re re re ''F Ouilenlünösclje ttjöingcn. Goedgevonden, bij besluit van 20 dezer, de heeren J. de Ko ning Cz., te Enkhuizen, C. J. Baars, te Arnemuiden, en S. liingst, te liarlingen, wier diensttijd als leden van het collegie voor cle zeevisschertjen met den 15 junij aanstaande eindigt, op nieuw als zoodanig te benoemen. Benoemd, bij besluiten van 21 en 22 dezer, bij het corps inge nieurs, mineurs en sapeurs tot kolonel de luitenant-kolonels jhr. J. G. W. Merkes van Gendt, Zr. Ms. adjudant in buitengewoue dienst, inspecteur in de 2de fortificatie-inspectie, en E. van Ileum, chef van het bureau der genie bij het departement van oorlog, met bepaling dal zij in dien verhoogden rang ieder het tractement zullen behouden dat zij thans geniet en bij het 5de regement dragonders tot. lslen luitenant de 2de luitenant admi nistrateur van kleeding en wapening H. J. van Maurik, van het corps; bij hel 1ste regement dragonders lol 1 sten luitenant de 2de luitenant administrateur van kleeding en wapening J. P. Schluter, van het corpsbij hel 5de regement infanterie tot 2den luitenant administrateur van kleeding en wapening, de adju dant-onderofficier H. Mooy. van het, 2de regement dragonders bij liet 8ste regement infanterie tot 2dcn luitenant administra teur van kleeding en wapening, de opperwachtmeesters A. L. bmulders, van het regement rijdende artillerie,en overgeplaatst bij het regement grenadiers en jagers, de 1 ste luitenants E. K. J. Verkouteren van liet lste, en T. Ongerboer van het 3de rege ment infanterie. Goedgevonden, bij besluit van den 18 dezer, den officier van gezondheid der 2de klasse II. G. Caudri, van het personeel der geneeskundige dienst van de landmagt. die bij besluit van den JS mei des vorigen jaars, voor den tijd van een jaar op non activiteit is gesteld, weder in active dienst te plaatsen. Pensioen verleend, bij besluit van 21 dezer, aan de lste luite nants administrateurs van kleeding en wapening D. van den Hurk en J. Kloekhorst, respectievelijk van het 5de en Sste rege ment infanterie, ad f600. Erkeud als consul van het Argentijnsche bondgenootschap te Rotterdam de heer J. Serruys. .TSariue en lejg'er. De kapitein der mariniers jhr A. A. van Neukirclien, ge naamd Nijvenheim, is van het Nieuwecliep overgeplaatst naar het gedeelte mariniers te Hellevoetsluis, en de kapitein J. H. Stengel, thans in garnizoen te Amsterdam, zal diens plaats vervangen. Eiantongeregt ie jaidileJbüirg. Bij vonnissen van den 22 dezer zijn: J. W.terzake van het werpen van bloed en andere vuilnis in ecne langs de openbare str. at alhier loopende goot, veroor deeld in cene geldboete van f3, bij wanbetaling tot één dag gevangenis, en de kosten; 2. D., wegens-liet. hangen van een voorwerp op eenige wijze op de straat en openbaren weg alhier, zonder dat er een open baar feest plaats had, veroordeeld in eene geldboete van f 2hij wanbetaling tot één dag gevangenis, en de kosten 8. V., M.,T„ 11., V. en L.ter zake van hel rondbrengen van brood van een bakker, in eene mand waarop de naam van den bakker niet met duidelijke letters was aangeduid, veroor deeld ieder iu eene geldboete vanfl, bij wanbetaling tot één dag gevangeuis, en dc kosten. SHeteorologiscite waarneming-en u-r-daan op 's rijks werf te V lissin gen, des middags 12 ure. Mei 185S. Wind S Laa Sste Ü'J 6C P teinperat. o I .i? enverschil Aanmerkinyen. "5 H met de =3 00 lioo Sste. Zuid. 3 75S.4 'ïsj 0.7 f 8.40 0.4 10.0 t 9.0 buijig. Zuidvr. 3 7CÓ.G 15.9 0.62 S.38 0.0 9.5 "10.5 betrokken. Z.Zsv. 2 763.6 1G.3 0-66 9.24 0.0 11.5 9.5 betrokken. Zuidw. 