Öuitcnlenöschc tijüingcn. Ten slotte beveelt de voorzitter zich in de welwillende toe gevendheid van de leden aan. De heer de Smidt beantwoordt namens de vergadering kortelijk het door den voorzitter gesprokene. Terwijl hij be aamt dat de vergadering den voormaligen commissaris met leed wezen zag vertrekken, is het zeker bemoedigend de overtuiging te bezitten dat deze thans in zijnen hoogen werkkring nog voor Zeelands belang werkzaam blijft. Namens de vergadering roept -spreker den voorzitter wederkeerig het welkom toe, en verze kert hem van de ijverige medewerking van allen om Zeelands welvaart te bevorderen, in de overtuiging dat men bij eendrag- tice zamenwerking hoop mag koesteren dat schoone cloel te bereiken. Voor kennisgeving worden aangenomen I. drie overgelegde missiven van de heeren Moolenburgh en Schout. Velthuijs, door ambtsbezigheden, en Blaaubeen, door ongesteldheid verhinderd deze vergadering bij te wonen II. eene missive van der. heer Mathon. houdende mededeeling dat hij ten gevolge zijner overplaatsing naar Limburg, verpligt is zijn ontslag te nemen als lid van de stalen III. de mededeeling dat gedeputeerde staten, in gevolge het reglement van orde en art. 1 van hunne instructie, in hunne heden gehoudene vergadering, zich volgenderwijze in drie af- declingen hebben verdeeld: leden van de lste afdeelingde heeren Vis en van der Bilt.2de afdeeling de heeren van Citters en Fokker, en ode afdeeling de heeren Becius en de Jouge van Bllemeeten IV. het verslag van gedeputeerde staten omtrent den toe standder provincie over IS57. I)e volgende ter tafel gcbragte stukken a. de koninklijke besluiten van den 27 november 1857, no. 56, houdende goedkeuring der besluiten van de provinciale sta len van den 6 te voren nos.7 en 9, tot verkoop van oude straat- keijen en puin, alsmede van eenigeandere voorwerpen; b wlc. die van 4 december 1857 no. 67 en 5 december 1857 no. 75, houdende goedkeuring der door de provinciale staten vastgestelde verordeningen op de haven van Breskens enter uitvoering van art. 9 der wet tot regeling der jagt en visschcrij dc voorstellen van gedeputeerde stalen, betrekkelijk tot d. de stoombootdienst op de Wester Schelde e. het ver leen en een er tegemoetkoming aan den gewezen steigerschuitschipper J. Adriaanse; f vermindering van de tarieven voor het gebruik der provin ciale steigers; r/. de in 1859 te heffen opcenten ten behoeve der calamiteuse polders h. tot verhooging van de toegestane som tot het maken eener hulpaanlegplaats aan de westzijde van het veer van het Sloe i. tot het verleenen van magtiging oir. eene regtsvordering in te stellen tegen de ondernemers der stoombootdienst tus- schen Middelburg en Rotterdam, wegens het, toebrengen van schade aan den steiger te Wolfaartsdijk j. de verantwoording van gedeputeerde staten, wegens de enkel provinciale cn huishoudelijke inkomsten cn uitgaven over 1856: k. de begrooting der kosten van hef provinciaal bestuur, voorzoo veel het rijksbestuur is. over 1859; l. de begroot ing der enkel provinciale en huishoudelijke in komsten en uitgaven voor 1859, met een voorstel van gedepu teerde staten.'oi'treffende de te heffen opcenten op de grond - en personele belasting ten behoeve der provincie welke gedrukt aan de leden zijn rondgedeeld, worden lot on derzoek verzonden naar de. afdeelingen. Voorts worden gelezen deingekomeneadressen van: 1. J. M. Ceelen, wed. van Eertum, om weder met eene gra tificatie te worden begunstigd 2. den gemeenteraad van Brouwershaven, houdende ver zoek om eene bijdrage uit de provinciale fondsen voor de ver- belering der haven dier gemeente; 3. den gemeenteraad van Biggekcrke, betrekkelijk een ren teloos voorschot ten behoeve dier gemeente te erlangen, en in 26 jaren terug te geven 4. den rijksveearts J. P. J. Dronkers. om eene toelage uit de provinciale fondsen ten jaarlijkschcn bedrage van f300, zoo lang hij in het, eiland Noordbevelaud zal gevestigd blijven; benevens een adres van onderscheidene ingezetenen van dat eiland tot; ondersteuning van het eersfgenielde; waarvan het, eerstgenoemde