MÏÜDELBÜRGSCHE
COURANT.
N°' 20.
Zaturdag
1857.
14 Februarij.
gtanlitmïiigingm
öinncnlflnösfl)e tijdingen.
Deze courant verschijnt des di nesting's, donderdag-s en z,.tiulügü. Linnen deze gemeente en Vlis-
«ingen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure.
Do abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post f 3,-10.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regel; van huwelijks, geboorte of doodbekemi
makingen enz., van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent.
Buiteugewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Voor elke plaatsiug moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
TAS HET RIJKSBESTlil'lt,PROVINCIALE EN CEHEESTEBESTIREN.
IS e k e ei «1 m a. li i ii g-.
De burgemeester en wethouders van Vlissingen doen te we
ten, dat door den raad dier gemeente, in zijne vergadering van
den 21 julij 1856 is vastgesteld de volgende
VERORDENING TER BETEUGELING VAN DE
KINDERZIEKTE IN DE GEMEENTE VLISSINGEN-
Hoofdstuk 1. Maatregelen van voorzorg bij het
heerschen der ziekte.
Art. 1. Zoodra zich de kinderziekte binnen deze gemeente
openbaart zal het navolgende moeten worden in acht genomen
1. Door den geneesheer, die eeuen pok lijd er in behandeling
krijgt, zal onverwijld hiervan kennis worden gegeven aan den
commissaris van policie, met vermelding van den naam en den
ouderdom des lijders, en van de wijken het nommer van het
huis waar deze lijder zich bevindt.
Indien de ziekte niet. door eenen geneesheer wordt behan
deld, zal de vade, of de naast, aanwezige bloedverwant of be
trekking tot voornoemde aangifte verpligt wezen, in welk geval
door den stads doctor een onderzoek omtrent de wezenlijkheid
der aangegeven© daadzaak zal plaats hebben. Omtrent den uit
slag van dat. onderzoek zal door dcnzclven schriftelijk rapport
aan den commissaris van policie worden gedaan.
2. Er zullen gedurende den loop en na den afloop der ziekte,
onder toezigt van eenen deskundigen, berookingen moeten
worden bewerkstelligd.
Eij on-of minvermogenden zal zulks onder toezigt van den
stads-doctor en voor rekening der gemeente geschieden.
3. Geene kinderen mogen uit een huis, waar de kinderziekte
aanwezig is, naar eenige school hoegenaamd of naar catechisa-
tien gezonden worden.
4. Door de zorg van den commissaris van policie zal op de
deuren der huizen, waar genoemde ziekte hestaat, een op
schrift, houdende het woord uKinderziekte" in letters van min
stens 3 ned. duimen groot., worden geplaatst, welk opschrift,
aldaar zal moeten verblijven tot. de berookingen, sub no. 2
▼oorgeschreven, zullen hebben plaats gehad.
Art. 2. In twijfe achtige gevallen van het al of niet. beslaan
der kinderziekte, za! de lijder worden onderzocht door den
stads doctor, aan wiens uitspraak men zich zal moeten onder
werpen.
Art.3. liet lijk van eenen aan de kinderziekte gestorvenen
zal ten spoedigste, uiterlijk Winnen driemaal vier en twintig
uren, moeten worden hesraven of weg gevoerd.
Art. 4. Van de overtreding van eenige in dit hoofdstuk ver
vatte bepaling zal proces-verbaal worden opgemaakt, en elke
derzolve met eene geldboete vanéén tot drie gulden worden
gestraft.
Hoofdstuk II. Voorschriften ter bevordering
der koepok-inenting.
Art. 5. Alle ambtenaren en bezoldigden, zoo bij de gemeente
als bij de administratie der gemeente-belastingen, bij armbeslu-
ren en bij alle corporation die door de gemeente gesubsidieerd
worden, comptabel zijn of onderhoorig, zullen na het invoeren
dezer verordening moeten doen blijken dat zij, benevens hunne
▼rouwen en kinderen, de natuurlijke kinderziekte gehad, of de
kocpok-ineutiug (net goed gevolg ondergaan hebben.
