien gevolgden regel.
De raad heeft besloten de beraadslagingen hierop aan te hou
den en van dit antwoord aan de kamer van koophandel en fa
brieken kennis te geven, met verzoek hare zienswijze mede te
deelen omtrent hetgeen in deze verder mogt. kunnen verrigt
worden.
Voorts heeft de raad zich eenparig vereenigd met de conclu
sie van een rapport, st rekkende tot goedkeuring van de gestelde
voorwaarden der ontbinding van de tegenwoordig bestaande
stoomvaartonderneming tusschen Middelburg en Rotterdam,
zoodanig als die aan de drie betrokkene gemeentebesturen voor-
loopig zijn voorgelegd door eene commissie uit de particuliere
aandeelhouders. (Zie het daaromtrent medegedeelde in ous
nommer van 23 november 1858).
Voor liet gewonejaarlijksche concert van de Vereeniging tot
bevordering der toonkunst., dat op 23 dezer is bepaald,zijn naar
wij vernemen gcengageerd twee gunstig bekende virluosen: de
heeren Victor Buziau, violist,, en Eduard Engelberts, pianist.
Ook het muziekgezelschap Uit kunstliefde heeft zijne medewer
king toegezegd.
De kamer van koophandel en fabrieken alhier heeft het vol
gende adres ingezonden, terzake der openstelling van havens
in Nederlandsch Indie:
Aan zijne excellentie den minister van koloniën.
Met groote belangstelling nam de kamer van koophandel en
fabrieken te Middelburg kennis van de verschillende adressen
tot Z. M. den koniug en tot uwe exc. gerigt, en de antwoorden
daarop van uwe exc. geplaatst in de Staatscourant no. 20, allen
betrekkelijk de ordonnantie van den gouverneur-generaal vau
Nederlandsch Indie, dato 31 mei 1858.
In uw antwoord daarop worden eenige vragen aan de ka
mers van Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht gerigt, om //na
overleg voor zoo veel des noods met de adressanten, door de
beantwoording in staat te worden gesteld, om aan den koning
datgene voor te steljen wat in het werkelijk en duurzaam be
lang van het algemeen zal behooren te worden gedaan."
De kamer ziet hieruit, uwe.exc. in overleg met de kamers van
koophandel en met handelaren wenscht te treden, omtrent het
al of niet ten uitvoer leggen der bewuste ordonnantie van 31
mei 1858, en had zij gemeend uwe exc. ook haar gevoelen in
dezen zou begeerd hebben te kennen, daar het ook voor Mid
delburg, als station van de Nederlandscbe handelmaatschappij,
als plaats waar onderscheidene reederijen zijn gevestigd, en
waar de ondernemingsgeest, hoewel kunstmatig onderdrukt,
niet geheel verdwenen is, niet onverschillig is, wat omtrent
handel en scheepvaart wordt bepaald.
Te meer had zij dit gewacht omdat, toen in 1853 door den
gouverneur-generaal vau Nederlandsch Indie het voorstel aan
de hooge regering werd gedaan, om meerdere havens van Java
en Madura voor den uitvoer open te stellen, de minister als-
toen haar advies, gelijk met dat van de andere kamers op prijs
stelde, en zij toen nog een geheel zelfstandig advies indiende,
waarvan zij de eer heeft uwe exc. hierbij een afschrift aan te
bieden, waaraan zij zich refereert.
Hoewel daartoe nu niet uifgenoodigd, wenscht de kamer
toch, om het hooge gewigl der zaak, hare beschouwingen aan
uwe exc. mede te deelen, en gaat daartoe over door de beant
woording der vragen zoo als die door uwe exc. aan de kamers
van Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht zijn voorgelegd.
1. Zal de ordonnantie van den gouverneur generaal van Ne
derlandsch Indie, van den 31 mei 1858, worden gehandhaafd-
dan wel ingetrokken
De kamer is van oordeel dat het wenschelijk is, die worde
ingetrokken in het belang van uederlandsche handel, nijverheid
en scheepvaart, om de redenen zoo als die in hel adres van
vele geachte handelshuizen van Amsterdam en Rotterdam zoo
krachtdadig zijn aangetoond.
2. Zullen de twee op Sumatra en de eene op Borneo open te
stellen havens, zoo wel voorden in- als voor den uitvoer ge
opend zijn
klaars inziens staan de bedoelde havens geheel gelijk met
die van Java en beantwoordt dus ontkennend, tenzij er behoor
lijke controle aanwezig zij, en de nederlandscbe handel aldaar
de zelfde bescherming geniete als bij invoer Ie Batavia, Sama-
rang en Sourabaya. Het beginsel toch dat de nederlandscbe
nijverheid nog tegen den vreemde moet worden beschermd,
en die bescherming zeker niet, opeens mag worden ontnomen,
geldt even goed voor de havens van Sumatra en Borneo, als
voor die van Java.
