MIDDELRURGSCHE COURANT. 1857. 26 September. i\° 116. Zalurdag Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en Zntiiriags. Binnen deze gemeenteen Vlis- •ingen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post f 3,40. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regel; van huwelijks, geboorte ot' dood bekend makingen enz., van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van Vrijdag avond Ai ure. öimwnlcmDsclje lij&ittgm. middelburg- 2» september. "Wij achten het niet oaiienstig de marktbezoekers alhier te herinneren dat bij het in werking zijnde plaatselijk marktregle- ment is bepaald, dat voor de onderscheidene op de markten verhandelde voorwerpen de tijd en plaats is aangewezen, waar op die handel mag worden gedreven. Immers is, naar wij verne men, gisteren tegen eenige landlieden door de poilcie proces verbaal opgemaakt, ter zake van het verkoopen van granen op andere uren en plaatsen dan de daartoe aangewezene, bij welke gelegenheid een der handelaren zelfs moet beklaagd zijn van verzet tegen de openbare raagt. Ten gevolge van de beslissing, door het provinciaal geregts- hof in Zeeland genomen in zake P. L. van Eersel, waarvan in ons vorig no. is gewag gemaakt, is die persoon gisteren uit liet huis van burgerlijke en militaire verzekering ontslagen. Door eenige ingezetenen van het voormalig 4de district de zer provincie, meestal grondeigenaren, is dezer dagen het vol gende adces ingezonden aan de tweede kamer der staten gene raal. Mijne hceren Het is met een gevoel van vreugde, dat de ondergeteekenden, wanende in het voormalig vierde admini stratief district van Zeeland, het tijdstip zien aanbreken, waarop de concessie tot bedijking van schorren in het Zwin, door den vofigen franschen keizer aan wijlen den generaal graaf van Damrae voor twee en vijftig jaren verleend, zal ein digen en die aanzienlijke bezittingen het rijk zullen toebe- hooren. Heeft toch het rijk eeue zoo groote reeks van jaren de aanzienlijke inkomsten van uitgestrekte vruchtbare gronden moeten derven, ook voor het landbouwersbedrijf gingen er bijna alle voordeelen van verloren, daar het veldwerk, zoo niet uit sluitend, toch voor het meerendeel door vreemdelingen werd verrigt, terwijl men de rijke veldvruchten van den akker naar Belgie, zonder betaling van regten zag uitvoeren. Met ongeduld is het einde dier concessie jaren lang door de ingezetenen dezer landstreek te geraoet gezien, en nu het oogenblik weldi£ is aangebroken, waarop men dien knellenden band voor den landbouw zai zien verbreken, mag men voorzeker de vreugde regtmatig uoemen, die daardoor bij alle stauden der maatschappij in deze streken is ontstaan. Doch de vreugde dat die concessie op den 23sten dezer maand geëindigd is, kan niet gezegd worden ongestoord te zijn, daar de ondergeteekenden met bekommering hebben meenen te ontwaren, dat niet alle landerijen tot die concessie behoorende, door de erfgenamen van wijlen den generaal van Damme zullen worden ontruimd, doordien zij schijnen, hoe ongegrond ook, van oordeel te wezen, dat die gronden, welke later zijn bedijkt geworden, dan eerst aan het rijk zullen behooren te worden afgestaau, waanneer er twee en vijftig jaren na de bedijking zullen zijn verloopen. Zonder te willen treden in eene beoordeeling dezer questie, zijn echter de ondergeteekenden niet volkomen gerust gesteld, of niet het opgerezen geschil tusschen het rijk en de erven van Damme, aanleiding zou kunnen geven tot het aangaan eener dading, die, hoedanig ook tot stand gekomen, noodlottig voor het rijk, als ook voor de alhier wonende ingezetenen zou wezen. Noodlottig voor het rijk, omdat men de waarde der onroerende goederen niet beter leert kennen, dan bij eene openbare veiling, wanneer die met beleid en onder inachtneming der plaatselijke gebruiken wordt aangelegd, en niet zoo als de domein-veiling, welke volgens nevensgaande catalogus no. 67, op deu 6 october 1857 te Oostburg, ten overstaan van den notaris Le Nobel zal worden gehouden, daar de kavels in