Bijvoegsel van de Middelburgsche courant. Donderdag '25 l'ebruarij 1858. Vervolg der beraadslagingen over de interpellatie en motie van den lieer Tuorbecke, het rekkelijk de spoorwegen, in de tweede kamer der staten generaal, zit mg vun 22 februari). De lieer Thorbeeke heeft bij liet doen zijner interpclliitic, noch eeno ]ioj)iiljiiro, noch eenc piqiinurc rede willen honden, hetgeen zeker voor ieder, len aanzien van dit onderwerp, ge makkelijk zmt zijn geweest. Hij heeft zich alleen voorgesteld de beantwoording iter vraag: wat moet cr gedaan worden oin een begin te hebben. Hij heelt zich nier ten doel gesteld eene kritiek der regeringshandeling. maar zoo er tus-che» zijne overtuiging cn lietgeen tot dus' ver geschied is, verschil niet (ie regering blijkt te bestaan, en indien daaruit wordt opgemaakt, dat er eene kritiek is, dan ligt dit niet aan hein. maar volgt het uit dat ver schil zelf. Hij heeft ook de regering niet wil en dringen om op bepaalde punten te handelen, omdat dit geenszins is in het alge meen belang, en omdat dit ook zou zijn liet blootgeven der regering aan allerlei aanvragen om eoneossiuii. Nu beeft de imuisuTiu het algemeen verklaard, dal bij overeenstemt met de onderstellingen dooi' hein spreker vooropgezet. Maar er be slaat toch al aanstonds verschil nopens liet eerste punt, het daarstelluu van afzonderlijke lijnen en niot in eens vmi oen spoor wegnet. De minister antwoordde, dat dit eene beschuldiging is, als of de regering op eenmaal e.-n net over het geheele land wilde leggen. Maar spreker geeft dit niet toe, want dat ligt bui ten liet bereik der regering; doch hij acht wel het trekken van lijnen op ee.i kaart weinig doeltreffend, en met liet oog op onze eigene en de vreem te ondervinding. Wat is liet gevolg geweest der fruiiseho spoorwegwet van 1842. waar itiarr. 1 van een net gesproken wordt? Dat men elkander joeg om concessie», dat de crisis Viin 1 646 is ontstaan, en dat er stremming in de spoorweg- werken is gevolgd, waardoor naderhand groote hulp van staats wege is verevent geworden. In Engeland heeft zich hetzelfde verschijnsel voorgedaan. II j hei innert aan de spoorwegcrisis in 18'M> en 18 15; de eerste wordt in Engeland genoemd de waanzin, de tweedede groote waanzin. De crisis was het ge volg van dergelijk plan hetwelk de regering nu voordraagt, van op eens te veel te willen doen en niet van stap tot stap vorde ren. In Noord-Amerika hebben de zelfde oorzaken ook dezelfde gevolgen geluid. De minister heeft nok gevraag I of men nuder afzonderlijke lijnen, korte lijnen begreep. Geenszins hij lie It daarvan niet gesproken; hij heelt alleen aangedrongen om alle eoncessien te regelen in het algemeen helang; zoo de minister daarmede over eenstemt, dan is liet dringend uoodig, dat er een begin gemaakt worde, onverschillig of dit dan korte of lange lijnen zijn. Hij nierki wijders op, dat hij Kngeland cn Amerika niet Kh model heeft gesteld, maar dat hij ook niet goweuselii beeft, dat liet voorbeeld van Frankrijk wor Ie gevolgd, waar eerst veel te wei nig vertrouwen ui dein Insirie werd gesteld en baar later te veel de vrije teugel is gelaten. De regering wijst op'iet voorbeeld van Fruiten, maar zij vergeet boe daar de regering groote winsten uit de dividenden heeft, ni vergelding van de garantie van renten door den priiissisciicu staat verstrekt Hij zegt dit niet, alsof hij van oordeel was. dat wij geen waarborg van rente moeten verleunen, waar dit uoodig is, uriar alleen in antwoor i op liet argument van den minister die PruisSCii als voorbeeld Lijbragl van bctnoeijing van liet gouvernement en liet niet over laten van den aanleg aan particuliere krachten. Nopens liet tweede en derde punt van zijne rede van zaturdag jl., was de regering liet met hein eens Maal* 'Ie minister heelt gevraagd: wat neteekeut volstrekt uoodig. Spreker antwoordt, dat dit naar de bijzondere omstandigheden moet beoordeeld Worden. De minister heeft gewezen op de t'raiise.he cijfers voor subvention, maar heeft