MIDDELRURGSCHE
COURANT.
N°' 12.
Donderdag
1858.
28 Januarij.
Dete courant verschijnt des dingsdass, donderdags en zatu
mgen geschiedt de uitgave den avond te voren len 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post f 3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des roorger
Linnen deze gemeente en Vlis-
op den dag der uitgave.
De prijs van gewone advercentien is 22 cent per regel; van huwelijks, geboorte of doodhekend-
inakingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemeu.
Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontani.
Editie van woensdag avond 8 ure.
vianküitóiijtntjm
m I1ETRIJKSBESTUL'1{,PI'0V!.\CIALE E3 fiESEEJillOESTCRE».
De personen van JAN JACOBUS BEFORT, AREND
KASPER, JOHANNES WILLEM LENSING. HENDRIK
FRILERT, allen geboren te Vlissingen in den jare 1839, wor
den, zoo wel als hunne ouders of voogden, indien zij zich in de
gemeente Vlissingen ophouden, aangemaand om zich onverwijld
ter griffie van de gemeente secretarie aldaar aau te melden.
Vlissingen, den 25 januarij 1858.
De gemeente secretaris,
M A 131L O T.
De burgemeester en wethouders van Vlissingen doen te weten
dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den
21 november 1857 is vastgesteld de volgende
WIJZIGING in het besluit tot heffing van een
haven- en kaaigeld in de gemeente Vlissingen.
De gemeenteraad van Vlissingen, gezien het besluit van den
1856 tot heffing van een haven- en kaaigeld van
31 «eptotnber
alle schepen en vaartuigen, hoe ook genaamd, die in een der
havens vau de gemeente Vlissingen binnen komen, goedge
keurd bij koninklijk besluit van den 30 october 1856, no. 54;
In aanmerking nemende dat de ondervinding heeft doen zien
dat eene wijziging daarvan noodzakelijk wordt geacht;
Besluit:
liet tarief voor de voornoemde heffing aan te vullen als volgt
Voorschepen, vallende in de termen van art. 13 der verorde
ning van policie op de havens en kaden, langer dan drie maan
den in eene der havens liggende, zal er na verloop van die drie
maanden, voor elke ingegane maand dat zij langer in de haven
vertoeven, betaald moeien worden drie cents per ton.
Voor houtvlotten, balken, planken, boomen, blokken of an
dere zinkende of drijvende houtwaren, vermeld bij 2 en 3 van
art. 21 der genoemde verordening van policie, een half per cent
per maand van de bij den invoer gedeclareerde waarde.
Aldus vastgesteld door den gemeenteraad van
Vlissingen, den 21 norember 1857.
De burgcmcusler,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
M ABILOT.
Behoort bij het koninklijk besluit van den 16 december 1857,
no. 84. Mij bekend,
De minister van binnenlandsclic zaken,
(get.) A. G. A. VAN RAPPARD,.
Accordeert met het origineel,
De secretaris-generaal bij het ministerie van
bir.nenlandsche zaken,
(get.) J. SC 11 RöDER.
Voor eensluidend afschrift, zoo veel liet geëxtraheerde aan
gaat, De secretari3-generaal,
(get.) J. SCHRöDER.
Voor extract conform,
De griffier der 6taten van Zeeland,
(get.) S. VAN DER SWALME
Kh is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den
5 januarij 1858.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
De burgemeester,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
MAB1LOT.
<3inncnlanöscl]c tijüingcn.
Hliildelbui'ï 37 januarij.
Bij de voortzetting van de in ons vorig nommer afgebrokene
beschouwingen der brochure van den heer Fynje, vinden wij
thans allereerst de vraag behandeldWelke spoorweglijnen
worden voor Nederland vereischt Ter beant woording daarvan
zet de schrijver voorop, hetgeen moeijelijk tegenspraak zal uit
lokken, dat men in de eerste plaats moet trachten de hoofdlij
nen of hoofdaderen tot stand te brengen. Dit wordt ongetwij
feld ook door de regering beoogd, maar
u Om dit doel te verkrijgen moet men in acht nemen
1. hoedanig de verschillende spoorwegen door niaalscliap-
pijen het best uitgevoerd en met voordeel geëxploiteerd kun
nen worden
2. hoedanig de verschillende spoorwegen op de eenvoudig
ste wijze zyr. aan te sluiten, om eene kostbare en moeijelijke
controle tc vermijden;
3. hoedanig die vcrdeeling in maatschappijen het best kan
plaatshebben, door de natuurlijke scheiding van ons land door
rivieren in acht te nemen.
