6uitcnlrtnösc!]c tijïrmgen.
jaar weinig ingezameld kunnen worden, heigeen raen toeschrijft
aan de hevige en langdurige winden en regens.
Onder Gorontalo werd de padie-aanplant belemmerd door de
drukkende hitte en droogte, die ook het jonge kofBj-plantsoen
benadeelen. Kort geleden had men aldaar muskaatnotenboo-
men met goed gevolg geplant. Hooge boschgrouden worden
voor nieuwe koffij-aauplantingen ontgonnen. Deze afdeeling
wordt echter geteisterd door eeue epidemie onder het vee, voor'
namelijk ouder de buffels.
Van zeeroof is in deze residentie, evenmin als elders in de
Molukko's, gedurende de maand mei iets vernomen. Op den
achterwal der Aroe-eilanden heeft de bevolking eene kleine
zeerooverspraauw genomen, die behoorde tot de voor eenige
maanden door Zr. Ms. stoomschip Etna op de kust van Boeroe
verslagen üotille.
Op Banda heerschte gedurende die maand veel koortsen; ook
de berri-berri-ziekte schijnt zich daar te vertoonen. De stand
der cultures wordt vrij gunstig genoemd.
De ambtenaar van Helsdingen is den 10 junij jl. te Amboina
teruggekeerd van eene inspectiereis naar de Aroe- enKeijeilan-
deu, Goram, de Ceram-laut-eilauden en Oost-Ceram. Overliet
algemeen had hij den staat van zaken gunstig gevonden.
Afloop verltoopiiigeu en aanbestedingen,
Westkapelle 29 september.
1. Een huis, schuur en erf. Verkocht voor f1027. 2. 62 roe
den 30 ellen bouwland. Verkocht voor f 798. 3. 38 roeden 90
ellen bouwland. Verkocht voor f 516. 4. 42 roeden bouwland.
Verkocht voor f 645. 5. Een huis, schuur en erf, in de Noord
straat. Verkocht voor f 990.
Neuzen 21 september.
Een huis en erf aan de Kade. Verkocht voor f 1410en het
schuurtje en stallelje in de nabijheid van de haven. Verkocht
voor f 190.
IJzendijke 29 september.
1. 4 bunders 60 roeden 60 ellen bouwland, gelegen in het
tweede gedeelte van den Zachariaspolder, gemeente IJzendijke.
2. 4 bunders 76 roeden 40 ellen bouwland, gelegen als voren.
Deze beide perceelen te zamen f 13,910. 3. 7 bunders 81 roe
den 70 ellen bouwland, gelegen in het eerste deel van den Za
chariaspolder, gemeente IJzendijke. 4. 5 bunders 79 roeden
90 ellen bouwland, gelegen als voren; het 3de en 4de perceel
te zamen verkocht voor f 18,352.
Stiiten-jjeneraaS.
Tweede kamer. Zitting van 2S september.
In deze zitting is ingekomen eene koninklijke boodschap, ten
geleide van een ontwerp van wet, tot regeling van het gebruik
van het koloniaal batig slot over 1S55. Drukken en ronddeelen
en verzenden naar de afdceliugen.
Aan de orde zijn de beraadslagingen over het ontwerp adres,
in antwoord op de troonrede.
De algemeene strekking van dit adres wordt zonder beraad
slaging goedgekeurd, even als de eerste paragraaf.
