Aldus vastgesteld door den gemeenteraad ran Ylissingen, den 10 december 1855. De burgemeester, J. "VY. CALLENEELS. De secretaris, MABILOT. Eu is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, te Ylissingen, den 31 december 1855. De burgemeester en wethouders van Vlissingen, De burgemeester, J. "YV. CALLENEELS. De secretaris, MABILOT. Het gemeentebestuur van Oost- en Westsouburg zal op zatur- dag den 21 maart 1857, des namiddags ten twee ure. in het openbaar tot afbraak verkoopen, twee IVOOIV- HUIZE1V, staande op het dorp Oostsouburg, gemerkt no. 15 en 16, waarvan de voorwaarden in het huis der gemeente ter inzage liggen. Burgemeester en wethouders van Oost- en Westsouburg, PASPOORT. De secretaris. A. VAN VLAANDEREN. SHnnmUiitdscijc tijömgrn. Middelburg 11 maart. Het noordsche driemastschip Eire sonuer, gez. J. Bohre, van Antwerpen naar Bergen bestemd zijnde, welke bodem nabij Zoutelande was gestrand, is maandag in vlot water gekomen en met verlies van roer benevens andere zeeschade dingsdag och- t.cnddoorde sleepboot Aymon Louise in de haven van Vlissin gen gebragt. Jl. maandag is de algemeene vergadering der Nederlandsche telegraafmaatschappij gehouden. Uit het verslag bleek, dat het telegrafisch verkeer tusschen Amsterdam, Alkmaar, en het Nieuwediep over 1856 beliep 9617 depêches en 82 afschriften. Hiervan zijn 9031 enkelvoudige berigten, 488 dubbele. 36 drie voudige en 62 antwoorden beneden de 10 woorden; 116 perso nen bezochten de inrigting. De balans werd goedgekeurd. De uitdeelingover 1856zal zijn 5£ pet. of f 27,50 por aandeel. Men leest in den Courrier de la Meuse //Op dit oogenblik loopen geruchten van eene ministeriële crisis in de gewoonlijk goed onderrigte kringen rond. Men zegt, dat het geheele ministerie op het punt staat van af te tre den, zelfs de minister van oorlog. Ik deel u deze tijding mede, zonder daarom voor de waarheid te kunnen instaan. //Tegelijker tijd deelt men mij mede, dat de generaal baron van Aylva llengers. opperbevelhebber te Maastricht, eerstdaags gepensioneerd zal worden. De kolonel van Hoey, kommandaut van het 4de regeinent infanterie te Bergen-op-Zoom, zou tot generaal-majoor bevorderd worden. De luitenant-kolonel Tuc- kerman zou mede gepensioneerd, en de majoor Overstraten, adjudant van den generaal inspecteur der infanterie, benoemd worden tot kommandant van het instructie-battaillon. Laatst genoemde zou door den majoor Ravens opgevolgd worden. Men leest in het Algemeen handelsblad: Uit Luxemburg schrijft men, dat men de terugkomst van den prins-stedehouder te gemoet ziel; men hoopt dat de aanwezig heid van den prins aan het status quo een einde zal maken en de definitieve regeling van den staat van zaken zal bevorderen. Zijn ook al door de nieuwe grondwet de vroegere vrijheden zeer beperkt, zoo heeft toch het land nog het regt behouden in de regeling zijner financiën een woordje mede te spreken, en met ongeduld ziet men dan ook de eiudelijke conslituering der sten den te gemoet. Dezer dagen was het korps officieren der bezetting in het O^mcTvèj'gjiclerd, waar de gouverneur der vesting von Wedell /en paar officieren, die in de kerk van Onze Lieve Vrouw tijdens /.qqné predikatie ^'ö.n den superior der Redemptoristen door hun gedfag ergerfiis qadden verwekt, eene ernstige vermaning heeft gegeven. ^Het heeft kï.'M. de koningin behaagd onzen verdieustelyken landgenéot, den heer Jacq. Eranco Mendez, solo-violoncelist des konings, voor de opdragt van eene zijner compositien; ïelodien voor violoncel en piano," een prachtigen ju- Aveeieh ring, prijkende met II. I). kroon en naamcijfer, te doen toekomen, onder geleide van een hoogst vleijenden brief. V■-? MÖIr vêrtiècmt dat door de hceren L. Beerenbroek, lid van dc 'ccrste kamer der staten-generaa], burgemeester van Roer- mcnrlc, cn R. Magnée, lid der provinciale staten van Limburg. -45." M. concessie is aangevraagd tot, het aanleggen van een ijzeren spoorweg van Eindhoven over Roertnonde naar de pruis- sische grenzen in de rigting van Duren. Jan van Goozen, bouwman te Oudshoorn, heeft op den ze venden maart van dit jaar Z. M. den koning nieuwe en versche grasboter aangeboden. ISesioeming-en en besluiten. Bij besluit van S dezer, heeft Z. M. goedgevonden tot rector magnificus aan de hoogeschool te Utrecht, voor het academie jaar 1857/8, te benoemen den hoogleeraar L.C. van Goudoever. Het heeft Z. M. behaagd den generaal-majoor A. P. E. Rigot de Begnins, H. adjudant in buitengewone dienst, te benoemen tot ridder met de ster der orde