3 764.2 12.4 0.75 S.16 0.2 S.O "14.0 helder. W. Z\v. 4 7G7-G 11.7 0.83 8.70 0.0 10.0 8.0 helder. Z.t.O. 2 764.6 17.4 0.59 S-G3 0.0 10.0 "11.0 helder. Z. Zvv. 3 763.5 13.5 0.75 0.OS 0.1 12-0 3.0 heldor. aStsrgerlajke stan«l. -(^"'1 -V^VJissingenvan 15 tot 22 mei. Gejmwdr-y. FRoost, weduwn. van A. Pas, 48j.metM. J. /iÜ)eJbWd, jd.;"3£ Ij. C. L. Hanenberg, weduwn. van M. W. Jansen, 34 ji met E. Vcrkesle.jd. 33 j. W. Kcsteloo.jm. 23 j. Vnèi R.'G, Miiideraa, wed. van A. C. P. Gerk. 20 j. J. Aelrichs, j^2^4Ji?etfjM>>Boulboulle,jd. 24 j. P. J. Hendrikse, jm. 24 j. met "A-Vah 'Poelje, jd. 25 j. J. Vader, jm. 23 j. met M. Baart, jd. 20 jaar. Bevallen: S. M. van der Kuyl geb. van der Plaat, d. M. J. Quite geb. Reynhout, z. L. Louwerse wed. van J. Kraaije, d. Overleden: S. L. Granada, jm. 22 j. A. J. de Kok.jm. 24 j. C.,Staalt vrouw van J. A. Stortewaagen, 63 j. S. de Wolff, ongeji. vrouw, 80 j. Goes, van 15 tot 22 mei. pfwevteflV'&B. vgn Calrathout geb, Warrens, d. M. Leger stee geb. Engelblik, z. M. G. van den Bosch geb. Lenshoek, z. P. van Hoorn geb. Brouwer, d. E. Magielse geb. Schrijver, d. OverledenM. E. Oosterdag, ongeil, vrouw 67 j. J. de Jonge d. 4 m. J. Wagenaar, man van S. Markusse, 57 j. L. J. Polder dijk, jd. 23 jaar. Zierikzee, van 15 tot 22 mei. Gehuwd: C. van der Vliet, weduwn. van N. de Keyzer, 56 j. met J. Rademaker, wed. van H. Doeleman, 48 j. BevallenF. Eyke geb. Lindon, d. Overleden: C. Reyugoud, vrouw van J. Vogel, 36 j, M.E. Vogel, d. 7 j. P. Aalburg, vrouw van M. Wapens, 42 jaar. JKiigeliaad. Londen 21 mei. Na dat in de zitting van het lagerhuis van donderdag de beraadslagingen over de motie van den heer Cardwell tot berisping der handelwijze van het gouvernement jegens den gouverneur-generaal van Indie waren voorgezeten dat het kabinet zijn voortdurend bestaan bereids iets meer ver zekerd mogt achten, ook door de ondersteuning ondervonden van de heeren Bright en Graham, heeft de heer Cardwell thans gehoor gegeven aan den raad .van onderscheidene leden der liberale part ij, waaronder lord Palmerston, om zijne motie, met bewilliging van het kabinet, terug te trekken. De heer Disraeli heeft de verklaring afgelegd dat het ministe rie aan lord Canning had betuigd dat die ambtenaar nog steeds het volle vertrouwen geniet en op cle ondersteuning van het gouvernement kan rekenen. Nadat de^ heer Deliwijn zijn amendement, thans als over bodig te beschouwen, had ingetrokken, zijn de zittingen der beide huizen gesloten. Van regeringswege waren aan het parlement eenige pas ont vangen depcches van den gouverneur-generaal medegedeeld, waarin aangewezen wordt, om welke redenen hij, in strijd met het gevoelen van hoog geplaatste mannen in Indie, had gemeend cle bekende proclamatie, na eenige verzachting van de streng heid der bepalingen van het eerste ontwerp, te moeten uitvaar digen. Blijkens'4c jongste berigten uit Indie, den 24sten april van Bombay afgezonden, was de staat der zaken in Oude nog niet beter voor de Engelschcn geworden alleen Luckow was in hunne magt, maar de hoop. ct«t de bevolking zich onderwer pen zou verwezenlijkte zich nog niet. De bekende proclamatie van lord Canning had alzoo geene goede uitwerking gehad, zoo zij al niet had gestrekt om de klove tusschen de Engelschen en de inlaudsche bevolking nog dieper te maken. Insgelijks was aan het lagerhuis nog medegedeeld eene depeche die het bestuur der O. I. compagnie, ouder dag- teekening van 5 dezer, aan den gouverneur-generaal heeft toe gezonden, ten einde voorschriften Ie geven aangaande de behan deling der overwonnen inlanders. Iu dat stuk wordt de gou verneur-generaal