Pensioen verleend, bij besluit van 26 october jl., aan den ma
gazijnmeester der marine te Vlissingen, W.K. Story, met ingang
van 1 december aanstaande, ten bedrage ad f1696 'sjaars, en
bij besluit van die zelfde dagteekening, het vroeger toegekende
pensioen aan den Isten luitenant van het korps mariniers J. E.
Hoos, verhoogd tot f 900 's jaars.
Benoemd, bij besluit van 26 octoberjl., bij bet wapen der
artillerie: bij den staf van het wapen tot lste luit., de 2de lui
tenants C. Ouwendijk, D. Clementz, J. Blok en J. G. ter Haar,
allen magazijnmeesters der artillerie van de 3de kl., respectie
velijk te Wierickerschans, Bath en Delft; bij het regementveld
artillerie, tot majoor, de kapitein der lste kl. L. E. Werner, van
het korps; bij het lste regement vesting-artillerie, tot majoor,
de kapitein der lste kl., A. J. J. Dijckmeester, van het regement
veld artillerietot kapitein van de 3de kl., de lste luit. T. F. A.
O. Boellaard van Tuyl, van liet korps.
Vergunning verleend: bij besluit van 31 October, aan Z. D*
H. Karei Bernard hertog van Saksen-Weimar, gepensioneerd
generaal der infanterie, voormalig kommandant. van hel leger
in Nederlandsch Indie, tot het aannemen en dragen der aan Z.
H. door Z. M. den koning van Saksen geschonken decoratien
van grootkruis der militaire orde van den Heiligen Hendrik, en
bij besluit van 26 October, aan den graaf C. van Bijlandt,
hoogstdcszelfs gezant te Stockholm, tot het aannemen en dra
gen der versierselen vankommandeur der Danebrog-orde, hem
door Z. M. den koning van Denemarken geschonken.
Eervol ontslag verleend, bij besluit van 30 October jl., aan
den heer A. Koose, burgemeester en secretaris der gemeente
Grijpskerke, op zijn verzoek, uit laatstgenoemde betrekking.
Pensioen verleend, bij besluit van 30 october 11., aan den
lsten luitenant E. C. Nierstrasz, van liet 7de regement infante
rie, ten bedrage van f 720, hebbende het Z. M. al verder behaagd
aan genoemden lsten luit. den rang van kapitein te verleenen.
Eervol uit de dienst ontslagen, bij besluit van 30 october 11„
de officier van gezondheid der 3de kl. F. G. A. Jongkindt Co-
ninck, op zijn gedaan verzoek.
JSaffine en leger.
Gisteren morgen zijn van de reede van Vlissingen naar zee
vertrokken
Zr. Ms. sehoonerbrik Makasser, kommandant de luitenant
ter zee der lste klasse J. Vos, lste officier de luitenant ter zee
lste klasse C. A. B. D. Ryk, luitenant ter zee 2de klasse C. A.
E. Fauchey, adelborsten der lste klasse L. C. Holtzapffel en G.
Kruys, officier van gezondheid 2ae klasse A. Peters, en officier
van administratie 3de klasse A. F. Marink&Ve
Zr. Ms. brik Cachelot, kommandant de kapitein-luitenant
ter zee A. F Siederiburg, lste olficier luitenant ter zee lste
klasse J. H. IC. Croes, luitenants ter zee der 2de klasse H. J.
baron van Boecop, li. D. baron van Reede van Oudtshoorn en
jhr. J. H. P. von Schmidt auf Altenstadt, officier van gezond
heid 2de klasse H. E. Thepass, officier van administratie 2de
klasse J. W. van der Wulp en scheepsklerk F. T. Courier dit
Dabikart, en
Zr. Ms. sehroefstoomschip Soembing, kommandant de luite-
naut ter zee der lste klasse A. J. Kroef, waarvan de etat-major
verder bestaat uit de luitenants ter zee der 2de klasse A. J. van
Mansvelt, lste officier, jhr. A. C. van Haeften, enW. L. de
Koning, officier van administratie 3de klasse W. F. Gouwe,
officier van gezondheid 3de klasse W. J. Cramer van Baumgar-
ten, adelborst der lste klasse H. E. Eyssell.
