MIDDELRURGSCHE COURANT. N0, 18. Dingsdag 18157. 10 Februarij. Deze courant verschijnt des dinsdags, donderdags en ZatutJigs. innen deze gemeente en Vlis- singen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3, l'ranco per post f 3,10. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regel; van huwelijks, geboorte ol' doodbekeni makingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van maandag avond 8 ure. 2t«nluinï>igtitgcn FAN BETRIJKSBESTUUR,PR0FINC1ALE EA GEMEENTEBESTUREN. BEIiKHlUAlilIG. Zeeuwsch-Limburgsche spoorweg. De burgemeester en wel houders van Vlissingen Gezien de missive van den heer commissaris des konings in deze provincie, van den 31 januarij jl., A no. 4-63/1, 2de afdee- ling, noodigen bij deze de daarbij belanghebbenden uit, om aan hen die met de opnemingen voor den spoorweg van Vlissingen naar Venlo belast zijn, de meest mogelijke medewerking te ver- leenen, benevens den vrijen toegang te vergunnen op alle bouw en weilanden lot deze gemeente behoorende, heigeen de ge bruikers dier goederen verpligt, zijn Ie gedoogen, zoo wel als het maken van openingen in hagen, hosschen enz. ter verkrijging van een zuiver tracé op het af Ie bakenen terrein, overeenkom stig het bepaalde bij art. 9 der wet van den 28 augustus 1851 (Staatsblad no. 125). Zullende de schade daardoor veroorzaakt, in gevolge de voor schriften dier wet, behoorlijk worden vergoed. Wordende een ieder vermaand zich Ie onthouden van het uittrekken, verplaatsen of wegnemen van bakens of piketten. Vlissingen, den 6 februarij 1857. De burgemeester en weihouders voornoemd J. W. CALLENEELS. De secretaris, M A 13 1L O T. IS e k e ml ui is li i ii g- De burgemeester en wethouders van Vlissingen maken be kend, dat de laatstelijk op den 7 april, 24 september en 1 december 1856, door den gemeenteraad vastgestelde verordening, rege lende de invordering der plaatselijke belastingen op voorwerpen van verbruik binnen die gemeente, met daartoe behoorend be sluit lot heffing, in afdruk voor een ieder verkrijgbaar is ter gemeente secretarie, tegen betaling van 40 cents. Vlissingen, den 7 februarij 1857. De burgemeester, J. W. CALLENEELS. De secretaris, M A 131L O T. VERORDENING VAN ALGEMBENE PLAATSELIJKE POLIC1E IN DE GEMEENTE VLISSINGEN. (Vervolg.) Vijfde hoofdstuk. Voorzorgen bij heerschende en besmettelijke ziekten. Art. 114. Bij heerschende en besmettelijke ziekten zullen, indien burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten en na voorafgaande kennisgeving daarvan, de vier volgende arti kelen gezamenlijk of afzonderlijk in werking treden. Art. 115. Ieder zal verpligt zijn van het uitbreken der ziekte in zijn huis of vaartuig, aan het bureau van policie kenuis te geven. Art. 116. Onmiddelijk zal door de policie een kennelijk teeken daarvan aan het huis of vaartuig waar men aan de ziekte lijdt, worden gesteld, welk teeken niet zal mogen worden weg genomen of bedekt. Art. 117- Geene kinderen uit een huis waar de besmettelijke ziekte heerscht, zullen naar scholen of fabrijken mogen worden gezonden of aldaar mogen worden ontvangen. Art. 118. Het hoofd des gezins waar de ziekte zich heeft geopenbaard, is verpligt, de bcrooking te doen geschieden, die zijn geneesheer of bij gebreke van dien een stads geneesheer voorschrijft; bij onvermogen geschiedt die bcrooking ten koste der' gemeentebij weigering heeft dezelve van wege de policie plaats. Art. 119. Het is verboden kinderen die door hoofdzeer, schurft of eenige huidziekte zijn aangedaan naar school te zen den of op school toe te laten. Art. 120. De overt redingen in dit