Benoemingen en besluiten. Benoemd, bij besluit van 14 dezer, tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw de heer jhr. E. G. A. Gevers Dey- noot, burgemeester van 's Graveuhage. Benoemd, bij besluit van 28 augustus, tot nederlandschen consul te Santo Domingo, de heer D. Leon, en erkend als con sul van de Vereenigde staten van Amerika te Paramaribo, de heer H. Sawyer. Benoemd, by besluit van 11 dezer, bij het 2de regement in fanterie, tot kapitein-kwartiermeester, de lste luit.-kwartierm. .LM. Mulder, van den staf der infanterie, werkzaam bij het departement van oorlog; bij het 8ste regem. inf., tot kapitein- kwartierm., de lste luit.-kwartierm. P. van Harrevelt, van het korps; bij het lste regem. int'., tot 2den luit.-kwartierm., de sergear.t-m..joor W. Wissink, van het 7de regem. inf.; bij het 4de regem. inf., tot 2den luit.-kwartierm., de opperwacht meester M. A. üiekbof, van liet 3de regem. dragonders; bij het 7de regem. inf., tot 2den luit.-kwartierm., de sergeant-majoor J. Proetski, van het iustructie-balaillonbij het lste regem. inf., tot 2den luit. administrateur van kleeding en wapening, de adjudant-onderofficier H. J. van Zoelendaal, van liet 2de rege ment infanterie. Keci-olosie. Zondag morgen is overleden jhr. mr. M.W. de Jonge van Cam- pens Nieu wland.die na eene langdurige loopbaan, als pleitbezor ger en magistraat, als afgevaardigde eu minister van justitie nog een tiental jaren in rusttijd mogt doorbreugen. Hij was den 29 maart 1786 te Zierikzee geboren, uit een geslacht dat menig uitstekend man in den raad en in het krijgswezen van het vader land had geschonken eu door verzwagering vermaagschapt was aan het heldhaftig geslacht der Evertseu. De overledene was als een grondig regtsgeleerde en inzonderheid ook als indruk wekkend redenaar in pleit- enstaatszaal beroemd; wel waardig de lessen te hebben bijgewoond van Kemper eu van der Palm, wien het hem immer een streelend gevoel was hulde te brengen zijue redenaarsgave zal door ieder die hem mogt bewondereu, niet ligt vergeten worden. Jl. zondag ochtend overleed te Leyden, na een langdu rig en pijnlijk lijden, de heer mr. Albert Otto Ernst graaf van Limburg Stirum, gedurende vele jaren wethouder en sedert 1S51 burgemeester van die gemeente, sedert 1832 rentmeester van llijniand en voorts bestuurder en lid van verschillende ad ministratieve en weldadige inrigtingen. De waardige overledene werd geboren in het jaar 1803, en mogt zich de achting, liefde en genegenheid van Leydens ingezetenen, zoo in zijne moeite volle betrekkingen als in zijn bijzonder leven, in zoo ruime mate verwerven, dat zijn verlies, door ieder betreurd, door zeer velen met diepe droefheid werd vernomen. Eantongeregt te Middelburg. Bij vonnissen van den 14 dezer zijn: 1. M, ter zake van het bevisschen van een anders vischwater, zonder van eene daartoe betrekkelijke vischacte of kostelooze vergunning of permissie van den eigenaar van of regtkebbende opdat vischwater voorzien te zijn, veroordeeld in twee geldboe ten ieder van f 3, en iu de kosten, met verbeurdverklaring van het getaxeerde vischtuig en de gevangen visch; bij wanbetaling van een en ander tot 3 dagen gevangenis. 2. Iv en A, ter zake van het des nachts visschcn in een anders vischwater, zonder eene daartoe betrekkelijke acte, of kostelooze vergunning oi permissie van den eigenaar of regtho'obende ver kregen te hebben, veroordeeld ieder in twee geldboeten elk van f G, en in de kosten, met verbeurd verklariug der gelaxeerde vischtuigen en gevangen visch; bij wanbetaling van een en an der ieder tot. zeven dagen gevangenis. 