niet de voorwaarden daarvan medege deeld en over hoeveel jaren zij verdeeld zijndaar komt het op aan. Ook spreker deelt eeltige cijfers me Ie uiteen gedrukt overzigt. waaruit blijkt, dat do spoorwegen in Frankrijk liet meest gevorderd zijn, waarvoor van staatswege de minste sub sidie is verleend. Hij staaft dit door liet rapport van den minis ter van biiiueiiland-'e.lie zaken aan den keizer, opgenomen in de Auuuairc van de Iievue dus deux rnoiidcs over 1856, waaruit blijkt dat van 1842 47 de direction der maatschappijen hebben uitgegeven 85 niilliocucii francs en dat de staat heeft bijgo Ira- gen 40 ii 47 millioeuuu francs van 1848 —5 I dalen de uitgaven der maatschappijen tot 30 millioeiieu francs en die van den staat rijzen tot 75 inillioetien van 1852 —54 daarentegen grootje» de uitgaven der maatschappijen tot 210 millioenen; terwijl de of fers van do schatkist sleeh s 17 inillioenen bedroegen. In 1855 klommen de uitgaven derma (schappijen tot 430 millioenen en m 1856 zclis lor 451 millioenen; terwijl de uitgaven vu» den staat in die boidejare» dalen tot ."30 millioenen. Spreker zal hij bet belang van vaste regelen voor de conces sion niet verder stilstaan, daar dit door de regering wordt ge waardeerd. Ilij doet verder opmerken, dat zijne vragen niet ontij lig waren, omdat de zaak reeds sedert november 1857 aan hangig is. De minister zeide dat de eerste kamer de begroeiing nog moest aannemen. M.iar de minister heeft hem niet goed ver staan hij heeft niet bedoeld het amendement van de I' 60,000 maar wel de zoogenaamde motie van or.le van den heer van Iloijvell. De minister "roog ook wat men sedert l jatutarij doen kon. Spreker heeft voor de som tot het doen van opinutiuguit ge stemd, maar hij heeft er nu bijkans berouw over, want liet Idijkt nu, hoewel reeds in 1856 in de troonrede werd gezegd dat du aangevraagde concessie» tiitzigt geven op een uitgebreid net, dat met het onderzoek der aanvragen schijnt gewacht te zijn op de som in 1857 voor hot doen van opnemingen toegestaan. Wat nu de opnemingen zelve betreft, het is hem niet duidelijk wat de minister bedoelde met te zeggen, dat, als do concession wor den aangevraagd, er reeds opnemingen moeten gedaan zijn. Zal dan liet gouvernement opnemingen voor do eoneossiuii laten doen? Het gouvernement is zijns inziens verpligt geenc aan vragen om concessie in overweging tc nemen, zonder dat die -gestaafd worden door opnemingen, en dan alleen kan bet gou vernement, 'les nood* in loco, coiltrolo houden. Do regering mag niet op eene h.'uote globale aanvrage afgaan. Dat er ver schil is nisschc» de aanvankelijke cn latere raming voor do kos- ten van bai.en zal niemand verwonderen. De berekeningen van den eersten ingenieur van Europa zijn ook wel tegenge vallen, maar of liet verschil vau ramiugeunieuwe opmetiugeu cn opnemingen noodig maakt, dit betwijfelt hij zeer. De minis ter noemt een aantal lijnen op, die hij zal laten opnemen. Maar wat zal dat baten? Zijns inziens zal dat alleen leiden tot ver lamming van particuliere krachten cn tegelijk dat men de plaat selijke begeerte» jaren lang in hot spel zal houden. Men kan zijns inziens zeer goed berekenen welke lijn een van degenen is, die in het algemeen belang zijn en dan daarmede beginnen na voorafgaande onderzoekingen en plans. Wat de minister gezegd heeft van de kapitalisten hier te lande, geeft lieui niet veel troost. Mij gelooft ook niet, dat wij vrees behoeven te hebben; de gelderisis is voorbij. Maar het ver schijnsel is te betreuren eu levert het duidelijk bewijs van liet diserediet waarin ons land verkeert. De vreemde zal ons vra gen, als de zaak goed is. waarom nemen dan uwe mannen van Amsterdam daaraan geen deel. II. Ten opzigte van de internationale lijnen merkt spreker op dar de minister zóó geantwoord heeft, dat hij niet verder daaromtrent zal aandringen. Al'oeii blijkt het hem dat alle nog zijn gelijk ze voor geruime» tijd reeds kunnen geweest zijn. Het eeuige nieuws dat de minister heeft medegedeeld, is