opgerigte Middelburgsche sloompellerij en meelfabrieken van
de wed. A. Boudewijnse alhier. De eerste inzending bevat vele
verschillende soorten en daarbij zijn monsters gevoegd van de
zelfde soorten, zoo als zij ongepeld voorkomen. Van de wed. A.
Boudewijnse zijn bovendien monsters zout aanwezig, even als
van de heeren De Bondt en cie. te Zierikzee en A. A. Nieuw-
kamp te Rotterdam. Goudsche, leydsche en edammer kazen
ontbreken hier mede nietzij zijn ingezonden door den heer P.
Th. Vaeseu te Rotterdam.
Het nog altijd vermaarde zeeuwsche product, de chocolade,
werd hier waardig vertegenwoordigd door de inzendingen van
de heeren J. Pak Brouwer zonen, de van ouds gunstig be
kende fabriekanten van dat artikel, en van de heeren W.P.
Raman en zonen, die daarvan ontzaggelijk groote stukken
zonden, welke een aaugenamen geur verspreidden, en meniger»
snoeper deden watertanden.
De heer C. Bal alhier zond, benevens een fraaijen tempel van
glasuur, een coufituurtaart en gebak, een sucadekoek van zoo
grooten omvang dat zij niet kon missen aller aandacht te trek
ken. "VVij hoorden dit voorwerp als een goed geslaagd proefstuk
bijzonder roemen, en vernemen met genoegen dat de inzender
het als eene versnapering aan de weezen der beide gestich
ten heeft ten geschenke gegeven. De heeren G. Plankeel alhier,
W. Lagerwey, A.van Walraven en de beroemde firma L. Blan
kenbijl allen te Rotterdam, hielden mede hunne proeven van
koek bakkers werk niet terug, en terwijl de heer J. C. Milborn,
alhier liet zien op welk eene sierlijke en geschikte wijze zijne
vermaarde zeeuwsche letterkoek voor binnen- en buitenland-
sche verzending wordt gereed gemaakt, toonde de heer J.
Proos zijne welwillendheid door zijn beschuit enz. ten dienste
der bescheidene bezoekers te stellen. Eene paté a la franfaise
van den heer H. van Dormolen; snippers van den heer A.
Overdijk aardappelenstroop en dito meel van de heeren
Molijn en Hulstkamp, allen te Rotterdam, waren op de
zelfde tafel ten toon gespreid welke buitendien nog vrij
wat verscheidenheid opleverde, want bij monsters patent-,
raap- en lijnolie en koeken van onderscheidene middel
burgsche en rotterdamsche fabrieken, welke allen wat zuiver
heid betreft niets te wenschen overlaten, vond men daar nog
inlaudsch smeer, likeuren, tafelzurec, camphine, eau de cologne
en bier uit de drie hier bestaande bierbrouwerijen. Men weet
dat de eigenaars zich in den laatsten tijd om strijd hebben toe
gelegd om in hunne brouwerijen verbeteriugen aan te brengen,
en bij het dagelijks toenemend gebruik van dit artikel zullen zij
daarvan zeker de vruchten plukken. Sigaren waren er mede
van verscheidene inzenders voorhanden, en die van de heeren
le Nobel zoon alhier, konden met die van de heeren W. H.
Verduynen Strijbos zoon te Rotterdam en J. tl. Slrijbosch
comp. te 's Hertogeubosch, wat den vorm betreft, wel wedijve
ren. Een groote etagère met een aantal soorten likeuren van de
heeren Hulstkamp zoon en Molijn te Rotterdam, was aan den
ingang der zaal geplaatst en deed daar goed effect.
Onder
Kleediiuj stukken
maakte eene schitterende vertooning de rijk met goud versierde
casuifel, geborduurd door mejufvrouw M. Kluytmans te 's Her
togenbosch, die ook nog een ander goud borduursel inzond. Bei
de stukken trokken door den grooten pracht zeer de aandacht.
Verder vond men daaronder een zeer net bewerkt toiletcor-
set op buste, machines tot herstelling van ruggegraats ver
krommingen, een lap damast in drie kleuren geverwd en twaalf
verschillende bijtmiddelen ten behoeve der verwerij, alles van
den heer A. Boasson alhier.