gelast om, zoodra de vijand weerloos gemaakt zal zijn, iu de eerste plaats voor het herstel van het algemeen vertrouwen te zorgen. Daartoe moet de gouverneur-generaal een voorbeeld van verdraagzaamheid en toegeeflijkheid jegens de bevolking geven, en ieder voor de veiligheid der britsche heerschappij niet gevaarlijk middel aanwenden om de verbitte ring en de achterdocht te doen vervallen. Ten aanzien van Oude (dus wordt in die instructie verder aangemerkt) bestaan bijzon dere overwegingen, waarop regtvaardigheid en staatkunde ge bieden acht te slaan. Dc inwoners van dat land kunnen, voor zoo veel zij niet tot het britsche leger behoord hebben, niet als verraders, noch zelfs als opstandelingen beschouwd worden, want zij hadden zich niet tot getrouwheid jegens het britsche bestuur verbonden, en waren naauweiijks onderdanen van het- zeive geworden. Er bestaat alzoo grond om hen als buitenland sche vijanden te behandelen, en ala zij cle wapenen neergelegd zullen hebben, iien niet langer als strafbaar te beschouwen. De wapenen moeten hun voor altijd onlnomen worden; de inland- sche grooten moeten niet langer in het bezit van hunne vestin gen, geschut en lijfwacht blijven, maar voor 't overige moet alles aangewend worden om hen met cle britsche heerschappij te verzoenen. Ten opzigte van bestaande gebruiken en soms zelfs ten aanzien van misbruiken moet men met zachtheid te werk gaan. Alle overijlde hervormingen zjjn gevaarlijk, en moeten vermeden worden; enz. Men verneemt, zegt The times, dat de overheden, met goedkeuring van den opperbevelhebber der landmagt, voorne mens zijn vóór het einde van junij of het begin van julij aan staande geene versterkingen uit Engeland voor de in Indie dienst doende troepen van H. M. af te zenden, tenzij er in Indie vóór dat, tijdstip behoefte aan vermeerdering der krijgs- magt mogt zijn. Op dien lijd zal er, naar men berekeut, om streeks tien duizeud man ruiterij en voetvolk gereed zijn om zich in te schepen ter versterking van Hr. Ms. regemcnlen, die jn Bengalen, Bombay en Madras dienstdoen. Zoodra de treurige tijding van het overlijden der hertogin van Orleans hier ten hove ontvangen was, heeft de prins gemaal zich naar Richmond begeven, om een bezoek van rouwbeklag bij eten graaf van Parijs en den hertog van Chartresafte leggen. De hertogin van Cambridge en andere leden der koninklijke familie zijn insgelijks derwaarts gegaan, om cle uaastbestaanden der overledene vorstin te bezoeken. Ook H. M. de koningin, door den prins gemaal en prinses Alice vergezeld, heeft donderdag te Twickenham een bezoek aan den hertogen de hertogin van Aumale, den graaf van Parijs en den hertog van Charlres gebragt. In een der korte levensberigten van de hertogin weduwe van Orleans, door onze dagbladen medegedeeld, wordt her innerd hoe die prinses, in cle protestantsche godsdienst en aaneen klein en rustig duitsch hof opgevoed, er niet dan met zekere huivering toe besloot haar volgend lot aan dat des ver- moedelijken erfgenaams van den franschen troon te verbinden en zich te midden van den schitterenden luister van het fransche koningshof te mengen. Ofschoon later ten sterkste aan haren gemaal en de leden van diens geslacht gehecht, zag men haar dan ook slechts zelden, en na den dood des hertogs bijna nooit meerdeel aan de hoffeesten nemen, maar wijdde zij zich onafge broken aan de opvoeding van hare beide zonen. Zoodra de hertogin dingsdag morgen, als in den slaap en zonder dat iemand der aanwezigen zulks had opgemerkt, den laatstcn adem uitgeblazen en de geneesheer de Mussy zich daarvan maar al te zeer