lende belemmerende bepalingen. De gezondheidstoestand is zeer gunstig, zoodat de quarantaine maatregelen zijn afgeschaft behalve op de schepen, welke uit de Zwarte zee binnen komen. Het is thans bepaaldelijk aangenomen, dat vorst Danielo bij de conferentie te Konstantinopel niet door een gevolmag- tigde zal vertegenwoordigd worden. Men is hier van goederhand onderrigt dat Denemarken niet gezind is om op eene bevredigende wijze aan de vorderin gen der duitsche bondsvergadering te voldoen, liet is niet be kend of er eenige bepaalde toezegging van Frankrijk is gedaan, op welke de dcensche regering bij het volhouden van haren tegenstand, zoude kunnen rekenen. Men houdt het echter voor mogelijk, dat er onder de hand mededeelingeni zijn gedaan, welke deze regering den moed inboezemen om een zoo magtigen staat, als het gezamenlijke Duitschland zou behooren te zijn, te trotseren. Zaturdag avond te 6 ure heeft de senaat vau Hamburg de tweede helft der in der tijd van de oostenrijksche regering ge leende tien millioen mark banko, ten bedrage alzoo van vijf milli- oen benevens de daarop verschuldigde intrest, aan baren zilver met een extra trein naar Weenen teruggezonden, liet is voor zeker een verblijdend verschijnsel dat die stad bij magte is j deze in de jongste geldcrisis gemaakte schuld spoediger af te doen dan zij verpligt is. De meeste sporen van dien benarden tijd ziju er gelukkig dan ook groolendeels verdwenen. DSelgïc. Brussel 20 junij. De kamer van vertegenwoordigers heeft zaturdag het budget van binnenlandsche zaken aangenomen met 5G stemmen van de 62 aanwezige leden. De overige 6 hebben zich van de stemming onthouden. De buitengewone spoed, waarmede dit budget is afgemaakt, is opmerkelijk. Voor namelijk is die spoed toe te schrijven aan het zwijgen, dat de regterzijde bij de discussien over het budget in acht genomen heeft. Het ontwerp, houdende goedkeuring van het handels- traclaat, lusschen onze regering en die van Rusland gesloten, is in de zelfde zitting met algemeene (65) stemmen aangenomen. De generaal Renard is met den titel van koninklijken commissaris belast met de verdediging bij de kamer van het wets-ontwerp, betreffende de vestingwerken van Antwerpen. IKVasaitrlj It. Parijs 20 junij. L'mdépendance beige deelt op gezag van zijn correspondent te Konstantinopel, een resumé mede van de protocollen der drie eerste zittingen van de parijsche conferen tie. De eerste zitting was alleen gewijd aan het onderzoek der geloofsbrieven en het vervullen der gewone formaliteiten van preliminairen aard. In de tweede zitting werd al dadelijk de kwestie van de reorganisatie der Donau-vorstendommen door graaf Walewski voorop gezet, en stelde hij de vereeniging der beide provinciën voor. Lord Cowley stelde als toen voor, om de orde bij de discussien in acht te nemen, vooraf te regelen en wel derwijze, dat aan den turkschcn gcvolmagligdc het eerst het initiatief gelaten werd, en voorts daarna aan de mogendhe den, wier gebied aan de vorstendommen grenst., namelijk aan de vertegenwoordigers van Oostenrijk en Rusland. Doch Fuad- pacha, wel verre van een ontwerp tot reorganisatie of de grond slagen daarvan aan te bieden, bepaalde zich alleen tot de betuiging dat de porie ernstig wenschle de kwestie gemeen schappelijk en ten genoegen van alle betrokken mogendheden te regelen. Wat de oostenrijksche en russischegevolmagtigden betrof, deze namen de meestmogelijke reserve in acht. In de derde zitting hadden levendige discussien plaats. Graaf Walewski bragt op nieuw zijn voorstel van vereeniging te berde, en ontwikkelde daarbij de grondslagen van een ont werp van reorganisatie, volgens hetwelk Moldavië enWallachije elk een afzonderlijken hospodar zouden blijven behouden, doch