Deze drie bodems zijn alle voor Oost Indie bestemd en losten
bij hun vertrek salutschoten, die van de wallen der vesting
werden beantwoord. Behalve een aanzienlijken voorraad
nederlandsch-indisclie muntspeciën voor het koloniaal bestuur
bestemd, en waarvan zich op eerstgenoemden bodem voor eene
waarde van f 100,000 en op beide anderen elk van f 1,200,000
bevindt, welk een en ander per stoomboot Stad Vlissingen
zaterdag van Rotterdam is aangevoerd, zijn met deze bodems
nog 18 op gelijke wijze aangevoerde passagiers vertrokken,
namelijk de vrijgesprokene matrozen van het barkschip Twen-
the, die de laatste dagen na hunne vrijstelling in het zeemans
huis te Rotterdam doorbragten. Vier hunner zijn op de Makas-
f ..«eten op elk der andere bodems 7 ingescheept.
Een bij het departement van marine ingekomen telegra-
fisch bërigtvan Maclrid van jl. donderdag vermeldt de aankomst
vaiiZ. K. H. den prins van Oranje met Zr. Ms. stoomkorvet
Groningen te Cadix. Aan boord van dien bodem was alles wel.
De korvet Japan, kommandant luitenant ter zee lste kl.
W. J. C. ridder Huyssen van Kattendijke, hier te lande voor
rekening van hetjapansche gouvernement gebouwd, is den 26
gpgpistus 11. van Batavia naar Japan vertrokken.
scboone verzameling van modellen, aanwezig in het
lokaal ynn het departement van marine te 'sGravenhage, is
thans. wedfer verrijkt met onderscheidene modellen van schepen
cn and ére voorwerpen, onder welke sommige van historische
waarde* afkomstig van wijlen den heer C. J. Glavimaus, te
jjeéfirdam, in leven hoofdingenieur, directeur van scheepsbouw
bij 'srijks marine, en door de welwillendheid van diens erven
aan het departement van marine in eigendom afgestaan.
De minister van oorlog heeft de onderscheiden militaire
autoriteiteu van het wapen der kavallerie en artillerie bekend
gemaakt, dat van de manschappen der bedoelde wapens, welke
genegen en geschikt zijn om bij de oostindische troepen over te
gaan, de tot dus verre uitgeloofde premie van f80 met f20 zal
worden verhoogd, en alzoo worden gebragt op f 100 per man.
Burgerlijke stand.
Middelburg.
Eerste huwelijks afkondiging den 1 dezer: P. A. Riscli, jm-
25 j. met J. J. Zip, jd. 82 j. A. A. liertogs, jm. 23j. met J.
Blom, jd. 21 j. 11. Vet, weduwe. 32 j. mei. S. Vader, jd. 2Sj.
J. C. Stubbe, jm. 27 j. met S. C. Hegberg.jd. 29 j. A. Huysse,
jm. 2d. j. met J. W. Tisserand, jd. 26 j. A. de Bruyne, weduwn.
38 j. met C. J.Costerus, jd.33 j. J. G. Berger, weduwn. 61 j.
met J. Ditsmeer, jd. 25 j. A. C. Weissenbruch, 35 j. met A. M.
Erings, 32 j.
"Vlissingen, van 24 tot 31 october.
Gehuwd: H. Groothuis, jm. 33 j. met P. Faber, jd. 21 j.
Bevallen: M.L. van der Plaat geb.Lems,d. M. J. van Dijck
geb. Kastelijn, z. T. J. Willemse geb. van Drielen,d. A.M.
Everaart geb. van Vierendonck, z. J. Parent geb. Nagel kerke,
z. J. D. Heffener geb. Maselius, d. M. A. van der Eijk geb.