Het naaiwerk in de naaischool van het burgerweeshuis alhier
vervaardigd, trok niet weinig de belangstelling der vrouwelijke
bezoekers, die de keurige bewerking zeer roemden. Ook de
rijke verzameling van kantwerk was haar niet minder welgeval
lig; deze vertegenwoordigt eene niet onaanzienlijke waarde.
Van de heeren H. Vigelius en comp. te Rotterdam, waren er
eene ruwe huid, eenige bewerkte en gekleurde vellen en eene
groote verzameling handschoenen op zeer doeltreffende wijze
ten toon gesteld, en van de firmaas N. G. la Croix alhier, JDa-
mave, C. D. Schultz Lehman, J. Erenoy te Rotterdam, en K.
J. L. Stracke alhier, verscheidenheid van dames hoeden en
mutsen. Een gibus hoed en twee zeer net gemaakte en bijzonder
ligte pet.len waren van den heer A.van Roozendaal alhier in
gezonden, en behalve jagt- en visscherslaarzen en de eigenaar
dige zeeuwsche boeren- en boerinnenschoeuen van den heer
A. VV. Ingelse alhier, zag men nog klompen van den heer A
van't Gilde te Tholen, en verzamelingen van divers schoeisel
van de heeren E. J. de Bruyn te's Hertogenbosch, J. W". le
Marchand en J. Larsen alhier, waarvan men gerust zeggen kan
dat indien alle bestellingen zoo net worden uitgevoerd als het
hier aanwezige en ievens goed passend en sterk zijn, de verbrui
kers zich alsdan niet zullen hebben te beklagen.
De hier voorkomende ruime sortering bontwerk van de wed.
G. M. Tamson, hebben wij hierboven reeds vermeld.
3rtnlionöigingen
m DEI RIJKSBESTÜDR.PROVISCIALE ES GEMEESÏEBESTCBES.
Kennisgeving. Opening groote Jagt.
De commissaris des konings in de provincie Zeeland,
maakt bekend dat, ingevolge het besluit van gedeputeerde
staten, de groote jagt in deze provincie geopend wordt op
woensdag den 1 september aanstaandevoorts dat het uitoefe
nen der korte jagt, dagelijks, met uitzondering van den zondag,
en der lange jagt op den maandag, woensdag en zaturdag van
iedere week, als ook op de vier dagen voorafgaande aan de slui
ting dier jagt zal geoorloofd wezen.
Deze kennisgeving zal in het provinciaal blad geplaatst en
aan de gemeentebesturen ter aanplakking gezonden worden.
Middelburg, den 14 augustus 1S58.
De commissaris des konings voornoemd,
S. VAN HEEMSTRA.
öinnralcmösd)£ tijöingcn.
Slidtlelburg 1§ augustus.
Het adres, door de kamer van koophandel en fabrieken alhier
aan Z. M. den koning ingediend, waarvan in ons vorig no. is
gewag gemaakt, is van den navolgenden inhoud:
Aan den koning.
De kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg wendt
zich eerbiedig tot U. M-, ten einde in dit belangrijk tijdsge
wricht, dat de zaak der spoorwegen meer dan ooit een onder
werp van ernstige overweging bij U. Ms. regering uitmaakt,
hare wenschen en belangen voor den troon te brengen.
De kamer gevoelt zich daartoe te meer gedrongen nu het haar
meer en meer toeschijnt, dat de neiging bij de regering bestaat,
om dat gedeelte van de zuider lijnen, dat bestemd is om het
spoorwegnet aan de zeehaven van Vlissingen aan te sluiten,
niet in het dadelijk subsidie- en waarborgstelsel der spoorwegen
op te nemen.
Mogt die neiging tot uitvoering komen, mogt inderdaad
Zeeland uitgesloten worden, terwijl alle andere provinciën door
spoorwegen worden gebaat, ja zelfs Antwerpen daardoor in het
oog loopend wordt bevoordeeld, ten koste niet alleen van Zee
land, maar zelfs van Nederland, dan meent de kamer het met
onverholen smart te moeten uitsprekeu, dat dit zou zijn eene
onregtvaardiglieid, zoo groot, ett eene partijdigheid, zoo onge
grond en willekeurig, dat U. M. haar niet zou kunnen gedoogen
maar om welke voor U. M. in het regte licht te stellen, de kamer
gemeend heeft zich vrijmoedig voor den troon te moeten plaat
sen, ten einde aan U. M. de belangen dezer stad en provincie
ernstig en krachtig voor te dragen.