3. J, ter zake van. het laten grazen van vee op een anders in den oogst slaandeii grond, veroordeeld in eene geldboete van ƒ3, en in de kosten. 4. W, ter zake van hel als geleider zich niet bestendig bij zijn paard, bij de handen in staat te houden het te besturen en te ge leiden, veroordeeld in eene geldboete van f 3, en in de kosten. 5. G en 11, ter zake van het harder dan in den stap rijden, met voertuigen bespannen met paarden, binnen den bebouwden kring ccner gemeente, tijdeiis liet jaarmarkt was eu waar zulks was verboden, veroordeeld ieder in eene geldbocle van f 3, en in de kosten. G. O, terzake van het openstellen van een huis als een publiek huis, zonder schriftelijke toestemming tot het oprigten van een publiek huis te liebbeu verkregen, veroordeeld in eene geldboete van f 3. bij wanbetaling lot een dag gevangenis en iri de kosten. 7. P en N, ter zake van liet schuren van stoepen, tijdens zulk verboden was, veroordeeld ieder in eene geldboete van f 3, bij wanbetaling ieder tot een dag gevangenis, en in de kosten. Cïoavscrlajïie atauil. Middelburg. Eerste huwelijks afkondiging den 12 dezer: J. J Vinke, wc- duwn. 61 j. met J.Hillebrand, jd. 28 j. W.vanLuijk, vveduwn. 41 j. met M. J. Sakko, wed. 34 j. Vlissingen, van 4 tot 11 september. Gehuwd: J.van Dongen, jm. 37 j. met M.P.Lokker,jd.30j. Bevallen: S. P. Hemmekam geb. Verlaat, z. J. Caljé geb. Looise, d. J. M- Ardewijn geb. Muller, z. P. Verseput geb. Pieters, z. en d. (tweel.) J. Meyneke geb. van de Velde, d. M. L. Priem geb. de Reeper, d. L. Bezenier geb. Thierens, z. Overleden: M. M. de Boer, d. 12 w. C. J. Andersson, onbe kend, 40 j. A. J. J. Blij, z. 6 j. Goes, van 4 tot 11 september. Bevallen: K. M.A. den Boer geb.de Rooy.z. J. P. de Windt geb. van Beloois, z. A. van Stappen geb. Zuurveld, d. J. v. d. Straate geb. van de Velde, z. Overleden: A. Schoutes, wed. J.Mol, 77 j. ll.de Kok, z. 3 j. E. Maes, vrouw van J. van 't Westeinde, 77 j. M.A. Her pes, 34 jaren. Zierikzee, van 4 tot 11 september. Gehuwd: J. Keeleman, jm. 25 j. met M.dePaauw,jd.22j. E. Ereeke.jm. 28 j. met A. Kis ter, jd. 26 j. D. Lindhout, we- duwn. van E. Carnoelje, 36 j. met E.Reingoud, jd. 25 j. Bevallen: H. de Waart geb. de Paepe, z. A. Korzilius geb. Lips, z. G. Legemaate geb. van Damme, z. M. van Krieken geb. van der Valk, z. M. Trijselaar geb Nijs, d. OverledenS. de Looze, d. S w. J. WesseJs, man van J. H. van den Bliek, 58 j. C. Verkaart, z. 41 j. L. Pompoene, z. 5 m. P. S. Ockerse, man van S. Nclisse, 64 j. Staten-generaal. De commissie van de tweede kamer der staten-generaal, in welker handen is gesteld het tusschen Nederland en Japan ge sloten traclaat, en welke bestaat uit de heeren Westerhoff, Storm vau 's Gravesande, Dullert, Stolte en Strens, heeft den 9 augustus haar verslag deswegens opgemaakt. De commissie heeft gemeend te moeten aanmerken dat zij eenigzins is te leur gesteld, door te bespeureu dat dit verdrag niet is dat waarvan in februarij 11. meldiug is gemaakt, maar een verdrag, bijna eensluidend met dat 't welk in der tijd door den afgetreden minister van buiteulandsche zaken is ingediend. Z$ vermeent dat met dit tractaat de schynbare vrije handel met Japan nog tot engeren kring wordt beperkt, dan in welken deze in den laaisten tijd is gedreven. Zij erkent dat vele voor den Nederlander vernederende bepalingen bij dit traclaat geheel worden opgeheven, maar hecht daaraan minder waarde, vermits deze bepalingen toch reeds in onbruik waren geraakt. Z j stelt ook uiet veel belang in bet verkregen verlof om Nagasaki te mogen bezoeken, zonder het geleide van japansche