en 2 buitengewoon. Voor de loting werden 94 ingeschreven,
leverende een verschil van op met 1855.
De sterkte der schutterij was actief 146 man en reserve 129.
In het getal kerkgemeenten (5) met S leeraren kwam geen
verandering.
Op de openbare, middelbare en lagere scholen, benevens
eene bijzouderc school der 2de klasse, waren op 15 januarij 400
mannelijke en 305 vrouwelijke, en opl5julij380 mannelijke
en 293 vrouwelijke leerlingen; op de armschool waren op 15
januarij 183 bedeelden en 146 niet bedeelden, en op 15 julij
160 bedeelden en 142 niet bedeelde minvermogenden.
Twee bewaarscholen met 212 kinderen, 1 zondagschool met
78, 2 zangscholen met 105, 6 maitressen-, brei- en naaischolen
met 150, en eene gymnastieschool met 54 leerlingen, verkeeren
in gunstigen toestand.
Het gymnasium telde 22 en de teekenschool mede 22 leerlingen.
De ontvangsten en uitgaven der weldadigheidsinstellingen be
droegen gezamenlijk respectievelijk f95,599,52 en f109,464,16.
De voorschriften der armenwet worden getrouw uageleeld.
Policie, nachtwacht en brandweer voldoen aan hnnne ver-
pligtingen.
Opzigtens de straatverlichting laten wij het volgende uit het
verslag woordelijk volgen
Kortelijk willen wij de feiten, in verband staande tot den
aanbouw der gas-fabriek in herinnering brengen, als behoorende
deze geheel tot het jaar 1856.
Reeds sedert 1853 bij uwe vergadering aanhangig, deed deze
zaak echter eerst op het laatst van 1854 en in 1855 een groote
schrede voorwaarts, en wel nadat op een, door de commissie
van fabricage aan uwe vergadering ingediend rapport, steunende
voornamelijk op de gronden door eene commissie uit den raad
van de stad Maastricht in een uitgebreid en algemeen bekend
gemaakt advies ontwikkeld, was besloten eene gas-fabriek voor
rekening der gemeente in werking te brengen. Aan bovenge
noemde commissie werd daarop door u de taak opgedragen om
de vraag te beantwoorden: wat meer in het belang der gemeente
moest geacht worden, een publieke dan wel onderhandsche
aanbesteding, terwijl zij in last kreeg, zoo tot deze laatste wijze
van daarstelling werd geadviseerd, de voorwaarden van zooda
nige aanbesteding aan uwe vergadering ter vaststelling voor te
dragen. Met loffelijken ijver werd hieraan door die commissie
beantwoord, en dank harer bemoeijingen werden wij op uwe
magtiging en na verleende goedkeuring van heeren gedeputeerde
staten, in staat gesteld de onderhandsche aanbesteding van
het bouwen en in werking brengen eener zoodanige fabriek te
beproeven. Na eeuige aanbiedingen van belgisciie industriëelen,
wier inschrijvingen echter definanciëele krachten der gemeente
te bovengingen, werd het aanbod der heeren Enthoven eu comp.
te 's Ilage van dien aard bevonden, dat wij meenden aan uwe
vergadering te kunnen voorstellen met die firma te contracteren.
Op 1 februarij 1856 werd dan ook de overeenkomst aangegaan,
waarbij de gemeente ter somma van f 56,200 in het bezit zoude
gesteld worden eener deugdelijk werkende fabriek. Nadat in
de maand april de goedkeuring des konings op de daarstelling
er van was verkregen, is dan ook de aanbouw begonnen. Ruim
f 13000 boven de zoo even vermelde som werd echter door uwe
vergaderiug ter onzer beschikking gesteld, ten einde deze zaak
in werking te brengen en mogelijke onvoorziene uitgaven te
dekken. Er zal door de vertraging, die in den aanbouw dei-
fabriek plaats had, echter slechts ruim f 30,000 van het ver
kochte kapitaal in 1856 verbruikt ziju.
Bij het einde des jaars 1856 was de fabriek ongeveer in ge
reedheid, terwijl ook de pijpleidingen en aanhechting bij
particulieren zoo ver gevorderd waren, dat de branding in het
begin van 1857 kon plaats hebben, zoo als dan ook werkelijk op
16 januarij is geschied.
