Amerika, een paar jaren geleden door een fregat van de Ver-
eenigde staten wegens eene aan Noord-amerikanen aangedane
verongelijking gebombardeerd is, en dat daarbij ook engelsche
onderdanen aanzienlijke schade geleden hebben. In de zitting
van het lagerhuis van jl. vrijdag werd gevraagd of daarvoor
vergoeding van deVereenigde staten gevorderd of verworven
was. Lord Palmerston berispte het bombardement als ecne
noodelooze wreedheid, maar zeide dat er geen genoegzame
regtsgrond bestond om vergoeding van de Vereenigde staten
te vorderen, ten bewijze daarvan trad hij in een betoog vol fijne
onderscheidingen.
Hierbij is de zaak gebleven, daar men de regering niet dwin
gen kon om eene vergoeding te vragen, waarop zij openlijk ver
klaarde geen regt te hebben, doch verscheidene leden konden
niet nalaten op te merken dat Engeland jegens de Vereenigde
staten ongemeen toegeeflijk was. De heer Roebuck zeide dat
lord Palmerston zich ook hier weder, als altijd, hard jegens den
zwakken maar gedwee jegens de sterken betoonde. De heer
Bcntinck zeide dat Engeland, omdat het van deVereenigde
staten katoen behoefde, alles deed om eene vredebreuk met hen
te vermijden, maar hij vreesde dat j uist door die toegeeflijkheid
eischeu uitgelokt zouden worden, waaraan Engeland ten laatste
gewapenderhand zou moeten weerstaan. Lord John Russell
maakte een voor Engeland gansch niet vleijende vergelijking
tusschen de handelwijze in de zaak van Greytown, en in die van
het inlandsche vaartuigje op de rivier van Canton, welks aan
randing genoegzame reden voor eenen oorlog geacht is.
In de zelfde zitting zeide de minister sir C. Wood, ter beant
woording eener vraag van sir G. Pechel, dat de regering voor
nemens is, in het belang van het verdrag tot fnuiking van den
slavenhandel op de kust van Cuba, het aantal der engelsche oor
logschepen welke die kust bewaken te vermeerderen.
BluitscHilaiid.
Weenen 19 junij. Men beklaagtzich van regeringswege over
de onjuiste berigten, welke in den franschen Moniteur, betref
fende den staat van zaken in Moldavië, worden medegedeeld.
Men wil gaarne erkennen, dat de fransche bewindslieden voor
zoodanige berigten niet verantwoordelijk kunnen worden gere
kend; maar men acht het toch wenschelijk, dat de bestuurders
van dergelijk dagblad, welks berigten uit den aard der zaak
indruk moeten maken, betere maatregelen namen, om van de
waarheid te doen blijken. Onpartijdigen vermeenen. datde fran
sche berigten welligt een weinig overdreven zullen zijn geweest,
doch, wat de hoofdzaak betreft, niet geheel ongegrond, en dal
er in Jassy maatregelen zijn genomen om het bekend maken van
de wenseheu en behoeften der bevolking te belemmeren.
Het honderdjarig feest van de stichting der Maria-There-
sia-orde is metgroote pracht gevierd. Bij de ter eere van dit feest
gehouden parade waren 24 bataillons infanterie, 4 regemenlen
ruiterij, een regement veld artillerie, een regement rijdende ar
tillerie en eene afdeeliug genietroepen vereenigd. De staf des
keizers was allerluisterrijkst, en Z. M. werd daarbij door 200
officieren, onder welke een groot aantal vreemde, vergezeld.
Het is bekend dat de orde is ingesteld ter vereering van de op
de Pruissen behaalde overwinning van Koiin, in 1757, als wan
neer koning Prederik, die sedert 1740 de Oostenrijkers steeds
had verslagen, ter bespoediging van den overgang van het be
legerde Praag, den maarschalk Daun in eene zeer sterke positie
op het gebergte aantastte, doch met verlies werd afgewezen.
Thans stelt men er prijs op, om de oorzaak van de instelling
geheel op den achtergrond te brengen, en de orde te doen
strekken als eene vereering van betoonde militaire deugd en
dapperheid, met welk doel zij dan ook reeds sedert een gerui-
men tijd aan een aantal pruissische officieren is opgedragen. In
de garnizoenen, in welke oostenrijksche tegelijk met pruissische
troepen in bezetting liggen, is het feest niet gevierd.