dat de re gering volhardt in de lijn van Wéstervoort, naar Rhciue. Het is cellier de vraag, of de nieuwe on lurhatululingeu geen bezwaren zullen doen rijzen die welligt ii vloed zullen uitoefenen. Spre ker onthoudl zieli te spreken ten gunste van eeltige bijzondere lijn. Hei is hem toch om hut even met welke lijn men in liet al gemeen belang aituvange. - III. Wat aangaat de beslaande ondernemingen, zegt spreker dat liet zijn iuzigt was, voor bet vervolg niet enkel te rade te g au mei ingenieurs, maar nuk met uienselieti van handel en deskundigen van exploitatie uiteen handelsuogpuut. Daardoor zou worden voorkomen dat onze spoorwegen iu een land van handel voor alles zijn ingerigt behalve voor het vervoer van goederen. Verder wijst spreker er op, dat de minister beden kingen tegen de motte geopperd heeft, dal hij er eene kritiek legen de regering in ziet. Spreker antw.lonlt. dat het doel eu de toon van ile/.c geheele interpellatie echter is om bij het pu lick cn de kamer een .ast stelsel int te lokken, namelijk een begin van Handelen. Hij kan n-.ei inzien dat de interpellatie eeuig an der gevolg kan hebben. Hij heef. uok niet gesproken van lange of korte lijnen. Naar zijn oordeel moet er concessie verleend worden aan hein, die hel verst gevorderd is, al- de concessie die gevraagd wordt is iu het algemeen belang eu in eene goede riguug. Dralen toen kan enkel.nieuw dralen te weeg brengen. Er kan eene korte lijn zijn, die om ie beginne» va» veel belang kan wezen. Omtrent liet tweede deel van.zijne motie, waarin de uitdruk king voorkomt„Zonder verder uitstel," voert spreker na», dat net dool daarvan is goeu verder u.tstel te bezigen dan de aard vau de zaak liet iiieeorengt. 11 ij wcusclit, dat de vreemdeling niet zegge; „Gij Nederlander, die eeuwen lang op den Oceaan aan andere natten den weg hebt gewezen, van waar dat de com municatie op hei vasteland bij u zoo veel moeijeiijkhodoii onder vindt?" Do heer van Ktcin.se: Het mag door velen geoordeeld worden thans liet oogcnblik niet te zijn, om over bijzondere lijnen in breedvoerige discussion te treden, veel min om te be slissen welke l^jn liet eerst znLwMrden gelegd. Nu cellier de minister vau biuueulaudsehe zaken zich, zoo ik meen verstaan te hebben, minder gunstig dan ik wel ge- wousout eu verwacht had, heelï uitgelaten omtrent de belangen van don Zoouwsen-limbiirgsoJiou spoorweg van Vlissingun over Midtlelourg, Goes, Bei gen op Zoom, Ure-Ia, *s Ilertogoii- bosch eu Helmond tot aan de Maas over Vculo naar de duit- solio grenzen, zie ik mij wel verpligt hot woord te vragen. Ik kan tiaar niet in berusten. Hut is tot een spreekwoord ge worden: qui tucci cuusciitirc videtur; ik kan dit niet op mij la ten toepassen, maar ik verlang de belangstelling iu dien weg meer op den waren prijs te doen stellen. Ik moet evenwel alvorens opnemen eene eerste en algctnccnc bedenking van zijne exe. tegen den aanleg van spoorwegen. Zijne cxe. zeide: de spoorwegen in de naburige staten, iu En geland, liolgio en andere hebben gceuo goede zaken gedaan. Ik moot daarop antwoorden dal dit in zekeren zin waar mag zijn, wanneer men alleen ziet op de geldelijke voordeden, die zij voor tie deelnemers afwerpen, waarvan welligt tie te hoogo administratie- cn exploitatiekosten, ook die door tien spreker uit Deventer opgenoemd eu andere, tie oorzaak zijn. Maar de voordeden the zij opleveren voor het algemeen, voorde nijver heid, voor tie nlgemeene welvaart, cn alzoo indirect ook voor 's rijks schatkist, zijn ontegenzeggelijk zeer belangrijk; die voordeden zullen naar mijn inzien ruimschoots opwegen tegen tie door den staal te vet le nen ondersteuning. Is dit reeds eene waarheid op zich zelve eu in het algemeen, vooral geldt dit ten a inzien van don Zoeuwseh-limbargseheii spoorweg in dubbele mate. Zoo ergens is luer vooral 's rijks helang in de eerste plaats en dat van Zeeland niet minder be trokken.. Ik zal dit staven met op drie hoofdpunten tc wijzen 1. Vooreerst wijze ik op 's rijks belang. Vlissingen, eenc voorname vesting, mot een aanzienlijke maritime werf, waarop schepen vuil het grootste charter gebouwd worden, aanzienlijke arsenalen, ruime binnenhavens cn dokken en eene uitmuntende reede; de eeltige zeehaven iu ons rijk op welker reede, in welks havens, als andere doov liet ijs bezet zijn, onze rijke luulems vei lig kunnen binnenvallen en overwinteren, gelijk van tij.l tot tij-I is gebleken. Ik zal nu alleen wijzen op den winter vau het jaar 1855; toen lagen daar alleen in liet «lok 53 schepen van het grootste charter, waaronder er waren van 58 palm.