vreesselijk ongeval nagaande, werden bevouden daarbij het
leven te hebben verlorende marinier der 3de klasse J. Ferluin,
de matroos der 2de klasse C. van der Laars, en de matrozen
der 3de klasse C. de Groot en A. J. de Wolff. Min of meer be
langrijk waven gekwetst.: de koustabel-majoor W. de Haas; de
matrozen der 2de klasse H. Berends, J. J. de Jel en D. van der
Vloot; de matrozen der 3de klasse P. Man, A. C. Swaters, en
de mariniers der 3de klasse W. Rictbroek en J. Oosterlaan, ter
wijl nog vier andere ligle wonden hadden bekomen.
De uitwerking van het springen heeft aan de schroefkorvet
Medusa nog al schade veroorzaakt.
Omtrent de oorzaak van dit ongeluk kan geen beslissend
oordeel geveld worden, daar geene enkele van de voorzorgen
verzuimd is, die bij het doen van ernstexercitien zijn voorge
schreven.
Thermometerstand.
1 december's avonds 11 ure. 42 gr.
2 f 's morgens 7 46 n
a 's middags 1 n 48
a 's avonds 6 48
a 's avonds 11 n 46 n
3 e 's morgens 7 40
a 's middags 1 n 46 n
's avonds 6 41 u
§taten-«jeneraal.
De tweede kamer heeft dingsdag de behandeling voortgezet
van hoofdstuk IV der slaatsbegrooting voor 1859 (justitie.)
Op artikel 20 van de vijfde afdeeling, luidende
fTractementen der rijksveldwachters, daaronder begrepen
zij die meer bijzonder belast zijn met het toezigt op de jagt en
visscherij," uitgetrokken voor eene som van f 265,500, zijnde
f 549,50 meer dan op de begrooting van het loopende jaar,
had de heer Dommer van Poldersveldt eene wijziging voorge
steld, strekkende om het opgegeven cijfer met f 41.450, te ver
minderen, en alzoo aan de voorgenomene aan de rijksveldwacht
te geven uitbreiding geen gevolg te geven, welke wijziging, ge
drukt aan de leden rondgedeeld, reeds bijdealgemeene beschou
wingen over deze afdeeling door den voorsteller toegelicht
werd.
De heer van Reede van Oudtshoorn heeft daarna de goede
uitwerking van de instelling der rijksveldwacht, en de weusche-
Jijkheid van het behoud daarvan aangetoond, terwijl de heer
üe Brauw de noodzakelijkheid eener wijziging in de organisatie
van dat korps betoogde, waarna de minister van justitie, in eene
uitvoerige rede, de bedenkingen, zoo maandag als dingsdag tegen
ile bestaande inrigting gemaakt, wederlegde, de noodzakelijk
heid der door hem verlangde uitbreiding deed uitkomen eu de
verhooging van het aangevraagde cijfer verdedigde.
De heeren van Eek, Thorbecke en Elout. van Soelerwoude
droegen nog nader hunne denkbeelden over deze aangelegen
heid voor.
De door den heer Dommer voorgestelde wijziging werd ver
volgens met 46 tegen 12 stemmen aangenomen.
Öp onder-artikel 28^Verschillende uitgaven, vallende op
het toezigt en de conservatie der jagt en visscherij" stelde de
heer Westerhoff eene wijziging voor, strekkende om de uit
getrokken som van f 16,400 met f 8000 te verminderen tegen
de aanneming waarvan de vergadering zich met 42 tegen 14
stemmen verklaarde.