zal worden behandeld gelijktij dig met de provinciale begroot ing, het. tweede wordt verzonden naar de afdeelingen, en de-anderen gesteld in handen der com missie voor de verzoekschriften om consideratie» en advies. Aan de orde zijnde de benoeming van leden voor eene com missie voor de verzoekschriften, en geen der leden zich verkla rende voor eene verkiezing door de vergadering, wijst dc voor zit ter daartoe aan cle heeren Fokker, Cau en Mazure. De benoeming van een buitengewoon lid in het. collegie van gedeputeerde staten, volgens Art. 89 der provinciale wet, wordt aan de orde gesteld tegen eenen nader te bepalen dag. Voor kennisgeving is aangenomen cle mededeeling dat.de presentielijsten van de vergadering van gedeputeerde stalen, ter voldoening aan art.. 86 der provinciale wet-, ter kennisneming der leden ter griffie zijn nedergelegd. Overgaande tot de loting voor de afdeelingen, worden be noemd: tot leden van rle lste afdeeling: de heeren van der Mandere, Snijder, de Oaseervbcoot. Mazure, Scluiurbeque Boeijs Hombach, Egberts Risseeuw* Benleyn, Sprenger, de Smidt en Callenfels, en als leden van gedeputeerde staten,«de heeren van der Bilt en de Jonge van Ellemcet 2deafdeeling: de heeren Kakebeeke, Buteux, Sergeant, [ioogenboom, van Voorst Catshoek* Uyttenhooven, de Jonge, van Deinse, van der Have. Can en Etolfmanen als leden van gedeputeerde staten, de boeren Vis en Fokker; 3de afdeelingdc heeren Fransen van de Putte- Hammacher, de Lange, Dronkers, Lantshcer, van Eek, Piersscns.Onghena* van den Bosch* en Vader, en als leden van gedeputeerde sta ten. de heeren Becius en van Citters. j)c leden worden uitgeuoodigd zich bereids na deze openbare zitting in cle afdeelingen te begeven, tot het verkiezen van voorzitters en ondervoorzitters. De zitting wordt hierop tot nadere bijeenroeping gescheiden. Deze vier leden waren niet bij deze zitting tegenwoordig. Staten-generaal. Dezer dagen is door den druk openbaar bekend gemaakt het voorloopig verslag van de commissie der rapporteurs van de afdeelingen der tweede kamer, nopens het onderzoek van de voordragt der regering, nopens de uitoefening der geneeskunst enz. De commissie bestaat uit. de heeren Nolthenius, van der Veen, Hoynck, de Poorter en Westerhof, en het verslag is den 5den II. vastgesteld. Het is zeer uitgebreid en beslaat 55 blad zijden druks. In liet verslag komt voor, dat cle eerste inzage der stukken, tot de voordragt behoorende. zoo niet teleurstelling, dan toch bevreemding heeft, verwekt; dat de regering zich meerendeels heeft bepaald bij de mededeeling van hetgeen reeds in de stuk ken, tot het verslag der staatscommissie behoorende, t e lezen isdat de regering alzoo weinige blijken geeft, dat zij de menig vuldige geschriften, die sedert over dat onderwerp zijn open baar gemaakt, heeft geraadpleegd, maar dat zij, zwichtende voor den aandrang zoo in -als buiten de kamer, om in de be staande behoefte te voorzien, toch iets heeft willendoen, en tevens cle kamer heeft willen polsen, ten aanzien van den in dezen te behandelen weg, cn alzoo door het wisselen van schrif turen lot een aannemelijk stelse.1 te geraken. Naar luid van het verslag, hestonden, indien de kamer, zoo als bij de behandeling van de wet op het lager onderwijs, zelve daartoe aanleiding had gegeven, redenen daarvoor, welke voor de onderwerpelijke voordragt niet gelden. Men meent dat de regering moet weten wat zij wil. Sommige leden hebben zich op (tien grond ongeneigd betoond om hunne bezwaren en be denkingen in 't breedete ontwikkelen; andere hebben de voor dragt als ontijdig aangemerkt, zoo langde regeling van hethoo- ger onderwijs niet zal zijn tot stand gebragt.weder andere hebben echter geenszins daarmede ingestemd, en gewezen op de behoefte der voorziening. Volgens de leden, die zich niet ongunstig ten aanzien der vier ingediende ontwerpen verklaar den, waren deze echter verre van eene volledige geneeskundige wetgeving te bevatten, en konden zij alleen worden beschouwd als uitmakende het begin van eene reeks van wetten, betreffen de dit