van de Eikenkroon. Statcn-generaal. TVveede kamer. Zitting van 9 maart. In deze zitting zijn aangenomen: 1. het wetsontwerp lot goedkeuring van het handels- en scheepvaartverdrag met, de Uominicaansche republiek met alge meene stemmen aangenomen 2. de conclusien der rapporten van decommissien tot onder zoek vana. de overeenkomst van het groot-hertogdom Mec klenburg Schwcrin, tot regeling der voorwaarden waarop de consulaire agenten inde overzeesche bezittingen zullen worden toegelaten; b. gelijksoortige overeenkomst gesloten met, Bre men c. de verklaring van toetreding door den groot hertog van Oldenburg, tot, de overeenkomst met Pruissen betrekkelijk het zelfde onderwerpstrekkendede beide eerste conclusien tot bet aannemen der mededeeling voor kennisgeving, en de laatste om aangaande het overgelegde stuk nadere inlichtingen te vragen, welke door den minister van financien gegeven werden 3. de conclusie van het, rapport der commissie tot onderzoek der bescheiden aan de kamer door den minister van koloniën toegezonden, betrekkelijk het reglement op de drukwerken in Ncderlandsch Indie, welke zonder hoofdelijke stemming werd goedgekeurd, terwijl tevens met beirekking tot deze zaak de kamer zich met 41 legen 9 stemmen vereenigde met een door den heer van Zuijleu van Nyevelt gedaan voorstel van den vol genden inhoud De kamer besluit, dat de voorzitter gemagtigd wordt om, zoodra de schriftelijke inlichtingen ter zake van het reglement op de drukwerken in Ncderlandsch li.die, door den minister van koloniën in te zenden, zullen zijn ingekomen, die te doen drukken en aan de leden ronddeelen, en die tevens te stellen in handen der commissie ad hoe benoemd, en dat hij uitgenoodigd wordt om, wanneer de commissie gereed zal zijn met haar rap- port, de kamer bij een t.e roepen." Tegen de hceren Nolthenius, Kien, van Eoreest, vanEranck, Bieruma Oosting, Delprat, van Heiden Reinestein, de Kempe- naer en Dirks. In de zitting is nader behandeld het denkbeeld van den heer van der Yccn, zaturdag jl. geopperd, tot het indienen vaneen adres aan den koning, omtrent de uitvoering van de concessie tot landaanwinning en verdieping van het vaarwater op het Zwolsche Diep, waaromtrent hij een ontwerp aan de kamer wenschte voor te leggen. Die heer heeft,, naar aanleiding van de door onderscheidene sprekers geopperde bezwaren, ontleend aan de bepaling van art. 81 van het reglement van orde der kamer, waarbij wordt voorgeschreven de weg, te volgen voor het ont werpen van adressen van wege de kamer aan den koning aan te bieden, zijn oorspronkelijk voorstel ingetrokken en een ge wijzigd voorgedragen in den volgenden zin; Dat de kamer besluite, om ingevolge art. 81 van het regle ment van orde, eene commissie te benoemen tol het ontwerpen van een adres aan Z. M. den koning omtrent de uitvoering dei- concessie tot landaanwinning en verdieping van liet vaarwater op hetZwolsche Diep, opdat de bezwaren weggenomen worden welke ten gevolge van die uitvoering door de watcrlossing en scheepvaart op dat Diep ontstaan zijn." Ten slotte hebben de cominissien tot onderzoek van het ver slag der algemeene rekenkamer over 1854, en het algemeen ver slag der muntwcrkzaaniheden over 1855, daaromtrent hare rapporten uitgebragt. De vergadering heeft beslist, dat de daarbij genomen con clusien nader behandeld zullen worden. De kamer is tot nadere bijeenroeping gescheiden. De commissie uit de tweede kamer, bestaande uit, de heeren Thorbccke, Mackaij, Mceussen, de Brauw en Wint,geus, belast met liet onderzoek van de missive en bijgevoegd reglement op de drukwerken in Ncderl. Indie, heeft haar verslag uitgebragt. De commissie heeft hare bevreemding betuigd, dat de minis ter van koloniën bij de aan de kamer gezondeu stukken zelfs niet heeft, gevoegd eene nota van toelichting, die anders iu druk is verschenen. De commissie heeft, zich verder afgevraagd, wat art. 110 van 't reglement op het beleid der regering vanNedcr- landsch Indie voorschrijft, en of het reglement op de drukwer ken daarmede in overeenstemming is. Op het eerste punt zegt de commissie dat de wetgever in art. 110 een toezigtder regering heeft noodig geoordeeld, waardoor belemmering in het openbaren van gedachten of gevoelens en in de toelating van elders dan in Nederland gedrukte stukken kan veroorzaakt worden, maar alleen voor zoo ver tot verzeke ring der openbare orde gevorderd wordtterwijl die in Neder land gedrukte stukken onbelemmerd moeten worden toegela ten, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens regels, bij algemeene verordeningen testellen. Wat de tweede vraag betreft, meent de commissie, dat art. 100 voor de indische drukpers waarborgen in het leven heeft willen roepen, waarborgen die voor zoo ver de bijzondere toe stand van Indie gedoogt, de drukpers en de verspreiding van vreemde geschriften althans aan de uitoefening van willekeu rige magt zonder wettelijken recel onttrokken. Tot aan de af kondiging van het bedoelde reglement was de drukpers onder worpen aan het gezag van den vertegenwoordiger des konings; deze maakte van die magt een matig gebruik en zoo was zij ver gelijkenderwijs in een gunstigen toestand. De invoering van het reglement op de drukwerken brengt daarin eene gewigtige verandering. Van de betrekkelijke vrijheid die meu genoot, wordt, de drukpers op eens beroofd. Zeer gestrenge, voor wille keurige toepassing vatbare, maatregelen worden ingevoerd, dis, vrijheid op den voorgrond zettende, eene belemmering kunnen veroorzaken, veel sterker dan de verzekering der openbare orde schijnt te vorderen. Het is een uiterst, strenge maatregel, ge schikt tot beteugeling van eene zeer losbandige drukpers, of die in tijden van oproerige beweging zijne regtvaardiging zou kun nen vinden, maar niet, schijnt geëischt te worden door eene wat de drukpers aangaat rustige maatschappij. Men mag dus aan nemen, dat de toestand der drukpers in Indie na de afkondiging van het reglement op de drukwerken minder gunstig is gewor den dan vóórdien tijd. De waarborgen, die art. 110 heeft willen geven tegen de uitoefening, zonder weltelijken regel, vaneen willekeurig gezag, schijnen te worden verkeerd in een middel om krachtens eene wettelijke verordening de drukpers, wordt het. noodig geoordeeld, zoo te breidelen, dat alle vrije beweging zou kunnen worden onmogelijk gemaakt. Dit, gestrenge oordeel der commissie staaft zij door de artike len nader te behandelen. De wetgever heeft verder aan de in Nederland gedrukte stuk ken waarborgen voor onbelemmerde toelating en verspreiding in Indie willen geven, die toczigt en belemmering uitsluiten- Intusschen worden de stukken in Nederland gedrukt, aan de zelfde bepalingen onderworpen als al de overige, die ia Indie of elders dan in Nederland gedrukt zijn. Twee uilzonderingen slechts komen voor. Zelfs schijnt het in Nederland gedrukte tijdschrift te moeten worden verbeurd verklaard, wanneer ecnig artikel niet door den schrijver mogt zijn geteekend: voor de nederlandsche tijdschriften toch wordt gecue uitzondering te dien opzigte in het reglement, gevonden. En de handelaar of verspreider in Indie is aan de zelfde voor schriften onderworpeu als het vruchten der nederlandsche pers, als alle andere drukwerken geldt. Het reglement schijnt dus veeleer het weren van nederland sche geschriften, dan het bevorderen van hunne onbelem merde toelating op het oog te hebben. Maar ook dat doel, gesteld, het ware geoorloofd, zal niet worden bereikt, althans aanvanke lijk niet: de drukwerken toch zullen uit Nederland worden toe gezonden met den post aan de ingezetenen zelve, zoodat de boekhandel, voor zoover die met Nederland in betrekking staat, wel genoegzaam zal worden vernietigd, maar de drukwerken niet geweerd. Het reglement geeft eindelijk aanleiding tot stuitende onregt- vaardiglieid. De commissie kan dus tot, geen ander besluit ko men, dan dat het reglement niet is in overeenstemming met art. 110 van het indisch regerings-reglement..Zij stelt daarom voor afschrift, van hare opmerkingen tezenden aan den minister van koloniën, ten einde hem in de gelegenheid te steller, nadere inlichtingen aan de kamer te geven. uiten ImtDscljc tijöimjcn. Eng-elaiiil. Londen8 maart. Uit eene verklaring van lord Palmerstonin de zitting van het lagerhuis van jl. vrijdag is gebleken, dat het gouvernement zelfs niet voornemens is, verandering te brengen in de te Honkong beslaande bepalingen betrekkelijk het ver- leenen van engelsche scheeps-papieren aan inlandsche vaar tuigen, hoewel hare onregtmatigheid of althans hare ondoelma tigheid naar veler oordeel in het gebeurde met het vaartuig de Arrow gebleken is. The observer berigt dat de proclamatie der koningin tot ontbinding van het tegenwoordige en tot, zamenroeping van een nieuw parlement op of omstreeks den 25sten dezer maand uitgevaardigd zal worden. Voor het houden van algemeene kiezingen is omstreeks zc# weken tijds noodig. Lord Palmerston ontvangt van verscheidene plaatsen, en wel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1857 | | pagina 2