MIDDELRURGSCHE
COURANT.
r 128.
Zaturdag
1857.
24 October.
Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en ZuturdagG. liinnen deze gemeente en Vlis-
ngen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is f 3franco per post f 3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijksgeboorte of doodbekend-
makingen enz.van één tot zes regels 1,50voor eiken regel daarboven 22 cent.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
Tlattlionöigittgm
ÏAS OEI RlJKSBESTUDR.PROVlKlALE ES GEMEENTEBESTUREN.
De minister van financien,
Door den koning, bij besluit van 8 october 1857 no. 87, ge
magtigd om naar aanleiding van het verzoekschrift van CA-
THARINA BARBARA ZEMBSCH, zonder beroep, gewoond
hebbende te Middelburg en ten deze domicilie kiezende te
Amsterdam, ten huize van den heer F. H. HARPEL, (Kerk
straat bij de Vijzelstraat, no. 600 B. B.) over te gaan tot de
oproepingen voorgeschreven in art. 3 der wet van 30 mei 1847
(staatsblad no. 26.),
Brengt bij deze ter kennis van het algemeen, dat naar luid
van het bovengemelde verzoekschrift, bij den brand, die op den
28 junij 1S57 te Middelburg gewoed heeft, met en benevens
andere bezittingen van de requestrante, destijds bij haren broe
der, den heer JGliAN FREDR1K ZEMBSCli te dier stede
inwonende, ook zijn verbrand zes stuks certificaten nationale
schuld, rentende vier ten honderd, te weten
Van het administratie kantoor van de heeren BROND-
GEEST ZOON, c. s.
No. 22553 groot f 1000.
32141 - 1000.
en 32144 f - 1000.
Van het administratie kantoor van de heeren KETWICH
VOOMBERGH en wed. W. BORSKI,
No. 1254 groot f 1000.
13724 - 1000,
En van het administratie kantoor van de heeren S. D. SA-
PORTAS, c. s.
No. 2070 groot f 500.
Alsmede de bij alle deze certificaten behoorende onverschenen
Coupons, en dat voor het verlies van deze effecten door de ver
zoekster wordt verlangd tegemoetkoming op den voet der wet
van 30 mei 1847 (staatsblad uo. 26); wordende mitsdien ieder
die beweren mogteenig met de inwilliging van dat verlangen
strijdig belang te hebben, opgeroepen om, op de wijze in art. 4
van die wet aangewezen, zijne regten te doen gelden,
's Gravenhage, den 16 october 1857.
De minister van financien,
V ROL IK.
<3ittttml<möSfl)Ê tijïringm.
Midilelburg S3 ociobei'.
In verband met het in ons vorig nommer opgenomen berigt
betrekkelijk het onderzoek waaraan het brood van eenige bak
kers binnen deze gemeente is onderworpen, kunnen wij thans
nog mededeelen, dat de bedoelde door de plaatselijke genees
kundige commissie ontdekte vreemde zelfstandigheden, ver
moedelijk buiten de schuld der bakkers in het brood aanwezig
waren, en geenerlei voor de gezondheid nadeelige eigenschap
pen bezaten.
Jl. dingsdag is aan de hoogescliool te Utrecht, bevorderd tot
doctor in de regten. na verdediging van theses, jhr. W. F. de
Jonge, geboren te Middelburg.
Uit een thans door de dagbladen medegedeeld berigt van den
gezagvoerder van het schip Koning Willem II, hetwelk den 25
junij dezes jaarsin de Guichonsbaai strandde en totaal veron
gelukte, blijkt dat daarbij 15 personen hun graf in de golven
vonden. Daaronder worden genoemd P. J. Witte, tweede stuur
man, var. MiddelburgH. Buijs, van Ylissingen, en D. Ferme-
nooy, van Zierikzee, ligt matrozen.
ming vertrokken de schout bij nacht D. Byl de Vroe, benoemd
directeur en kommandant der marine te Willemsoord. Gisteren
werd dien hoofdofficier bij die gelegenheid eene serenade ge-
bragt door het korps muziekanten der dienstdoende schutterij.
