koop en amortisatie van schuld is beschikbaar gesteld, zoo dat het saldo verblijft f 255,163,33. Dit overschot heeft men gemeend, zoo lang de rekening niet door de algemeene rekenkamer is opgenomen en gesloten, on- beschikt te moeten laten. Vestigen wij thans onze aandacht op de uitkomst van 'het dienstjaar 1855, voor zoo verre die op dit oogenblik bij benade ring kan worden opgegeven. Bij de begrooting van dat jaar, werden de middelen geraamd op f73,299,275,761-. Zij hebben werkelijk opgebragt f 87,350,789,611-. Hieronder bevinden zich f 24,'100,000, uit de opbrengst der overzeesche bezittingen, waaruit volgt, dat de gewone middelen, voor zoo verre thans bekend is, de raming overtroffen hebben met ƒ14,051,513,85. Wanneer men hierbij voegt elf millioen, aangewezen op de voordeelige sloten der staats-ontvangsten en uitgaven over de dienstjaren 1853 en 1S54 en op het fonds voortspruitende uit de koopprijzen van domeinen, en bij de hierboven vermelde wetten van 15 julij en 18 december, bestemd tot schulddelging, dan bedragen de gedane en nog te doene ontvangsten op de middelen en inkomsten over het dienstjaar 1855, de aanzien lijke som van f 98,350,789,61^. De oorspronkelijke begrootingen van uitgaven van het dienst jaar 1S55, hebben bedragen f 73,710,661,79£, deze zijn later verhoogd met verschillende suppletoire begrootingen, tot een bedrag van f 1,593,973,50 en met elf millioen voor schulddel ging. Hierdoor bereiken de gezamenlijke begrootingen van uit gaaf een cijfer van f 86,304,635,29-1. Zij zullen nog verhoogd moeten worden met eene som van f 181,071,621, tot dekking van het tekort op het bijzonder fonds wegens de kolonisatie van behoeftigen in de koloniën der maatschappij van weldadigheid, over het dienstjaar 1854-, volgens de rekening, welke den 21 februarij dezes jaars door de algemeene rekenkamer is opgeno men en gesloten. Hierdoor stijgt het cijfer der begrootingen van uitgaaf tot f 86,485,706,92. Op de onderscheidene hoofdstukken dier begrootingen zal echter nog f 1,536,368,77 bespaard kunnen worden, zoo dat het bedrag blijft f 84,94-9,338,15 en batig saldo van 1855 voor- loopig kan geraamd worden op f 13.401,4-51,461, waarvan bij de wet van 7 mei jl. 8 millioen en bij liet bovenbedoelde thans aangeboden ontwerp nog 5 millioen aangewezen zijn tot schuld delging. De financiële uitkomst van 1855 is alzoo hoogst be vredigend. Leverde het vergelijk van de opbrengst der 8 eerste maanden van 1855 bij gelijk tijdperk van 1854 een hoogst schitterend resultaat op, zoodanige vergelijking mag ook thans bevredigend genoemd worden; immers al is de opbrengst van het successie- regt niet zoo ontzettend hoog als len vorigen ja re, al de indirec te belastingen overtreffen het 2/3 der raming met f 911,737,191. Van de directe belastingen is de opbrengst eenigzins ten ach ter, daar zij die van gelijk tijdperk i-n 1-855 slechts met fi,075,40i overtreft bij eene meerdere raming van f203,840 voor het ge- lieele dienstjaar. De in- en uitgaande regten en seheepvaartregten bieden, in vergelijking met het overeenkomstige tijdvak des vorigen jaars, eene niet ongunstige vergelijking aan. De opbrengst der acht eerste maanden van 1855 overtrof die der acht eerste maanden van 1854 slechts met f19,099,S2: alstoen waren nog onder die regiem begrepen de tonnegelden van de zeeschepen, die eenen vooruitgang van f81,171,801 hadden ondergaan. Laat men dit middel buiten beschouwing, dan zou er, in stede van voor uitgang, een achteruitgang zijn geweest van f 62,071,981. Die zelfde middelen nu, welke gezamenlijk in 1855 achteruitgang vertoonden, doen thans eenen vooruitgang van f179,507,13 bespeuren. Daaronder zijn de seheepvaartregten en de vuur-, ton- en bakengelden begrepen, welke in beide tijdperken zijn vooruitgegaan. Doch het groote verschil ligt in de regten op den in- en uitvoer. Deze waren in de acht eerste maanden van 1855 f 28,521,291 beneden de acht eerste maanden van IS54 gebleventhans zijn zij f 56,457,55 boven het overeenkomstige tijdvak des vorigen jaars. Br is dus in dezen tak van middelen vooruitgang, alhoewel misschien minder clan het herstel des vredes:zbu^te^ben kunnen doen hopen.. Daar echter de invloed va'n den oorlog "zich nog gedurende de eerste maanden van dit j'aqr hèeft cloeó gevoelen, zoo is het niet onmogelijk, dat de vol gende- maandeif èèii beter resultaat opleveren, en dat dus de uitkomst van'.