De billijkheid vordert dat men daarbij de verschillende spoor
wegen zoo veel mogelijk onder de zelfde omstandigheden brengt
en althans niet de een boven den ander bevoordeeld wordt,
zoo dat men als beginselen moet aannemen, dat elk der maat
schappijen onmiddelijk met de zee moet verbonden zijn, en eene
belangrijke zeehaven moet kunnen ontwikkelen.
Deze beginselen hebben ons geleid om het denkbeeld, het
vormen van drie groote maatschappijen aan te raden, te welen
1. eene maatschappij voor de spoorwegen in het noordelijk
en oosielijk gedeelte van het rijk
2. eene maatschappij voor de spoorwegen in het midden van
het rijk, en
3. eene maatschappij voor de spoorwegen in het zuiden van
I van het rijk.
i Wij zullen achtereenvolgens aangeven, welke de verschillen
de belangen dezer maatschappijen zijn, en welke spoorwegen
daaronder moeten gerangschikt worden.
Wanneer de staat op zich neemt, de haven-, kanaal- en dok-
werken, zoo als tot heden altijd heeft plaats gehad, en verder de
belangrijke kunstwerken van bruggen over de rivieren en de
werken in het belang van 's rijks verdediging, zoo kan men in
j het algemeen aannemen, dat men de lioofdaders der spoorwegen
verkrijgen zal, wanneer men door waarborg van een minimum
van rente de maatschappijen in staat stelt tot stand te komen.
I Men bevordert daardoor het vormen van groote maatschappijen,
j aan welke men de voorkeur der tweede lijnen kan toestaan en
waardoor deze spoedig zullen tot stand komen.
Wanneer men toch de geschiedenis der fransche spoorwegen
j uit de statistieke tabellen nagaat, zoo kan men daaruit genocg-
zame leering ook voor onze spoorwegen trekken,
j Men kan daaruit zien, hoeveel invloed de onderlinge aanslui-
I ting der spoorwegen op het vervoer heeft, en dan zal het duide-
i lijk zijn, waarom de hollandsche spoorwegen gecneopbrengsten
opleverden. Eigenlijk gezegd is er in Holland geen enkele aan-
gesloten handelslijn. De Rijnspoorweg is niet met de zee verbou-
j den en het transito-vervoer wordt hem door Antwerpen, Bremen
i en Hamburg ontnomen. Geen enkele lijn sluit op dezen weg
j aan; op de grenzen ondervindt hij allerlei mocijelijkhedeu door de
pruissische douane die de wagons vele dagen rustig houdt op
geslagen. Zoo daarentegen de noorderspoorweg zijne goederen
naar den Rijnspoorweg brengt, de spoorweg van Vlissingen en
die van Rotterdam tot Moerdijk zijn uitgevoerd, de aansluitin
gen met den hollandschen spoorweg fiebben plaats geluid, zal
men zien dat. do Rijuspoorweg opbrengsten kan leveren, fin-
dal hij is aangesloten, omdat verschillende wegen op hem uit
komen, die hem goederen en passagierB aanbrengen en die hij
wederkcerig zul verrijken. Wij hebbeu het elders genoemd, het
is een mannelijk krachtig orgaan, dat slechts wacht op zijne
natuurlijke bondgenooleu om zich te kunnen ontwikkelen.
Ten tweede kan men daaruit, leeren, dat hoe meer de spoor
wegen zich ontwikkelen, voltooid worden en zich aansluiten,
hoe minder ook de kosten van exploitatie beloopen en dus hoe
meer daardoor de opbrengsleu zijn.
Ten derde leert, liet, dat zoo men in den beginne de kapitalen
most noodzaken om deel tc nemen in de ondernemingen, daar
voor krachtige pogingen worden vereischt, daarentegen die
ondernemingen gemakkelijk tot stand komen, naar mate de
spoorwegen zich ontwikkelen. In ISIS bedroegen in Frankrijk
de opofferingen van den staat ten behoeve der geeoncessionecr-
de spoorwegen 140,000 fr. per uedcrl. mijl.
Den 31 december 1S52 vertegenwoordigde dc subsidie van
den staat niet meer dan 100,000 Tr. per nederl. mijl,
den 31 december 1S53, niet. meer dan 88,000 fr. per ned. mijl,
den 31 december 1854, niet meer dan 83,730 fr. perned. mijl,
en den 30 junij 1855, niet meer dan 78,671 fr. per ned. mijl.
Sedert is het bedrag per ned. mijl nog aanzienlijk verminderd,
doordien de concessie van 3500 ned. mijlen spoorwegen aan
verschillende maatschappijen, bijna zonder subsidie, is toege
staan.
Verder leert men daaruit, a!s ook uit de opbrengsten der
belgische en duitsche spoorwegen, dat in het algemeen de op
brengsten in den beginne gering zijn, maar meer enmeerzicii
outwikkelen en, door de welvaart, die zij bevorderen, de op
brengsten die zij voor den staat vermeerderen, met interest dc
opofferingen teruggeven die zij van het rijk vereischt hebbeu.
Het nut der spoorwegen, de noodzakelijkheid van hunne ui
voering en van ondersteuning van rijks wege. kan dan ook niet
meer betwist worden, en alleen moet de vraag worden beslist
welke de lijnen zijn die men kiezen moet voor het net van
spoorwegen en aan welke het eerst de ondersteuning van den
staat moet worden toegekend."
Ten betooge, voor zoo veel dit nog noodig rnogt zyn,
thans werkelijk het tijdstip daar is, waarop de regering de
spoorwegondernemingen krachtdadig behoort te ondersteunen,
zegt de schrijver o. a. het volgende
//Het heeft niet aan pogingen ontbroken, het ontbreekt,
zelfs nu nog niet daaraan, maar het is niet te voorzien dat d;e
pogingen ooit eenigen uitslag zullen opleveren, zoo lang de re
denen, die de ondernemingen in den weg staan, niet zijn wegge
nomen. Men moet het vertrouwen terug geven en de onderne
mingen ondersteunen, dat alleen van rijkswege kan plaats
hebben. Daarvoor zal men niet langer mogen wachten dan lot
dat de zaak die hoogte bereikt heeft, dat het onvermogen der
ondernemers blijkt, zoo als genoegzaam bij al de tegenwoordige
ontwerpen het geval is. Zoo moet men den zeeuwsehlimburg-
schen spoorweg beschouwen, waarvoor liet waarborgskapitaal
gestort is, waarvan de ontwerpen allen volledig worden opge
maakt, (zoo dal liet niet wel mogelijk is meerder waarborg te
geven van ernstig voornemen om de zaak uit te voeren) maai
waarvoor men de maatschappij tot heden niet heeft kunnen
vormen door de concurrentie der russische eu andere spoor
wegen." (Wordt vervolgd.)
In de heden gehoudene zitting vau den gemeenteraad is o. a t
afwijzend beschikt a. op een adres houdende bezwaren tegen
liet verhoogd schoolgeld op de school voor nieer uitgebreid
lager onderwijs; b. op dat van den onderwijzer P. Leupen.
conform het rapport der commissie ad hoe, na verwerping vau
een amendement van den heer Borsius om deze zaak andermaal
tot onderzoek en voorstel te_stellcn in handen eeuef.aneei«vc
commissie.
Voorts is namens de commissie v riccage rajVprort jiirsc-
bragt ter zake vau de verbetering vawftyV't havenkaim afeurtr
deliberatie hierover jutn de orde geslehpj^ eene op aanstaande
maandag bepaalde zihihg*(Nader;Verghtg der gehcele zittmjr
onsvolgend nommer)^.