Over de Vide afdeeling (kosten der gevangenissen) in het
algemeen voerden woensdag het woord de heeren Godefroi,
Storm van 's Gravesaude, Wintgcus en van Voorthuysen, die.
achtereenvolgens bespraken 1. de ondersteuning toegezegd
aan het genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen,
tot voldoening van een gedeelte der bezoldiging van onderwij
zers in de gevangenis voor jeugdige veroordeelen te Rotter
dam, welke ondersteuning men niet. kon goedkeuren, als zijnde
het bedoelde onderwijs een staatsbelang, 2. cle wijze van inrig
ting van het gesticht te Monlfoort, ook bestemd tot opname
van meisjes, ter opneming ia een huis vau verbetering en op
voeding verwezen; 3. de wenschelijkheid om, in afwachting
der vaststelling van het eerste boek van het wetboek van straf-
regt, het bestaande bij de aanwezige gevangenissen voortdu
rend te verbeteren, en met den opbouw van nieuwe inmiddels
te wachten. De minister van justitie heeft die sprekers beant
woord, waarna de algemeene beraadslagingen gesloten werden.
Die afdeeling werd daarna zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Bij de beraadslagingen over de Vilde afdeeling (gebouwen)
in het algemeen werden twee onderwerpen behandeld: voor
eerst het punt, aangegeven in paragraaf vijf van het voorloopig
versla^, aangaande het stellen van regelen omtrent de bekosti
ging der regtslokalen, van welke sommige, naar men oordeelde
ten laste der gemeenten moesten blijventen tweede de kwes
tie in hoever het. wenschelijk kan zijn eerst te komen tot een
vast strafstelsel alvorens de opbouw van nieuwe gestichten
worde ondernomen; wordende daarbij de deuk beelden omtrent
de grondslagen eeuer nieuwe strafwetgeving in de memorie van
toelichting ontwikkeld, levens in overweging genomen.
Ten slotte is het hoofdstuk in zijn geheel, waarvan het eind
cijfer door de ondergane wijzigingen op f 2,882.248,60 is ge-
bragf, aangenomen. Alleen cie lieer Stonn verklaarde er zich
tegen.
Daarop is in behandeling genomen hoofdstuk V (binuenlaud-
sche zaken.)
Bij de beraadslagingen over dit hoofdstuk in het. algemeen
vestigde de lieer van Eek de aandacht op twee onderwerpen,
namelijk op de toenemende uitzetting van het cijfer van dit,
hoofdstuk, en op de morijeiijkheden voortvloeijende uit de be
staande bepalingen betreffende het sluiten der poorten van ves
tingen bij vredestijd. Op dit laatste punt gaf de minister van
binnenlandsehe zaken een antwoord, waarna de algemeene
overwegingen gesloten, en dc onder artikelen vau de lste af
deeling (kosten van het departement) achtereenvolgens, zon
der hoofdelijke stemming, goedgekeurd werden.
De heer van Ascli van Wijck sprak bij de Ilde afdeeling
(kosten van het bestuurder provinciën) over de aangelegenheid
in het voorloopig verslag behandeld, namelijk het betrekkelijk
gering bedrag van de bezoldigingen der ambtenaren en bedien
den bij de provinciale griffien, niet name bij die in de provincie
Uireclit, in vergelijking met die van Friesland, welke bewering
door den heer Dirks werd ontkend; de heer van Voorthuysen
wees op het verblijdend verschijnsel der oprigting van statis
tieke bureaux. De minister van binnenlandsehe zaken trad in
eenige beschouwingen ter wederlegging van de beweringen
van den eersten spreker.
Deze afdeeling en de daaraanvolgende (nationale militie en
schutterijen) zijn vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. De behandeling zou heden (vrijdag) voortgezet
worden.
Aan het slot der zitting heeft de commissie voor de verzoek
schriften omtrent eenige in hare handen gestelde adressen ver
slagen uitgebragt, met welker conclusien de kamer zich achter
eenvolgens vereenigde, terwijl de heer Meeussen. namens de
commissie tot onderzoek van de inlichtingen van regeringswege
ontvangen op het aan de kamer toegezonden adres van den
pastoor Boelens, daaromtrent rapporl deed, zullende over de
conclusie nader beslist worden.