geraelden catalogus om schreven, voor het meerendeel worden zamengevoegd, waar door de hoegrootheid zoo aanzienlijk wordt, dat men dergelijke goederen niet onder het bereik stelt dan van den aanzienlijken buitenlander of van eene compagnieschap, die particulieren zoekt uit te koopen en voor een' betrekkelijk geringen prijs, wegens gebrek aau concurrentie, eigenaresse wordt en die eeni ge weken of maanden later de zelfde goederen, verdeeld in veel kleiner kavels of perceelen, publiek laat veilen, om zoo doende zich zelve tot nadeel van 's rijks kas eeue aanzienlijke winst te verschaffen. Noodlottig ook voor de alhier wonende ingezetenen, door dien zij om vorenstaande redenen, buiten de gelegenheid gesteld worden, eenige landerijen van het rijk aan te koopen, ten einde hun bestaan te verbeteren en daarmede ook meer uitbreiding te geven aan het verleenen van arbeid aan de minvermogenden. De ondergeteekenden kunnen zich ook niet voorstellen, hoe het mogelijk zou wezen, dat het nederlandsch gouvernement tonnen gouds op het spel zou zetten, ten einde vreemdelingen ten nadeele van ingezetenen te believen, door het aangaan eener dading over kostbare schorgrouden, waarvan de waarde niet dan na een zeer zorgvuldig en onpartijdig onderzoek kan gekend worden, maar gelooven het integendeel voor waarheid te moe ten houden.dat het gouvernement tot een beter inzigt zal ko- men, door de rijpe schorgrouden in het Zwin op eigen kosten te doen indijken en die alsdan bij kleine kavels iu het openbaar te doen verkoopen, als ontegenzeggelijk het beste resultaat voor 's rijks schatkist zullende opleveren. Verre weg het grootste getal gemeentebesturen van het voor malig vierde district van Zeeland zijn zóó overtuigd geworden van het groot gewigt der vorenstaande zaak, dat zij gemeend hebben de aandacht van den heer minister van financiën daarop te moeten vestigen, in de hoop dat de aangewende pogingen, niet zonder vrucht mogen wezen tot wegneming van veler be kommering. Vermits het evenwel onbekend is of de pogingen der ge meentebesturen de gewenschte gevolgen zullen hebben, zoo zijn de ondergeteekenden te zamen overeengekomen om zich te wenden tot de tweede kamer der staten-generaal, aan u mijne heeren, eerbiedig verzoekende, om, het zij door interpellatie of op eene andere wijze, de belangen van het rijk, zoowel als die van de ingezetenen in het voormalig 4de administratief district van Zeeland, in deze hoogst belangrijke zaak, met alle krach ten te behartigen en voor te staan, door in geene eventuele dading, die het gouvernement met de erven van Damme mogt trachten aan te gaan, toe te stemmen, opdat het rijk alle de daaruit voortvloeijende voordeelen geniete en de ingezetenen de vruchten van den vaderlandschen bodera mogen deelachtig worden, waarvan zij door de noodlottige gevolgen eener vreemde heerschappij, tot heden in zoo menig opzigt en op velerlei wijze zijn verstoken gebleven. Aardenburg, den 21 september 1857 Bij het parochiaal roomsch katholiek kerkbestuur te Vlis- singen bestaat, naar wij vernemen, het voornemen om tot gedeeltelijke voorziening iu het tekort der kosten van aanbouw eener nieuwe kerk aldaar, eene verloting te doen plaats hebben, zamerigesteld uit 20,000 loten van 50 cent, waaronder honderd prijzen. De kouinklyke magtiging daartoe moet bereids zijn ver kregen. Aan een brief uitRobe-Town (Guichenbaai) van 2 julij 11. wordt het volgende ontleend nopens de stranding van het ne derlandsch schip Koning Willem II: /rOp 25 junij arriveerde het hollandsch schip Koning Willem II, a S00 tonnen, gezagvoerder L. R. Giezen, van Hong Kong met chiuesche landverhuizers, welke allen in goeden welstand, na aankomst werden gelost, en was daarna, uit hoofde van het slechte weder, verhinderd zijne reis te vervolgen, hetwelk den 29 tot een zoodanigeu storm van hetZ. W. overging, dat de ge zagvoerder zoo veel mogelijk zijne ra's aan dek nam enz., doch niettegenstaande zulks, dreef het schip van zijne ankers, dat tot den middag van den 30 voortduurde, toen