Hutchison, z. P. Fouchier geb. ïiiroe, d. C. van Es geb. Per-
senaire, z. M. Montezaau geb. Brakelé, z.
Overleden: N. J. J. Malipaart, man van S. Haarzakker, 46 j.
Goes, van 24 tot 31 october.
Bevallen: C. Goossen geb. Reijnhout, d. A. R. v. d. Does
geb. Bosman, z. J. J. v. d. Hoek geb. Piepers, z. M. A. "W ol-
faert geb. Veekman, z.
Overleden: J. J. de Jongh, z. S j. G. Paassen, vrouw van M.
C. Kerpel, 35 j. P. Wessel, z. 2 j. W. Passieux, z. 6 m. M.
Allemekioders, vrouw van J. Groffen, 42j. A. M. C. Nortier,
d. 9 m. M. van Aglen, d. 3 j.
Zierikzee, van 24 tot 31 october.
GehuwdJ. Morijn, jm. 27 j- met P. Versteeg, jd. 23 j.
BevallenN. de Vos geb. Gerre, z. J. Hillebrand geb. Nies-
se, d. A. J. Schultz geb. Lendon, z. J. Dane geb. Geleijnse, d.
A. C. Vorstheuve! Labrand geb. Harinck, d.
Overleden: J.A. Tromp, wed. M. de Lange Cats, 78 j. "IV.
van de Velde, weduwn. van M. van de Kasteele, 70 j. D.G.
Ribbe, man van T. Ornee, 48 j. M. J. Niesse, jd. 27 j.
SSeteorologiscïie waarnemingen
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure.
October 1857.
p
Wind.
JZra
a
in 5
.5 "3
rt 5
a,"3
cn
Laagste
temperat.
enverschil
met de
hoogste.
A atimcrkinyen
tb
so
3
Kracht. 1
1°
I
jSj
I
25
Oost.
2
762.3
13.5
0.85
9.94
0.0
9.5
+6.5
helder.
20
O.No.
1
759.1
16.1
0.92
12.59
0.2
12.0
«5.0
heijig.
27
Z. t.O.
3
760.2
14.2
0.86
10.53
0.0
11.0
6.0
bijna helder.
28
Z. t.O.
2
764.4
14.4
0.85
10.54
0.0
J1-0
«6.5
dikke.
29
Zwest.
2
768.9
13.2
0.86
9.87
0.0
10.0
«6.0
dik bewolkt.
80
Zwest.
2
75.96
13.4
0.83
9.62
0.0
9.5
«6.5
bewolkt.
81
W. Z\v.
3
768.0
12.7
0.73
8.10
0.0
8.5
«6.5
helder.
Staten-generaal.
De commissie van rapporteurs van de tweede kamer heeft
het voorloopig verslag opgemaakt ter zake van het ontwerp van
wet, houdende vaststelling van hoofdstuk I. der slaatsbegroo-
ting over 1S58.
Daaruit blijkt dat bij die gelegenheid in twee afdeelingen is
besproken de politieke gedragslijn van het kabinet. Men herin
nerde daar, (lat dit bewind met bepaalde roeping was opgetre
den, die door de vaststelling der onderwijswet was geëindigd.
Nu als ware het bij de intreding van een nieuw tijdperk, bestoud
er geene zekerheid omtrent het politieke stelsel, die leidende
gedachte van het ministerie.
Als het er op aankomt om voor de dienst van een geheel jaar
aanzienlijke geldsommen ter beschikking der gezamenlijke
ministers testellen, heeft de volksvertegenwoordiging er dubbel
regt op, dat die twijfel en die onzekerheid, zoo veel slechts
eenigzms mogelijk is, worden opgeheven. De leden derhalve,
die dit punt ter sprake bragten, meenden er op te mogen aan
dringen, dat voor het in beraadslaging brengen der tegenwoor
dige begrootingswetten, van de zijde der ministers onbewimpeld
verklaard werd, welke staatkundige beginselen zij zich voor
stellen bij het beheer van de zaken des lands te volgen.