Bij adres vanjunij 1858 hebbende heeren Y. Suermondt en
tien anderen uit de provinciën Zeeland, Noordbraband en Lim
burg, zich tot U. M. gewend, met verzoek dat aan hen concessie
mogt verleend worden //tot het aanleggen en exploiteren van
de spoorwegen, die Rotterdam en Vlissingen met den linker
Rijnoever en Maastricht moeten verbinden." Daarbij was ge
voegd eene memorie, in welke de adressanten hunne denkbeel
den hebben ontwikkeld over den aard en de uitgebreidheid der
subsidie van rijkswege te geven, tevens zich bereid verklarende
om met U. Ms. regering over de voorwaarden der concessie
voor zoo veel nood in nader overleg te treden.
De adressanten ontvingen daarop bij missive van den 26 julij
no. 196, van zijne exc. den minister van binnenlandsche zaken
een antwoord dat verre van bevredigend was. Het behelsde
dat de regering den aanleg van ecnen spoorweg van Vlissin
gen naar de duitsche grenzen nuttig acht en bereid is het ver-
leenen eener concessie daartoe aan U. M. voor te slaan, doch
dat zijniet instaat is, nu reeds de aanzienlijke ondersteuning
ten behoeve van den weg aangevraagd, geheel toe te zeggen,
aangezien de toestand der schatkist dit niet veroorlooft, maar
dat zoodra met den weg van Rotterdam tot Maastricht (bekend
ouder den naam van de Bredius-lijn) zal zijn aangevangen, en
de toestand der schatkist het veroorlooft, het gedeelte van Vlis
singen naar Rozendaal met ondersteuning van het rijk kan wor
den ondernomen."
De kamer van koophandel heeft van het laatstgenoemde stuk
met diep leedwezen kennis genomen, en ziet daarin het voorge
wende onvermogen der schatkist op den voorgrond geplaatst,
om den spoorweg door Zeeland ad calendas graecas te verschui
ven. De kamer hecht weinig waarde aan de op zich zelve
staande betuiging der regering, dat zij dien weg nuttig acht
bovendien is hare nuttigheid in die mate algemeen erkend dat
zelfs de vijandige invloeden, welke hare verwezenlijking tegen
werken, alleen aan hare onmiskenbare nuttigheid zijn ontleend.
Over de onberekenbare voordeelen, welke deze lijn aan den
nederlandschen handel aanbiedt, over de capaciteit van het
zeegat Vlissingen, ook bij de uilbreiding der transatlantische
stoomvaart en meer andere redenen, welke voor de begunsti
ging van deze lijn pleiten, zal de kamer thans niet uitweiden.
Al die voordeelen zijn overbekend en op verschillende wijzen
duidelijk en onwederlegbaar tot-ieders begrip gebragtalleen
wil de kamer nog met een enkel woord aan de aandacht van U.
M. onderwerpen, dat ook uit een fiuancieol en staathuishoud
kundig oogpunt beschouwd, het benuttigen van een punt waar
de natuur geeft wat elders niet dan met zeer groote offers tot
stand te brengen is, voor de hand ligt, en men eerder zou mogen
verwachten daaraan èene voorkeur te zien schenken dan aan
localiteiten die door plaatselijke toestanden meer belemmerin
gen of hindernissen aanbieden.
En toch wordt deze lijn geheel op den achtergrond geschoven,
terwijl de ontoereikendheid der schatkist om haar te ondersteu
nen, wordt voorgewend, op het zelfde tijdstip, dat vele raillioe-
nen voor andere geprojecteerde lijnen worden afgezonderd en bij
gehoopte toestemming der wetgevende magt, daaraan zullen
worden beschikbaar gesteld.