Art. 6. De onderscheidene armbesturen, die uit de gemeente
kas onderstand genielen, zullen hunne bedeelden behooren aan
te sporen, hen zelve of hunne kinderen de koepok-inenting te
doen ondergaan, voor zooveel zij die kunstbewerking niet vroe
ger ondergaan, of de kinderziekte gehad hebben. Bij weigering
van de zijde der bedeelden hieraa^te voldoen, zal de bedeeling
niet. langer mogen worden voortgezet.
Art. 7. De directie van het arm-, gast- en weeshuis zal zorg
dragen, dat ten aanzien van de onder hare administratie zijnde
of komende weezen, st iplelijk worde onderzocht of zij reeds
vroeger zijn ingeënt of de kinderziekte hebben doorgestaan.
Ingeval zulks niet voldoende blijkt, zal door haar gezorgd wor
den dat de inenting zoo spoedig mogelijk worde bewerkstelligd.
Ook zal de directie van het een en ander op de staten van
het personeel, tot haar geslicht behooronde behoorlijk aantee-
keuing houden.
Art. 8. De schoolhouders en schoolhouderessen, van welken
aard hunne school ook wezen moge, zullen geene kinderen op
dezelve toelaten, van welke het. niet duidelijk blijkt, dat zij de
koepuk-inenting ondergaan of de kinderziekte gehad hebben.
Art. 9. Alle schoolhouders en schoolhouderessen zullen zich,
alvorens hunne acte van aanstelling worde uitgereikt, bij schrif
telijke belofte verbinden, het vorige artikel getrouw te zullen
naleven.
Zij zullen daartoe een register aanleggen waarop al hunne
scholieren vermeld staan, met eene kolom, aanwijzende de dag-
leekening van de inenting of van het bewijs dat hun is overge
legd en den persoon door wien het. is afgegeven.
Art. 10. Als alleen geldende bewijzen zullen worden aan
gemerkt
1. In geval de kinderen de kinderziekte gehad hebben:
a. Eene verklaring van den geneesheer die het kind gedu
rende die ziekte behandeld heeft.
b. Van eenig ander geneesheer, de onderhavige zaak ondub
belzinnig stavende.
c. Eene verklaring van den commissaris van policie.
2. Ingeval de koepok-inenting heeft, plaats gehad:
a. Het getuigschrift afgegeven door den geneesheer die de
kunstbewerking heeft verrigt.
b. Eene verklaring van een geneesheer dat de bewijzen van
de plaats gehad hebbende kunstbewerking genoegzaam
voorhanden zijn.
Art. 11. De schoolhouders en schoolhouderessen zullen bij
overtreding van de voorgaande bepalingen, telken reize en voor
ieder kind worden gestraft met eene geldboete van drie tot
zes gulden.
Art. 12. Er zal van wege de gemeente worden zorg gedragen
dat gedurende de zomermaanden de gelegenheid bestaat, om
kinderen van armen en minvermogenden de koepok-inenting
gratis te doen plaats hebben.
Art. 13. Aan de beambten der policie en den stads-doctor
wordt de bevoegdheid toegekend en den last gegeven om de
woningen der ingezetenen, huns ondanks binnen te treden, ten
einde te zorgen voorde naleving der bij de art.. 1 en 2 van deze
verordering vastgestelde voorschriften- Zij zullen echter van
deze bevoegdheid gebruik makende, zich gedragen naar de be
palingen van art. 3 eerste aliuca der wet van den 31 augustus
1853 (staatsblad no. 83).
Aldus vastgesteld door den gemeenteraad van Vlissingen,
den 21 julij 1856.
De burgemeester,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
MABILO T.
Zijnde deze verordening aan de gedeputeerde stalen van Zee
land, volgens hun berigt van den 1 augustus 1856, no. 48, in
afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort.
Vlissingen, den 5 augustus 1856.
Burgemeester en wethouders van Vlissingen,
De burgemeester,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
M A BIL O T.
Middelburg' 13 Februarij.
In de lieden namiddag gehoudene zitting van den gemeente
raad is door den heer wethouder Bijleveld van Serooskerke
als waarnemend voorzitter de volgende brief van den burge
meester dezer gemeente aan de leden medegedeeld, waarvan
ons de opname reeds in dit. no. verzocht, wordt.