Frankfort 19junij. Volgens handelsbrieven uit Tilsit, zou het
nieuwe russische tarief van regten werkelijk reeds te St. Peters-
burg afgekondigd zijn. Ten gevolge hiervan, haasten zich de
handelshuizen langs de pruissisch-russische grenzen, met het
aarvkoopen der meeslgezochte artikelen, om de eerste voordee-
leAvati dfijt invperdaarvan te genieten.
-Het is thans oeëlist dat op het eiland Rügen een pruis-
>isch marine etablissement zal gevestigd worden.
V"
y-\ Eiuxemburff,
Gedurende de zes weken welke Z. K. H. prins Hendrik der
Nederlanden te Luxemburg doorbragt, hield hij talrijkezamen-
sprekingen met de ministers, en is met hen over de reorganisa
tie overeengekomen, welke door het nieuwe stelsel, dat door de
o.oijeerde staatsregeling van 27 november 1856 is inge-
'voerd; gevorderd wordt. Den 18 dezer is dan ook de wet op de
verkiezingen voor de statenvergadering reeds afgekondigd.
Vplgens de staatsregeling zijn de verkiezingen direct en kan de
.Census.]niet benéden de 30 francs zijn. Luidens de nieuwe wet
li.-i ;s,de statenvergadering uit 31 afgevaardigden zamengepteltj.
TSyblfc!tferin regten gelijk, onderling door de wijze hunner be
noeming verschillen. 15 afgevaardigden zijn over de 4 admini
stratieve districten of arrondissementen verdeeld en worden
regtstreeks door kiezers benoemd, die minstens 125 francs aan
directe belastingen betalen. De 16 overige afgevaardigden zijn
over 12 kantons van het vredegeregt verdeeld en worden be
noemd door kiescollegien, welker leden zelve door burgers be
noemd worden, die van 10 tot, 125 francs aan directe belasting
betalen. Deze kiescollegien bestaan uit kiezers, van welke cén
uit elke 100 zielen genomen wordt. Zij worden voorden tijd
van zes jaren benoemd, en kunnen door den koning groothert og
ontbonden worden. Dien zelfden dag is een bevelschrift over
het straffen der drukpersovertredingen uitgevaardigd, welks
hoofddoel het vaststellen van straffen is op de overtreding dei-
verboden, iu het besluit der duitsche bondsvergadering van
julij 1854 vervat.
Het Handelsblad zegt hieromtrent het volgende
Zij overtreft alles wat men van het bestuur kon verwachten.
De voornaamste bepalingen dezer verordening komen hierop
neder:
Hij, die door middel der drukpers tot een misdaad of misdrijf
aanspoort, wordt gestraft als had hij die misdaad of dit misdrijf
zelf bedreven. Dit is ook het geval indien de aansporing gevolgd
is geworden door eene poging tot misdaad of misdrijf. Hij, die en
door geschrift of door woorden aangespoord zal hebben tot het
begaan der daden, voorzien bij 16 van het bondsbesluit op de
drukpers, ten opzigte waarvan de strafwet geen straf bepaalt,
zal veroordeeld worden tot eene geldboete van 50 tot 500 fr.,
en tot eene gevangenisstraf van 8 dagen tot een jaar, indien de
aansporing gevolgd is door het feit of eene poging daartoe. De
zelfde straf is van toepassing op hem die getracht zal hebben
verachting of haat op te wekken tegen één of onderscheidene
klassen van personen. De openbaarmaking van eene valsche of
onrustbarende tijding wordt, gestraft met eene boete van 16 tot,
200 fr., en indien er kwade trouw in het spel is, met, eene gevan
genzetting van eene maand tot een jaar en mei 50 tot 500 fr.
boete. Ontrouw, mededeeling en kwade trouw in de versla
gen der dagbladen aangaande de zittingen der staten en der
regtbanken, met eene boete van 50 tot 500 fr. In geval van her
haling en indien het verslag laster bevat, met eene gevangen
zetting van eene maand tot een jaar.