Aan de vergadering is medegedeeld dat, naar aanleiding van
een door de centrale afdeeling genomen besluit, de kamer op
donderdag geene openbare zitting zou houden, maar dat alsdan
overeenkomstig het denkbeeld der commissie van rapporteurs
voor hoofdstuk X der staatsbegrooting, opgenomen in haar
eindverslag op dat hoofdstuk, de door den minister van oorlog
ingediende wijziging op zijne begrooting aan een nader onder
zoek in de afdeelingen zullen worden onderworpen, zullende
alsdan tevens overwogen worden de wetsontwerpen betreffende
de afschaffing der slavernij in Oost-Indie, de begrooting van
het burgerlijk pensioenfonds voor 1859, de onteigening van
gronden teu behoeve van de gemeente 's Graveuhage, en de ver
leening van tiendvrijdom ter bevordering van de land verbete
ring.
In de zitting van dingsdag is het belangrijke wetsontwerp tot
regeling van het beheer eu de verantwoording der koloniale
geldmiddelen ingekomen en naardc afdeelingen verzonden.
Hoewel het nog niet gedrukt en rondgedeeld is, zegt men dat
de grondslagen zijn: eene vijfjarige begrooting voor de vaste
uitgaven en voor de overige eene nadere verantwoording aan de
staten generaal.
«CHieeJiteraail van Middelburg.
Zitting van 1 december.
Voorzitter jhr. Paspoort van Grijpskerkc.
Afwezig dc heeren van Uye, Damme, Larabrechtsen van
Ritthera en Caland.
Na goedkeuring der voorgelezene notulen van de vorige zit
ting worden voor kennisgeving aangenomen:
a. de mededeeling des voorzitters ilat de heeren van Uye en
Darame volgens mondeling berigt door beroepsbezigheden, en
de heeren Lambrechtscn en Caland volgens schriftelijke keu-
nisgave verhinderd zijn de zitting hij te wonen
b. vier overgelegde missiven van gedeputeerde staten dezer
provincie, respectievelijk behelzende de goedkeuring van 1. het
suppletoir kohier voor den hoofdelijken omslag over het loo
pende dienstjaar, 2. de begrooting voor de dienstdoende schut
terij voor 1859, 3. het raadsbesluit tot beschikking uit den post
voor onvoorziene uitgaven ad f468.50 voor twee aanvoeren
drinkwater, en 4. dat tot het verleenen vaneen subsidie aan het
burgerlijk armbestuur voor 1859.
Eene overgelegde missive var, den voorzitter van den raad
der gemeente Haarlem, ten geleide van een afdruk van het
door dien raad tot de tweede kamer der staten-generaal gerigte
adres betrekkelijk het aanhangig ontwerp van wet op het ge-
slagt, en waarbij de wensch is uitgedrukt dat de belasting ook
voortaan geheven wordt bij tarieven, zal voor de leden ter in
zage worden nedergclcgd om zich daaromtrent later te ver
klaren.
De heer Bijleveld van Serooskcrke merkt hierbij op dat het
de leden welligt aangenaam zal zijn te vernemen dat bij de re
gering een adres is ingekomen van den heer mr. J. P. Amers-
foordt, waarin juist het tegenovergestelde wordt beweerd als in
dat adres van Haarlem, en wordt gewezen opdevele ontduikin
gen en onbillijkheden, waartoe de heffing bij tarief aanleiding
geef:.
Dc voorzitter legt over een adres van onderscheidene inge
zetenen en landbouwers, die bezwaren inbrengen tegen do
onlangs voorgestelde aanvulling van de verordening van alge
meene plaatselijke policie, bij welke zou verboden worden om
de paarden op de publieke straat te ombreidden.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten om dit adres
met het aangehoudene voorstel, te stellen in handen van de
commissie voor de verordeningen tegen welker overtreding
straf is bedreigd.
De heer Lantsheer merkt daarbij op, dat het hem wenschelijk
voorkomt dat geen gevolg worde gegeven aan eene tevens voor
gestelde verandering van redactie, opdat men de woordelijke
uitdrukking behoude van art. 475 no. 3 wetboek van strafregt.
Door den voorzitter wordt herinnerd dat burgemeester en
wethouders in der tijd zijn aangezocht bij het departemeut van
financiën te vragen om eene juiste opgaaf van hetgeen nog dooi
de gemeente aan het rijk is verschuldigd voor het in der tijd
verstrekte ten behoeve der daarsteliing van eene nieuwe haven.
In antwoord op het deswege den SOoctober 1856 gedane ver
zoek heeft de minister van financien thans opgegeven dat bij
den aanvang van het dienstjaar 1856 nog verschuldigd was
f52,538,62, waarbij zijn overgelegd eenige specifieke staten.
Een en ander zal ter inzage van de leden gelegd om daarna bij
het archief bewaard te worden.
Wordt voorgelezen een nader verzoek van de commissie voor
dc godsdienstige israelictischc school alhier, haar leedwezen be
tuigende dat dc raad afwijzend heeft beschikt op het verzoek om
het subsidie aan de onder haar beheer staande school ad f 100
ook nog voor het jaar 1859 toe te kennen. Zij wijst op den on
dergang waarmede die school alzoo wordt bedreigd en voorts
op het voorbeeld van Leeuwarden, waar de gemeenteraad heeft
goedgevonden aan eene gelijksoortige school bij voortduring
een jaarlijksch subsidie van f 400 toe le leggen, onder voor
waarde dat daarop, zoo veel de uren betreft waarin gewoon
lager onderwijs wordt gegeven, ook arme kinderen van andere
godsdienstbelijdenis worden toegelaten. Deze schoolcommissie
verklaart zich tot het zelfde bereid en verzoekt op die gronden
haar verzoek in nadere overweging te nemen.
De voorzitter vermeent dat daarvan hier wel geen gebruik
zal worden gemaakt, alzoo er buitendien voldoende gelegenheid
tot onderwijs ook voor minvermogenden bestaat, doch bij de
begeerte om, zoo dit niet in strijd is met de wet op het lager on
derwijs, de commissie te gemoet te komen, wenscht hij het on
derzoek hieromtrent op te dragen aan eene commissie.
De heer Verbrugge verklaart die zelfde begeerte te koeste
ren, waarop conform het voorstel wordt besloten en de voor
zitter tot leden dezer commissie aanwijst de heeren Sifflé, Snij
der en Fokker.
Bij concept resolutie wordt gearresteerd een door het burger
lijk armbestuur ingezonden staat, naar het voorschrift van art.
25 der armenwet aanwijzende het maximum van den in 1859 te
verleenen onderstand aan armen, die niet in godshuizen zijn
opgenomen. Deze is geheel overeenkomstig aan die voor het
loopende dienstjaar, met bijvoeging echter van nog eene cathc-
gorie, om ookklceding- en liggingstukken met regt van verhaal
te kunnen verstrekken.
Wordt gelezen eene missive van het bestuur der godshuizen
alhier, ten geleide van een verzoek van den heer W. J. Zip, om
eervol ontslag als lid van dat bestuur, uit hoofde zijner benoe
ming tot secretaris-penningmeester.
Met algemeene stemmen wordt dit eervol ontslag verleend en
de ten uitvoerlegging opgedragen aan burgemeester en wet
houders.
Alsnn ontstaat eenige discussie omtrent het tijdstip waarop
dit ontslag moet worden gerekend in te gaan. De voorzitter gaf
in bedenking met 1 jannarij 1S59, doch de heer Lantsheer
wenscht bepaald te doen uitkomen dat dc raad de betrekkingen
onvereenigbaar acht; naar zijn oordeel is de heer Zip ipso jure
als lid van het bestuur afgetreden bij de aanvaarding der benoe
ming tot secretaris-penningmeester.
De heeren Snijder en Verbrugge vercenigen zich hiermede,
waarna de discussie beëindigd wordt door op voorstel van
laatstgenoemd lid in bet besluit te stellen: dat het eervol ontslag
wordt verleend ten gevolge van zijne benoeming tot secretaris-
penningmeester.
