MIDDELBURGSCHE
COURANT.
r 145.
Zaturdag
1858.
4 December.
öinncnlanöscl|f tijdingen.
Deze courant verschijnt des dingsdagsdonderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vhssm-
gen geschiedt de uitgave den avond te voren fen 8 are.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post 3,40.
Dé inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgensop den dag der uitgave.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijksgeboorte of doodbekendrna
kingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Yoor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant.
Edil.ie van vrijdag avond 8 ure.
De burgemeester en wethouders van Veere brengen bij deze
ter kennis, dat ingevolge vroegere aankondiging, bij dc op heden
plaats gehad hebbende uitloting van achterstallige loopende
schulden dezer gemeente zijn getrokken de navolgende nom-
mers: 1113, 1452.1642,2084, 2129,2131,2541, 2779,3386
en 3707, waarvan het bedrag ter som van f 10, op ieder nom-
mer tegen aftrekking der daarvoor afgegeven bons ten raad-
huize kan worden ontvangen.
Veere, den 30 november 1858.
De burgemeester en wet houders voornoemd,
F. B. FOCK.
De secretaris,
J. P. VAN DEN HEUVEL.
Hliddeltiurs 3 december.
Gisteren werd voor de arrondissements regtbank alhier, bij
verstek behandeld eene zaak legen F. v. d. B, wonende te Vlis-
singen, thans voortvlugtig, beklaagd van in den avond van 5
augustus 1858, haar kind van het vrouwelijk geslacht, van het
welk zij den 22 julij bevorens alhier was bevallen, te hebben te
vondeling gelegd en daarna verlaten, volgens hare eigene opgave
te Antwerpen in de llochusstraat, doch vermoedelijk in een
akker bezet met aardappelen, ouder de gemeente Borgerhout.
Na het verhoor van twee getuigen, heeft het openbaar minis
terie gerekwireerd dat de beklaagde zou worden schuldig ver
klaard aan het te vondeling leggen van een kind van beneden de
volle zeven jaren, op eene niet eenzame plaats, en dierhalve
volgens art. 352 wetboek van strafregt, veroordeeld tot eene
gevangenisstraf van niet minder dan drie maanden en hoogstens
een jaar, en eene geldboete van f 4 tot f 50 en de kosten van het
geding.
Tevens stond te regt een veertienjarig meisje, beklaagd van
1. in het jaar 1856, vermoedelijk den 6 julij, op den Havendijk,
zijnde een openbaren weg, onder Middelburg, zonder geweld of
bedreiging, van een ander kind een koralen snoer met gouden
slot te hebben ontvreemd, en voorts 2. in den aanvang van de
cember 1857 binnen Middelburg, van een meisje een gulden
die haar was toevertrouwd door hare meesteres; 3. op den 2
october 1858, drie gulden vijftig cents van een ander kind bin
nen Middelburg, welk geld aan deze door haren vader was toe
vertrouwd, en 4. den 25 october 1858, na het ondergaan en
voor het opgaan der zon, 75 cent, behoorende aan eene mede
gedetineerde en die zich bevonden in eene porlemonnaie, en
zulks iu de kamer uo. 7 in het huis van verzekering alhier, suc
cessievelijk te hebben afhandig gemaakt.
Na het verhooren van zeven getuigen, heeft het openbaar
ministerie geëischt dat de beklaagde zou worden veroordeeld tot
eene gevangenzetting in een verbeterhuis gedurende ten minste
20 maanden en ten hoogste 5 jaren en in de kosten. De uit
spraak in beide zaken is bepaald op aanstaanden donderdag.