Aan de tweede genaderd, vraagt de heer van Hoëvell met het
oog op de gebeurtenissen in Britschlndie en bij het vermoeden,
pi verschillende geschriften geuit, dat de welvaart in Indie af
neemt, inlichting van den minister van koloniën, nopens de ver
klaring in de troonrede, dat de oost-iudische bezittingen in
schier al dedeeleu van ons gebied in welvaart toenemen. Hij
kan ook moeijelijk overeen brengen het heerschen van rust in
die bezittingen, met het verwerven van nieuwen krijgsroem al
daar door de zee- en landmagt. Hij vraagt, ook inlichtingen
nopens het in bezit nemen van de Cocos eilanden, welke tot
Nederlandsch Indie beliooren, door Engeland, waarvan het po
sitief berigt thans uit Australië is ontvangen. De lieer Bosscha
zegt, dat het de bedoeling der commissie geweest is om in haar
ontwerp de mededeelingen, inde troonrede vervat, buiten be
oordeeling te laten, daar er geen enkel punt was, hetwelk niet
gevoegelijk behandeld zou kunnen worden bij de overweging
-der.begrooling of andere ontwerpen. De minister van koloniën
^Js-bë^èid, tot liet geven der inlichtingen, ofschoon hij het betreurt
dat/flie hem thans worden gevraagd, en wel om de reden door
deh heef Bosscha geuit. Tot het geven der inlichtingen over
gaande, zégt zijne exc. dat de verklaring nopens den toestand
van Indie de uitdrukkelijke overtuiging der regering is, met het
oog op de tegenwoordige gesteldheid onzer overzeesche bezit
tingen tot staving van welk gevoelen de minister staten over
legt, waaruit de toenemende welvaart blijkt. De minister is het
overigens eens met. den heer van Hoëvell, dat., met het oog op
de gebeurtenissen in Britsch Indie, men alles moet vermijden
wat bij onze indische bevolking tot reden van ontevredenheid
aanleiding kan geven. Wat de tegenstrijdigheid betreft tus»
bchen de uitdrukkingen ongestoorde rust en krijgsroem, de re-
gci'ipg had daarbij op het oog dea oorlog in de tweede helft van
hof'vorige jaar in de Lampongs; er is overigens zeer voorzigtig
gesproken van ongestoorde rust in schier al de deelen van ons
gebild; de eenige beweging in Nederlandsch Indie is ineen
gedeelte van Timor, maar deze heeft zeker weinig te beteeke-
nen, van rustverstoring is den minister niets bekend. Wat de
Cocos eilanden betreft, zegt zijne exc., dat deze nooit als neder-
landsche bezitting erkend zijn, weshalve hij moet opkomen te
gen de bewering, dat deze zouden behoorentot Nederlandsch
Indie. De heer van Hoëvell stemt toe, dat nooit door het
gouvernement de noodzakelijkheid erkend is, om die eilanden
in bezit te nemen, maar-hij meent dat zulks niet goed was, om
dat de Cocos-eilanden uit een strategisch oogpunt zoo hoog be
langrijk zijn, dat het bezit van die eilanden door de Engelschen
voor ons hoogst gevaarlijk kan zijn. De minister van koloniën
antwoordt nog kortelijk het betoogde, dat de Cocos-eilanden
noch uit een commercieel, noch uit een politiek of strategisch
oogpunt van eenige waarde zijn. 2 wordt daarop goedge
keurd.
Over de derde paragraaf had geene beraadslaging plaats.
De kamer vereenigde zich met 31 tegen 14 stemmen met een
amendement, voorgesteld op de vierde paragraaf door den heer
van Bosse, die achter den eersten volzin, luidende:
n Het is echter ook onze pligt, sirebij den gunstigen toe
stand, waarin de schatkist verkeert, te ijveren voor al die ver
beteringen in 's rijks financien en in ons stelsel van belastiugeu,
welke bevorderlijk kunnen zijn aan de welvaart van ons volk;"
nog de volgende weusclite gevoegd te zien:
Voortgezette schulddelging is daartoe, naar onze eerbiedige
meening, noodzakelijk."
Op paragraaf vijf, luidende:
Uwe majesteit heeft aan de staten generaal de vernieuwde
voordragt aangekondigd van wetsvoorstellen tot bevorderiug
van den aanleg van spoorwegen, tot regeling onzer regterlijke
instellingen, met een aantal andere van belangrijken inhoud,
welke onafgedaan zijn gebleven; het is ons ernstig voornemen
die te onderzoeken met al den spoed, maar ook met al de zorg
welke zoo gewigtige onderwerpen vereischenwerden twee
wijzigingen voorgedragen, de eene door den heer van Heiden
Reinestein, die voorstelde als 2de alinea bij deze paragraaf te
voegen de volgende woorden
Overtuigd van de behoefte tot uitbreiding der spoorwegen
in ons vaderland zullen wij gaarne medewerken tot het verlee-
nen van krachtige hulp, daar waar die mogt worden noodig be
vonden, en waar bijzondere krachten te kort schieten."