van den anderen kant eene gemeenschappelijke constitutie en een en dezelfden wetgevenden senaat zouden bezitten. Fuad- pacha verklaarde hierop dat wat hem betrof, zijne instructien niet toelieten een formeel voorstel aan de conferentie te doen, doch dat hij in last had zich tegen elke discussie te verzetten, die de vereeniging der beide vorstendommen tot grondsiag had. De oostenrijksche gevolmagtigde stelde daarop voor, het orga nieke reglement voor de vorstendommen in discussie te bren gen. De pruissische vertegenwoordiger verklaarde echter zon der instructien te zijn voor discussien van dien aard, en stelde voor om eerst de verhouding der vorstendommen tot Turkije te onderzoeken. l)e conferentie zag ten slotle in dat de instructien der gevol- magtigden niet volledig genoeg waren en dat de discussien der halve tot geen resullaat konden leiden. Zij besloot alstoen zich tot den lOden te verdagen, ten einde de gevolmagtigden in de gelegenheid te steileu om zich van nieuwe, meer volledige in structien te voorzien, nadat zij in den loop der zitting reeds geweigerd had het ontwerp van vereeniging, zooals het door graaf Walewski ontwikkeld was, alsmede het voorstel vau den baron von Bübner, Oostenrijks gcvolmagligdc, in de prolocol- 'cn op te nemen. De turksche regering moet daarop aan haren vertegenwoor diger aangeschreven hebben eene meer bepaalde houding in de conferentie aan te nemen en elk ontwerp van vereeniging krachtdadig te bestrijden. Men spreekt steeds van eene gedeeltelijke vervanging van het personeel der hoogere administratie, ten gevolge der benoeming van den heer Delarigle tot minister. Heden wil men onder anderen weten, dat de generaal Niel den maarschalk Vaillant als minister van oorlog zal vervangen, en de heer Foult, de minister van staat, zijnen ambtgenoot voordefinan- tien, den heer Magne. De heer Haussmann heeft den minister Delangle de leden van den raad dezer hoofdstad voorgesteld, 't welk men wil beschouwen als een blijk, dat vooreerst ten minsteniet wordt gedacht aan de vervanging van den prefect van de Seine. De uitslag van de verkiezing der leden van de departe mentale en arrondissements raden is thans voor het grootste gedeelte bekend. Over bet algemeen zijn de candidaten geko zen die zijn gesteld met. goedvinden der regering, eu thans reeds is het zeker dat de meerderheid in de algemeene departemen tale raden zal blijven wat zij vroeger geweest is. De departe mentale dagbladen deelen bijzonderheden mede omtrent de verkiezing, waaruit blijkt dat vele stemgeregtigden ie huis zijn gebleven, en een betrekkelijk groot aantal verkiezingen nietig zijn verklaard, omdat nog geen vierde gedeelte der ingeschre vene stemgeregtigden daaraan deel heeft genomen. TeMoulins hebben onder anderen van de 3853 kiezers slechts 872 gestemd, en te Troyes van de 531S slechts 1596. Te Tours, La Rochelle, Angoulême en Beauganey moeten wegens ontoereikende deel neming nieuwe verkiezingen plaats hebben. In het kamp van Chalons worden vele veranderingen ge maakt. Het keizerlijk kwartier is zeer vergroot, in stede der houten loodsen worden steenen magazijnen gebouwd, verder worden een buskruidmagazijn, fonteinen enz. daargcstekl. De spoorweg van Mourmoulon is twee kilometers verlengd en doorloopt het geheele kamp. Dc eerste troepen ziju reeds in het kamp aangekomen. De havenbouw te Cherburg, die thans de opmerkzaam heid der Eugelschen in zoo hooge mate wekt, werd onder de regering van Lodewijk XVI aangevangen. Nadat de voorloo- pïge plannen vastgesteld en de werkzaamheden aangevangen waren, brak de omwenteling uit en aan Cherburg werd niet meer gedacht. Toen keizer Napoleon I de bouwplannen der oude monarchie aan gewigtige uitbreidingen en verbeteringen