Middelburg, den 12 februarij 1857.
Mijnheer de voorzitter!
Door eene voortdurende ongesteldheid, zoo als u bekend is
aan mijn huis gebonden, erlang ik de voor mijn gevoel hoogst
pijnlijke mededecling, dat. mijn naam siuts eenige dagen, niet
alleen in verscheidene dagbladen, maar zelfs op de lippen van
een aanlal mijner sladgenoolen aan eene zeer ongunstige be-
onrdeeling is blootgesteld.
Betgeen mij bij die mededeeling het meest gel roff-n heeft,
is, dat. het mijne eigene woorden geweest, zijn, die daartoe aan
leiding hebben gegeven, bij gelegenheid eer beraadslagingen
van rlen gemeenteraad omtrent het. daarstellen eener gezond-
heids-com missie.
Ik moet, mijnheer de voorzitter, tot mijn leedwezen erkennen
dat die woorden door mij zijn uitgesproken, zoo als zij in het
openbaar verslag dezer zitting zijn opgenomen, en het kan mij
dus niet bevreemden, dat zij. vooral door dezulken, die mij niet
kennen zijn afgekeurd. A-laar om daaruit te zien afleiden, zoo
als het geval schijnt, te zijn, dat het leven mijner stadgenooten
mij zoo geheel onverschillig zoude mezen, dat hoe meer van hen
door den dood teerden weggevoerd, ik dit naar mijn wetisch en
verlangeneen geluk zou rekenenhad ik ooit eene zoodanige
uil legging kunnen verwachten, en heeft eene acht en dertig ja
rige loophaan hij het. bestuur van Middelburg, waarvan negen
tien aan hef hoofd der stad, mij niet genoegzaam doen kennen,
om te weten, dat., wat mij ook moge ontbreken of wat van mij
moge gezegd of gedacht worden, hartelijke belangstelling in
mijne geboortestad en zucht om liet welzijn mijner stadgenoo
ten te bevorderen, tot. wat rang, stand of gezindte zij ook be
hooren. mij onafgebroken hebben aangekleefd.
Wat intusscheu van dit alles zij mijnheer de voorzitter, het
vertrouwen en de achting mijner medeburgers, die ik liet voor
deel gehad heb, tot. dus verre zoo ruimschoots te genieten, trots
al mijne feilen en gebreken, en die ik gaarne zoude behouden,
zij zijn voor mij van te groote waarde, dan dat ik dezen loop
van zaken zoo lijdelijk zou laten voortgaan, zonder van mijne
zijde eene poging aan te wenden, om dien te stuiten.
Die poging, mijnheer de voorzitter, bestaat in deplegtige
verklaring voor Goden mijn geweten dat de bewuste moorden
in den loop der beraadslagingen zonder nadenken door mij zijn
uitgesproken en de uitlegging die aan dezelve gegeven wordt op
geenerhande wijze in mijne bedoeling gelegen heeft.
Ik heb de eer u te verzoeken, den inhoud dezes ter kennis tc
brengen van den gemeenteraad.
(Get.) PASPOORT VAN GRIJPSKERKE.
De vergadering besloot na eenige discussie dezen brief voor
kennisgeving aan te nemen.
Omtrent de vraat: of de te benoemen gezondheids commissie
zal zijn eene speciale (en niet de plaatselijke commissie van ge
neeskundig toevoorzigt). staakten de stemmen, zoodatdit on
derwerp tot. de volgende zitting is aangehouden.
(Nader verslag der gelieele zitting in ons volgend nommer.)
Jl. maandag waagde zich weder een 8jarige knaap op het
reeds zeer zwakke ijs der vest buiten de Seispoort eu omstreeks
het midden zakte hij erdoor en verkeerde in levensgevaar.
De boomkweeker W. van de Putte, zich toevallig in de nabij
heid bevindende, begaf zich onmiddelijk op het, brooze ijs, doch
zakte er zelf ook door, zoo dat het hem niet dan met veel in
spanning en hulp mogt gelukken met den jongen behouden de»
kant te bereiken.