Door cenige leden is de wensch geuit, dat de regering er toe
mogt kunnen besluiten om voortaan aan de aanspraak, waarbij
de jaarlijksche staatsbegrooting wordt ingediend, eene andere
inrigting te geven, en dat een overzigt wierd geleverd van den
toestand des lands, van den voor- of achteruitgang die zich in
de onderscheidene rigtingen der nationale bedrijvigheid open
baart, en van de inzigten der regering omtrent de meest
belangrijke takken van staatsbeheer. Daarbij zouden opgaven
te voegen zijn van verkregene uitkomsten bij de onderdeelen
der administratie, die thans of in de overgelegde stukken hier
en daar verspreid worden aangetroffen, of die de kamer niet.
erlangt dan na opzettelijk deswege eene vraag aan de regering
te hebben gerigt.
De indruk, dien het onderzoek der voorgedragene begroo
tingswetten heeft gemaakt, is bij vele leden niet gunstig geweest.
Zij dragen, naar dit gevoelen, het bewijs, dat de kosten van
huishouding van staat hoe langer zoo meer toenemen.
Het eindcijfer der thans voorgedragene staatsbegrooting
bedraagt f73.325,537,74. Trekt men daarvan af wat voor de
nationaleschuld wordt gevorderd, dan blijft voor de voorziening
in de gewone staatsbehoeflen f 39,217,917,80 over. Dit laatste
cijfer bedraagt f765,600,35 meer dan hetgeen, het zij bij de
oorspronkelijke staatsbegrooting, het zij later bij suppletoire
begrootingswetten, voor de dienst van 1S57 is toegestaan. Nn
reeds derhalve worden 7a 8 tonnen gouds meer tot voorziening
in de staatsbehoeften, buiten de nationale schuld, aangevraagd,
dan voor het loopende jaar het geval is geweest. Maar die aan
vrage zal ongetwijfeld later door suppletoire begrootingen
worden vermeerderd.
Past men nu op deze berekening de beschouwing toe, die in
het voorloopig verslag over het regeringsvoorstel tot wijziging
der gemeentewet is medegedeeld, wat is dan de slotsom? Dat
de werkelijke uitgaaf voor 1858, buiten de staatsschuld, ten
gevolge der trapsgewijze vermeerdering van jaar tot jaar, met
weinig minder dan zeven millioen die voor 1850 zal overtreffen,
en dat, als men de drie millioen daarbij in rekening brengt, die
ten gevolge van krachtige schulddelging thans minder dan in
1850 aan renten der staatsschuld moet worden betaald.de
toename van 's rijks uitgaven in acht jaren toch nog altijd nabij
de vier millioen zal bedragen.
Geene evenredige vermeerdering van 's rijks gewone vaste
inkomsten, het is mede reeds aangemerkt, staat daartegenover.
Die inkomsten bedroegen in ronde cijfers, na aftrek van de
koloniale bijdragen, over 1850 59 millioen, over 1S56 drie ton
nen gouds minder. Alleen, en dit doet tot nu toe den achter
uitgang onzer geldmiddelen niet in het oog vallen, vloeijen de
koloniale baten in de laatste jaren zoo ruim, dat daardoor, in
plaats van te korten, zeer aanzienlijke jaarlijksche overschotten
op iedere staatsrekening verkregen worden.
Wanneer men, met de begrootingen en staatsrekeningen in
de hand, de oorzaken van die gestadige vermeerdering der
staatsuitgaven nagaat, wordt men, volgens deze leden, beves
tigd in het vooruit,gezet gevoelen, dat., misschien ook ten
gevolge van den financielen voorspoed der laatstejaren.de
lessen der spaarzaamheid bij de onderscheiden takken van alge
meen bestuur al meer en meer uit het oog worden verloren.
