sche stenden ontkeud is, rijst de vraag op, of het beding, waar van de toestemming van den deenschen rijksdag destijds afhan kelijk is gesteld, nog vervuld wordt, en of alzoo de algemeene constitutie nog wettig bestaat. Volgens een telegrafisch berigt uit Hamburg, heeft de tweede kamer van den deenschen rijksdag met 53 tegen 5 stemmen be sloten dat voor de deensehe monarchie gewigtige vraagstuk in behandeling te nemen en het gouvernement in de gelegenheid te stellen om zijn gevoelen daarover te doen kennen. Uuitsclilaud. Weenen 8 october. Alhier is het gerucht sterk verspreid dat eerlang nog eene zamenkomst van keizers te verwachten staat, naardien de keizer van Oostenrijk zich van Ischl naar Munchen begeven en aldaar den keizer der Eranschen ontmoe ten zou. Op deze zamenkomst zou een bezoek van keizer Frans Joseph aan het koninklijk pruissische hof volgen, werwaarts keizer Napoleon insgelijks zou worden uitgenoodigd. Of de beide keizers zich gelijktijdig te Berlijn bevinden zullen is nog niet bekend. In de zamenkomst te "Weimar is, naar gezegd wordt, door de oostenrijksche en russische keizers in beginsel vastgesteld dat tusschen hunne staten een handelsverdrag op dezelfde grond slagen als het thans tusschen Frankrijk en Rusland in werking zijnde gesloten worden zal. En dit zou dan ook de eenige gewigtige uitkomst dier ontmoeting geweest ziju, even als die te Stuttgardt niets anders dan eene toenadering was tusschen de twee souvcreinen die elkander daar ontmoetten, indien het althans waar is wat sommigen stellig meenen te weten, dat geen besluit genomen is hetwelk invloed op het lot van Europa hebben kan. Wel zijn vredelievende verzekeringen gewisseld en is de onschendbaarheid der tegenwoordige verdeeling van Europa erkeud, maar omtrent het vermoede voornaamste gevolg dier goede gezindheden, eene vermindering des legers en eene algemeene ontwapening der krijgsmagt van het vaste land van Europa namelijk, moet hoegenaamd niets bepaald geworden zijn. Berlijn 10 october. Z. M. de koning van Pruissen, die den G dezer eene reis naar Oost-Pruissen had willen ondernemen, is daarin door eene ongesteldheid verhinderd geworden, hetgeen door den opperhofmaarschalk ter algemeene kennis gebragt is, met bijvoeging dat de lijfartsen des konings uitgenoodigd waren om aangaande den toestand van Z. M. bulletins uit te geven. Dien ten gevolge is donderdag het volgende bulletin verschenen: Z. M. de koning heeft een minder goeden nacht gehad dan gisteren. De koorts heeft geheel opgehouden, maar het gevoel van vermoeidheid en zwakheid duurt nog voort." Het bulletin van gisteren is van den volgenden inhoud //Gisteren avond vertoonde zich bij Z. M. plotselijk hevige aandrang van bloed naar de hersenen, die gedurende den nacht en tegen den morgen iets verminderde." Volgens het heden morgen bekeud gemaakte bulletin, was in den zieketoestand des konings gedurende den afgeJoopen nacht geene verandering gekomen. De verschijnselen van congestie wijzen geene verdere vermindering aan. Frs&utnrijk. Parijs 10 october. In de volgende week zullen de troepen van de keizerlijke garde, die te Chalons vereenigd zijn, het kamp verlaten. De keizer heeft or eene wapenschouwing gehou den en vervolgens afscheid genomen, met eene legerorder, die in het officieJe- dagblad medegedeeld wordt. De keizer zegt daarin, te hopen //dat de garde met de liuietroepen zal zamen- werken, om den roem der oude garde, die niet dan na over maat van glorie en overwinningen bezweken is, op te houden." La patrie bevestigt in de volgende bewoordingen de reeds bekende tijding, dat graaf Walewski aan de vertegenwoordigers van Frankrijk in het buitenland eene nota heeft gezouden, be treffende de bijeenkomst te Stuttgart: //Verscheidene buiten- landsche bladen hebben gesprokcu van eene