Overleden: C. G. Kouwens, weduwn. van L. Jansen, 72 j-
O. Bekker, wed. van W. Schuls, 5G j. M. Geleynse, d. 3 m. B.
Remmers, jm. 23 jaren.
Hulst, van ]5 tot 30 october.
Bevallen C. van der Heijden geb. Burm, d. L. S. van de
"VValle geb. Wageschiet, d. A. S. van Toeijenburg geb. Voet, z.
Overleden: M.T. Rotteveel, ongeil. G1 j. B. Danckaert, man
van jM. Coppendijk, 38 j.
Iletcorologisdie waaruemïngen
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure.
October november 1858.
c
Wind
"Si
Kracht.
Thermometer
C.
Betrekkelijke
vochtigheid, i
Spanning van
den damp. i
S
Laagste
temporat,
enverschil
met de
hoogste.
A anmerJciiujen
;:i
Z. Zo.
2
778.3
8.4
0.62
5.92
0.0
4.5
t 8.5
ligt bewolkt.
1
ZOosfc.
776.1
9.0
0.72
6.35
0.0
3.5
9.5
bewolkt.
2
ZOost.
4
773.1
7.6
0.72
5-SO
0.0
4.5
9.0
ligt bewolkt.
a
0. NO.
5
772.7
5 8
0.71
5.14
0.1
1.5
i» 9.5
bijna helder.
4
0. t. Z.
5
770.9
6,4
0.70
5.29
0.0
2.5
1/105
betrokken.
5
Zw.t.Z.
3
765.9
5.U
0.90
6-22
2.0
2.5
-/ 9.0
dikke
6
NOost.
4
76S.2
7.S
0.74
6.11
2.0
3.5
10.5
bewolkt buijig.
S'rovïiiciaïe staten.
Zitting van 5 november.
Tegenwoordig de commissaris des keniugs, voorzitter, 37
en later 38 leden en de griffier. (Belmlve de leden welke de
vorste zitting bijwoonden zijn thans tegenwoordig de hceren
Blaanbeen, Iloogenboom, Ilombach en Pierssens, terwijl de
lieer Dronkers bij de opening afwezig is.)
Do notulen der vorige zitting voorgelezen en goedgekeurd
zijnde, worden voor kennisgeving aangenomen
a. bij den voorzitter ingekomenc en overgelegde schriftelijke
kennisgevingen van de hecren Onghena en van den Bosch, dat
zij door ongesteldheid verhinderd zijn de najaarsvergadering
bij te wonen
b. de mededceling des voorzitters dat door de afdeelingcn
zijn gekozen tot hunne voorzitters en ondervoorzittersin de
eerste, dc hceren Lantshecr en Hammacher; in de tweede, de
heeren Uyttenhoovcn en Selnuirbeque Boeije, en in de derde, de
heeren Cau en de Sniidt.
c. een brief van z. exc.dcn minister van binncnlandsche za
ken van 1 dezer, met den staat van geraamde kosten voor het
provinciaal bestuur, voor zoo veel het rijksbestuur is, voor
1 S59; ter voldoening aan het voorschrift van art. 106 der pro
vinciale wet.
De voorzitter deelt mede dat door den heer F. van Deinse
schriftelijk verzocht is voorden aanvang der werkzaamheden
liet woord te mogen voeren, welk verzoek behoorlijk onder
steund is. Op zijn voorstel wordt dien heer daartoe aanstonds
gelegenheid gegeven.
De heer van Deinse zegt dat hij zich reeds gelukkig en ver
eerd heeft gevonden door den algcineenen bijval welke in de
afdcelinge» inogt ten deel vallen aau een door hem geopperd
denkbeeld, om aan den voorzitter en hceren leden van gedepu
teerde staten den dank en de adhesie der vergadering te betui
gen voor dc adressen door dat collcgie, zoo tot Z. M. den koning
als tot dc staten generaal gcrigt, ter zake der te verlecneu con
cessie voor de zuidelijke spoorwegen.
Hij betuigt die gevoelens thans, met uitdrukkingvan den har
telijke» wcnsch dat dc zoo bezadigde als krachtvolle en op waar-
-lieid gegronde uiteenzetting van de belangen dezer provincie,
zoo voor den troon van onzen geccrbiedigden en beminden ko
ning als bij de volksvertegenwoordiging een gunstig onthaal
moge vinden.
Ook de staten deelcn de overtuiging dat in eene verbeterde
communicatie door middel van spoorwegen het cenigc middel
gelegen is tot opbeuring van dit in kwijnenden toestand ver koe
rende gewest. Bij den toegebragten dank voegt de vergadering
echter de bede dat men het aangevangen werk niet late varen
xnaar daarin volharde, om zoo mogelijk het hoogst gewigtige
doel te bereiken.
De voorzitter meent uit het gesprokene te mogen opmaken
dat de beer van Deinse uit naam der vergadering het woord
heeft gevoerd en hij betuigt hem, ook uit naam van gedeputeerde
staten, zijnen dank. Het was hem zeer aangenaam daaruit de
sympathie te ontwaren, waarmede deze vergadering heeft nage
gaan wat door dat collegic in deze is gedaan. Daaraan twijfelde
het echter niet, verzekerd als het was dat al wat in het waarach
tig belang van Zeeland wordt gedaan, weerklank bij de leden
zou vinden. Wat gedeputeerde staten deden, steunde op de in
nige en levendige overtuiging dat do kwestie der spoorwegen
voor deze provincie met volle regt eene levensvraag mag ge
noemd worden. Die overtuiging zullen zij luide uitspreken,
overal waar hunne stem zal gehoord worden, en door de thans
betoonde adhesie van deze vergadering ontvangen zij een
nieuwen spoorslag om met gepaste bescheidenheid maar tevens
met hoogen ernst die overtuiging te blijven uiten zoo ver hun
vermogen gaan zal.
Aan Uc orde zijn de verslagen der commissie voor dc verzoek-
schriften op de in hare handen gestelde adressen, uitgebragt
bij monde van den lieer van Citters
1. op het adres van den concessionaris der stoombootdienst
op de Wcsterschelde I). Dronkers, om liet voor zijne dienst
toegelegde verhoogd subsidie ook over het tijdvak loopende van
1 augustus 1856 tot 31 december 1857 te mogen ontvangen.
De commissie heeft dit adres metnaauwgezethpid overwogen,
en vermeent, zonder in nadere beschouwingen van al het daarbij
aangevoerde te treden, dat door gedeputeerde staten geene blij
ken van vertraging zijn gegeven in de behandeling van de vroe
gere adressen van den suppliant. Voorts is het verhoogd subsi
die, hem te beginnen met dit jaar toegelegd, eenvoudig eene
goedgunstige beschikking geweest, zonder dat men zich couig-
zins verpligt zou kunnen rekenen om zulks ook over de vorige
dienstjaren toe te kennen. De conclusie van het rapport strekt
dun ook om op bet adres afwijzend te beschikken.
Tot de dadelijke behandeling besloten zijnde, waarbij nie
mand het woord voert, wordt daarna met algemeene stemmen
overeenkomstig de conclusie van het rapport afwijzend beschikt
op liet adres.
2. op het adres van den heer J. Lebrct, ingenieur van den
waterstaat, strekkende dat hem eene bclooning worde toege
kend voor zijne beraocijingen met dc provinciale waterstaats
werken op Noord Beveland.
De commissie las dit adres met aandacht en zij is tot de slot
som gekomen dat, aangezien dit stuk slechts weinige dagen
voor de najaarsvergadering is ingezonden en de voorlichting
van gedeputeerde staten wenschelijk is, het zal behooren tc wor
den gesteld in handen van dat collegic, om daarop rapport uit
te brengen in de volgende zomervergadering.
Bij de dadelijke behandeling verklaart de heer Blaanbeen die
conclusie minder aannemelijk te achten. Hij meent zich tc her
inneren dat in 1856 door gedeputeerde staten een omstandig
rapport is uitgebragt ter zake der adressen van al de ambtena
ren bij den waterstaat om verhooging van bezoldiging voor
hunne provinciale diensten. Daarop is destijds afwijzend be
schikt en spreker acht dus ook thans de vergadering bij magte
om een besluit te nemen.
De lieer van Citters herhaalt namens de commissie voor de
verzoekschriften dat het haar fafhet algemeen wenschelijk is
voorgekomen dat adressen tijdig worden ingezonden, opdat ge
deputeerde staten inlichtingen kunnen geven. Ten anderen
wordt cr in het adres zijdelings gesproken van het onbeant
woord laten van vroegere adressen door gedeputeerde staten,
waarop het wenschelijk wordt geacht dit coliegie te hooren.
Intussehen zal de commissie cr zich niet tegen verzetten als de
vergadering raogt verlangen dadelijk eene afwijzende beschik
king te nemen.
De heer Uyttcnhooven ondersteunt de conclusie van het rap
port: De tegenwoordige aanvraag is geschied uit een bijzon
der oogpunt cn voor andere werkzaamheden dan waarvan bij
het vroeger gezamenlijk adres der ambtenaren van den water
staat sprake was.
De heer Fransen van de Putte herinnert dat bij in der tijd de
billijkheid betoogd heeft dat die ambtenaren voor de provinciale
diensten eenige meerdere bezoldiging ontvingen. Intussehen
besliste de vergadering andersmaar op dc begrooting is thans
f 600 meer gebragt voor dit artikel, hetgeen hem aanleiding
geeft, om te vragen of casu quo cenc toelage voor den adres
sant uit dat meerdere bedrag zou kunnen bestreden worden.
De heer van Citters maakt de opmerking dat de vorige spre
ker rcetls in de behandeling van dc kwestie zelve is getreden,
hetwelk nog niet aan de orde is.
De voorzitter beaamt zulks maar is bereid dien heer voor-
loopig de gedane vraag ontkennend tc beantwoorden.
Daarop wordt dc conclusie van het rapport in stemming ge
bragt en aangenomen met 2 9 tegen 8 stemmen. (Tegen slemden
dc heeren Vis, Snijder, Buteux, Blaaubeen, Cau, Fokker, van
der Bilt en de Jonge van Ellemeet.)
Aan de orde zijn de algemeene verslagen van de commissie
van rapporteurs op de foorstellen van gedeputeerde staten:
o. tot verbetering van den steiger te Wolfaartsdijk, uitgebragt
bij monde van den heer Buteux.
In de afdeelingcn zijn daartegen geene bedenkingen gerezen.
Dadelijk behandeld endoor niemand het woord gevoerd wor
dende, zijn successievelijk aangenomen dc drie onderdeden van
het voorstel: 1. om de herstellingswerken te doen uitvoeren
overeenkomstig een voorstel van den hoofdingenieur van den
waterstaat2. om de besteding zoo mogelijk onderhands te be
proeven, en 3. om de bcnoodigde gelden tot hoogstens f 20S7
ie vinden bij overschrijving uit den post voor onvoorziene uit
gaven op de begroeting voor het loopende dienstjaar alles met
algemeene stemmen, ter uitzondering van het tweede punt,
waartegen zich de heer Snijder verklaarde;
b. tot eene verbetering en verruiming der haven van Bres-
kens, ten dienste der stoomboot De stad Vlissingen no. 1uit
gebragt door den lieer Hoffman.
Dit voorstel leidde mede tot geene aanmerkingen en wordt
zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen
c. tot onderhandschen of openbaren verkoop van straatkei-
jen, afkomstig van den weg van Zierikzcc naar Zype, uitgebragt
bij monde van den lieer II. J. van Deinse.
Hierop is in eene afdccling eenstemmig aangedrongen dat de
verkoop in het openhaar zou geschieden.
Door den voorzitter medegedeeld zijnde dat gedeputeerde
stalen liet onnoodig hebben geacht hun voorstel te wijzigen,
levert de lieer Cau een behoorlijk ondersteund amendement in,
strekkende om uit het voorstel dc woorden, houdendemagtiging
tot onderhandschen verkoop, te doen wegvallen.
De heer Cau licht dit amendement toe met te verklaren dat
hij vermeent de bedoelde keijen van betere kwaliteit zijn dan de
vroeger verkochte, en hoewel dit.«uderwcvp niet van zoo veel
gewigt is, wcnscht bij door den openbaren verkoop de naburige
gemeenten in dc gelegenheid te stellen om daarnaar ook te
dingen.
-De heer Dronkers komt ter vergadering.
De heer Fokker verklaart dat gedeputeerde staten, ofschoon
zij hun voorstel niet wijzigden, volstrekt niet tegen het amende
ment zijn. Zij vermeenden echter dat de voorgestelde onder-
handscho verkoop liet meest in het belang der provincie zou zijn.
