om bij dcrgelijken uitslag, de wet in te trekken, hetgeen hij dan 1 rigens geloofde hij dat de afschaffing eenedergewigtigste maat- ook deed. regelen van den afgetreden gouverneur-generaal geweest, is en Bij deze discussie is herhaaldelijk de wensch gebleken, datdat daardoor vele "belemmeringen zijn opgeheven, zoo dat hij ook de staat zelf certificaten zou uitgeven, heigeen tot den al-1 zich met den heer van Hoëvell 'innig daarover verheugde. Met genieenen omloop en ontvang van de coupons bij de ontvan- genoegen vernam men van den minister dat hij liet voornemen gers, en vooral ten platten lande, zeer zou bijdragen. Vervolgens is beraadslaagd over het ontwerp tot verminde ring van het zegelrcgt op de certificaten werkelijke schuld en op de bewijzen van aandeelen ïu vreemde geldleeningen. Op zich zelf vond dit ontwerp minder bezwaar, doch twee gevoe lens kwamen meer bijzonder uit: 1. was het goed, om nu weder ceue losse greep in de zegelwet te doen, daar waar nog zoo vele andere deelen dier wel. voorziening eischten? 2. zou bet derde artikel de bloole, ongeclausuleerde opheffing van de bevoegd heid des konings tot weigering of toestemming tot het sluiten van geldleeningen voor vreemde mogendheden, onzen staat, in tijden van oorlog tusschen die mogendheden niet in ongelegen heden kunnen brengen met betrekking tot de handhaving onzer neutraliteit? Voor en tegen werd dit. punt besproken. Nadat de artt. 1 en 2 zonder stemming waren aangenomen is art. 3, waarop het. zoo even aangeduide bezwaar sloeg, mede aangeno men met 40 tegen 18, eu daarna het geheele ontwerp mei 36 tegen 22 stemmen. Aangenomen is wijders de conclusie van het verslag der commissie omtrent dc addit ionele overeenkomst, tot uitbreiding van liet handels- en scheepvaartverdrag met Sardinië. Eindelijk zijn de beraadslagingen aangevangen, doch om het vergevorderde uur tot morgen verdaagd, over de conclusie van het rapport der commissie, in wier handen waren gesteld de ministeriele inlichtingen op het adres van A. J. Geluk, l.e Oud- Vossemeer, wegens zijne inlijving bij de nationale militie. Zitting van 14 november. In deze zitting zijn 1. de beraadslagingen voortgezet over de conclusie van het rapport der commissie, in wier handen waren gesteld de inlichtingen van den minister van binnenlandsche zaken, op het. adres van A. J. Geluk, te Oud Vossemeer, wegens zijne inlijving bij de nationale militie. Door die commissie was voorgesteld om een afschrift van het verslag aan de betrokken ministers tc verzenden, onder bij voeging dat de kamer vermeen- heeft, de inrigting van de koloniale verslagen steeds vollediger eu beter te maken. Het verslag over 1855 zal zijn een algemeen verslag, niet al leen over het beheer der koloniën, maar ook over de^politiek, die er wordt gevolgd en om de leemten tot op dien tijd aan te vullen, zal dat verslag wordeu voorafgegaan door een polilick verslag tot op 1855. Naar aanleiding van deze antwoorden van den minister vroeg de heer Baud teregt, of het beginsel is, dat, als de minister van koloniën in ecne der kamers incidenteel verklaart, dat iets niet verwerpelijk is te keuren, of dan de gouverneur-generaal be voegd is dit te beschouwen als eene magtiging van het opper bestuur op hem, gouverneur-generaal. Hierop antwoordde de minister dat hij het zeer zou afkeuren indien een gouverneur-generaal op liet besprokene in deze ver gadering, zonder nadere aanschrijving handelen zou. Hij had alleen bedoeld een feit te constateren, ofschoon welligt. de maatregelen ook in verband had gestaan met besprekingen of aanschrijvingen van den minister en den gouverneur-generaal. In denverderen loop der discussie