op het onderhoud te Stuttgart betrekking hebbende nota, die graaf Walewski aan de vertegenwoordigers van Frankrijk bij de verschillende hoveu van Europa zou hebben gezonden. Men weet welke beweging de ontmoeting van de twee keizers in dc hoofdstad van Wur- temberg heeft veroorzaaktde gissingen waartoe zij aanleiding gaf hebben nog niet opgehouden, eu eiken dag vinden wij de meest uiteenloopende uitleggingen in de buitenlandsche bla den. liet is dus gemakkelijk te begrijpen, dat die nota is ge zonden geworden. Onze minister van binnenlandsche zaken heeft aan onze gezanten het karakter en de strekking van het onderhoud der twee souvcreinen met juistheid willen doen ken nen. Er is ook sprake van een dergelijke nota, door de oosten rijksche regering over de weimarsche bijeenkomst afgezonden maar men verzekert dat dit stuk, als het bestaat, nog niet ilhier is ontvangen." Alhier en in de dcpartemeulen is van het ministerie van oorlog bevel ontvangen om tot nader order geene vrijwilligers meer voor d-" franscbe krijgsdienst [aan te nemen. Men heeft nog geene stellige berigten uit Madrid omtrent den loop der ministeriele crisis ontvangen. Ben particuliere brief van daar door Le pays aangehaald, verzekert dat de maar schalk Narvaez zich zou hebben laten overhalen om met den heer Pidal, den tegeuwoordigen minister van buitenlandsche zaken, een nieuw kabinet te vormen, en dat de overige ministers althans de heeren Nocedal en Lersundi, zouden aftreden. Volgens andere berigten zou de koningin den heer Bravo Murillo of wel den heer Armero met de zamenstelliug van een nieuw bewind willen belasten. Te Marseille wordt verzekerd dat keizer Napoleon voor nemens blijft die stad te bezoeken, met het doel om er de plan nen tot uitbreiding barer haven zelf na te gaan, maar dat hij de reis tot het volgende voorjaar uitgesteld heeft, zullende inmid dels de uitwerking dier plannen voortgezet worden. De hervormingen door den bei van Tunis toegestaan (waarvan wij reeds vroeger spraken) zijn vervat in het vol gende besluitEr wordt volkomen veiligheid gewaarborgd aan alle onze onderdanen, aan alle inwoners van onze staten, van welke godsdienst, nationaliteit of ras zij ook zijn mogen. Deze veiligheid wordt gewaarborgd voor hunne personen, goe deren en eer. Op deze veiligheid kan alleen inbreuk worden gemaakt in bij de wet bepaalde gevallen, waarvan de kennisne ming tot de bevoegdheid van den raad van den medjeles be hoort. De oorzaak zal voorts aan onze goedkeuring worden onderworpen en wij zullen in dat geval bf de ten uitvoerleg ging van het vonnis, öf eene wijziging van de uitgesproken straf of een nieuwe instructie bevelen. Al onze onderdanen zullen onderworpen worden aan de nu bestaande of later vast te stellen belastingen, in eene regtvaar- digever houding eu welke ook de fortuin der bijzondere perso nen zij, zoo dat de grooten niet bevrijd zullen zijn van den ean- cuu uit hoofde van hun verheven standpunt noch de geringeu uit hoofde van hun bekrompen middelen. De toepassing van dit artikel zal op eene ondubbelzinnige en juiste wijze geschie den. De Muzelmannen eu andere inwoners des lands zullen ge lijk zijn voor de wet. Onze israëlitische ouderdanen zullen niet gekweld worden om van godsdienst te veranderen, noch in de uitoefening van hunne eeredieust worden belemmerd. Hunne synagogen zullen geëerbiedigd en tegen beleediging beschermd worden. De staat van Dhima of bescherming waarin zij verkee- ren, moeten hun onze voorregten verzekeren, zoo als ik hun ook onze lasten moet opleggen. Aangezien de armee een waarborg is voor de veiligheid van allen en de weldaad, die daardoor ont staat het algemeen ten goede komt, zoo verklaren wij dat wij geen soldaten zullen inlijven dan volgens een vasten regel en bij wijze van loting. De soldaat zal