hoofdst uk vermeld, zullen, voor zoo ver bij het, strafwetboek of andere wettige verordenin gen geene straf daartegen is bedreigd, worden gestraft met eene geldboete van driegulden tot tien gulden. De bepalingen vervat in art. 115120 zijn niet op de kin derziekte van toepassing, als zijnde daaromtrent eene bijzondere verordening vastgesteld. Zesde hoofdstuk. Toezigt op bedrijven en neringen. Art. 121. Al wie een logement, een herberg of slaapstede oprigt of overneemt, is verpligt binnen 3 dagen na die oprigting of overneming daarvan kennis te geven aan den commissaris van policie. Hij die zoodanig huis houdt, bij het in werking treden dezer verordening, zal daarvan binnen eene maand na deaf kondi ging dezer verordening kennis geven aan den commissaris van policie. Art. 122. De logementhouders, herbergiers en siaapsteehou- ders zijn verpligt, lusschen 9 en 10 uren des avonds van eiken dag, eene door hen onderleekende lijst,, volgens een ter ge meen le-secretarie verkrijgbaar model ingerigt, aan den com missaris van policie in te leveren, lioidende opgave van alle personen, die tot liet houdwivan nachtverblijf bij hen zijn aan gekomen. Van lieu die na de afzending der lijst aankomen wordt de lijst den volgenden morgen, voor 9 uren, aan den commissaris van policie ter hand gesteld. Art 123. Al wie een kofïijhuis, eene tapperij, slijterij of eenig bedrijf, waarin drank bij kleine hoeveelheden wordt verkocht, oprigt of overneemt, zal daarvan binnen 3 dagen na de oprig ting of overneming aan den commissaris van policie moeten kennis geven. Hij die zoodanig buis houdt bij het in werking treden dezer verordening, zal binnen eene maand naderzelver afkondiging insgelijks daarvan aan den commissaris van policie opgaaf doen. Art. 124. Geene koffijhuizen, tapperyen en dergelijke huizen mogen worden geopend voor 6 uren des morgens, zij zullen moeten worden gesloten des avonds ten 11 ure, of bij kermis en openbare feesten op het door den burgemeester te bepalen uur. Tot het langer openhouden wordt de schriftelijke toestem ming van den burgemeester vereischt. In post- en veerhuizen of andere huizen waar openbare mid delen van vervoer aankomen of vertrekken, zal het geoorloofd zijn, de gelagkamers open te honden, doch niet langer dan een half uur vóór tot een kwartier uurs na den tijd voor de aankomst of het vertrek bestemd. Art. 125. Personen niet in de bij art. 124, lste lid bedoelde huizen inwonende, zullen na de sluiting die niet mogen bezoe ken of aldaar aanwezig blijven. Art. 126. De houders van die huizen zullen op het uur der sluiting dit den bezoekers aanzeggen, waarop zij verpligt zijn onmiddelijk te vertrekken, terwijl bij weigering de hulp der naastbij zijnde beambten van policie zal moeten worden inge roepen. "Voor drenkelingen of anderen, wien een zwaar ongeval is overkomen cn voor degenen die dezen bijslaan, moeten zij ten allen tijde hunne huizen ontsluiten om hen in te nemen. Art. 127. Het is verboden in de huizen, bedoeld in art. 124, lste lid, sterken drank te tappen aan kenuelijk beschonken personen, aan minderjarigen die in huizen van liefdadigheid worden opgevoed en als zoodanig aan hunne kleeding als ander zins kenbaar zijn, alsmede aan kinderen beneden den ouder dom van 18 jaren. Art. 128. Niemand mag openbare feesten en vermakelijkhe den, zoo als tooneel-voorstellingen, verlooningen, bals, serena des, concerten, openbare op- of intogten, illumiiiatien en derge lijke aankondigingen, geven of doen geven, dan met schriftelijke toestemming van den burgemeester en met inachtneming der voorwaarden waarop die