heeft dc minister nog gezegd dat er aanschrijving gedaan is om te onderzoeken of de bestaan de indische wetgeving ook hinderlijk is aan den aanleg van spoorwegen. De heer van der Linden heeft met genoegen het, aanbod van den minister aangenomen, om op sommige punten, in het. ver slag behandeld, nadere inlichtingen aan de kamer te geven. Dat. lid is opgekomen tegen de meening, als ofin het verslag eene zijdelingsche blaam geworpen werd op den afgetreden gouver neur-generaal, ten aanzien van de afschaffing der bazarpacht;. Zoo daarin eer.e blaam gelegen was, zou deze nooit, slaan op den oud gouverneur-generaal, maar altijd op den afgetreden minis ter van koloniën, want. de handeling van den gouverneur-gene raal was bekrachtigd door een koninklijk besluit, geprovoceerd door den verantwoordelijken minister van koloniën. Ten slotte werd de conclusie van het rapport zonder stemming aangeno- de ten zeerste tc moeten aandringen, dat ten opzigte van den men en mitsdien besloten tot de verzending van een afschrift adressant ten spoedigstede onwettig bestaande stand van zaken van lief. verslagaan den minister van koloniën. ophoude eu de wettige stand worde hersteld. Inden loop der 3. Zonder beraadslaging of stemming werd ook goedgekeurd discussie werden twee voorstellen gedaan, afwijkende van de de conclusie van het rapport der commissie, in wier handen ge- conclusie van hef. rapport. liet eerste was van den heer Thor- stcld waren onderscheidene tractaten tot toelating van consu- becke, die de volgende slotperiode voordroeg: "de kamer, van laire agenten in de overzeeschc bezittingen, oordeel dat het in dienst stellen of houden van den adressant i Tot. hiertoe zijn de eindverslagen over de begroot ingswetten ondanks de beslissing van gedeputeerde staten in 'nooger beroep j voor 1S57 nog niet uitgebragt, zoo dat het nog onzeker is wei- onbestaanbaar is met; de wet, besluit tot mcdedecling van dit ken dag de discussieu daarover zullen aanvangen. verslag aan de heeren ministers van binnenlandsche zaken eu van oorlog." Hel tweede was van den heer Bosscha, strekkende om het volgende besluit te nemen: //De kamer, acht gevende Dc regering, kennis genomen hebbende van de algemeen© op het verschil van gevoelen, hetwelk bestaat omtrent sommige beschouwingen, waartoe de besjroolingsweltcn voor hut jaar punten van het versiag in beraadslaging, vereenigt zich niet met 1S57 in de afdeelingen aanleiding hebben gegeven, heeft, ter het voorstel van hare commissie, maar besluit om een afschriftbeantwoording daarvan, onder anderen het volgende gezegd I rein geuit, te bevredigen." Een gouvernement, dat. verklaard heeft gcene exclusive politiek te willen aannemen, dat verklaard heeft eene verzoenende staatkunde tc willen voorstaan, door j zich testellen boven dc partijen, kan uit den aard der zaak even- I min eene kerkelijke als eene politieke kleur aannemen, die altijd I min of meer uitsluitend zijn en het bestuur in eene der partijen j overbrengen zou. Niet eens, zegt het voorloopig verslag verder, heeft, de kamer j tot nu toe afdoende ophelderingen ontvangen omtrentdeinzig- ten der regering ten aanzien der regeling van het lager onder wijs. Men vergeet daarbij dat de regering de bepaalde toezeg- ging heeft gedaan, niet alleen de wet op het lager, maar ook op 1 het middelbaar en hooger onderwijs, als daarmede in naauw j verband staande, in den loop dezer zitting aan te bieden. De regering ziet er niet het minste nut in, thans in eene tijdrooveu- de discussie te treden, welke alleen vruchtbaar kan zijn wan- I neer hare deukbeelden in bepaalde wets-ontwerpen zijn gcfor- muleerd. Uit het antwoord der regering op