slechts voor een bepaalden tijd dienen, op de wijze zoo als zal worden voorgescheven ia een militair wetboek. In geval ecu israëliel voor de criminele regt- bank teregt staat, zullen israëlitische assessoren aandittrubi- naal toegevoegd worden. Wij zullen eeneregtbank van koop handel vestigen, zamengesteld uit een president, een griffier en onderscheidene Jeden, gekozen onder de Muzelmannen en de ouderdanen der bevriende mogendheden. De regtbank, die regt zal hebben te spreken in zaken van koophandel, zal in func tie tredeu zoodra wij ons zullen verstaan hebben met de vreemde mogendheden, onze vrienden, over de wijze, waarop hunne on derdanen justiciabel zullen zijn voor deze jurisdictie. Alle deze onderdauen, Muzelmannen of anderen, zullen eveneens onder worpen zijn aan de reglementen eu de gebruiken in dit land van kracht. Geen van hun zal in dit opzigt een voorregl boven den ander hebben. Vrijheid van koophandel voor allen zonder eenig privilegie voor iemand. Het gouvernement drijft zelf geen han del hoegenaamd. De handel iu het algemeen zal het voorwerp zijn van onze beschermende zorg en men zal alles vermijden, wat dien zou kunnen belemmeren. Vreemdelingen die zich in onze staten vestigen, zullen daar alle soorten van industrie eu alle bedrijven kunnen uitoefenen, op voorwaarde dat zij zich aan alle bestaande en toekomstige verordeningen zullen onder werpen, zonder dat iemand boven een ander eenig privilegie zal hebben. Zij zullen in het genot van deze vrijheid komen zoodra v/ij ons met hunne regeringen over de wijze van toepassing zul len hebben verstaan. Vreemdelingen, onderdanen van verschil lende regeringen, die zich in onze staten vestigeu, zullen alle soorten van eigendommen mogen koopen, zoo als huizen, tui nen, landerijen, even als de inboorlingen des la ids, op voor waarde dat zij zich zullen onderwerpen aan de bestaande of toekomstige reglementen. Ten hunne opzigtc zai daarin geen het minste verschil worden gemaakt. BCeigrie. Brussel 9 october. De maatregel, waarbij de hoogleeraar Brasseur wordt onlslagen als leeraar, belast met het onderrigt in het natuurregt, geeft aan de liberale bladen aanleiding tot hevige aanvallen legen den minister de Decker, die thans be schuldigd wordt van eene inconsekwentie. waarvan walligt ner gens ecu voorbeeld wordt gevonden. I n januari] S56 heeft de »'inr.;tcr ir. d~ v. :r dat men verkeerd zou handelen» J door hoogleeraren, als den heer Brasseur, uit eenen geest van bekrompene onverdraagzaamheid het geven te beletten van die gewigtige lessen //welke het leven van het hooger onderwijs uitmaken." De heer Brasseur is daarop belast gebleven met het natuurregt. Eenige maanden later besloot de minister om dat onderwijs aan eenen hoogleeraar op te dragen. Nadat ech ter het bekende mandament van den bisschop Delebreque was uitgevaardigd, had de regering, volgens de verklaring, afgelegd door den minister in de kamer op 21 november 1856, onverwijld het besluit genomen om geen gevolg te geven aan haar voorne men om den neer Brasseur eenen anderen werkkring op te dra gen. Een jaar daarna wordt die hoogleeraar niettemin ontheven van het onderwijs in het natuurregt, zonder dat nieuwe bezwa ren te zijnen aanzien ziju gerezen, maar alleen omdat de minis ter de Decker den heer Serrure als rector der gendsche universi teit moest ontslaan en het raadzaam heeft geacht om de katho lieke partij eenigermate vergoeding te geven voor eenen maat regel, welke haar in hooge mate onaangenaam moest zijn. Volgens de liberalen blijkt het meer en meer, dat de zooge naamde staatkunde van verbroedering eene bepaalde onmoge lijkheid is en slechts strekt om allen misnoegd te maken. Het gebeurde met de heeren Brasseur en Serrure behelst indit op - zigt, naar men van dien kaut meent, eene gewigtige les. Voor