overtuigd had, liet deze terstond de twee jonge prinsen wekken, wier wanhoop alle beschrijving te boven ging. Ook de herlogen van Nemours en Aumale, en de prins van Joinville, die in de nabijheid waren, kwamen achter eenvolgens in de villa der hertogin aan. De koninginweduwe Amelia moest nu van het gebeurde verwittigd worden, en moe dig belastte zich de jeugdige graaf van Parijs met deze treurige taak. Door zijnen slechts kortelings uit eene zware ziekte her stelden broeder vergezeld, begaf hij zich naar het kasteel en deelde de grievende tijding aan de insgelijks nog kranke vorstin mede, die wel diep getroffen was, maar nogtans ook bij deze nieuwe beproeving de haar kenmerkende geestkracht en onder werping niet verloochende, terwijl de schok geen onrustwek- kenden invloed op haar gestel heeft uitgeoefend. Men meent het er voor te mogeu houden dat de engelsehc regering, na den afloop van het regtsgeding van dr. Bernard, alle vervolging iegen den in diens zaak betrokken en naar Noorcl-Amerika gevlugteu heer Allsop heeft opgegeven. Alhier is een standbeeld voor den heer Jenner, den uitvin der der koepok-inenting, uit binnen- en buitenlands verzamelde bijdragen opgerigt en jl. maandag plegtig onthuld. Z. K.H. prins Albert, de gemaal der koningin, hield daarbij eene rede hij roemde de verdiensten van doclor Jenner, maar betreurde het, dat er door de verwaarloozing van diens uitvinding iu Engeland jaarlijks nog omstreeks vijf duizend menschen het slagtoffer der pokziekte worden. Zoo als men zich zal herinneren, heeft de engelsche rege ring onlangs eene commissie van onderzoek benoemd, betref fende den Sladetol op de Elbe. Deze zaak is nu onlangs ook in den senaat der Vereenigde staten ter sprake gekomen, waarin mededeeling gevraagd werd nopens den aard van dien tol, in hoeverre zijne heffing wettig is en welke middelen behooren te worden aangewend om de amerikaansche schepen van derge lijke lasten te bevrijden. Men verzekert thans, dat de regering van Hannover zeer geneigd is, om even als Denemarken met den Soudtol gedaan heeft, ook deze kwestie te vereffenen. Blijkens een schrijven uit Konstantinopel van den 7 den mei, vreesde men aldaar, dat de porte op de parijschc conferentie door onderscheiden mogendheden, en bepaaldelijk door Rus land, als in staat van beschuldiging gesteld zou worden, als na latig zijnde in hetgeen zij volgens het parijschc vredesverdrag verpligt is tot verbetering van het lot harer christen onderda nen en tot uitvoering der milde bepalingen van den llatti-hu- mayun van 1856 te doen. SB iiitsclilaiul. Wcenen 20 mei. In de zitting van heden is de duitsche bonds vergadering overgegaan tot eene stemming over de voorstellen der commissie voor de holsteinsche aangelegenheid. Blijkens het voorloopige berigt. dienaangaande nog maar bekend gewor den, heeft de vergadering, ten gevolge van eene vooraf ge maakte schikking, zich vereenigd met dat gedeelte van de voor stellen van de meerderheid der commissie, volgens hetwelk Denemarken zou worden uitgenoodigd om uiterlijk binnen zes weken te doen kennen op welke wijze het de aangelegenheden der hertogdommen denkt te regelen, en voorts met het voorstel der minderheid, strekkende om Denemarken te verklarendat het der bondsvergadering niet alleen onmogelijk is het bonds- besluit van 25 februarij in den zin der deensche voorstellen van 26 maart uit te leggen, maar dat zij ook verder geene andere maatregelen zal nemen, dan die met den inhoud en het doel van epioemd besluit overeenstemmen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1858 | | pagina 2