onderwerp. Ook is aanmerking gemaakt,, dat in de on derwerpelijke voordragt bepalingen worden gemist, betreffende cle veeartsenijkunde en de gezondheidspolicie. Ten aanzien van het eerste ontwerp (de geneeskunde) heeft de meerderheid verklaard, zicli niet te kunnen vereenigen met t wee gewigtige punten, waarin bij het eerste artikel wordt be slist, te welen, I. geene volstrekte eenheid van stand voor de beoefenaren der geneeskunde, vermits, nevens den wetenschap pelijk gevormde» doctor, geneesmeesters worden toegelaten, en 2. geene gelijke bevoegdheid voor alle academische gegra dueerden. vermits, buiten cn behalve de doctoren in de drie hoofdvakken, doctoren zullen kunnen optreden om enkele dezer hoofdvakken uit te oefenen. Ten aanzien van het tweede der ontwerpen is vrij algemeen het. gevoelen der regering aangenomendal eene vermindering van liet aantal der apothekers wensohelijk zou zijn. Algemeen verklaarde men zich tegen het voorgestelde nopens den groot handel in, en de fabrieken van geneesmiddelen. Even ongunstig was het oordeel nopens het voorgestelde ter zake van clen han del in heelkundige werktuigen. Het voorstel, in het derde onl werp omvat., om het sfaatstoe- zigt. niet aan eene commissie, maar aan bepaald aangewezen personen op te dragen, is krachtig bestreden. Algemeen heeft, men zich tegen het denkbeeld verklaard om aan geneeskundige ambtenaren de uitoefening der praktijk toe te staan. Ten opzigte van het vierde ontwerp is het naar veler oordeel, onmogelijk om, ten aanzien der wetenschappelijke en prakt.ikale bekwaamheid der toekomstige geneeskunstoefenaren, hoogere eischen te stellen, zoo lang het geneeskundig onderrigt op onze hoogcscholen geene meerdere uitbreiding erlangt. EtigelafliJ. Londen 5 jnlij. Het is een aloud voorregt der parlements leden dat zij niet wegens schulden gegijzeld mogen worden. Voorheen strekte dit orn hunne onafhankelijkheid te ver zekeren en hen tegen overlast van de zijde der bewindslieden of van tegen par lijders te beveiligen, maar thans wordt het door velen als eene uoodelooze uitzondering op het gemeene regt be schouwd. Dienovereenkomstig heeft, het lagerhuis, met 129 tegen 75 stemmen, besloten tot de tweede lezing eener uitzijn midden voortgekomen bill tot afschaffing van dien vrijdom, voorzoo ver de leden van het lagerhuis betreft. Dit is naar de bedoeling van dan voorsteller, een tegenwigt tegen de onlangs gemaakte wet welke rijk cn arm verkiesbaar voor het parlement gesteld en het vereischte van gegoedheid afgeschaft heeft. Het lagerhuis had zich vereenigd met een uit zijn midden voortgekomen wetsvoorstel tot afschaffing der belasting welke voorheen ten behoeve der anglicaansche kerk op de grondeigen. dommen in Engeland gelegd is cn thans nog, ook van dissen ters, geheven wordt. Deze bill is in het hoogerhuis met nadruk door de bewindslieden, gelijk door de prelaten, bestreden en met eene overgroote meerderheid van stemmen (187 tegen 36) verworpen, als strijdig met het regt en het belang der staats* kerk. Het hoogerhuis toont alzoo dat het, hoewel in het geschil omtrent de toelating van israëlieten als parlementsleden iets toegevende, voor het lagerhuis niet in alles bukken wil. Een telegrafisch berigtuitQueenstown, in Ierland, meldt dat het noord-amerikaansche schip Niagara, behoorende lot de schepen, die voor eenige weken uitgeloopen zijn om den meta len kabel voor den atlantischen telegraaf in de zee neer te laten, aldaar is binnen gekomen, en wel met het ongunstig berigt, dat de kabel aan boord van de Agamemnon, waarschijnlijk op den 29 junij gebroken is, nadat van de Niagara er een gedeelte van ter leDgte van 142 mijlen, was neer gelalen. nuitscltl»nil. Berlijn 3 julij. In den loop van dezen zomer zal in Moabit nabij deze stad een eigeuaardig feest gevierd worden. Alsdan zal namelijk in de fabriek van Borsig de duizendste locomotief voltooid zijn. Aan dit feest zullen 5000 personen deelnemen en al de openbare lokalen van Moabit tot het uitsluitend gebruik van deze gasten gehuurd worden. De kosten van dit feest wor den op 15,000 