Dc voorzitter deelt alsnu mede dat de heer "W. J. Zip in
zijne hoedanigheid als lid van het bestuur der godshuizen,
zitting had in de commissie van bestuur over de geneeskundige
school. Dat radicaal thans verloren hebbende, stelt hij voor
dien heer nu ook eervol ontslag als lid van gemelde commissie
te verleenen; waartoe mede met algemeene stemmen besloten
wordt.
Tot eene volgende zitting is aangehouden do voorziening in
de vacatureu, bij onderscheidene inrigtingen en collegien ont
staande ten gevolge van periodieke jaarfijksche aftreding.
Bij ontwerp besluit wordt, conform het daaromtrent uitge
bragt verslag door den wethouder Bijleveld van Serooskerkc,
namens de commissie van financiën, vastgesteld de begrooting
van de bank van leeniug voor het dienstjaar 1859, zoo als deze
door de commissie van bestuur over die inrigting is voorgedra
gen eu waaruit blijkt dat het getal vaste ambtenaren zal wor
den vermeerderd, door een thans als buitengewoon bediende
gebezigd persoon voor goed te bestendigen op eene jaarwedde
van f460, terwijl diens borgtogt wordt vastgesteld op een reeël
bedrag van f 500,
Overeenkomstig een door het zelfde lid uitgebragt rapport,
wordt de rekening van het bestuur der godshuizen over het
dienstjaar 1857 goedgekeurd en vastgesteld, in ontvang groot
f 63809,30, uitgaaf f 68443,08 en alzoo sluitende met een na-
declig slot van f 4633,78. Daarbij zal echter aan het betrokken
bestuur worden opgemerkt dat over den post voor onvoorziene
uitgaven niet mag worden beschikt dan onder goedkeuring van
den gemeenteraad.
Aan de orde is de deliberatie bij resumtie op het verzoek
van de heeren Boddaert en van Reigersberg Yerslnys om ge
meentegrond in erfpacht. Na de mededeeling des voorzitters
dat de vroeger kenbaar gemaakte bezwaren van dc gebruikers
van het aangrenzende terrein tot genoegen van beide partijen
zijn uit den weg geruimd, worden de hiertoe betrekkelijke ont
werp besluiten gearresteerd. Daaruit blijkt dat o. a. door deze
is ingetrokken een contract van erfpacht voor een gedeelte dier
grond, met den heer D. Dronkcrs vroeger gesloten en thans
door licm afgestaan, en dat een gedeelte wordt onttrokken aan
het op 11 october 1849 aan A. de Boer afgestane terrein, waar
voor hem remissie van f 34 pachtloon wordt verleend.
De heer Fokker wenscht den voorzitter geluk dat hij er in
geslaagd is de belangen van partijen in overeenstemming te
brengen en hij heeft vooral met genoegen vernomen dat een ge
deelte van de openbare straat aan den Koustcenschendijk niet
aan de publieke dienst zal worden onttrokken.
In overeenstemming met dit besluit wordt tevens beschikt op
het adres, den 11 november jl. ingezonden door de heeren den
Bouwmeester, Borsius en van der Leyé.
Conform een voorstel vau burgemeester en wethouders
wordt besloten tot het in erfpacht afstaan van gemeentegrond,
als aan N. de Trooy, een gedeelte van het talud bij zijne molen
aan het Vlissingsehc bolwerk, en aan "YV. Leenhouts een per
ecel op den Korendijk.
Een door den voorzitter en den secretaris opgemaakt verslag
betrekkelijk de door hen namens de gemeente bijgewoonde
algemeene vergadering van aandeelhouders in de stoomvaart
tusschcn Middelburg en Rotterdam, zal voor de leden ter inza
ge worden nedergclegd.
De voorzitter deelt mede dat onderscheidene gemeente eigen
dommen wederom moeten worden verpacht en andere werken
aanbesteed. Met het oog op het vroeger in den raad uitge-