Welke wijziging met 42 tegen 4 stemmen werd verworpen.
Het tweede amendement was van den heer Dirks, die in
overweging gaf om. gelijk in het oorspronkelijke opstel, ook
hier voor het woord //aanleg," in het adres op te nemen de uit
drukking //hoogst wenschelijken," welk voorstel met 25 tegen
21 stemmen werd goedgekeurd.
Bij de behandeling van paragraaf 6, luidende
Met dankbaarheid, sireheeft de tweede kamer dat konink
lijk woord vernomen, waarin uwe majesteit het gevoel uitdrukte
eener dubbele behoefte om, bij de uitbreiding der stoffelijke wel
vaart. ook de zedelijke en verstandelijke ontwikkeling van het
volk te behartigen. Zoo dc menigvuldigheid der onderwerpen,
wier behandeling bij voortduring de zamenwerking der wetge
vende magt vcreischt, de aanbieding van vele nieuwe wets
voorstellen gedurende deze zit ting niet zal gedoogen, wij stel
len er prijs op dat de voldoening aan het voorschrift der grond
wet omtrent het middelbaar en hooger onderwijs intusschen
wordt voorbereid en geene andere vertraging zal ondergaan dan
welke van tijdsbeperking onafscheidelijk is;" nam de commis
sie van redactie de woorden bij voortduring" weg, en vereenig
de zich met het denkbeeld van den heer van Zuylen van Nye-
velt om achter het woord //voorbereid," te lezen de volgende:
//en wenschen dat de eindregeling van ditgewigtig onderwerp
geene andere vertraging moge oudergaan," enz. gelijk in het
ontwerp, waarna de paragraaf zonder hoofdelijke stemming
werd aangenomen.
De commissie van redactie wijzigde den aanhef van paragraaf
7 aldus;
//Uwe majesteit heeft de staten generaal herinnerd dat" enz.
gelijk in het. ontwerp.
Het vastgestelde adres, dat met algemeene (47) stemmen
werd aangenomen, zal aan Z. M. den koning worden aangebo
den door eene commissie, bestaande uit den voorzitter der ka
mer, de commissie van redactie, zijnde de heeren Bosscha, de
Brauw, van Hoëvell, Wintgens en Storm van 's Gravesande en
uit de heeren van Heiden Reinestein, Meeusen en Stol te.
Blijkens de memorie van toelichting, gevoegd bij het wets
ontwerp tot wijziging van hoofdstuk IV (justitie) der staats-
begrooting voorlS56 zal o. a. art. 16, algemeene geregtskosten,
met ongeveer f 50,000 moeten verhoogd worden. De memorie
van toelichting, behoorende bij de begrooliug voor 1857, deed
reeds eene verhooging als waarschijnlijk voorkomen en noemde
als oorzaken dezer meerdere uitgaaf de toenemende waakzaam
heid en ijver van de policie-beambteu, de invoering van de
dienst uer rijks-veldwachters en do talrijkheid der vervolgingen
wegens overtredingen van de wet op de jagt en visscherij.
Onder de opgegeven oorzaken kan alleen van den invloed der
laatstgenoemde, door middel van getallen, een meer bepaald
denkbeeld worden gegeven. Dat die invloed op de verhooging
der uitgaven voor geregtskosten niet van geringe beteekenis is
geweest, zal men namelijk hieruit kunnen afleiden, dat in 1856
enkel door de kantonregters niet minder dan 3977 veroordse-
lingen wegens overtredingen in zake van jagt en visscherij zijn
uitgesproken bij welk aanzienlijk getal dus nog de vrijspraken
en uitspraken in hooger instantie gevoegd moeten worden.
Engeland.
Londen 28 september. Bij een besluit van koningin Victoria
van den 24 dezer is bepaald dat op aanstaanden woensdag den
30 dezer een algemeene boete en bededag zal gehouden wor
den wegens de rampen die de Engelschen in Indie getroffen
hebben en nog bedreigen.
Hoewel de ontmoeting der verschillende vorstelijke
personen in Duitschland hier geenszins onopgemerkt voorbij
gaat, hecht men er toch niet zoo veel gewigt aan, als in andere
omstandigheden wel het geval zou zijn, vooreerst omdat men
hier overtuigd is, dat al die conferentien eene zeer vredelievende
strekking hebben, en ten andere, omdat de indische aangele
genheden aller aandacht trekken.