thlr. geraamd. frankrijk. Parijs 5 julij. Er doet zich thans een opmerkelijk verschijn sel bij de ministeriele drukpers alhier voor: een blad, hetwelk geacht, wordt dc denkwijze des gouvernements uit te drukken, houdt vol dat de aftreding van den generaal Espinasse als mi nister van binnenlandsche zaken niet enkel eene wisseling van personen is maar den overgang tot eene meer vrijgevige staat kunde aanduidtdit wordt door andere bladen, die niet minder als organen des gouvernements gelden, ontkendterwijl bladen die niet onder den invloed van het gouvernemeut geschreven wordeu, het publiek op dat verschil opmerkzaam maken en daarin voor zich zeiven eene waarschuwing tot omzigtigheid schijnen te zien. Zoo zegt Le journal des débats van hedenEr wordt tus- schen eenige avondbladen steeds geschil gevoerd over de ver andering van staatkunde, welke door eenigen van hen aan het gouvernement toegeschreven wordt ten gevolge der vervanging van den generaal Espinasse door den heer Delangle. La patrie heeft, even als Le courtier de Paris eu La presse, gemeend te kunnen verkondigen dat de tijd gekomen was waarop het gou vernement tot liberale hervormingen zou overgaan. Le pays heeft deze misvatting niet onopgemerkt laten voorbij gaan, maar ons verwittigd dat geene verandering van dien aard in de be doelingen des gouvernements lag. Thans houdt La patrie hare bewering vol en wijst, wederom op de verschijnselen welke haar die verandering schijnen aan te duiden, te welen: de intreding van prins Napoleon in 's keizers raadsvergadering, het aan La presse gegeven verlof om weder exemplaren op de openbare straat te verkoopen en de intrekking van het verbod waardoor de verspreiding van L'indépendance beige in Frankrijk onlangs gestuit, was. Zonder aan dit geschil meer gewigt te hechten dan behoort, zullen wij onze lezers bekend houden met de nieuwe blijken van verandering van staatkunde, welke La patrie welligt meencn mogt ons te moeten aanwijzen." De ltevue contemporaine, een tijdschrift hetwelk alhier onder leiding van hooggeplaatste dienaren en aanhangers van het keizerlijk gouvernement uitgegeven wordt, heeft zich in dat geschil aan de zijde van Le pays geschaard. Graaf Walewski heeft aan alle fransche legalien in bet buitenland eene circulaire gerigt, om te protesteren tegen de onrust welke zich van Europa schijnt te hebben meester ge maakt en om het, wat Frankrijk aanbelangt, gerust testellen ten aanzien van de vredelievende bedoelingen van dat land en zijnen souverein. De door den keizer te Bordeaux gesproken woorden //Het keizerrijk is de vrede" zullen niet worden gelo genstraft. Bij deu tegenwoordigen staat der gemoederen zal de ze verklaring van den minister van buitenlandschezaken groo- tcn invloed kunnen uitoefenen. Naar men uit eene goed onderrigte bron verneemt, heeft de keizer een eigenhandigen brief gerigt aan koningin Victo ria, om haar uit te noodigen de feesten te Cherburg te komen bijwonen en heeft de koningin deze uitnoodiging aangenomen. Wanneer zij, gelijk te wachten is, met een groot aantal schepen overkomt, zal bij deze gelegenheid wei de fraaiste oorlogsvloot, welke men in den laatsten tijd gezien heeft, te Cherburg bij een zijn Alhier is eene naamlooze brochure verschenen, onder den titel: Keizer Napoleon III en dc roumanische vorstendom men, welke den zelfden uitgever heeft als de bekende brochure Napoleon III en Engeland, waarvan de heer de Lagucronnière gezegd werd de schrijver te zijn en die thans ook als zoodanig genoemd wordt, hoewel zulks van eene andere zijde wordt te gengesproken en velen zelfs eene logenstraffing van dat gerucht in den Moniteur verwachten. In eerstgemelde brochure wordt vooral tegen Oostenrijk te velde getrokken en de stelling ont wikkeld, dat Frankrijk niet groot en niet rustig kan zijn, zoo lang Oostenrijk niet buiten staat, gesteld wordt, Frankrijk bij de eerste nederlaag op de hielen te zitten, even als dit plaats had in 1814, toen Oostenrijk den eersten slag aan eendoor

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1858 | | pagina 2