vergunning wordt verleend. Art. 129. Bij alle dergelijke openbare zamenkomsten zal ieder verpligt zijn, de door den burgemeester, in het belang der openbare orde en veiligheid te geven voorschriften in acht te nemen. Art. 130. Tooneelvertooningen mogen niet langerduren dan tot 11 ure des avonds, tenzij daartoe schriftelijke vergunning door den burgemeester mogt zijn verleend. Art. 131. Het is verboden zich vermomd of onkenbaar in het openbaar te vertoonen. Art.. 132. Geene muziekanten, zangers, goochelaars, sprin gers, vertooners van kijkkasten en dergelijken meer, zullen hun beroep in koffijhuizen, herbergen of langs de straat mogen uit oefenen, zonder daartoe van den commissaris van policie schrif telijke vergunning te hebben verkregen en lot wederopzeggens toe. Art. 133. De herbergiers en koffijhuishouders zijn verpligt licht te branden boven de voornaamste deur hunner huizen. Art.. 134. Niemand zal een uitdragers- of oudroestwinkel mogen openen, dan na zijn voornemen aan den commissaris van policie schriftelijk te hebben bekend gemaakt. Art. 35. De opkoopers van lood, tin, koper en ijzer, de uit dragers en oudroestverkoopers zijn verpligt een register le houden, volgens een ter secretarie verkrijgbaar model, gewaar merkt en genummerd door den commissaris van policie. Art. 136. In dit register moeten zij dag aan dag eu zonder opene vakken, opteekenen de namen, voornamen, beroepen eu woonplaatsen dergenen, van wie zij gekocht of aan wie zij ver kocht hebben, den aard, de hoeveelheid en den prijs der ge kochte goederen, en in geval van verzending naar andere plaat sen, op welke wijze dit is geschied. Het is hen verboden van personen te koopen, die aan hen onbekend zijn, ten zij twee bij hen bekende personen de identi teit des verkoopers bevestigen. Art. 137. Zij zullen dit register op eerste aanvraag van den commissaris van policie aan hem moeten vertoonen of over leggen. Art.. 138. De overtredingen in dit hoofdstuk vermeld, zullen, voor zoo ver bij bet strafwetboek of andere wettige verordenin gen daartegen geene straf is bedreigd, gestraft worden: die van art. 121, 122 en 123 met eene geldboete van drie gulden die van art. 132,133,134,135, 136 en 137 met eene geld boete van drie gulden tot tien gulden die van art. 124, 125, 126, 127,128,129 en 130 met eene geldboete van drie gulden tot vijf en twintig gulden die van art. 131 met eene geldboete van driegulden tot vijf en twintig gulden, en eene gevangenisstraf van óén tot drie da gen, te zamen of afzonderlijk. Zevende hoofdstuk. Van het nasporen der overtredingen. Art. 139. De bevoegdheid om de woningen der ingezetenen, zoo noodig, huns ondanks binnen Ie treden, wordt toegekend aan de leden van het bestuur der brandweer en aan de ambte naren van policie, ten einde te waken voor de naleving van art. 95,100,101,102.103,104, 105 en 106. Art. 140. Gelijke bevoegdheid wordt, toegekend aan de amb tenaren van policie tot het binnen treden van alle logementen, koffijhuizen, herbergen, slijterijen, tapperijen en dergelijke hui zen waar sterken drank wordt verkccht, ten einde te waken voor de naleving der artikelen 124,125,126 en 127. Art. 141. Gelijke bevoegdheid wordt verleend aan de ambte naren der policie, ter rigtigc uitvoering der bepalingen van art. 18,63, 64, 98 en 118. Art. 142. De bevoegdheid toegekend bij de artikelen 139 en 140 zal ten allen tijde kunnen worden uitgeoefend. Art.143. Alle ambtenaren, wanneer zij, ondanks de bewo ners, de woningen der ingezetenen binnen treden, nemen slip-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1857 | | pagina 1