-bet gbheele jaar gunstiger wordt bevonden dan uit de acht eerstesniaanden zou zijn af te leiden. De vporlduröncle toeneming van vuur-, ton- en bakengelden is overigëfli geen ongunstig bewijs van onze toenemende scheep- __yaarL._ pë.a"cc&rsen hadden, gezamenlijk genomen, den 1 september f 194;0'1S;67' .meer opgebragt dan in het vorige jaar op den zelfden dag:/.Hierbij echter valt aan te merken, dat de accijns van.de suiker, 'welke, zoo a-ls men weet, volgens de laatste wet, in! .plaats va#'anderhalf, twee millioen moet opbrengen, daarin - met i' 108-640,74 voorkomt, zooclat de vermeerdering van al cle '^veHgfe"5ic*cynsen slechts f24,377,93 bedraagt. "T)'e uitkomst moet ongunstig genoemd worden, doch, behalve dat zij gedeeltelijk is toe te schrijven aan de tijdsomstandighe den, is er in december a. p. veel veraccijnsd dat eerst in 1856 is in consumtie gebragt, omdat met 1 januarij de verhooging der opcenten op binnen- en buitenlandsch gedisteleerd met 12, is in werking getreden. De overige accijnsen, geslagt, zout, zeep, bierenen azijnen, steenkolen en turf leveren een zeer voldoende uitkomst op,.doeh mag het nog niet zeker geacht worden dat het eindcijfer van al de accijnsen over het gelieele dienstjaar ten volle zal bereikt worden. Voor het totale bedrag der middelen geeft dit echter geene stof tot beduchtheid, daar bij eenige andere middelen die ra ming hoogstwaarschijnlijk zal overtroffen worden, hetgeen met allen grond kan verwacht worden van cle indirecte belastingen, waarvan hierboven reeds is gesproken, en van de posterijen, welke tak van administratie in de eerste acht maanden dezes jaars f 61,181,68 meer dan ten vorige jare, en f 137,231,88^ boven de raming heeft opgebragt. Al hoewel de eerste 8 maanden die van gelijk tijdvak in 1855 met f343,508,49 overtreft, zal het geheelde raming toch ver moedelijk niet aanzienlijk overtreffen. Die raming is trouwens zeer nabij de werkelijke opbrengst van 1854 opgevoerd. Al bragt ook het totaal der belastingen niets op boven de raming, ja zelfs, aL bleef het (dat cle minister niet verwacht) daar eenigzins beneden, clan zou de dienst van dit jaar daarom toch geen nadeelig slot vertoonen, daar op het IXde hoofdstuk A reeds belangrijke sommen zijn bespaardook de overige hoofdstukken van uitgaaf zullen niet geabsorbeerd worden, en bovendien de bijdragen uit de overzeesche bezittingen het cijfer van vijftien en een half millioen, daarvoor op cleze begrooting uitgetrokken, zoo belangrijk zullen overtreffen, dat, ware het alleen uit dien hoofde, ook dit jaar een aanzienlijk batig saldo belooft. Daarna overgaande tot de uitgaven, voor 1857 voorgedragen, zegt de minister Ten einde een punt van vergelijking te hebben, moet ik u herinneren, dat voor het loopencle dienstjaar de verschillende begrootingswelten een cijfer bereiken van f83,869,131,50. Daaronder bevinden zich echter tien millioen, bij de wet van 7 mei jl. aangewezen tot schulddelging, f295,874,voorliet stoomgemaal aan den IJssel en werken van het Haarlemmer meer en f 140,000,voor de inrigting van een entrepot teilot terdam, in clo nabijheid van het station van den rijnspoorweg. Wanneer men cleze suppletoire begrootingen buiten beschou wing laat, elan behoudt men het cijfer van f 73,433,257,50 voor de oorspronkelijke begrootingen van uitgaaf voor het loopende dienstjaar. Het totaal der begrootingen van uitgaaf voor 1857, die ik, in gevolge 's konings last, de eer heb u hierbij aan te bie den, bedraagt slechts f72,746,438,29, dus f686,819,21 minder dan de oorspronkelijke begvootingen des loopenden jaars. Die merkwaardige uilkomst is grootendeels verkregen door cle krachtig voortgezette schulddelging in dit jaar, waardoor het mogelijk is, reeds thans het IXde hoofdstuk^, voor het volgende jaar tot een bedrag van f 633,663,07 lager uit te trekken dan voor het loopencle jaar. Hieruit volgt echter tevens, dat het ge zamenlijk bedrag der overige hoofdstukken f 53,156,14 lager is geraamd dan bij de tegenwoordige begrootingen. Hier oncler zijn sommige lager, andere hooger, terwijl het cijfer van het eerste en van het laatste