ambtenaren, omdat, gel ijk zij vermeent te weten, de japansche regering ceuige ouder-banjozen heeft aangesteld om de Nederlanders, die van dit verlof gebruik maken, in 't oog te houden. Zij verlangt te vernemen oi alsnu de geldkamer te Nagasaki ontslagen zal zijn van hare verpligting tot het leveren van staaf- koper, als wanneer er geeue voldoende goederen zullen worden gevonden voor retourladingen. Bij het tractaat wordt bepaald, dat de ingevoerde goederen, welke door de Japanners niet wor den gekocht, onverkocht zullen blijvende commissie verlangt te weten of deze goederen niet weder zullen mogen worden uit gevoerd, en acht dit noodig ten einde de regering tegen recla mes dienaangaande te vrijwaren. De commissie vermeeut ook dat in het verslag aan den koning wel had mogen zijn vermeld de onbaatzuchtige wijze, op welke de uederlanclsche regering het hof van Jedo tot eene verande ring in zijne vroegere houding jegens het buitenland heeft pogen te bewegen, in verband met het geldelijk daardoor te lij den nadeel 't welk door de commissie, zonder te gewagen van het geschenk van het stoomschip Soembing, op f220,000 wordt begroot. öuitmlanösdjt' tijbinacn. Eng-elaad. Londen 11 september. Volgens den weener berigtgever van The times, is het eindelijk uitgemaakt dat er eene onderzcesche telegraaflinie van Ragusa tot de egyptische kust aangelegd zal worden, zijnde eene overeenkomst daartoe tusschen het cngel- sche en het oostenrijksche gouvernement getroffen. Daarbij is, naar gezegd wordt, bepaald dat dc linie door Oostenrijk aange legd eu vervolgens overgedragen zal worden aan eene particu liere maatschappij van Eugelschen en Oostenrijkers, oen door deze te worden geëxploiteerd onder waarborging van 6 pet. rente door de twee gouvernementen. Lij de regering zijn dezer dagen twee belangrijke, Indie en China betreffende peliticn, ingekomen. In een dier petition, we'ke aan lord Dei by ge, igt en door de secretarissen van ver schillende zendelinggenootschappen en, naar men zegt, ook" door eenige der voornaamste bankiers der city get eekend is/ wordt verzocht, dat de regering partij moge trekken van de ontbinding der Oost-indische compagnie, om bet voor Indie en China zoo verderfelijke opium-monopolie, benevens de daar van onafscheidelijke begunstiging van den smokkelhandel in opium, eindelijk te 1 alen varen. Te gelijk heeft de vereeniging der eigenaars van zoutgroeven in Cheshire en Worcestershire eene petitie aan lord Malmcs- bury gerigt, met verzoek, dat de regering trachte den vrijen invoer van britsch zout in China ouder de voorwaarden van het. traktaat met dat rijk te doen opnemen, of dien bij een addition- neel artikel te bedingen. Engeland heeft thans een en twintig schroeflinieschepen in werkelijke dienst als oefeningeskader en voor de dienst langs zijne kusten. Deze schepen zijn alle volkomen bemand met ge oefende zeelieden en hebben voorraad voor eenen zeetogt aan boord. Zij voeren te zamen 1693 stukken geschut; hunne be manning bestaat uit 15,400 zeelieden en mariniers; en hunne stoomtuigen hebben te zamen eene sterkte van 8950 paarden. Buiteudien zijn er een aantal fregatten en korvetten, meestal seliroefstoomschepen, voor de dienst in de engelsche wateren beschikbaar, die te zamen 226 stukken geschut voeren, met 2650 koppen bemand zijn en eene sterkte van 2810 paarden vertegenwoordigen. Hierbij moet men nog de wachtschepen, kanonncerbooten en andere kleinere vaartuigen voegen om de volle sterkte der zeemagt, die Engeland voor zijne eigene veiligheid beschikbaar houdt, te kennen. Deze opgave wordt door onze ministeriele