De regering, welke aanvankelijk zoo stout het berigt had
weersproken, van het opbreken van het beleg voor Delhi,
begint thans reeds aan de waarschijnlijkheid daarvan te geloo-
ven, zoo zij er niet reeds van overtuigd is. Men leest althans in
The morningpost, dat Delhi vooreerst misschien aan zijn lot zal
worden overgelaten, en dat de troepen op meer belangrijke
punten zullen gebezigd worden. Voor eenige weken heette
Delhi het middelpunt van den opstand, en als men dat herwon
nen had, dan beschouwde men het overige als van ondergeschikt
belang. Of de toestand is dus zoo veel erger geworden, dat
Delhi reeds niet veel meer beteaken t, of men tracht langzamer
hand het publiek op de tijding voor te bereiden, dat de euro-
pesche troepen zich aldaar niet hebben kunnen handhaven.
II. M. heeft den brigade-generaal Havelock tot komman-
deur en vijf andere hoofd-officieren tot ridder der orde van
Bath benoemd.
De hulpkas voor de slagtoffers van den opstand in Indië ont
vangt voortdurend ruime bijdragen uit alleborden clcs rijks. In
eene laatstleden donderdag te Manchester gehouden openbare
vergadering werd voor ruim 4000 p. st. ingeschreven, terwijl de
inschrijvingen te Glasgow reeds 15,000 p. st. bedragen.
Van ljulijtot 24 september zijn 77 schepen uit Engeland
naar Oost-Iudic vertrokken en hebben in liet geheel 29,935
manschappen van alle wapenen derwaarts overgebragt, terwijl
bovendien ongeveer 5000 man eerstdaags naar de zelfde bestem
ming vertrekken. Daar de eerstvertrokkene schepen thans 90
dagen reis hebben, kan men niet eenige zekerheid berekenen
dat, behalve de 14.000 man versterking, die reeds uit China, de
Kaapkolonie en Mauritius te Calcutta aangekomen zijn, de hulp
uit Engeland van dag tot dag zal aankomen en in den loop der
volgende maand meer dan 9000 van hier afgezonden manschap
pen ontscheept en in november en december door 18,000 ande
ren zullen gevolgd worden, zoodat wij, voor het einde des jaars,
onze krijgsmagt in Indie met minstens 48,000 goed voor de
dienst gevormde manschappen zullen hebben vermeerderd.
Het zijn de gewigtige ge'ocurteuissen in Engelsch Indie,
die alleen de aandacht zouden kunnen aftrekken van die, welke
in China voorbereid worden. Het is waar, dat een groot gedeel
te der landingstroepen, die eerst bestemd waren voor de rivier
van Canton, op den weg daarheen is teruggekeerd, om het hoofd
te bieden aan een staat van zaken, die meer spoed vereischte, en
dat degroote operatien op het vaste land van China voor alsnog
niet plaats kunnen hebben; ondertusschen maakt deindruk-
wekkende vloot in de haven van Hongkong de Engelschen
meester van het geheele strand en van al de eilanden, die tot het
chinesche rijk behooren. Onder deze is er geen van meer belang
door zijne grootte en zijne ligging, dan liet eiland Formosa,
welks bergachtige kusten voorbij gestevend worden door al de
schepen, die zich naar Shanghai begeven, en hetwelk desniette
min even weinig bij ons bekend is alsNieuw-Guinea. Het eiland
Formosa, welks chinesche naam Tac-wan (terras-baai) is, strekt
zich uit van het. noorden naar het zuiden, op drie graden noor
der breedte. Op 30 mijlen van China, waarvan het gescheiden
is door de straat van Fukian, op 150 van Japan en op 60 van
Manilla, is het heerlijk gelegen, om het middelpunt van een
uitgebreiden handel te worden. Men schat zijne bevolking op
meer dan 3,000,000 zielen, waarvan het grootste gedeelte uit
chinesche volkplanters bestaat. De volkstammen der inboor
lingen van het binnenland schijnen hunne onafhankelijkheid
behouden te hebben cn leveren elkander bloedige gevechten