eerst is de regering met zich zelve in tegenspraak geraakt op eene wijze, die haren zoo onmisbaren invloed moet krenken. Verder is de liberale partij misnoegd, omdat de heer Brasseur is opgeofferd. Eindelijk zijn de clericalen fel verbolgen, wegens de zwakheid der bewindslieden, die, bevreesd voor de liberalen, den heer Serrure ontslaan. In deze week ziju de voorlezingen voor het nieuwe akademiejaar aan de hoogeschool van Brussel plegtig geopend. Dit is, gelijk men weet, eene particuliere inrigting van ouderwijs, gesticht door de liberale partij en uit vrijwillige bijdragen van particulieren met eenige ondersteuning uit de geldmiddelen dei- stad en der provincie onderhouden wordende. Bij de opening der lessen hield de hoofdbestuurder, de heer Verhaegen, eene redevoering, en zeide onder anderenTen vorigen jare vierden wij de hervatting onzer werkzaamheden onder den indruk eener gebeurtenis die al naar gelang van het oordeel des publieks voor of nadeelig voor ons kon zijn. De onverdraagzaamheid (zoo vervolgde de redenaar, doelende op zekere herderlijke brieven der bisschoppen vau Gent eu van Brugge) had ons afgeschilderd als booze menschen, voortko mende uit een geheim genootschap, aan de jongelingschap het venijn der goddeloosheid toedienende en voor haar eene bron van onberekenbare jammeren openende. Vergetende in welk tijdvak en land zij was, hoopte zij dat die beschuldiging onder eene onkundige en ligtgeloovjge bevolking groote uitwerking hebben, de huisvaders verschrikken, de hooge regering ongerust maken en de brusselschc hoogeschool ten bate eener mededin gende inrigting le gronde rigten zou. Wij waren in de noodzakelijkheid om ons te verdedigenwij deden het door ons te loonen zoo als wij zijn, vrij van elke ver- bindtenis jegens kerk of staat, jegens secte of partij. Wij deden het door vastberaden eu rondborstig te verklaren dat ons onderwijs geene andere wetten kent dan die der rede, geen ander doel dan den vooruitgang der wetenschap, geen andere perken dan de waarheid. Dat waren wij aan ons land verpligt, en wij voegen er bij, dat zoodanig onderwijs niet alleen eene door alle verstandige en edeldenkendelieden erkende behoefte voor de wetenschap is, maar ook eene politieke en zedelijke be hoefte, een vereischle voor de orde en voor de ontwikkeling der nalic, een middel om Belgie te houden op den rang waartoe het zich in de beschaafde wereld verheven heeft. Het publiek alleen kon tusschen ons en onze aanklagers uitspraak doen. Mijne heeren, het heeft uitspraak gedaan en thans mogen wij met reglinatigen trots zeggen dat het den staat der zaken eveneens begrepen heeft als wij, dat het met ons opgekomen is tegen de beschuldiging waarmede men ons te gronde wilde rigten, door onze zaak eu onze bemoeiingen to brandmerken. Zie hier de uitspraak van het publiek. In het voorafgegane jaar hadden wij 137 leerlingen gehad, en dit cijfer, het hoogste hetwelk nog door ons bereikt was, had ons zeiven bevreemd; wij hadden het aan eene toevallige en voorbijgaande oorzaak toegeschreven, en wij verwachten in het volgende eene vermindering. Het tegendeel is gebeurd; in dit jaar hebben wij 119 leerlingen gehad. Dat is onze schitterend ste zege sedert de stichting der hoogeschool." Verder voerde de heer Verhaegen aan dat ook het aantal leer lingen der brusselsche hoogeschool, welke de door staatscom- missien afgenomen examens met eere doorstonden, aanmerke lijk toenamen hij vervolgde aldus//Dat. zijn rle vruchten van een vrij onderwijs, hetwelk de waarheid overal zoek', waar zij to vinden is, hetwelk haar ter.goeder trouw opspoort, !ietwc!kz:eli noch door de voor oordcel en laat weerhouden, noch de be dreigingen eener valsche c: !;j': voc:-b'ng°and?. sla i? kunde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1857 | | pagina 3