de gezagvoerder zeil maakte om te trachten van lager wal te komen, aangezien de pompspil door de hevigheid van den storm over den kop was gegaan. Het schip strandde evenwel nagenoeg 3 mijlen van Robe-Town en was iu minder tijds dan zulks hier beschreven kan worden een tocaul wrakde zee sloeg hevig over hetzelve heen, en het vooruilzigt voor de zich aan boord bevindenden was niet anders dan een wissen dood. Zoodra te Robe-Towu het wrak werd gezien, gaven de heeren Ormeroo aan alle de in hunne dienst zijnde manschappen bevel, zich naar de stran- dingsplaats te begeven om zoo veel mogelijk adsislentie te verleenen, en grootencleels heeft men aan de pogingen dezer menschen de redding der behouden geblevenen te danken. De militaire magt, met luitenant Sanders aan het hoofd, was even als de policie, onder korporaal Warren, ook spoedig tegenwoor dig, en men wedijverde inderdaad zijne natuurgenooten van een gewissen dood te redden, doch nog vóór de aankomst van het grootste gedeelte der genoemde personen had het ongeluk reeds plaats gevonden. Kort na het stooten van het schip werd eene boot van het wrak te water gelaten, waarin de opperstuurman met de rest der equipage zich begaf, behalve den gezagvoerder» die door het breken van de vanglijn der boot op het wrak bieef- De boot had slechts eene korte distantie afgelegd, toen zij door gebrek aan riemen kantelde, volliep, hare levende lading in de golveu liet spartelen en van de 25 personen, die het schip ver lieten, waren slechts 9, waaronder de opperstuurman, die meest bewusteloos den wal bereikten. Deze zijn allen met groot levensgevaar gered door hen die (e dien einde waren toegesneld, waaronder voornamelijk behooren de heeren Evans, Fielt en Mac Donald, welke door een klein getal personen ondersteund werden, zonder welke hulp allen zouden zijn omgekomen. Al ler oogen waren nu op den gezagvoerder gerigt, die zich nog steeds aau een gedeelte van het achterschip vastgeklemd hield, dat zoo nabij den wal was gedreven dat ieder teeken van hem opgemerkt en zijn hulpgeschrei boven het geloei van den storm kon worden gehoord door een honderdtal menschen, welke, zonder hein eenige hulp te kunnen toebrengen, aan strand ston den. De ongelukkige wees op de booten welke op het strand lagen, doch allen waren door deu storm onbruikbaar, inderdaad indien zij ter zeebouwing geschikt waren geweest, was het even wel eene dwaasheid geweest daarmede de branding te trotseren. Menig uur had de arme man reeds in deze verschrikkelijke positie verkeerd, zonder te weten of de plaats, waaraan hij zich nog vastklemde, niet onder hem zou weg zinken, dat onvermij delijk zijn dood zou geweest zijn. Alle pogingen tot communi catie van den wal lot het schip of omgekeerd waren vruchte loos. De zon was ondergegaan, de nacht brak aan en de verza melde menigte ging met gebroken hart naar huis. Gedurende den ganschen avond werden talrijke belooningen uitgeloofd tot redding van den gezagvoerdermr. John Ofmeroo loofde 50 uit aan het bootsvolk der baai, indien zij mogten slagen. Een kleurling bood voor eene zekere som aan, met eene lijn naar het wrak te zwemmen, waarop door den heer Evans overland eene kleine boot werd aangevoerd, om zoo noodig te gebruiken. Bezig zijnde deze plannen ten uitvoer te leggen ontvangt men het berigt, dat de gezagvoerder ten 10 ure behouden aan land was gekomen en dadel ijk naarRobe-Town was vertrokken. Het bleek dat de wind was veranderd en een vat aan land was ge spoeld, waaraan de gezagvoerder eene lijn had bevestigd, met weike de menigte had getracht hem door de branding te halen, en zulks was gelukt. Tot nog toe is geen der lijkeu der verdron ken manschappen aangespoeld." Men verneemt dat de heer II. Nienhuis, hoogleeraar in de regten aan de hoogeschool te Groniugcn, zijn emeritaat heeft aangevraagd. Uit Amersfoort berigt men den uitslag der verkiezing aldaar, voor een lid der tweede kamer, ter vervanging van den heer van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1857 | | pagina 1