De heer Uyttcnhooven zou echter de voorkeur geven aan liet
primitieve voorstel van gedeputeerde staten, Bij openbaren
verkoop doet zich niet zelden conclave op, terwijl bij de alge
meene bekendheid van het alhier verhandelde, dc gegadigden
zich alsnog tot gedeputeerde staten ponden kunnen wenden.
Ilct amendement van den heer Cau wordt hierop in stemming
gebragt en aangenomen niet 30 legen 8 stemmen. (Tegen heb
ben zich verklaard de heeren van der Mandcrc, Schout Veit-
huys, Fransen van de Putte, Blaaubeen, II. J. van Deinse,
Kakebecke, Uyttcnhooven en de Jonge van Ellemeet.)
d. tot het verlecneu eener gratificatie van f 300 voor eens
aan de weduwe vuu J. Kooderings Clemens, in leven adjunct
commies der 1ste klasse ter provinciale griffie van Zeeland
uitgebragt bij monde van den h cr Snijder.
In de afdeelingcn is hierop alleen aangemerkt dat cenigc le
den bij voorkeur die som wilden bestreden zien uit den post
voor onvoorziene uitgaven op de bcgrooting van 1858, en niet
zoo als het voorstel luidt, op die van 1859,
Tot de dadelijke behandeling besloten zijnde, deelt de voor
zitter incdc dat gedeputeerde staten ook in dit voorste] geene
wijziging hebben gebragt en voorts dat dc dienst 1858 reeds
door onderscheidene uitgaven gedrukt is, waarom men beter ge
acht heeft die betaling uit de bcgrooting voor het volgende
dienstjaar te doen geschieden, hetgeen te eerder kan, wijl de
uitgaaf in dat jaar zal plaats hebben.
Nadat de heer Fransen van de Putte nog betoogd had dat
eene beschikking uit de bcgrooting voor het loopende dienst
jaar de voorkeur zou verdienen, worden de beide onderdceelen
van liet voorstel (toekenning der gratificatie, en regularisatie
der uitgaaf) aangenomen met algemeene stemmen, behalve die
van den heer Schuurbeque Boeije voor zoo veel het eerste punt
betreft.
De zitting wordt hierop voor een half uur geschorst.
Bij de hervatting der werkzaamheden wordt door den heer
Fransen van de Pntte het algemeen verslag der commissie van
rapporteurs uitgebragt, over het voorstel van gedeputeerde
staten tot het verleenen van rentelooze voorschotten voor de
verbetering van wegen cn het daartoe betrekkelijk voorstel van
den heer Hamuiacher.
Uit dit verslag blijkt dat in eene afdeeling slechts drie leden
zich niet voor het voorstel van gedeputeerde staten hebben ver
klaard, terwijl de anderen het verkieselijk achten aan de een
maal gestelde regelen getrouw te blijven. Allen verklaarden
zich echter tegen eene beschikking uit de goede sloten van vo
rige dienstjaren, daar niet mag uit het oog verloren worden
dat zulks eigenlijk te veel opgebragte belastingen zijn. De drie
eerstgemehlc leden wilden daarom eene leening van f 20,000
gesloten zien. Een ander lid wees erop dat men alsdan jaarlijks
terugkomende kleine leeningen zou moeten sluiten, en het das
de voorkeur zou verdienen in eens eene leening, bijv. van
f70,000 bij serien volgens behoefte, uit teschrijvcn. Een lid
verklaarde zich tegen het verleenen der f 557 aan dc gemcento
Colijnsplaat, cn ook werden bedenkingen geopperd tegen het
geven eener voorloopigc toezegging aan het dijksbestuur van
den Hoofdplaatpolder om het resterende in 1S60 te verstrekken,
waartegen de leden van gedeputeerde staten opmerkten dat bij
het achterwege laten van die verzekering het gehecle werk
waarschijnlijk niet zou kunnen worden ondernomen.
In eene andere afdeeling verklaarden allo leden zicli voor het
voorstel van gedeputeerde staten cn tegen dat van den lieer
Ilammacher, als afwijkende van de in 1856 gestelde regelen.
In eene derde afdeeling waren 3 leden voor en 9 tegen het
voorstel van den heer Hammacher. De meerderheid acht dat
het verwarring in de financiën zal te weeg brengen en een slecht
antecedent daarstellcn. Twee andere leden verklaarden zich
wel voor eene uitbreiding van het plan en liet aangaan eener
grootere leening nadat een algemeen plan zou zijn opgemaakt
van alle nog in deze provincie benoodigde wegsverbetering. Dc
voorsteller, lid dezer afdeeling, verklaart zich in dat geval be
reid zijn voorstel in te trekken.
Tot de dadelijke behandeling besloten zijnde merkt de voor
zitter op dat liet voorstel van den heer Hammacher eigenlijk
zijnde een amendement op dat van gedeputeerde staten, ook het
eerst in behandeling moet genomen worden, waarover dan ook
dc beraadslagingen worden geopend.
De heer Hammacher levert eene wijziging van zijn voorstel
in, strekkende om, daar hem gebleken is bij cenigc leden be
zwaar te beslaan tegen dc beschikking uit batige saidos van
vroegere dienstjaren, tot algehcclc bestrijding der gedane aan
vragen eene geldJecning voor te stellen ad f20,000, af re lossen
van 1 januarij 1881 tot 1 januarij 1891 of zooveel vroeger als
liet gewestelijk bestuur zal willen.
Hierbij voegt die heer nog een woord tot aandrang. Als men
het aangenomen beginsel streng blijft vasthouden, dan zullen
vele nuttige en zelfs zeer noodzakelijke werken nog lange
achter wege moeten blijven. Ilct is bekend dat de opmaking
van plans enz. reeds kostbaar is, cn wanneer men nu bij herha
ling zijn verzoek daarna nog afgewezen ziet omdat er geen meer
geld voorhanden is, zal de lust worden uitgedoofd om zich reeds
die voorloopige kosten te getroosten.
Dc heer Fransen van dePutte werpt een terugblik op hetgeen
do staten reeds achtervolgend besloten ten aanzien der voor
schotten voor wegsverbetering, cn stelt daarna dc vraag of het
wenschelijk is af te wijken van de bepaling, om jaarlijks niet
meer te verstrekken dan in de kas vloeit van teruggaven dei-
vroegere voorschotten. Is het bewezen dat cr spoedige hulp
wordt veroischt, dan zou spreker dc voorkeur geven aan een
meer radicaal middel, namelijk eene groote geldleening. Zijns
inziens behoort echter vooraf te worden uitgemaakt of dc staten
van oordeel zijn dat meer moet worden gegeven dan gedepu
teerde staten voorstellen. Hij verklaart zich echter tcger. het
voorstel van den heer Hammacher, daar het aanleiding zou
geven tot jaarlijks terugkecrende kleine Jeeningen.
Spreker levert daarop een sub-amendement in, ondersteund
door de heeren Maznrc, de Smidt, Benteyn en van Eek, strek
kende om al de gedane aanvragen, mits zij deugdelijk en solicdo
zijn, ten bedrage van f 18,906,67 toe tc staan, cn zulks tc be
strijden uit cenc eerste serie van f20,000 eener leening, tot het
maximum van f70,000 aan te gaan tegen de laagst mogelijke
rente, en het resterende in twee of drie serien tc negotiëren, uit
sluitend tc bezigen voor verbetering van wegen en overigens
op den voet en de wijze, omschreven bij het voorstel van den
heer Hammacher.
De heer van Citters heeft onderscheidene bedenkingen tegen
dit plan. Als men werkelijk eene groote leening verlangt te
sluiten, gelooft hij dat cr beter middel zou bestaan, door name
lijk dc aflossing van de thans bestaande lectiirigen met goedkeu
ring der gcregtigden uit tc stellen. Voorts zou hij wel bepaal
delijk willen weten of men bij aanneming van dit voorstel do
gehcele som van f 70,000 ten volle zal Iconen, anders staat het
gelijk niet eene partieele lecning.
Na dat de heer Fransen van dc Putte nog nader zijne mec-
ning ontwikkeld had, met bijvoeging dat naar zijne beschou
wing het voorstel van gedeputeerde staten de voorkeur ver
dient, al3 de vergadering door de verwerping van de beide
amendementen zich verklaart tegen het verleen cn van meer