De bepalingen omtrent de buitenlandsche dagbladen en hunne
correspondenten zijn de volgende:
Art. 10. Wanneer de bovengenoemde misdaden en wan
bedrijven begaan zijn door middel van vreemde drukwerken,
dan kunnen zij vervolgd worde,ji. tegen hen, die de artikelen
opgezonden, óf hevel tot hunne opname gegeven hebben, óf die
bijgedragen hebben tot den invoer en verspreiding der druk
werken in het groothertogdom.
Art. 11. De regering kan de verspreiding van staatkundige
of volkshuishoudkundige dagbladen, die iu het buitenland uit
gegeven worden, in het groothertogdom verbieden. Ook kan zij
die dagbladen vóór hunne verspreiding in het groothertogdom
aan een onderzoek onderwerpen.
Eindelijk, geheel en al in strijd met het artikel der constitutie,
hetwelk de vrijheid van drukpers waarborgt, bepaalt art. 15
het volgende:
.7 ln geen geval zal het getuigenbewijs toegelaten worden
om de waarheid van de lasterlijke of beleedigende aantijgingen,
bij de tegenwoordige ordonnantie strafbaar gesteld, te staven."
BEeljfie
Brussel 21 junij. Men is hier in het zekere onderrigt, dat de
turksche regering aan den heer Blondeel van Cuelebroek, den
belgischen vertegenwoordiger te Konstantiuopel, zijne pas
poorten heeft gezonden. Tevens heeft de heer Blondeel van den
belgischen minister van binnenlandsche zaken last bekomen om
zich naar Athene te begeven, waar hij mede is geaccrediteerd.
De heer Jooris, de secretaris van de belgische legatie, blijft be
last met de behartiging der belgische belangen te Konstanti-
nopel.
De slap, waartoe de porte is overgegaan ten aanzien van den
heer Blondeel, is, naar men meldt, geheel van persoonlijken aard.
Uit de officiële bescheiden blijkt, dat de turksche regering vol
strekt geen voornemen heeft om de goede verstandhouding
met Belgie, die voor 't overige niets te wenschen overlaat, in
eenig opzigt te wijzigen.
Men vermoedt dat deze zaak in verband staat met de aan
gelegenheden der Donau-vorstendommen, en dat de heer Blon
deel door zijne persoonlijke 'oemoeijiugen aanleiding heeft ge
geven tot misnoegen van de zijde der turksche bewindslieden;
doch iets zekers is dienaangaande niet bekend.
De heer Blondeel heeft in het laatst van het jaar 18-56 de
Douau-vorstendommen bezocht, met het openlijk erkende doel
om naar geschikte personen om te zien, welke door de regering
hier te lande tot belgische consuls zouden kunnen worden aan
gesteld.
Inmiddels wordt aangemerkt, dat het vooral in de diplomatie
niet geheel vreemd is, en dat onder anderen, nog niet lang ge
leden, een dergelijke maatregel is genomen door de regering der
Vereenigde staten ten aanzien van den engelschen gezant, lord
Crampton, beschuldigd van neutraliteils-schending, door het
aanwerven van Noord-amerikanen voor de engelsche krijgs
dienst welke laatste diplomaat dan ook, zonder dat de staat
kundige betrekking heeft geleden, als gezant te Washington is
opgevolgd door lord Napier.
Het gerucht van het bijeenroepen der kamers tot eene
buitengewone zitting wint velddeze zitting zoude gewijd zijn
aan de stemming over denoodige krediten ten bekosten van de
de viering van den verjaardag der vijf en-twintigjarige troons
bestijging van kouing Leopold in de maand julij il.
Een ander gerucht wil dat de heeren Dedecker en Vilain
XI1II, de twee ministers, die thans het meest blootgesteld zijn
aan de verwijten der partijen, wegens het aandeel dat zij gehad
hebben in het aan den koning gerigte rapport ter zake van de
sluiting der kamers, zouden aftreden voor de opening der aan
staande zittiug. Doch hoewel het in de politieke kringen alge
meen bekend is, dat die twee ministers zich sedert korten
herhaaldelijk hebben uitgelaten in een geest, waardoor die
veronderstellingen gewettigd worden, kau niets bepaalds
worden gemeld.
