BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT. Dingsdag 14 julij 1857. Provinciale staten van Keeland. Zitting van 10 julij. Tegenwoordig de commissaris des kouiugs, voorzitter36, later 38 leden en de griffier. De notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd en voor kennisgeving aangenomen de mededeeling des voorzit ters dat door de afdeelingeu zijn benoemd tot voorzitters en ondervoorzitters: in de 1ste de heeren Blaaubeen en Schuur- beque Boeije; inde 2de de heeren Fransen van de Putte en Sprengerin de 3de de heeren de Smidt en Cau. De commissie voor de verzoekschriften brengt rapport uit bij monde van den heer Becius op de in hare handen gestelde adressen a. van den gemeenteraad van Brouwershaven om een rente loos voorschot van f330tot wegsverbeteriug; b. van den gemeenteraad van Biervliet om een dergelijk van f 2000 voor de geheele afbetaling der kosten van verbetering van den weg tusschen Biervliet en Yzendijke. Van deze beide rapporten strekt de conclusie om daarop af wijzend te beschikken, met het oog op het besluit van den 5 julij 1856, dat namelijk de aanvragen om zoodanige subsidieu met de noodige bescheiden moeten zijn ingediend bij gedeputeerde st a ten vóór den 15 september van het jaar, voorafgaande aan dat waarin het subsidie wordt verlangdmet te kennengeving dat de vergadering genegen is die verzoeken, als men er bij volhardt, voorliet dienstjaar 1858 nader in overweging te nemen. Beide deze conclusien worden met algemeene stemmen aangenomen c. van den gemeenteraad van Sluis strekkende dat, in plaats van het vroeger verleend renteloos voorschot, ten bedrage van f8000, voor de doortrekking van het kanaal van Brugge tot in die gemeente, een renteloos voorschot van f 4000, en een sub sidie tot het zelfde bedrag moge worden verleend; d. Van denjgemeenteraadjvan St. Anna ter Muiden, om een nader renteloos voorschot en subsidie voor het stichten van een nieuw schoollocaal in die gemeente. Uit het adres blijkt dat de kosten voor de daarstelling van een schoollokaal zijn begroot op f 2376, terwijl door de provincie is toegekend een subsidie van f350, en een renteloos voorschot van f 850, en door het rijk een subsidie van 400. Thans vraagt men nog van de provincie f350 subsidie en f425 renteloos voor schot daarenboven. De conclusien der rapporten op beide laatstgemelde adressen strekken tot het van de hand wijzen. Is besloten beide ver slagen ter griffie neder te leggen en daarover morgen te beraad slagen; e. van den gemeenteraad van Sas van Gent om een renteloos voorschot van f1400 tot inrigting van het voormalig hospitaal tot eene kazerne voor dc brigade marechaussee. Onder opmerking dat het ten deze besprokene doel, waarvoor ondersteuninggevraagd wordt, niet behoort tot dc omstandighe den waarin provinciale subsidien in den regel versterkt worden, wijst de commissie er op dat op de gemeentebegrooting voor dit jaar uitgetrokken is eene uitgave van f 350 voor huisvesting enz. van die brigade, en onder de ontvangsten f119,76 restitutie vau het rijk en f140 van de omliggende gemeenten. Alzoo wordt de gemeente wel in staatgeacht die kosten over een viertal jaren te bestrijden, na afloop waarvan die inkomsten eene belangrijke bate kunnen blijven. Deshalve wordt voorgesteld afwijzend te beschikken op het verzoek. In stemming gebragt, wordt die conclusie aangenomen met 37 stemmen tegen 1 (van den heer Hoffman) Yau den gemeenteraad van Wissckerke, om een renteloos voorschot van f 650, tot herstel der kade te Kamperland, die eene dringende herstelling vereischt. Vroeger was deze in on derhoud bij de ambachtsheeren van Oud Campen, die dan ook het haven- en kaaigeld hieven. Het advies, strekkende om dat voorschot te verleenen en dien overeenkomstig de begrooting voor het loopendejaar te wijzigen, wordt met algemeene stemmen aangenomen g. van den heer D. Dronkers, om verhooging der hem bereids verstrekt wordende toelage met f 6000 's jaars,ingaande 1 dezer voor de exploitatie der stoombootdienst op de Wester Schelde of voor het geval dat zijn verzoek, zoo als het daar ligt, niet mogt kunnen ingewilligd worden, magtiging te verleenen aan gedeputeerde staten om met hem in nader overleg te treden. Adressant betoogt daarbij, te kunnen aanwijzen dat hij overeen jaar met de dienst een nadeelig saldo van f 4800 zal hebben. Mogt in