october dezes jaars, en alzoo bij voortduring, geneeskundig
heeft behandeld en inwendige geneesmiddelen voorgeschreven;
dat de beklaagde bij dat, ook door hem onderteekende, pro
cesverbaal uitdrukkelijk heeft verklaard dat dit was eene inwen
dige ziekte
dat de gelastigde van den beklaagde wel is waar bij eene ter
teregtzitting overgelegde schriftelijke conclusie deze verkla
ring of buiten geregtelijke erkentenis heeft herroepen, hoofdza
kelijk op grond dat noch de wet noch de kunst eene grens
tusschen in- en uitwendige ziekten stelt
dat deze redenen van herroeping, schoon welligl in hel genees
kundige stelsel geldig zijnde, evenwel noch bij eene algemeene,
noch bij eene bijzondere regtskundige beschouwing aanneme
lijk kunnen geacht worden om de door den beklaagde gedane
buitengeregtelijke bekentenis van schuld krachteloos te maken;
dat wijders door den gelastigde van den beklaagde ter teregt-
zitting op de aan hem daartoe gedane vragen, namens dien be
klaagde is blijven erkennen de behandeling door dezen van den
bedoelden lijder en ook heeft erkend dat de beklaagde bij zijne
toelating als plattelandsheelmeester een eed heeft afgelegd
voorts dat hij met geene instructie voor heelmeesters ten platte-
lande bekend was, maar alleen le welen het bestaan der wet op
de geneeskunde
dat alzoo geene sprake kan zijn van eene door dien gelastigde
aangehaalde instructie, en alzoo de verdediging te dien opzigte
niet kan of behoort te worden in aanmerking genomen, maar
alleen in deze te beoordeelen en te beslissen valt eeneaanklagt
van eene overtreding, gegrond op de daartoe betrekkelijke nog
van kracht zijnde wet op de uitoefening van de verschillende
takken der geneeskunst;
dat in deze de beklaagde werkelijk art. 8 junctoarl. 7 der
wet van den 12 maart 1818 (Staatsblad no. 16) heeft overtre
den, door de voortdurende uitoefeuingder inwendige genees
kunst en alzoo op eene andere wijze de geneeskundige praktijk
te excerceren dau waartoe de den beklaagde verleende admissie
is strekkende en waartoe hij alleen, volgens den iidioud der be
staande wet, is geregtigd.
Op deze gronden is de beklaagde volgens de artt. 7, 8 en 19
der boven aangehaalde wet van 12 maart 1818, art. 52 wetboek
van strafregt en de artt. 207, 252, 253 en 441 wetboek van
strafvordering en art. 1 lett. c der wet van den 29 junij 1854
(staatsblad no. 103) veroordeeld tot eene geldboete van f 25 en
de kosten van het geding, beide des noods invorderbaar bij
lijfsdwang.
De kantonregter te Vlissingen heeft heden uitspraak gedaan
in de zaak tegen den heer F. C. Stewart Schultzvermeld in
ons nommer van 27 november j 1.
Bij dat vonnis is overwogen dat, zoo uit een door den com
missaris van policie te Vlissingen opgemaakt proces-verbaal als
uit het verhoor van een getuige, wettig en overtuigend is bewe
zen dat de beklaagde, zijude genees-, heel- en verloskundige ten
plattelande, een persoon, lijdende aan eene catharaal-gastri-
sche ziekte, van af 30 augustus tot op zijn overlijden, den 11
Omtrent het op den Banjaard gestrande schip Witte Cornc-
liszoon de With, vernemen wij nader dat daarbij het eerste is
gekomen de visschersschuit van Joos van Belzem, van Arne-
muiden, en dat daarin zijn opgenomen 5 passagiers, zijnde een
officier van de marine, een scheepsdoctor, twee matrozen en
een jongen. Buitendien zijn door dien visscher nog gered 122
balen' koffij, 18 schuitjes tin en een aantal koffers en andere
goederen.
Door de engelsche schooner Lavinia, met zwavei beladen en
voorAntwerpen bestemd,gisteren avond ter reede vanVlissingen
gekomen werd assistent ie gevraagd daar eraan boord brand was
ontstaan. Gedurende den nacht is het schip tot aan de Zuid-
watering geboegseerd om te beproeven het schip in ondiep
water te laten zinken.
De leden van de eerste kamer der staten-generaal zijn aan
geschreven om te vergaderen op donderdag aanstaande.
Het heeft Z. K. H. den prins van Oranje behaagd, den grena
dier D. Vogt, ridder van de militaire Willemsorde, een gouden
cilinder horologie te schenken, wegens diens braaf gedrag, ge
durende zijn 45jarigen diensttijd.
Maandag avond omstreeks 7 ure heeft met den van Amster
dam komenden trein op den Hollandschen spoorweg aan het
station te Delft, een treffend ongeluk plaats gehad. Eender
passagiers had de onvoorzigtigheid om uit den wagen te sprin
gen voor dat de trein stil stond. Hij stuitte in den sprong tegen
een der kolommen en viel met de beide beenen tusschen de
wielen van den nog loopenden wagentrein. Drie der wagens
gingen hem over de beenen, zoodat die genoegzaam geheel ver
brijzeld werden. De ongelukkige is reeds bezweken.