De deelneming van particulieren is boven verwachting,
en vooral in aanmerking genomen het eenigzius vreemde der
zaak, gunstig uitgevallen. Wij twijfelen dan ook niet of deze
zal blijven toenemen en daardoor de goede zaak van eene betere
straatverlichting bevorderlijk zijn
Wij willen van dit punt niet afstappen zonder hier den lofFe
lijken ijver en de bereidwilligheid te vermelden, in deze zaak
door het lid uwer vergadering, den heer J. H. Ochtman, Johz.
betoond, aan wien het zeer zeker voornamelijk dank te wijten
zal zijn, wanneer de gemeente zich op den duur in eene betere
verlichting zal mogen verheugen."
In het huis van bewariug waren bij afwisseling 16 personen
aanwezig, en op 31 december 13."
De toestand van den landbouw was over het algemeen gun
stig. Daaromtrent zegt het verslag:
//Wel mogt de oogst niet in alle opzigten aan de verwachtin
gen, die men er van koesterde, beantwoorden, de hoedanigheid
der vruchten, welke geoogst zijn, kan echter over het algemeen
goed genoemd worden. De hooge prijzen der producten ver
schaffen den landbouwers dan ook aanzienlijke inkomsten bij
het vrij aanzienlijk beschot der ge wassen. Den staat der beteelde
bunders en van de opbrengst der landen hierna volgende, ver
gelijkende met dien van 1855, merken wij alleen op, dat in
1855 slechts 56 bunders met wintertarwe bezaaid werden, welke
door elkander 17 mudden opleverden, terwijl in 1856 128 daar
mede bezaaide bunders een geschot van 28 mud per bunder
opbragten. Indien men den prijs, die ongeveer gelijk bleef aan
dien van 1S55 in aanmerking neemt, zal het wei niet te betwij
felen vallen of eene vermeerdering in opbrengst van ongeveer
88 last van dit gewas, moet van invloed zijn op den toestand
der landbouwers. Omtrent de opbrengst der wintergerst en het
koolzaad valt ongeveer het zelfde op te merken, vermeerderde
opbrengst en geene vermindering in den prijs. En wordt hierbij
iu aanmerking genomen, dat de dagloonen niet zijn gestegen
ten minste niet voor de bewerking dier vruchten, zoo zal de
slotsom wel kunnen zijn, dat 1856 een voordeelig jaar was voor
den landbouwer, al mogten ook sommige gewassen niet geheel
aan de verwachting beantwoord hebben.
Het ongunstige weder, vooral ten tijde der rijp wording van
de vruchten, kan hiervan als eene oorzaak, die evenwel builen
's menschen toedoen is, aangemerkt worden. De rogge en
zomergerst had hiervan nog al te lijdenook op het gewas van
den haver iiet dit zijneu invloed gevoelen.
Het is niet te betwijfelen of met de prijzen, welke van de
producten gemaakt worden, staat in naauw verband de koop-
en huurwaarde der landerijen. Deze was ook gedurende 1856
niet beneden die van 1855; eerder vond het tegendeel plaats."
In de katoenweverij werd in 1856 uitbetaald aan weefloon
f9092,40. De garancine fabriek, die steeds in bloei toeneemt,
waa gemiddeld met 40 personen werkzaam, waarvan 26 volwas
sen; aan loonen werd omstreeks f 17,000 uitbetaald.
Eene ijzer- en kopergieterij levert goede resultaten op. Eene
met 7 man werkende zoutziederij, even als de touwslagerij met
12 a 14 werklieden werkten gestadig door. Voorts was eene
houtzaagfabriek met 5 man werkzaam en werd de zeepziederij
met goed gevolg voortgezet.
In een der vier inrigtingen tot bewerking van ruwe meekrap,
werd eene stoommachine aangebragt.
Op de commercie-werf, in gebruik bij den heer C. Smit, te
Alblasserdam, waren 30 a 40 menschen (twee derden volwas
sen) werkzaam.
De gemeente leverde voor f7374 ruim 1400 lasten zelkasch af.
19 zeeschepen bezochten de haven en 20 verlieten haar.
TER DRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS, UITGEVERS VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT.