M1DDELBURGSCHE COURANT. 1857. 11 April. r 44. Zaturdag Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en Zatiu»l&g3. Binnen deze gemeente en Vlis- singen geschiedt de uitgave dan avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post f 3,40. De inzending van adyertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijksgeboorte of doodbekend- makingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Yoor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaliBg geschiedt kontant. Editie van vrijdag avond 8 ure. Tlrtttliimiügtttcjm ¥Ai\ HET RIJKSBESTUUR,PftOVIMlALE EA GEMÏÏEDESTÏRE8. Burgemeester en wethouders van Oost- en Westsouburg, zullen op woensdag den 15 april 1857 des middags ten 12 ure in de gemeente-kamer in het openbaar aanbesteden Het bouiven van een schoollokaal met eene onderwijzers woning. De plans en de bestekken zullen van af den 30 maart ter in zage liggen in de gemeente-kamer, en de aanwijzing zal ge schieden op den 11 april des namiddags ten 4 ure. Oostsouburg den 21-maart 1857. Burgemeester en wethouders voornoemd, PASPOORT. De secretaris, A. VAN VLAANDEREN. ■Bekendmaking'. VERORDENING op liet brand wezen in de gemeente Vlissingen. (Vervolg.; Art. 19. Doovc kolen, houtskolen of uitgebrande doppen en zaagsel zullen niet mogen worden bewaard cn vervoerd in houten bakken, tonnen of manden, ook zal geen ascli mogen worden opgeschept of uitgebragt ten zij in koperen, ijzeren of stceuen ponen; Art. 20. liet is verboden ccnigc op- of nederlage te doen van turf, steenkolen, houtskolen, hout, mot, spaanders of andere brandbare stoffen, zonder voorafgaande vergunning van burge meester en wethouders, op op ene erven aan de openbare straat grenzende, zelfs al zijn die erven daarvan door ccneu muur afgesloten. Ook zal men niet vermogen die brandstoffen tc leggen binnen 7 palmen, van eenigc ovens, eesten, smidshaarden of andere vuurplaatsen, noch binnen dc 3 palmen van de pijp der schoor- steenen. Aan bakkers, koekbakkers cn koks is hct.gpoo.rloofd hunne spaanders cn takkenbossen onder do ovens te. leggen mits die plaats door ijzeren deuren gesloten wordt. Art. 21. Gecneongebluschtc kalk zal in eenig gebouw mogen worden bewaard of geborgen worden, dan op zoodanige plaat sen als met uitdrukkelijke toestemming van burgemeester en wethouders daartoe worden aangewezen, voorbehoudens het regt van belanghebbenden, om daarvan bij Z. M. den koning in beroep tc komen overeenkomstig art. 11 van Z. M. besluit van 31 januarij 1824 (staatsbladno. 19.) Art. 22. Brouwers en kuipers, en elk ander van vantwerk gebruik makende, mogen hun vaatwerk niet op de straat liecten voor zonne op- en na zonnc ondergang, ook niet bij sterken wind, ter bcoordccling van burgemeester en wethouders, nocli op eenigc andere plaatsen dan vóór hunne brouwerijen of werk plaatsen. Art. 23. De kuipers moeten, wanneer zij voor hun beroep van vuur gebruik maken, een ton met water en een dweil bij zich hebben, cn mogen geenc duigen, boderastiikkcn of ecnig ander houtwerk in hunne schoorstecnen zetten of leggen. Art. 24. De leidekkers ofloodgieters zullen bij werkzaam heden inde open lucht, waarbij zij noodig hebben van vuur ge bruik tc maken dezelve niet mogen verrigtcn bij harden wind of stormachtig weder, ook niet na 2 uren des namiddags in dc maanden september tot en met april, en in de overige maanden na G uren des avonds. Zij en hunne knechts zullen voorts dc ver- cisclitc voorzigtiglieid iu acht nemen bij werkzaamheden op zolders, bovenverdiepingen of daken der gebouwen, zich van een vuurwagen bedienen ,en hunne hcetc bouten daarop ncderleggcn cn wijders zich bchooren te onderwerpen aan de maatregelen van voorzorg welke burgemeester en wethouders zullen noodig oordeelen in sommige gevallen ten luiuncu aanzien tot het voor komen van ongelukken voor te schrijven. Art. 25. Ilct branden van olie voor drukinkt, het koken van vernis, terpetijn of olie voor dc schilders, het maken van lak en dergelijke mag niet geschieden dan in dc daar voor met in achtneming der bestaande bepalingen, daargcstel- de gebouwen, en overeenkomstig de bepalingen vervat in dc verordening daarvoor vastgesteld of nog vast te stellen. Art. 26. Het smelten van pek cn het hccten van teer is binnenshuis verboden cn mag buitensbuis niet anders ge schieden dan na zons op- en vóór zons ondergangen ook niet bij sterken wind. Daarenboven zal men tfWjd .moeten gereed hebben eene tobbe met water en zand en eene groote ledige tobbe met een zeil of dekkleed, om des noods, den pek-of teerketel dadelijk te kunnen overstelpen. Art. 27. Het is verboden om in magazijnen of bergplaatsen van heide, hooi, stroo of andere ligt ontvlambare stoffen, vuur te bezigen of'tabak te rooken. Art. 28. Het is verboden om binnen de gemeente in eenig gebouw hooi of stroo op te slaan, alsmede om hooibergen aan tc leggen, dan alleen in zoodanige gebouwen en op zoodanige plaatsen als daartoe door burgemeester cn wethouders zullen zijn goedgekeurd. Art. 29. Wanneer bij onderzoek door of van wege burge meester en wethouders gedaan, het hooi in de stapels of schu ren bevonden wordt door brocijing gevaar voor brand tc kunnen doen vrcczen, zal hetzelve op daartoe gegeven last, terstond moeten worden uitgehaald en gespreid. Art. 30. Men zal op of in schepen of vaartuigen op eene hel ling staande of aan eene scheepstimmerwerf liggende, geen vuur of licht mogen branden, evenmin als binnen scheepsboord geen kaarsensteker mag worden gebruikt of brandende kaarsen er gens tegen geplakt. Art. 31. Ten einde zoo veel mogciijk alle gevaar voor te komen, wordt de havenmeester gelast en gemagtigd, met de ambtenaren, daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen, dc kombuizen en stookplaatsen in de schepen en schuiten te visiteren, met magt om, zoo noodig, te bevelen, dat daaraan binnen den tijd van 24 uren worden gemaakt of veranderd, wat de zekerheid vcrcischt. Art. 32. Burgemeester en wethouders alsmede door hen met het bestuur over het brandwezen belaste personen zullen in het belang"der openbare veiligheid on ter nakoming van art. 1. 4, 5, G, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21,25, 27, 28, 29, 30 en 31 dezer verordening, dc huizen en erven der be woners dezer gemeente, huns ondanks ten alle tijde kunnen binnen treden met in achtneming van art 3, alinea 1der wet van 31 augustus 1853 (staatsblad no. 83.; Hoofdstuk II. Voorzorgen tot het in bekwamen staat hebben der mid delen tot het blusschen van.brand benoodigd. Art. 33. In ieder der vier kwartieren der gemeente, zal een complete slangbrandspuit met de vereischt wordende gereed schappen, als: emmers, lantaarns, pekkransen, touwen enz., gestadig in gereedheid zijnzullende deze spuiten, ter onder scheiding met de letters A. B. C. cn D. gemerkt worden. Art. 34. Het getal der brandladders wordt bepaald op zes, en dat der brandhaken op drie. Art. 35. Iedere brandspuit cn daarbij behoorende blusch- middelen, zullen worden geborgen in een brandspuithuisje, op welker deur de letter van dc spuit moet gesteld cn de deur met ecu slot moet gesloten zijn zullende de brandmeesters ieder cencn sleutel van hun brandspnithuisje hebben, en daarenboven aan eencn der naaste buren eenen verzegelden sleutel en eenen lantaarn, voorzien met kaarsen worden gegeven, welke altijd beschikbaar moeten zijn deze bergplaats der sleutels zullen door een kenbaar tecken worden aangeduid. Bij verhuizing of verandering zullen door voorzegde burende bedoelde sleutels, lantaarn en kaarsen, worden overgegeven. Wijders zullen de burgemeester en opperbrandmccster eencn algeincenen cn op alle brandspuithuisjes passenden looper hebben. Een zoodanige looper zal ook steeds ten stadhuize berus tende zijn. Art. 36. De sloten van dc hokken of plaatsen alwaar brand ladders cn baken worden bewaard, zullen met eenerlci sleutel moeten kunnen geopend worden. Dc sleutels van dezelve zullen worden bewaard cn overgege ven op gelijke wijze als die, vermeld in het vorig artikel. Art. 37. Burgemeester en wethouders bepalen de plaats waar despuiten, brandladders cn haken zullen geplaatst worden. Hoofdstuk III. Organisatie van de bediening der brandspuiten. Art. 38. Alle manspersonen van IR tot volbragte 60 jaren, binnen deze gemeente wonende, zijn verpligt tot dc dienst bij het brandwezen, en na inlijving gehouden bij alle inspectiën, oefeningen en verdere dienstverrigtingen, op het bepaalde uur en ter bestemder plaatse tegenwoordig te zijn. Van de dienst bij het brandwezen zullen ontheven zijn: Zij die zich iu werkelijke» schutterlijken dienst bevinden, dc geemploij eerden eu werklieden bij de marine, voorzoo ver zij bij de brandspuiten aan 's rijks werf zijn geaffecteerdde zooda- nigen die door ligchaamsgestel voor de dienst der brandspuiten ten eenenmale ongeschikt zijnde geestelijkheid; de leden van den gemeenteraad, 's rijks- en