dagbladen medegedeeld tot gerust stelling dergenen welke, gelijk de heer Roebuck, nog niet be komen zijn van den schrik, dien de inwijding der haven van Cherburg hun heeft aangejaagd. Er zijn deskundigen die de storing bij den atlantischen telegraaf niet aan beschadiging van den draad toeschrijven maar aan opeenhoopiug der electriciteit in dezen. Zoo oordeelt een frausch natuurkundige, de heer Babinet, in een door het Jour nal des débats medegedeeld schrijven. //Het eenige middel tot verhelping van het kwaad is, zegt hij, bij het seinen geduldig te wachten tot dat de stroom voorbij gegaan is, alvorens een nieuw sein te geven; maar daarvoor is een aanmerkelijk tijdsverloop noodig. Het is ongeveer even zoo als wanneer er eene redevoe ring in eene zaal met ongemeen sterken weerklank gehouden wierd, zoodat de spreker bij ieder woord moest ophouden. Dit bezwaar had zich reeds in geringe mate bij den telegraaf door het kanaal voorgedaan maar aldaar heeft men het door eene wijziging van den seintocstel overwonnen. Bij den telegraaf naar Algerie is het werkelijk hinderlijken aangaande den at- lantisclieu telegraaf geloof ik dat men wel zou gedaan hebben met terstond een twaalftal geleiddraden daarvoor te vervaar digen. Met éénen draad heeft men honderd woorden in twintig uren overgebragt: dat is toch waarlijk niet om op te roemen." Algemeen is het bekend welk een groot liefhebberde eerste minister, lord Derby, sedert vele jaren van de paarden- stoeterij en van alles wat op wedrennen betrekking heeft, ge weest is, en welke groote kosten hij daarvoor veil had. Niet zonder verwondering ziet men dus nu dat zijn lordschap beslo ten heeft al zijne tot genoemd oogmerk gebezigde paarden, waaronder zeer beroemde zijn, den 18 dezer, daags na de groote wedrennen van september, in het openhaar te verkoopen. Geene andere reden voor dit besluit is denkbaar dan dat hij zich, met opoffering zijner geliefkoosde uitspanning, geheel aan het bestuur der staatsaangelegeuheden wil toewijden. Opmerkelijk is, bij het medegedeelde nopens de geldver spillingen in Turkye, een artikel in The morning herald, ten betooge dat het met dc financiële toekomst van het ottomani- sche rijk niet zoo erg gesteld is. Die gewoonte van geld verkwis ten acht het blad uiel ongeneeslijk. Zij zal thans, immers tijdelijk door de geestkracht des sultans ophouden. Een overzigt van de turksche financiën gevende, zegt The herald, dat de porte in 1854 slechts 187è millioen franken aan belastingen hief, de heffing uit Egypte, Tunis en Roumanië buiten het budget la tende. Dit is een dragelijke last voor eene bevolking van om streeks veertig millioen zielen, op zulk een vruchtbaren grond woonachtig. Van die som trekt de civiele lijst des sultans om streeks 25 millioen, de helft van hetgeen het leger en de vloot kosten. In 1854 bedroeg de turksche vlottende en geconsoli deerde schuld omstreeks 250 millioen. Daarbij moeten gevoegd worden de 125 millioen van de in 1854 onder den waarborg van Frankrijk en Engeland aangegane leening, de leening van 300 millioen in 1856 en de leeiring van 150 millioen, onlangs aangegaan. De schuld van Turkye bedraagt dus thans om streeks 800 millioen, en dc inkomsten van Turkye, welke kun nen en moeten vermeerderen, beloopcn een vierde van die som. Een ieder weet, voegt het dagblad erbij, dat de schuld van Engeland in vergelijking zijner inkomsten, veel aanzienlijker is. Er bestaat dus hoop voor Turkye. De spoed waarmede in Engeland de laatste leening is aangegaan, bewijst zulks bet best.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1858 | | pagina 2