onderwierp, was ook Cherburg daaronder begrepen, doch bij de overige talrijke ondernemingen diens keizers vorderde liet werk daar zoo langzaam dat de restauratie het in 1811 nog ver van voltooid vond. De julij regering vatte den arbeid wel weder op, maar zette dien zeer traag voort. Maar naauwelijks was Louis Napoleon tot president der republiek gekozen, of hij vestigde zijn oog weder op Cherburg, en toen hij keizer geworden was besloot hij het werk op eene grootsche wijze ie voltooijen en de oorlogshaven met het groole spoorwegnet van Frankrijk in regtstreeksch verband te brengen. Met rusteloozen ijver en voorbecldelooze geldopoffering is het werk nu de geheele vol tooijing genaderd. Le constitulionnel houdt zich thans bezig met het ver slag der commissie, welke door de fransche regering is belast met het onderzoek der middelen om onheilen op spoorwegen te voorkomen. Uit dit verslag blijkt, dat van 7 september IS35 tot 31 december 1856 in 'l geheel op de fransche spoorwegen zijn vervoerd 229 millioenen personen. Dit aantal is jaarlijks toege nomen en bedroeg voor 1856 nagenoeg het cijfer der fransche bevolking. Van september 1835 tot 31 december 1856 zijn ge dood 999 personen, van welke 59-1 spoorweg-beambtenge kwetstzijn 1979 personen, van welke 1330 beambten. Van de niet getransporteerde personen hebben door spoorweg-onhei len het leven verloren 160, terwijl 509 kwetsuren hebben beko men. Van deze laatste kalhegorie zijn 19 gedood en 107 gekwetst, ten gevolge van eigene onvoorzigtighcid. De alge meene verhouding is, dat eeu persoon van 2 millioenen is ge dood, en een gekwetst van 55S,000. Het groot ste aantal dooden voortspruitende uit feiten der exploitatie, is het gevolg van de groote onheilen, die in ieders herinnering levendig blijven, als het onheil op den linker Seine-oever, 't welk aan 52 menschen het leven hebben gekost. Zoo zijn van de 111 gedoode reizigers ten gevolge van exploitatie-fciteu, 97 slagtoffers van zes groote onheilen. Waaraan de rampen op den linker Seine-oever en te Fampoux moeten worden toegeschreven, is nog niet met zeker heid uitgemaakt. De vier andere groote onheilen ziju het ge volg van niet naleving der reglementen. De commissie heeft aangemerkt, dat met den wetenschappe- lijkcn vooruitgang, het materieel der spoorwegen is verbeterd, en de kans op ongelukken, waarvan men geen redenen weet, verminderd is, terwijl door de vermeerdering der treinen en door het toenemend aantal agenten, aan de spoorwegen ver bonden, de kans op ongelukken, voortspruitende uit het niet nakomen der reglementen, zijn toegenomen. Verder is het ge bleken, dat in 1856 het getal onheilen, niettegenstaande het meerder aantal treinen, betrekkelijk minder is geweest, 't welk men aan de meerdere orde en betere dienstregeling schijnt Ie mogen toeschrijven. In dat jaar is geen persoon gedood en zijn 9 gewond, ten gevolge van feiten, in verband met de exploita tie, terwijl acht reizigers het leven hebben verloren en 23 zijn gekwetst door eigene onvoorzigtigheid. De fransche publicis ten meenen dat deze feiten tot algemeene voorlichting kunnen strekken, en dan ook overwaardig zijn om alom te worden bekend gemaakt. Le constitution^ bevat in een schrijven uit Turkijcs hoofdstad van den 9den dezer het volgende De montenegrijnsche aangelegenheid zal denkelijk zonder veel moeite geregeld worden, daar men het over de hoofdpunten reeds eens schijnt te zijn. De oproerige beweging op Candia is thans de eenige zaak, welke eenige zorg baart. In vele berigfen wordt aan die onlusten teveel gewigt gehecht. Wel is er veel moeite gedaan om daaraan werkelijk gewigt bij te zetten door de christen-bevolking tegen liet turksche gezag op teruijen- Daar dit op een ander punt van het rijk reeds met vrucht is be proefd, is het te denken dat het zelfde overal geschieden zal waar de bevolking meerendeels grieksch is. Doch op Candia is het welslagen van zulk eene poging twijfelachtig.De porie weet. wat er van al zoodanige te denken is zij heeft wijze maatrege len tot herstel genomen, eu is gezind om de kiagten harer chris ten onderdanen, zoover deze gegrond zijn, te voldoen." Ook van den op Candia gevestigden franschen consul, den heer Chasry Lafosse zijn depêches aangekomen, volgens welke de toestand aldaar veel beter is dan de fransche bladen dien over'het algemeen schilderen. De opgewondenheid dor chris tenbevolking is geheel en al verdwenen, en de fransche agent 1 vindt geene reden, om de turksche autoriteiten van eenige deel neming aan de onlangs plaats gehad hebbende onlusten en on geregeldheden te beschuldigen. EtaSie. Turin 18 junij. In de zitting der kamer van eergisteren ia de aangelegenheid der Cagliari ter sprake gebragt, en heeft dc gedeputeerde Alfieri gevraagd ofdesardinische vertegenwoor diger te Napels onderrigt is van de teruggaaf van dat schip cn de vrijlating der bemanning en of de zaak thans is afgedaan. In 't laatste geval heeft hij voorgesteld om de regering met dezen afloop geluk te wenschen. Graaf de Cavour heeft geantwoord dat dc depeche van het napelsche kabinet, inhoudende dat de Cagliari en hare beman ning ter beschikking van den heer Lyons waren gesteld, aan den sardinischen vertegenwoordiger is medegedeeld, en ver klaard dat de diplomatieke bescheiden, daarop betrekking heb bende, zullen worden bekend gemaakt. Wat het tweede ge deelte der vraag aangaat, heeft de graaf ecnigzins ontwijkend geantwoord. Volgens hem blijkt het nog niet, welke de verdere bedoelingen zijn van den napelsehen minister Carafa, en heeft deze laatste bewindsman zich in zijne depeche geenzins bepaal delijk verklaard omtrent al de nog niet opgeloste vraagstukken. Alhier meent men dat de zaak nog niet is afge'.oopen, eu dat de sardinische regering weinig ingenomen met de wijze op welke de zaak is behandeld, voornemens blijft om schadevergoeding te vorderen in 'l belang der bemanning van de Cagliari, ter zake harer langdurige en onverdiende gevangenschap, en verder voor de eigenaren van het genoemde transportschip. -Toen de kamer na de ontbinding in het vorige jaar weder bijeen kwam, rezen er bij het ouderzoek van de geloofsbrieven harer leden bedenkingen tegen de geldigheid van een aantal verkiezingen op. Eene commissie van leden der kamer werd benoemd om in de onderscheidene kiesdistricten onderzoek naar de gegrondheid dier bedenkingen te doen. De beraadsla ging over haar rapport is in de zitting der kamer van den 15 dezer afgeloopen. en heeft geleid tot de nietig-verklaring van dertien verkiezingen, die gebleken waren door omkoopiugof door misbruik van godsdienst igen invloed bewerkt te zijn. Daarop heeft de president-minister aangekondigd dat hij eerstdaags wetsbepalingen zou voordragen tot wering van kwade praktijken bij de verkiezingen in het algemeen, hetzij door burgerlijke of kerkelijke overheden of door particulieren gepleegd wordende. Hij voegde daarbij de verzekering dat deze bepalingen in eenen geest van onpartijdigheid zouden ontwor pen worden, met het doel om misbruik van ambtelijken zoowel als van kerkelijken invloed le beletten. Deze mededeeling werd door het meerendeei der vergadering met blijkbaar genoegen aangehoord. Acctijbingcn. Den 4 mei jl. was in goeden staat Ie St. Helena gearriveerd het barkschip Pauline, gez. B. J. Post; dc gezagvoerder dacht den volgenden dag de reis te vervolgen. Te Vlissingen zijn eergisteren aangekomen voor Eelglo

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1858 | | pagina 3