gemeente ambtenaren; zij die tot het loodswezen behooren de hoofd-onderwijzers op de scholen en de kosters van de kerken der onderscheidene godsdienstige gezindheden. Art. 39. Dienstpligtige personen, die vrij van persoonlijke dienst wenschen tczijn, zullen door burgemeester en wethouders tegen een jaarlijkschen uitkoop van f 6 gedurende den tijd van 10 jaren van de dienst ontheven worden of zich door het stel len van een geschikt persoon ter beoordecling van burgemees ter en wethouders kunnen doen vervangen. Art. 40. Burgemeester en wethouders dragen zorg dat jaar lijks voor den eersten mei eene lijst worde opgemaakt van alle personen die dienstpligtig zijn, cn na afkondiging geduren de acht dagen ter visie van dc belanghebbenden ter griffie worden ncdcrgclegd. De bezwaren tegen dc lijst moeten binnen dien tijd bij burgemeester en wethouders worden ingediend. Vóór den 1 junij wordt gemelde lijst door burgemeester en wethouders vastgesteld en hiervan op den 1 junij bij aanplak king door burgemeester en wethouders aan de ingezetenen ken nis gegeven. Art. 41. Burgemeester en wethouders regelen bij loting wie der op bovengemelde lijst voorkomende personen voor de dienst voor een jaar bij het brandwezen zullen worden ingelijfd. Door hen wordt aan de dienstpligtige en tot de dienst bestemde personen bij hunne inlijving een biljet gezonden, vermeldende bij welke spuit zij aangesteld cn op welke wijze zij daarbij zul len werkzaam zijn. Gedurende acht dagen na de toezending van bovengemeld billet zal het den ingelijfden vrij staan zich door afkoop of door liet stellen van eenen geschikte» plaatsvervanger van de dienst te ontslaan. Art. 42. Onder burgemeester en wethouders zal het be heer over al hetgeen het brandwezen mogt betreffen, worden opgedragen aaneen opperbrandmeester twee brandmees ters; acht brandspuitmeesters acht onder-brandspuitmeesters; eenen bode; zestien pijpvoerdersacht cn twintig inzetters die tevens alle diensten bij despuit zullen vervallentwee honderd zes en dertig manschappen. Art. 43. Boven dc deur der woningen van de brandspuit meesters zal een bord worden gesteld, waarop zal zijn vermeld hunne qualiteit en de letter van de spuit waarbij zij zijn aange steld. Art. 44. De geaffeeteerden tot de dienst van het brandwezen zullen bij de exercitien met de spuiten en in geval van brand moeten dragen dc navolgende ondcrseheidingsteckenen als: dc opperbratuhnecsters een zilveren penning met liet wapen der gemeente aan de eene zijde, gedragen aan een rood en wit lint, benevens een stok lang 2 ellen rood en wit geschilderd van boven voorzien van een vergulden vlam. Dc brandmeesters eene gelijke penning, gedragen aan een rood lint en een dito stok lang 1,75 el, voorzien als boven van een verzilverden vlam. De brandspuitmeeester een stok lang 1,50 cl. Dc onilcr-brandspuitmccstcrs een dito stok, lang 1 el, beide almede rood en wit geschilderd en voorzien met het wapen der gemeente en cle letter der spuit waartoe zij behooren. De overige manschappen een zwart lederen armband aan den linkerarm, gemerkt met hunne betrekking cn de letter van de spuit waaraan zij zijn verbonden. Ook zullen zij voorzien zijn van een looden of zinken penning waarop de letter van dc spuit cn het nummer hetwelk de dienstpligtige zal verkregen hebben voor de behandeling aan de spuit, vermeld staau. Deze penning zal door ieder der manschappen aan het brand spnithuisje terstond aan den brandspuitmeester moeten over handigd worden als bewijs hunner tegenwoordigheid. Dc bode eindelijk een koperen plaat aan een rood lint waarop gegraveerd zullen zijn de woordenbrand directie der gemeente Vlissingen, als mede een rood vlaggetje en bij avond of nacht een lantaarn met rood glas, voorzien van licht, beide hangende aan een stok. Deze onderscheidingsteekenen komen ten laste der gemeente cn worden aan de belanghebbenden uitgereikt door en zullen bij overlijden of aftreding binnen 14 dagen worden ter hand ge steld aan voor den opperbrandmeesters, de brandmeesters, de brand- en onderbrandspuitmeesters en den bode, burgemees ter en wethouders, eu voor de manschappen aan den brand spuitmeester waartoe zij behooren. Art. 45. Jaarlijks met de maand junij ontvangt ieder brand spuitmeester van burgemeester en wethouders een naamlijst der personen, welke hij onder zijn toczigt heeft, op welke Jijst dc

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1857 | | pagina 1