Verscheidene andere leden konden zich met de strekking der
voorafgaande beschouwingen niet. ten volle vereenigen. Zij
erkenden, dat de staatsuitgaven trapsgewijze toenemen, maar
meenden, dat men, om billijk te zijn, de onderscheidene daartoe
zamenwerkende oorzaken niet uit het oog moest verliezen. Met
de toenemende bevolking zijn in allerlei rigting de behoeften
vermeerderd.
Ook naar aanleiding der gezegden in de aanspraak van den
minister van financien van den 24 september jl. over bij de
regering plaats gehad hebbende overwegingen omtrent eene
meer algemeene verhooging van de traktementen der ambte
naren, is dit punt in al de afdeelingen opzettelijk besproken.
Daarbij waren er enkele leden, die zich met nadruk voor eenen
kraclitigen maatregel van dien aard verklaarden, en aan al de
ambtenaren van minderen rang eene evenredige verhooging van
bezoldiging wilden hebben toegekend.
De meerderheid verklaarde zich echter stellig tegen zooda-
nigen algemeenen maatregel, waarvan de gevolgen niet te
berekenen waren, cn die zich al spoedig in verhooging der
belastingen en dus in een voor de welvaart der maatschappij
zeer wezenlijk kwaad zou oplossen.
Bij de overweging in de afdeelingen van het wetsontwerp,
betreffende de onvoorziene uitgaven, hebben verscheidene le
den hun genoegen betuigd, dat de regering er toe gekomen is,
om bij de vernieuwde aanvrage van f100,000 voor dit doel, eene
specificatie mede te deelen van het gebruik van clie zelfde som
over 1856 gemaakt. Bij de inrigting onzer staatsbegrooting,
die op het beginsel steunt, dat de aanvrage voor iedere behoefte
geregtvaardigd wordt door eene opgave van de werkelijke be
steede penningen, ook in de onderdeelen, gedurende het afge-
loopen dienstjaar, acht men zoodanige specificatie eigenaardig.
In de eerste plaats heeft men bij het doorloopcn der posten,
die op den staal voorkomen, de vraag gesteld, of de regering
zich wel altijd de eigenlijke bestemming der som van f 100,000,
die op het Xilde hoofdstuk der staatsbegrooting voorkomt,
duidelijk voor den geest brengt.
In de tweede plaats kan men liet niet goedkeuren, dat de
regering uitgaven op het Xilde hoofdstuk brengt, enkel en al
leen omdat de algemeene rekenkamer die uitgaven ten laste
van het hoofdstuk, waarop zij zijn aangewezen, niet heeft willen
vereveuen. Op die wijze wordt de verevening der rekenkamer
eene ijdele formaliteit. Het middel ligt clan altijd voor de hand
om, waar de rekenkamer weigert, de betaling toch te doen plaats
hebben.
In de derde plaats hebben vele leden met leedwezen gezien,
dat op deze lijst van in 1856 gedane uitgaven zoo vele posten
voorkomen, die naauwelijks anders dan als onverschuldigde
liefdegaven te beschouwen zijn.
In de vierde plaats heeft men met leedwezen gezien, dat over
1856 uit hoofdstuk XII niet minder dan f 14,388,15 aan ge
heime uitgaven is besteed. Men erkent wel, dat in vergelijking
met het jaar 1854 in dit opzigt verbetering is op te merken,
daar over dat jaar, volgens de staatsrekening, uit hoofdstuk XII
voor f27,511,70 aan geheime uitgaven hebben plaatsgehad,
maar acht het opgenoemde bedrag toch oneindig hooger dan het
behoorde te zijn.
Door verscheidene leden werd bovendien nadere opheldering
noodzakelijk geacht omtrent 1. De voldoening aan de duitsche
bondskas voor het aandeel van het hertogdom Limburg in de
ongedekt gebleven kosten van het centraal bestuur van septem
ber 1848 tot het einde van 1851. Men wensciit te weten, van
welke kosten hier sprake isop welken grond Nederland voor
Limburg daarin een aandeel dragen moet; en waarom eerst in
1856 kosten betaald zijn, verscheidene jaren vroeger gemaakt