Jl. zaturdag werd eene belangrijke zaak voor de arrondisse-
ments regtbank te Zierikzee behandeld, tusschen don Ramon
Castilla, president der republiek Peru, optredende voor den
staat, als eischer en arrestant aan de eene zijde en den heer Du-
puy, gezagvoerder van het fransche schip Anita, gedaagde en
gearresteerd,een de firma G. Mauritz.te Dordrecht, iutervenient
aan de andere zijde. Gelijk bekend is was zeker generaal Vi-
vanco, sedert eenigen tijd in opstand tegen het gevestigd gou
vernement van Peru en gedurende dit en liet vorige jaar eenige
maanden meester van de Chincha-eilanden. Die generaal had
den gezagvoerder Dupuy eene lading guano afgeleverd, ten be
hoeve der firma Lequellie Bordes te Bourdeaux. Genoemde
gezagvoerder arriveerde met die lading in julij jl. te Brouwers
haven, doch de lading werd door den president Castilla in revin-
dicatoir beslag genomen. Gemelde president vraagt nu de van
waarde verklaring van dit arrest, op grond van art. 2014, h.
637 Burgerlijk wetboek, aangezien de guano door roof aan het
staatsdomein van Peru is onttrokken. De gezagvoerder daar
en tegen vraagt opheffing van het arrest en schadevergoeding,
op grond, dat hij niets gedaan heeft dan overeenkomstig zijne
chartepartie eene lading guano in te nemen en af te leveren aan
de order zijner bevrachters. Ook de intervenient vraagt ophef
fing en schadevergoeding, als houder van het cognossement,
zoo voor zich als voor zijne committenten, het huis Mosnerou
Dupin, te Havre, kooper van de zeilende lading. Voor den
eischer trad op mr. W. Sz. van Reeserna, en voor den gedaagde
en intervenient mr. L. 't Hooft, beide van Rotterdam. Op 10
november e. k. zal het openbaar ministerie conclusie nemen.
Heden ochtend is van Ylissingen naar zijne nieuwe bestem
Uit Groede wordt ons dato 20 dezer, het volgende medege
deeld:
Op den 8 dezer had in de gewone vergadering van het depar
tement Groede der Maatschappij tot nut van Jt algemeen, alhier
de uitreiking plaats van twee zilveren medailles, door het hoofd
bestuur der maatschappij, en van daartoe betrekkelijke getuig
schriften, van wege het departement toegekend, wegens een
merkwaardig voorbeeld van buitengewone pligtsbetrachting
van Izaak Notebaard Corn, zoon, oud 45 jaren, werkman, en
Hendrik Fenijn, oud 34 jaren, schippersknecht, beide huisva
ders en te Breskeus woonachtig.
Op den 9januarij 11. namelijk, verkeerde de fourier Ludovicus
Servaes, van de 2de kompagnie lste bataillon 1ste regement
infanterie, die om schaatsen te rijden, zich onberaden had ge
waagd op het te zwakke ijs in de gracht van het havenfort te
Breskens, breed 22 en diep 3 nederl. ellen, in dringend levens
gevaar, want naauwelijks was hij op het midden der gracht
gekomen of het ijs bezweek plotselijk onder hem, terwijl eene
poging tot redding beproefd dooreen zijner krijgsmakkers, den
soldaat Overzall, door hem eene plank toe te schuiven, bleek
onvoldoende te zijn, en alzoo zoude hij voorzeker het slagtoffer
zijner onvoorzigtigheid zijn geworden, indien niet de eerstge
noemde Izaak Notebaard, ware toegesneld en zich moedig op
het ijs had gewaagd eu, ofschoon dit ook onder hem brak, steeds
in zijne pogingen had volhard, zoo dat het hem, geholpen door
den tweeden genoemden Hendrik Fenijn, die zich daartoe mede
op het brooze ijs moest begeven en alzoo insgelijks zijn leven in
de waagschaal stelde, in het einde mogt gelukken den drenke
ling aan eenen anders gewissen dood te ontrukken, vermits
deze uit het water getogen zijnde, reeds in zoodanigen staat vau
bewusteloosheid verkeerde dat de hulp van den officier van ge
zondheid moest worden ingeroepen.
Dc uitreiking der eereblijken geschiedde door den secretaris
des departements, den wel eerw. heer J. C. Loch, evangelisch
luthersch predikant te Groede, aan Izaak Notebaard in persoon,
doch voor Hendrik Fenijn (in de uitoefening van zijn beroep
afwezend) aan den heer burgemeester van Breskens, de plaats
zijner inwoning.