-ii diepgang Bovendien lagen er iu de Wcstcrhavc» brikken, schoeners, kof fen en andere kleine zeeschepen iu aanzienlijken getale, van ver schillende natiën. De loodsbooten voeren gestadig af eu aan om dezelve binnen te brengen. Die heerlijke gelegenheid dieVlissingcn thans reeds nanbiedt is voor verbetering en uitbreiding, met betrekkelijk geringe moeite en kosten vatbaar; daarbij is Vlissingen tie naaste ver* landingsplaats met Engeland en Midden Duitschland, tie eerste zeehaven in het noordelijk gedeelte van ons rijk, binnen welke met ieder getij do grootste zeeschepen met volle ^ladingen in volle zeilen kunnen binnen loojten. Ik kan mij nu wel het juiste ge'a! voor dit oogenluik niet hor- inueio». m.iiir toch de verzekering geven, dat jaarlijks meer dan twee duizend -zeeschepen (waarvan desehoepvaariregten die iu 's rijks kas komen ruim vijl maal honderd duizcud guldeu bedragen) met hunne rijke ladingen den Scheldestroom op naar Antwerpen stevenen om aldaar te lossen en andere ludingen in te nemen, cn dien st'ppoin weder afvaren, niettegenstaande da gevaren aan dat op-en afzeilen verbonden wegens de menigvul dige banken opwaarts in dien stroom gelegen, waarop zij niet zelden, óf na volbragte reis óf bij het uitzeilen, schipbreuk lij- dun; niettegenstaande de meevderc kosten van binnen- eu uit loodsen en langduriger oponthoud daaraan verbonden. Welnu, al die schepen moeten Vlissingen voorhij zij kunnen met goene mogelijkheid langs cenen andereu weg te Antwerpen komen; en de eeuige reden, waarom zij in Vlissingen niet lossen en Iaden, 't geen huti al dat oponthoud, kosten eu gevaar zou hespareu en eene eerste winst zijn, ka» geenc andere zijn dan ItCt volslagen gemis aan goede vervoermiddelen tc Vlissin gen, waarin niet anders dan door dezen spoorweg kan worden voorzien en een belangrijk deel van die vaart op Antwerpen naar Vlissingen zou verplaatsen. Dit alles is meermalen aangetoond aangetoond niet alleen maar ook door tie regering zelve meermalen erkend men zio onder anderen inde Bijlagen der Staatscourant vat» 185354 de beantwoording der regering op iiet voorloopig verslag ten aanzien tier begrooting voor het departement vu» biiiueuland- solic zaken, pag. 118. Wij lezen daar deze hoogst opmerkelijke woorden „De regering is overtuigd van de belangrijkheid der koop- vaardershuven te Vlissingen, die de eenige in het rijk is, welko ten allen tijde, ook des winters toegankelijk is, zoo wel voor do algenieene scheepvaart als voor de luodshooieu, welke belang rijkheid niet weinig zal toenemen, zoodra Vlissingen dooreen spoorweg met Duitschland verhouden wordt." Deze uitnemende ligging en gelegenheid en het uitstekend helang van Vlissingen behoeft dus geen verder betoog, II. Ten tweede: dat zelfde rijksbelang eu ook liet belang van Zeeland in het bijzonder, vordert do onverwijlde aanleg en voltooijiug van dien spoorweg: niet alleen zullen daardoor drie belangrijke provinciën van N.tderland met de beste zeehaven in dit rijk verbonden worden, maar ook eenc zoo hoogst helang- tijke vestingen marinewerf niet geheel Walcheren en Znidbevc- la lid aan het vaste htu-l verhouden worden. Hierdoor zal handel en nijverheid aldaar kunnen herleven en eene groote ontwikke ling krijgen, maar ook tevens, en wal hier vooral iu 's rijks be lang gelden mag. de communicatie met die plaatsen verzekerd zijn eu hei rijk niet langer zijn blootgesteld aan het gevaar, utu