3. Zullen de 16 havens op Java enkel voor den uitvoer ge
opend zijn
Getrouw aan haar rapport van junij 1853, verklaart zij zich
niet tegen het openstellen vau meerdere havens op Java, en
acht zij het, zelfs wenschelijk dat nog enkele havens op de zuid
kust van Java voor den uitvoer van den groothandel worden
opengesteld, in het belang zoowel van de nederlandscbe als
vreemde schepen, die dan aldaar uilgeklaard wordende, niet
meer verpligt zouden zijn soms tegen de mousson te moeten
opwerken om eene der tegenwoordig groote havens aan te doen,
maar dan direct Java en Madura zouden kunnen rondvaren. In
elk geval acht zij het openstellen van 16 havens op eens onge
raden, en eene proef op veel te groote schaal.
4. Zullen enkele der bedoelde 16 havens tevens voor den
invoer worden opengesleld en zoo ja, welke?
In het belang van de uederlandsche nijverheid komt het haar
wenschelijk voor, dat er voor het tegenwoordige geen meerdere
havens voor den invoer worden opengesteld, tenzij er voldoen
de middelen van goed toezigt en geregelde heffing in de nieuw
te opene havens bestaan, om den sluikhandel te weren en de
nederlandscbe nijverheid in de trapsgewijze meer open te stel
len havens, op gelijken voet worde beschermd als tot nu toe in
de havens van invoer plaats had. De bepaling der havens dient
aan de bevoegde magt te worden overgelaten.
5. Zal liet onder no. 46 van het Indisch staatsblad van 184-1
opgenomen besluit van den gouverneur-generaal van Neder
landsch Indie geheel worden ingetrokken, zoo wel waar het
thans werkt, als waar het met 31 mei aanstaande in werking
zou komen
Zij aclvt het wenschelijk dat het besluit van 1841 blijft wer
ken, zoo als het tot nu toe ten uitvoer werd gelegd.
De kamer vertrouwt dat, hoewel uwe exc. gemeend heeft het
gevoelen van de kamer niet te moeten inwinnen, de medege
deelde beschouwingen met welwillendheid door u zullen wor
den ontvangen, en ook bij de eindbeslissing van deze hoogst
gewiglige zaak zullen worden in aanmerking genomen.
De kamer van koophandel en fabrieken.
Middelburg, 31 januarij 1S59
Ten gevolge zijner benoeming tol andere betrekkingen is
door den heer J.C. A.Vermande, deurwaarder bij de arrondisse-
mentsregtbank teGoeseu lietkantongeregt te Ueiukenszand,
als zoodanig ontslag gevraagd.
De minister van marine heeft ter kennis vau belanghebben
den gebragt dat de genomen proeven met het op den Ossen-
hoek (noordzijde van het eiland Schouwen) nieuw opgerigte
licht, tot het meer gemakkelijk bevaren van het Brouwersha-
vensche zeegat, bij nacht naar weusch zijn geslaagd, en dit
licht, zijnde caladioptriek van de vierde groot te (kleine soort,)
7,50 nederlandscbe ellen boven den waterspiegel (hoogwater-
getij) verheven, thans alle nachten brandt van zonsondergang
tot zonsopgang.
Aanwijzing tot gebruik van dit lichthet Brouwershaven-
sche zeegat op het merk der beide lichttoreus van Noord
Schouwen ingezeild, en op het divarsmerk van den Verklikker
in het draailicht gekomen zijnde, stuurt men met een paar stre
ken oostelijker koers naar binnen, tot dat het licht op den Os-
senhoek zigtbaar wordtdaardoor loopt men vrij beuoorden het
Schaar en de daartegen liggende witte ton.
Men stuurt er alsdan regl op aan, tot dwars van den binnen
sten lichttoren. Daarna stelt men het licht op den bakboords
boeg, en draagt zorg dat het verduistert of begint te ver
duisteren wanneer men op de hoogte van de zwarte ton no. 8
komt. Daar voorbij zijnde, zeilt men af en aan in het verlichte
en verduisterde gedeelte door, en houdt het daarna op den
stuurboordsboeg, om zoo doende naar de reede, vrij van den
Berm van den Ossenhoek, te loopen.
Deze zeilaanwijzing is geheel onaf haukclijk van degelcgen-
heid, en men moet dus, behoudens het opgegevene, bij hel pas
seren van liet Schaar en de zwarte Ion no. S, naar gelang de
wind noordelijk of zuidelijk is, meerder of minder in het ver
lichte gedeelte doorzeilen.
Naar meu verneemt zullen eerlang voor het hoog militair ge-
regtshofte Utrecht, de pleidooijen worden gevoerd in het appel
van den officier van gezondheid D., die, terwijl hij getracht
heeft zich zeiven het leven te benemen, levens aan zijne gelief
de, op Imar verzoek, de middelen heeft verschaft, waarmede zij
door zelfmoord een einde aan haar leven heeft gemaakt, en
welke officier te dier zake door den krijgsraad te Haarlem ter
dood is veroordeeld. De heer mr. E. van Lier, advocaat te Am
sterdam, is door den appellant tot zijn verdediger gekozen, ter
wijl de heer mr. D. J. H. van Eeden, te Utrecht, in deze als
procureur fungeert.