Na dat de laatstgenoemde echter te Breskens was weder ge
keerd, werden op den 5 dezer ook aan hem, door genoemden
heer burgemeester, in de vergaderzaal van het gemeentebe
stuur van Breskens, de hem toegekende eereblijken in het open
baar ter hand gesteld.
Bij beide de opgemelde gelegenheden, zoo te Groede als te
Breskeus, hield de heer P. J. van Santen, onderwijzer ter laatst,-
gemelde plaats, eene toepasselijke rede en werden gelegenheids
zangen, ook door dien heer vervaardigd, aangeheven, terwijl
eene talrijke opkomst zoo van departementsleden als van gasten
uit Groede, Breskens en omliggende gemeenten, getuigde vau de
belangstelling van velen in deze feestvieringen, te merkwaardi
ger daar dit de tweede maal was dat door dit departement aan
Hendrik Fenijn, een eereblijk voor het redden van een zijner
natuurgenooten mogt worden uitgereikt.
Mededeelingen van verschillende kanten tot denminister
van justitie gekomen, hebben hem doen zien dat zijne circulaire
van 26 september jl. niet overal iu den door hem bedoelden zin
is begrepen. Hij heeft, het daarom noodig geacht, bij circulaire
van 16 dezer, de ware strekking dier circulaire nader te ont
vouwen. Er werd in dat stuk iu de eerste plaats gewezen op
uitbetalingen, waartoe de heeren waterschouten zich geregtigd
achtten, op vertoon door de schuldeischers der schepelingen,
van schuldbekentenissen door de schepelingen onderteekend,
waarbij op den waterschout de last wordt verstrekt om de daar
bij uitgedrukte schuld te voldoen. De minister had daarbij op
het oog schuldbekentenissen, aangegaan tusschen den schul
denaar (den schepeling) en zijn schuldeischer, inhoudende dat
de schuldeischer of houder wordt gemagtigd »om de schuld van
de verdiende gagie door den heer waterschout te doen afhou
den," hoedanige schuldbekentenissen den minister zijn overge
legd; en hij noemde de uitvoering van eene zoodanige magti-
ging onwettig, om de eenvoudige reden dat eene schuldbeken
tenis van dien inhoud aangegaan, zoo als gezegd is, tusschen
eenen schuldenaar en zijn schuldeischer, geeue deugdelijke
magtiging op eenen derden (den waterschout) kan daarstellen.
Iiet was alleen tegen den on wettigen vorm van deze soort vau
contracten dat des ministers aanschrijving in de eerste plaats
gerigt was. Yerder werd bij gemelde circulaire de wenschelijk-
heid te kennen gegeven, dat de waterschouten zich (behoudens
de daarbij vermelde uitzonderingen) in de regel niet met die
magtigingen zouden inlaten, waartoe de eerste alinea van art.
21 der wet van 7 mei 1856 (Staatsblad no. 32) overigens aan
de schepelingen het regt geeft.
Men moet dus het slot der aanschrijving niet beschouwen
als een bevel, maar, gelijk het trouwens luidt, alleen als ecu
wenk of uituoodiging.
Voornamelijk echter wensclit de minister de aandacht der
waterschouten hierop te zien gevestigd, dat het in zijne circu
laire geschrevene geenszins uitsluit de bevoegdheid der water
schouten om, mits daartoe op deugdelijke wijze voor of na de
circulaire vau 26 september j I. gemagtigd, hel, verdiende looit
voor den schepeling te ontvangen en uit dat loon aan.de schuld
eischers van deze betaling te doen, met dien verstande dat, iu
gevolge de laatste alinea van gezegd art. 21, op de volraagt.cn,
verstrekt voor de afkondiging der wet van 7 mei 1S56, wanneer
omtrent dezelve voldaan is aan de bij die laatste alinea gestelde
voorwaarde, niet van toepassing zijn de bepalingen der 2de en
3de zinsnede van art. 21Immers het, spreekt van zelf. dat zijne
circulaire van 26 september als alleen bestemd om voor de toe
komst, en niet om voor het verlcdene te werken, geenerlei in
vloed op deze volmagten kan uitoefenen. De minister vleit zich
dat het thans voor een iegelijk duidelijk zal zijn, dat door de
wijze van handelen, welke door hem aan de waterschouten in
het welbegrepen belang der schepelingen zeiven is voorgeschre
ven, niemauds verkregen of op deugdelijke wijze te verkrijgen
regten kunnen worden gekrenkt-