gelijk wij dit in 509, tijdens de landing der Engelscheii iu Zee land hebben zien gebeuren, plotseling door eenige vijandelijke schepen die destroometl bezetten, van die belangrijke plaats to worden afgesneden, alvorens dezelve van de uoodige man schappen en krijgsbehoeften voorzien ware of eenige hulp of bijMai.ul kon worden locgebragt. De ingezetenen van Zeeland geloof ik dat daarop tnedc bil lijke aanspraak mogen maken, uit hoofde va» hunnen zoo bij zonder geïsoleerde» toestand, vooral bij winterdag en ijsgang op de binuciistroomen, waardoor zij niet alleen aan zeer kost bare, langdurige eu gevaarvolle reizen zijn blootgesteld, maar zieli somwijlen iu de volstrekte onmogelijkheid zien om gedu rende langen tijd die eilanden te verlaten ja, mijne hccrcn, do voorbeelden bestaan, dal zij zelfs gedurende langer dan drio weken van oeiiig berigt uit de andere d.-elen van hut rjjk ver stoken bleven, eu er op eénc» dag te gelijk drie eu twintig brie venposten aankwamen, daar de onmogelijkheid gedurende even zoo vele dagen bestaan had om ze over de Schelde te brengen, dit was in het jaar 1829, zoo ik meen. Ik herinner mij nog zeer goed dat liet juist in die dagen was, dat de rijksbegrooiing in deze kamer behandeld werd, dat men gedurende al dien tijd niets wist van de aanneming of verwer ping, of er nog eene regering bestond of niet, of en welke belas tingen er moesten betaald worden en welke wetten er afgekon digd werden. Een dergelijke geïsoleerde tnestand bestaat nergens elders in ons vaderland, en ik geloof dat een ieder met mij zal toestem men dat hij ook vuor Zeeland moet ophou-leu te bestaan. Eu is dit alles reeds waar ten aanzien van personen en brie ven, hoeveel te meer gelde» alle deze bezwaren, en moet die insulaire positie ecu uu<ledigen en verderfelijke» invloed uit oefenen op het goederenvervoer; dat is steeds aan groot tijdver lies, aan groote kosten, aan groote bezwaren en teleurstellingen en misrekeningen onderworpen, ja dikwerf in den winter gedu rende vele weken eene volstrekte onmogelijkheid, en door aio bezwaren is cu blijft eeno zoo uitnemende gelegenheid voor de zeevaart en handel nutteloos, maar zullen door den geprojec teerde» spoorweg worden weggenomen. Dit zij thans cn hij alles wat vroeger ook door mij overdit onderwerp gezegd is, genoeg om te doen zien ilo nuttigheid en noodzakelijkheid, zoo iu 's rijks als in Zeclands belang, 'om het dadelijk leggen van den Zocuwseh-limburgsohcii spoorweg to bevorderen. III. Ik heb nog een derde punt. cn dat is de beantwoording der vraag: wat zou dien dadelijke» aanvang langer int eten doen vertragen Terwijl de meeste andere spoorwegen tnecrendeels alleen in het brein der ontwerpers, of in lijnen op liet papier of in luch tige schotsen en globale berekeningen bestaan, is hier aanwezig het volledig ontwerp voor dien weg, door deskundigen opgeno men en in kaart gebragr. Na dat de concessie voor dezen spoorweg van Vlissingen tot aan den Rijn w.iS aanvaard en her waarborgkapitaal ter soin van f 1.500.000 gestort was, heeft eene herhaalde opneming afbakening en waterpassing van dien weg, in 1856 cn 1857 plaats gehad. Reeds in november 18."6 waren door de regering do hoofd ingenieurs van den waterstaat in de betrokken provinciën cn do eerstaanwezende officieren der genie in commissie benoemd, tor bepaling van do rigiing iu de nabijheid der vestingen, aan dezen spoorweg to geven. Iu mui 1857 werden allo do kaarten cn rekeningen, mot uit» zondering van liet lengte-profil, nan do regering toegezonden ter goedkeuring, en, zoo ik mij niet bedrieg, is dit mede rceda hot geval met de verdere ontwerpen. Vele, zoo niet allo plans, welke volgens de wet van 26 augus tus 1851 ter onteigening uoodig zijn, zijn opgemaaktmui do besturen der pol lers, wier dijken door de as van dun spoorweg worden doorsneden, zijn onderhandelingen aangeknoopt om- trcutdo doorgraving, under waarborg voor do zekerheid dor

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1858 | | pagina 5