zijn verzoek getreden worden, dan zal hij de door hem aangekoq^te en gedeeltelijk vernieuwde stoomboot Stad Vlis- singen no. 1 tot die dienst bezigen. De commissie is van oordeel dat, aangezien ten vorigen jare met den adressant bepaaldelijk is overeengekomen, dat hij zich met do exploitatie van deze dienst zou belasten, op de toen vast gestelde voorwaarden en het daarbij bepaald subsidie van f 8700, dit verzoek voor geene inwilliging vatbaar is. Dit stuk wordt ter griffie nedergeiegd om daarover morgen te beraadslagen. h. Van F. Verplauken, molenaar te Biervliet, houdende bezwaren omtrent de door hem ondervonden weigering om op zondag te malen. De conclusie, strekkende om ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde van den dag, als bchoorende die beslissing tot de competentie van burgemeester en wethouders, wordt met algemeene stemmen aangenomen. De zitting wordt hierop voor ecu half uur geschorst. Bij de heropeniug worden uitgebragt de verslagen van de algemeene commissie van rapporteurs, als: 1 bij monde van den heer Buteux op het voorstel van gedeputeerde staten tot wijzi ging der provinciale begrooting van 1857, hetwelk in de afdee- lingen tot geene aanmerkingen heeft geleid, en waarover de be- raadlagingen morgen znllen plaats hebben. 2. Bij monde van den heer Kakebeeke op het voorstel van gedeputeerde staten, tot staking van de stoombootdienst op de Oosterschelde. Daarop zijn in de afdeeling geene belangrijke bedenkingen gemaakt, waarna het dan ook wordt aangenomen met eenparige stemmen (terwijl de heer Dronkers zich onthoudt van mede stemmen). 3. bij monde van den heer Vader, op dat tot het maken eener hulp aanlegplaats aan de westzijde van het veer over net Sloe, tegen den dijk van de Suzannapolder. Inde 2deafdeeling den wensch uitgedrukt zijnde dat het pad derwijze worde aaugelegd dat het des noodig altijd kan worden verbreed tot een rijweg, berigt de voorzitter dat gedeputeerde staten dien overeenkomstig hun voorstel gewijzigd hebben, door de som van f 450, waarop die kosten waren begroot, te verhoo- gen op f 500. Alzoo gewijzigd, wordt het besluit eenparig goedgekeurd. 4. bij monde van den heer Callenfels op de begrootiug der kosten van het provinciaal bestuur, voor zoo veel het rijksbe stuur is, dienst 1858. Deze heeft tot geene aanmerkingen geleid, doch is door enkele leden betuigd dat men met genoegen ontwaarde dat het openvallen van eene betrekking, door overlijden, had gelegen heid gegeven om enkele ambtenaren eene kleine verhooging van bezoldiging te verstrekken. Artikels gewijze in om vraag gebragt, vereenig de de vergade ring zich eenstemmig met die voordragt 5. Bij monde van den heer van Eek, op het voorstel tot aan koop van grond voor een tolhuis op de weg van Neuzen naar Axel, dat tot geene aanmermerking heeft geleid en eenparig wordt aangenomen 6. Bij monde van den zelfden op dc begrooting van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor het dienstjaar 1858, met een voorstel betrekkelijk de heffing van opcenten op de grond- en personele belasting ter behoeve der provincie, benevens het adres van J. M. Ceelen, wed. vau Her- turn, om weder met eene gratificatie begunstigd te worden. Alleen eenige ondergeschikte aanmerkingen zijn hierop gerezen, doch de cijfers droegen algemeene goedkeuring weg. De beraadslagingen hierop worden mede op morgen bepaald 7. Bij monde van den heer Dronkers op het voorstel tot heffing van 10 opcenten op de grond- en 5 op de personele belasting in 1858 voor de calamiteusc polders. Slechts een lid der 1ste afdeeling heeft opgemerkt dat hij de staten tot deze vaststelling onbevoegd achtte. In stemming gebragt wordt het voorstel aangenomen met 36 legen 2 stem men (van de heeren Fokker en Hammacher). 8. Bij monde van den heer de Lange op de verantwoording van gedeputeerde staten wegens de enkel provinciale en huis houdelijke inkomsten en uitgaven over 1855. Ten deze is hoofdzakelijk door eenige leden de wensch uitgedrukt dat gedeputeerde staten bij den koning zouden aan dringen op het voordragen van eene wet, tot intrekking der nog van kracht zijnde wettelijke bepalingen op het stuk der wegen en het berijden derzelve met zware vrachten enz., len einde heler voor het behoud der provinciale wegen kunne gewaakt worden. Hierna wordt deze verantwoording eenparig goedgekeurd, terwijl gedeputeerde staten zich onthouden van de stemming. Conform het voorstel des voorzitters wordt alsnu bepaald op morgen over tc gaan tot de benoeming van een lid der gedeputeerde staten ter vervanging van den heer B. Bomme, en voorts van een buitengewoon lid in dat collegio. De zitting wordt daarop verdaagd tot zaturdng morgen ten tien ure. Zitting van 11 julij. Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter, 38 leden en de griffier. De notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. Aan de orde is het rapport der commissie voor de verzoek schriften, in zake het adres van den gemeenteraad van Sluis strekkende dat in plaats van het in 1856 verleend renteloos voorschot ten bedrage van f 8000 voor de doortrekking van het kanaal van Brugge tot in die gemeente, een renteloos voorschot van f 4000 en een subsidie tot het zelfde bedrag moge worden verleend. De heer Hammacher vangt de algemeene beraadslagingen daarover aan, door, hoewel hulde doende aan hel beginsel om slechts rentelooze voorschotten en geene subsidien toe te ken. neu, te wijzen op het minder billijke om daarbij altijd te volhar den, daar eene arme gemeente dan geheel van ondersteuning moet verstoken blijven. Hij houdt zich overtuigd dat.de ge meente reeds deed zoo veel in haar vermogen was, en herinnert voorts dat ten deze volstrekt niet moet gedacht worden aan een lokaal belang, maar aan een onderwerp, waarbij een groot deel van het gewest belang heeft. De heer Fokker is het geheel met den vorigen spreker eens, waarom het hem dan ook leed doet dat het rapport van de com missie ongunst ig luidt. Ten betooge dat het hier geen plaatselijk belang geldt, ook naar de zienswijze der regering, verwijst hij naar het den koning aangeboden verslag over dc openbare wer ken in IS55 en 1856 (waarvan een uittreksel voorkomt in dc Middelburgschc courant van 16 junij jl., no. 72). Van dat laat ste doet hij voorlezing en verklaart daarmede in te stemmen, terwijl hij voorts herinnert dat. in der tijd door gedeputeerde staten aan de gemeente uitzigt is gegeven op een subsidie van f S000, en dat dc gronden in het adres nog aangevoerd waarheid behelzen, onder anderen dat door het kanton Sluis altijd mede is bijgedragen voor de fondsen tot wegsverbeteriug en onder houd van calamiteusc polders, in weerwil dat ten hunnent nog nooit een weg verbeterd is behoeven te worden, en geen polder calamiteus is. De heer Vis wijst op het altijd bezwaarlijke om te verklaren of iets van plaatselijk of meer algemeen belang is. is men nog nooit van den regel afgeweken om alleen voorschot en geen subsidie te verleenen, dan ziet hij daartoe ook teu deze geen noodzaak, ten zij. zoo als hij thans met eenige bevreemding hoort, die zedelijke verpligtiug rust op de vergadering door eene vroegere toezegging. Intusschen gelooft hij dat men het mocije- lijke der restitutie van het voorschot te zwaar tilt, daar immers als het kanaal ceumaal beslaat, de inkomsten der gemeente ook belangrijk zullen verbeteren. De heer Becius verdedigt de conclusie van het rapport, door te herinneren dat. in 1856 door gedeputeerde staten voorgedra gen is een subsidie van f 8000 te verleenen, doch eenparig is be sloten om een voorschot van gelijk berag te verstrekken. Sedert acht hij den toestand niet veranderd. Wat betreft eene gedane toezegging, beantwoordt hij den heer Vis dat gedeputeerde sta ten zich natuurlijk alleen konden verbinden om het gunstig voor te dragen bij de staten. De voorzit ter voelt, zich genoopt om tot regt verstand den geheelen loop der zaak ten vorigen jare bloot te leggen. Blijkens de notulen hebben gedeputeerde staten zeiven hun voorstel ge wijzigd, en is dat gewijzigd voorstel dadelijk aangenomen. Daar toe werd het collegie genoopt bij de kenbaar gewordene stem ming van de leden, doch in de openbare vergadering zijn nimmer eenigerlei beweeggronden ten deze in beraadslaging gekomen. De heer Mathon wenscht er even eens op te wijzen dat er nog nimmer discussien te dezer zake plaats hadden. Ten vorigen jare betreurde meu even als nu de afwezigheid van het lid uit Sluis,die vermoedelijk meer inlichtingen had kunnen verschaffen. Na nog eenige discussie, waaraan de heeren Hammacher, Fok ker en Becius deel nemen, en waarbij eerstgenoemde het onder-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1857 | | pagina 5