{frankrijk.
Parijs 21 junij. Heden zijn de verkiezingen aangevangen,
terwijl alierwege ongestoorde rust. heersehte, hoewel het aantal
opgekomen kiezers reeds zeer belangrijk was. Over het alge
meen hebben zich de werklieden heden nog niet naar de stem
bussen begeven, maar wordt daartoe de dag van morgen afge
wacht. Heden namiddag ten zes ure zijnde bussen gesloten,
om morgen ochtend weder toegankelijk te worden gesteld.
Behalve de proclamatie aan de kiezers van den prefect
der Seine, isniet betrekking tot het verkiezingswerk, een
tweede belangrijk document uitgevaardigd, zijnde eene circu
laire van den minister van binnenlandsche zaken aan al de
prefectenuit welk stuk duidelijk blijkt hoe vee! de regering er
aun gelegen ligt zegevierend uit den inderdaad ernstig gevoer-
den strijd te treden.
Vrijdag jl. hebben eenige kiezers zich bij den heer Cavai-
gnac vervoegd en hem gevraagd, of hij, indien hij verkozen wierd
den eed van trouw aan keizer en constitutie, welke bij de toela
ting der leden van het wetgevend ligchaam gevorderd wordt,
zou willen afleggen. Hij heeft geantwoord dat hij aan ieder vrij
heid liet om hem zijne stem te onthouden, maar dat hij op de
hem gedane vraag nu nog geen ant woord had te geven. Hieruit
wordt opgemaakt dat de heer Cavaignac nu weder, even als in
1852, den eed zou weigeren, althans is zijn antwoord in dien
zin opgevat door voorstanders des gouvernements, welke op
grond daarvan de kiezers bij eene openbare circulaire vermaand
hebben om zich niet te laten gebruiken als middel tot eene
kunstenarij, die op ecne ijdele vertooning zou moeten uitloopcu.
Dit schijnt bij vele kiezers eenen indruk gemaakt te hebben,
die niet gunstig was voor den heer (Javaignac, den meest popu-
Jairen man onder de republikeinen, en op wieu daarom de oppo
sitiepartij hare hoop bovenal gevestigd had.
De heer Milhaud had bij den senaat een voorstel ingediend
betreffende eene verandering der wetgeving op de drukpers.
De rapporteur Ferdinand Bavot erkende wel is waar de mis
bruiken der bestaande wetgeving, maar verklaarde, dat hij het
initiatief der regering ten dezen aanzien niet wilde vooruit-
loopen en concludeerde, dat de «enaat hieromtrent zou over
gaan tot de orde van den dag.
Op verlangen des keizers is door den minister van oorlog
eene nieuwe organisatie der keizerlijke garde tot stand gebragt
strekkende om die garde te'doen beschouwen als eene krachtige
reserve op het oorlogsveld eri als keurtroepen, waardoor aar-
het leger een nieuw middel van belooning wordt aangeboden
voor allen die zich door dienstbetoon of door uitstekende daden
hebben onderscheiden.
Onder de geruchten behoort dat de conferentie zich
eerst op het einde dezes jaars, met het onderzoek van het
ontwerp tot organisatie der Domu-vorstendommen bezig zal
houden.
Het tractaat van koophandel tusschen Rusland en Frank -
rijk gesloten, is gisteren alhier aaugekomen. Nadat de keizer
het geteekend zal hebben en de ratiGcatien uitgewisseld zullen
zijn, zal de graaf de Morny St. Petersburg verlaten en alhier
terugkeeren.
Overigens zijn de betrekkingen tusschen ons hof en dat van
St. Petersburg vriendschappelijker dan ooit. De russische rege
ring heeft de fransche toegestaan om kennis te nemen van de
handschriften in de bibliotheek van St. Petersburg, die van
veef belang zijn voor de geschiedenis der 18de eeuw.
Dezer dagen is door den Times medegedeeld, dat Engeland
zich meester heeft gemaakt van het eiland Pirim, dat de straat
Bad-el-Mandeb bestrijkt. Gemeld blad heeft er echter niet bij
gevoegd, dat het engelsche gpuvernement te Aden, eene kleino