hoofdstuk VIII (marine) der staatsbegrootiug van 1837 blijkt, dat voortaan de opleidiug der toekomstige zee-officieren uitsluitend tc Willemsoord zal plaats hebben. Tot het nemen van dit besluit in deze hoogst- gewigt.ige aangelegenheid is de regering echter niet overgegaan, I dan nadat de ondervinding op afdoenden grond geleerd had, dat iu dezen de goede weg ingeslagen was. De aanleiding tot het brengen van verandering in dit belangrijk gedeelle van het ma- rinebestuur moet hoofdzakelijk gezocht, worden1. in de vele i afkeurende stemmen, die zich uit den boezem van liet korps j zee-officieren tegen de opleiding der adelborsten op de militaire akademien te Breda, verklaarden2. in het minder gunstig oor- deel omtrent de opleiding door de commissie voor het zeewezen I in 1852; 3. inde ongunstige, zoo schriftelijke als mondelinge rapporten van al de kommandanten van Zr. Ms. schepen, die I adelborsten, van Breda afkomstig, onder hunne bevelen gehad i hebben. De op ondervinding gegronde overtuiging dezer laat- I sten, die toch wel onder dc meest bevoegde beoordeelaars ge- I rangschikt zullen worden, was, dat helden bedoelden adelbor- sten vooral aan genoegzame practische kundigheden ontbrak, I en dat zij niet voldoende bekend waren met het scheepsleven en de schepen zelve, noch ook met het element waarin deze zich I bewegen. Heigroote belangder instelling tc Willemsoord heeft j het echter, vooral thans nu zij de uitsluitende opleiding tot zee- I officieren werd, noodzakelijk gemaakt om het daarvoor bestaau- I de voorloopig reglement geheel te herzien en daarin datgene op tc nemen, wat door eene tweejarige ondervinding gebleken was zoo wel iu het belang; der jongelingen als in dat vau den staat doelmatig te zijn. Dit nieuwe reglement zal, zoodra het door den koning is vastgesteld, aan de leden van de tweede kamer der staten generaal worden aangeboden. Duidelijk zal daaruit j moeten blijken dc wijze waarop de instelling te Willemsoord is l ingerigt en het onderwijs dat aldaar gegeven wordt. De optreding van hel nieuwe miuisterie, werd iu het verslag der commissie van rapporteurs gezegd, heeft bij velen in den lande ongerustheid verwekt." Hier tegenover mag men met. reden vragenJloe is die ongerust beid te weeg gebragt Was er eenige regeringsdaad, die daartoe aanleiding gafofwel, heeft men zich beijverd aan het nieuwe kabinet allerlei voornemens vau dit verslag 1e zenden aan de heeren ministers van binnen landsche zaken en van oorlog, met. verzoek den inhoud daarvan in ernstige overweging te willen nemen." Dit laatste voorstel vond weinig bijval, omdat op die wijs de kamer volstrekt geene meening zou kenbaar maken. De minis ter van binnenlandsche zaken, die deiMTorigeu dag zijne beden- - kingen tegen liet verslag der commissie had iu het midden ge- ^9e d-iehten, eene 11 °S ongerijmde!* dan het andere, ten bragt, verklaarde dat. hij geen bepaalde reden had om zich legen j einde zoo doende eene kunstmatige ongerustheid bij de bevol- de wijziging, door don heer Thorbecke voorgesteld, te verzet- j ^inS °P 'e wekken ten. Het voorst el van dat lid werd dan ook met 41 tegen 20 "^r sc'lcei1 grond van twijfel te bestaan of de hoofden der stemmen aangenomen, ten gevolge waarvan de conclusie van departementen vau algemeen bestuur wel den geweuschtcu het rapport der commissie is komen te vervallen. ijver koesterden voor de ontwikkeling onzer constitutionele in- 2. Daarna kwam in beraadslaging de conclusie van het rap- stellingen," leest men in het voorloopig verslag. De regering port der commissie nopens het verslag van het beheer en den j beeft, bij monde van den lijdelijken voorzitter van den. minis- slaat der Oost-Indische bezittingen over 1853. j terraad, iu de zitting van den 24 september jl. de verklaring af file heer van Hoëvell is opgekomen tegen een paar punten, I geJeo^ vandenhoogslen eerbied voor en de grootste geheclit- in het verslag voorkomende. Ten eerste wordt daarin het leed- j 'ie'^ aan onze grondwettige instellingen. //Zoo lang een man- wezen der commissie uitgedrukt., dat de vraag, of het aanleggen I nenwoord nog eenig geloof verdient, voegde de zelfde minister van spoorwegen in Indie niet aan particulieren zou worden over- I er tyj' kan men zich gerust er bij neder leggen, dat bij dit kabi- gelaten, toestemmend beantwoord is, zoo dat zij nu vreest, dat net geene gedachte bestaat om een haar breed van de grondwet er weinig van komen zal. Dat, gevoelen kon spreker niet deelen. af te wijken." Na deze stellige verklaring kan er geene onze- Het tweede punt dat hij behandelde was een zijdelingsche aan- i kei heid bestaan over de gevoelens der hoofden van de departe- val tegen den oud-gouverneur-generaal vanNederlandschludie, meuten vau algemeen bestuur, ten opzigte cener getrouwe na dat hij de bazarpacht had afgeschaft, zonder voorafgaande mag- j leving der grondwet. tiging des konings, hetgeen die landvoogd alleen vermogt te vraagt »oi het gouvernement zijne kracht wel zoeken doen in gevallen van urgentie. Hoezeer de heer van Hoëvell zal in llct gemeen overleg met de wetgevende kamers. De rege- nu niet geroepen was de handelingen van den oud-gouverneur- i «"g slelt Imogen prijs op een gemeen overleg met de welge- generaal tegen zijdelingsche aanvallen te verdedigen, voelde hij veilde kamers. De ministers hebben het vaste voornemen, niet zich toch gedrongen den maat regel zei ven te verdedigen, daar j gematigdheid eu bezadigdheid en met terzijdestelling van per hij sedert-vele jaren op de afschaffing der bazarpacht en had sooulïjke gevoeligheid, van hunnen kant alles te doen, wat let aangedrongen. Hij noemde die afgeschafte belasting, de kanker gemeen overleg kan bevorderen. Welligt zó'uden zij meteenigen der welvaart Van' Java en van het beslaan der javasche maat- i g'"°lld kunnen vragen, of de verslagen over destaatsbegrootin- schappij, t I gen van 1857 uitgebragt, wel over liet algemeen de blijken dra- De heer Rojchussen, lid van de commissie, verdedigde liet gen. dat de bevordering van dit algemeen overleg ook door de rappnrt ëiïgaf te kennen, dat de commissie geene blaam op den tweede kanier wordt beoogd. Doch op welken hoogen prijs het oü'd:gbtiv;èryetir-generaaI had willen werpen, maar alleen liet gouvernement liet, gemeen overleg met de wetgevende kamers 'ppnkdifaVcentie had doen uitkomen. °°k stellen moge, niet onopgemerkt mag men laten, dat geene De neer Baud sprak in gelijken geest en betwistte mede dat I regering daarin uitsluitend hare kracht, kan zoeken. In eene c/ urgentie had bestaan, om zonder goedkeuring van het opper- trouwe handhaving van al wat regt eu billijk isin een ernstig besl'ityf-fbt de afschalfin"*te besluiten. onderzoeken en bevorderen vau de belangen des volksineen De minister van koloniën heeft zich in dediscussiegemengd en 1 gedurig streven om bij alles, wat men verrjgt, de hoogcre begin- naar aanleiding van de opmerkingen, in liet. verslag voprkomen- j selen, die den mensch in alles leiden moeten, niet uit het oog te de, ecnigp inlichtingen gegeven. Zij kwamen onder anderen verliezen en eindelijk in eene trouwe en eerlijkezamenwerkin- Bij de beantwoording van hoofdstuk IX B (financiën), wordt I te kennen gegeven, dal de regering, van oordeel zijnde, dat haar I standpunt niet medebrengt, in eene verdedigende wederlegging te treden tegenover den toon van geringschat t ing, waarop tnen goed vindt zich in het voorloopig verslag overac werkzaamheid I van een der departementen van algemeen bestuur uit te laten, I zich bepaalt lot eene verwijzing naar de vijf en veertig wetten, i iu het, Staatsblad voorkoineude, door den tegenwoordigen mi- nister van financien gecontrasigneerd; daarbij alleen opmer- I kende, dat van vier de ontwerpen waren aangeboden vóór het tijdstip zijner optreding. Verder wordt hier nog bij herinnerd, dat op dit oogenblik, behalve de begrootings wetten, nog dertien ontwerpen vau wet., uitsluitend van het departement van finan ciën uitgegaan, bij de tweede kamer in behandeling zijn. Uit de antwoorden der regering nopens hoofdstuk XI (ko loniën) der staatsbegrootiug voor 1857, blijkt, dat de door haar beoogde: //maatschappelijke hervorming," waaromtrent nog iu deze zitting een wets-ontwerp zal worden ingediend, geen an- der doel heeft, dan om aan den staat der slavernij een einde te maken. De regering wenscht dien maatregel intusschen niet te I bestempelen inet liet woord: //vrijverklaring," omdat een ver keerd begrip daarvan lot teleurstelling en verbittering onder i hen zoude kunnen leiden en dc droevigste gevolgen voor de kolonie na zich slepen. Bij de behandeling van dit onderwerp 'zullen, behalve het rapport der slaat,s-commissie, de van den gouverneur van Suriname onlvangene inlichtingen en ook zyne bedenkingen, der regering van groot nut zijn. met het hoofd van den staat, moeten de ministers niet minder -h<- ftierop iicdfSft dat hij niet geloofde dat <fe aanleg van spoorwe geh Jon voorwaardelijk moet worden aangemoedigd, maar dat j kracht zoeken, dan in een gemeen overleg niet de wet- j tlaarbijsveel van omstandigheden afhangt. Het bleek dat ver- i gevende kamers. •söJmlisn'd(^'voorstellen tot den aanleg van spoorwegen gedaan J '^cn slotte is, naar bot oordeel der regering, geen gemeen '""waren,"'die in ernstige overweging waren genomen en (lil ook verdienden. Ten aanzien van de afschaffing der bazarpachten gaf hij te kennen dat deafget redengouverneur-generaal daartoe niet was overgegaan, dan nadat het hem gebleken was, dat de vorige minister van koloniën in eene der kamers verklaard had flat de regering voornemens was die pacht af te schaffen. Ove- overleg mogelijk, ten zij elk slaalsligchaam zich streng houde op het terrein, aan hetzelve door de grondwet en do wetten van den slaaf aangewezen. Iu het voorloopig verslag wordt ook de twijfel geopperd: //of bij het gouvernement niet de neiging hecrschte om zekere kleur aan te nemen, of ailhans verlangen en weuschen, op kerkelijk ter- Huitmlnnixsclje tijöinijcn. Gngeland. Londen 13 november. The morning post verzekert in een blijkbaar van hoogerhand afkomstig artikel, op een zoo veel mogelijk beslissenden toon, dat de alliantie tusschen Engeland en Frankrijk nimmer op hechter grondslagen rustte dan thans. Het is waar, dat onlangs t usschen beide regeringen in sommige aangelegenheden verschil van gevoelen bestond, maar dit is thans geheel uit den weg geruimd. Beide landen, zegt het blad. hebben de zelfde belangen, de zelfde oogmerken, het zelfde doel. The times zegt in een hoofdartikel, dat Rusland gepoogd heeft de alliantie tusschen Frankrijk en Engeland te verbreken doch die pogingen zijn niet gelukt. Keizer Napoleon, vermoeid van de regeringszaken, heeft zich van zijne hoofdstad verwij derd en toen was hij omringd door vlcijers. Thans ziet hij de trouwloosheid van ltuslands pogingen in. Die mogendheid zal dus genoodzaakt worden aan het vredcstractaat. algeheel© uit? voering te geven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 2