Door den gemeenteraad vau Rotterdam zullen twee adressen
worden ingediend, het eene aan Z. M. den koning, houdende
aandrang tot het indienen eener wet, waarbij de loodsdienst
hier te lande wordt geregeld, en het andere aan de tweede ka
mer der stalen-generaal, houdende, onder rnededeeling der bij
het bestuur ter voormelde zake gedane stappen, verzoek dat
de kamer haren invloed bij het bestuur aanwende ter bereiking
van het beoogde doel. In de dingsdag gehouden vergadering
zijn de beide adressen vastgesteld.
Uenoemitigen en besluiten.
Toegekend, bij besluit van 29 november, het bij koninklijk
besluit van 5 december 1851 (Staatsblad uo. 49) ingestelde
eereteeken, tot beloouing van eervolle langdurige werkelijke
dienst bij de schutterijen, aan B. Ritterkapitein bij het batail-
lon rustende schutterij, no. 5, inde provincie ZeelandJ. C.
Hoogervorst, sergeant, L. M. Samehtini, muziekant, L. van der
Heydt, J. C. Gruson, S. Duytz en H. C. Soetens, voormalige
muziekanten, allen bijdedienstdoendeschutterij te Middelburg,
en J. E. Theewis, schutter bij de dienstd. schutterij te Zierikzee.
Benoemd, bij besluit van 20 november, tot ridder der orde
van den Nederlandschen Leeuw, de heer Desmarres, oogarts
te Parijs.
Benoemd bij besluit van 30 november, 1. bij het corps inge
nieurs, mineurs en sapeurs, tot kapitein van de 3de klasse de
lst.e luitenant G. Kuyper Hz.; en tot lsten luitenant de 2de
luitenant J. E. N. 'oaron Schimmelpenninck van der Oije, bei
den van het korps; 2. op non-activiteit gesteld de kapitein
A. E- André de la Porte, van het korps ingenieurs, mineurs en
sapeurs, en zulks tot dat nader omtrent hem zal zijn beslist.
Bevorderd tot officier van gezondheid der 2de klasse, de
oficier van gezondheid der 3de klasse bij de zeemagt J. A. Vis
scher, met ingaug van den 1 dezer, met bepaling dat hij zal
rang nemen tusschen de officieren van gezondheid der 2de
klasse W. J. Cramer van Baumgarten en L. F. Praeger.
Iierk-en scltoolnieuwM.
Ds. J. P. G. Westhoff, beroepen predikant bij de evangelisch
luthersche gemeente alhier, zal zondag voormiddag als zoodanig
bevestigd worden.
Uit Veere zijn wij verzocht mede te deelen, dat door on
gesteldheid van den heer Rienstra, zijne bevestiging en intrede
als predikant bij de nederduilsche hervormde gemeente aldaar,
aanstaanden zondag niet zal plaats hebben.
Uitliet zestal predikanten, bevorens gemaaktdoor den al-
gemeenen kerkeraad der waalsche gemeente te Delft, is ll.vrijdag
het navolgende drietal geformeerdds. L. P. Trautman, vroeger
predikant te Veere, thans woonachtig te Kleef; J. G. L Nolst
Trenité, te Utrecht, en J. H. Geriach, te Middelburg.
SüurSne en letrer,
In den vroegen morgen van den 5 october jl. heeft aan boord
van Zr. Ms. schroefkorvet Medusa, onder bevel van den kapi
tein luiten, ter zee G. Fabius, toen liggende op de buitetireede
van Batavia, een zeer betreurenswaardig voorval plaats gehad.
Bij het doen van ernstexercitien (schieten uaar de schijf) is
een der kanonnen van 30 pond gesprongen.
Nadat de geheele batterij eens was afgevuurd en men met
het tweede schot tot kanon uo. 6 gekomen was, weigerde dit
stuk tot twee malen toe. Men overtuigde zich bij herhalingdat
de lading op hare plaats washet stuk werd op nieuw gemon
teerd en daarna tot vuren last gegeven. Onmiddelijk bij de uit
voering hoorde men een vreesselijken slag en bleek het dat het
stuk gesprongen was. De uitwerking was verschrikkelijk.
Na het optrekken van den dikken rook de gevolgen van dit