De kamer van koophandel, geroepen om de belangen van
handel, nijverheid en scheepvaart voor te staan, mag dit niet
onverschillig aanzien, en heeft hare hoop gevestigd op de regt-
vaardigheid van U. M., die niet zal gedoogen, dat eene geheele
provincie worde opgeofferd aan de belangen van eene enkele
stad of eene enkele streek, en dat op een tijdstip, dat de regering,
juist door den gunstigen toestand der schatkist daartofl genoopt,
eene groote nationale zaak wenscht te helpen tot stand bren
gen, namelijk de verbinding van Nederland door spoorwegen
aan Duitschland, Hannover en Belgie, en daaraan de neder-
landsche zeehavens aan te sluiten.
De kamer meent hierbij nog te mogen opmerken, dat de te
genzin der regering om den Zeeuwsch-limburgschen spoorweg
dadelijk in haar plan van subsidie op te nemen, niet ontstaat
uit bezwaren van lechnischen of strategischen aard trouwens
deze komen sinds lang niet meer ter sprake. Men mag het er voor
houden, dat dergelijke bezwaren algemeen als overwonnen
worden beschouwd zelfs grootere bezwaren aan sommige an
dere lijnen verbonden, heeft de regering blijkbaar niet zwaar of
onoverkomelijk geacht. Slechts dit schijnt de korte inhoud, de
quintessence van het heerschende gevoelen bij de regering te
zijn:
Voor alle spoorwegen is er geld in de schatkist, voorde
Zeeuwsche alleen niet," of met andere woorden: //Nederland
moet door de verwezenlijking van een grootsch plan opgebeurd
wordenmaar Zeeland verga
Dit vonnis, sire! is te hard voor eene bevolking, die onder alle
omstandigheden(en daaronder voorwaar zeer hagchelijke)waar-
in het vaderland heeft verkeerd, zich steeds getoond heeft vurig
gehecht te ziju aan het regerend stamhuis, en hare offers voor
het vaderland veil te hebben eene bevolking wier geschiedenis
rijk is aan grootsche en edele daden voor vaderland en Oranje,
wier helden en staatsmannen van vroegere eeuwen onschatbare
diensten aan het vaderland hebben bewezendie ook heden nog
onder den drukkenden last van materielen teruggang door hare
nijverheid, hare zedelijkheid, hare beschaving en hare innige
gehechtheid aan de bestaande instellingen, moedig en geduldig,
ofschoon met schier ongeloofelijke krachtsinspanning, het hoofd
opgebeurd houdt, steeds hare hoop op eene betere toekomst
vestigende, maar die, wanneer deze hoop wordt uitge'oluscht
onder voorgeven, dat de schatkist niet veroorlooft hare hoop te
helpen verwezenlijken, terwijl zij hare milde- hulp aan andere
deelen des vaderlands onbekrompen schenkt, tot volslagen
moedeloosheid zal vervallen, en niets dan diepe ellende in het
vooruitzigt heeft.
De kamer van koophandel veroorlooft zich, hier tegen de
krachtige bescherming vau "Uwe Majesteit in te roepen, en ver
zoekt in naam der onveranderlijke beginselen van regtvaardig-
heid, met passenden eerbied
Dat het Uwe Majesteit behagen moge, om bij de concessione-
ring en eventueele voordragt van wet nopens de begunstiging
van rijkswege van aan te leggen spoorwegen, de lijn van Vlis
singen tot Roozendaal, in verbinding met de lijn van Rotterdam
via Breda tot Maastricht, bepaaldelijk niet alleen op te nemen
maar ook deze lijn op de zelfde wijze en naar den zelfden maat
staf in de dadelijke ondersteuning van 's rijks schatkist te doen
deelen, als alle andere lijnen welke in het belang van Neerlands
handel en welvaart mogten ondernomen of geconcessioneerd
worden.
De kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg.
Ia de heden gehoudeue zitting van den gemeenteraad, is tot
lid der plaatselijke schoolcommissie benoemd de heer mr. C. J.
Pické. Voorts is bij loting aflosbaar gesteld het aandeel no. 5
van de rentelooze geldleening, in der tijd aangegaan voor de
verwijding der kaaimuren bij de vernieuwing van deBellingbrug.
In eene over acht dagen te houdene zitting, zullen het besluit
tot heffing, en de verordening op de invordering van de belas
ting op het gemaal, welke stukkeu bereids door de commissie
van financien zijn onderzocht, worden vastgesteld, na inge»