hoofdstuk onveranderd is gebleven. De inkoop en delging van staatsschuld sedert IS50 bragt eene rente besparing te weeg van f 2,290,S90,21. Do middelen, voor zoo veel de belastingenen het getal op. centen betreft zijn geheel eender als bij de wet van 30 decem ber 1855 (staatsblad no. 210) voor 1856 werden vastgesteld- Alleen cle andere opbrengsten verschillen. Bij art. 2 der wet van: 13 julij 1855 wasvoorbehouden om hot mogelijke tekort voor den afgeschaften gemaal-accijns t.e dek ken door verhooging van opcenten; bij de begrooting voor 1856 werd dan ook voorgedragen cle opcenten op den accijns van binnen- en buitenlandsch gedisteleerd met 12 en op de grondbelasting, bet personeel, de patenten, den rijks accijns, het collectief zegel, den wijn, zegel-, registratie-, griffie-, hypo theek- en successieregten en waarborg van gouden en zilveren werken met 6 te vermeerderen. Later achtte de regering het echter wenschelijkei dat die verhooging zich slechts bepaalde tot 12 meerdere opeenten op binnen- en buitenlandsch gediste leerd, 6 op den wijn en 6 op den waarborg van gouden en zilve ren werken, terwijl om hetcvenwigt te herstellen aan de mid delen voor 1856 f 934,362,50 werd toegevoegd uit het fonds voortspruitende uitkoop prijzen van domeinen. Zonder de opcenten voor 1857 hooger voor te dragen dan voor 1856 kan dit buitengewone hulpmiddel achterwege gela ten worden. Ha herinnerd te hebben aan de tegenkanting die ten vorigen jare cle aanneming vooraf ging van een millioen uil de bijdragen onzer overzeesche bezittingen wegens buitengewone uitgaven tot herstel onzer marine, laat cle minister daarop volgen De begrooting van marine vopr'1857, welke aan uw onder zoek worclt onderworpen, is niet onbelangrijk lager dan die voor liet loopende jaar. De redenen die daartoe geleid hebben wor den in de memorie van toelichting medegedeeld. Zij zijn geens zins in strijd met de woorden door het geëerbiedigd hoofd van den staat tot u gesproken, en waarbij het voornemen, om aan het materieel der marine de noodige uitbreiding op doelmatige wijze te blijven geven, werd kenbaar gemaakt. Daar nu echter cle som voor marine, het volgendejaar aangevraagd lager is dan die voor het loopende, zoo scheen het ook rationeel, de buiten gewone bijdrage uit de oost-inclische baten te verminderen zij is op de u aangeboden begrooting slechts tot een bedrag van acht tonnen gouds uitgetrokken. Gij zult daarin een bewijs zien dat het der regering ernst is, de gewone bijdrage uit de overzeesche bezittingen niet van lieverlede van veertien en een half, tot vijftien en een half millioen op te drijven. Evenzeer als het haar verlangen is dat zoo dra het materieel der marine die ontwikkeling zal ontvangen hebben, welke noodig wordt geacht en dus de uitgaven tot een normaal peil zullen zijn terug- gebragt, de bijdragen uit de oost-indische baten weder tot het. oude cijfer van 141 millioen zullen beperkt worden, evenzeer wenscht zij nu ten behoeve der marine dat cijfer niet verder te overschrijden dan volstrekt door de omstandigheden wordt gevorderd. De totale opbrengst der middelen zoo als die voor hetjaar 1857 worden voorgesteld, wordt geraamd op een bedrag van f72,784,421,2SL Daar nu het eindcijfer der begrootingen van uitgaaf, zoo als ik hierboven de eer had u mede te deel en, dat is van f72,746,438,29, zoo volgt hieruit dat de begrootingen een batig slot van f37,9S2,'99-J- vertoonen. Hoewel dit cijfer niet aanzienlijk is zoo meent de regering echter daarmede gerust het volgende jaar in te kunnen treden. Vooreerst toch wordt aan uwe beraadslagingen eene wet onderworpen, waarbij eene som van f5,022,525.39 tot schulddelging wordt aangewezen. Indien aan het verlangen der regering voldaan en dat ontwerp spoedig tot wet verheven wordt, zal zulks den rentelast van het vol gende jaar alweder met ongeveer twee tonnen gouds verminde ren. Voegt men hierbij de omstandigheid, dat de sommen ter uitgave toegestaan nooit geheel geabsorbeerd worden, dan kan het geringe batige saldo, dat de begrootingswetten voor 1857 slechts aanbieden, geene gegronde reden tot bezorgdheid aan bieden. De renten van het fonds van den lioogen raad van adel, welke men weder voor hunne oorspronkelijke bestemming wil bezigen, zijn niet meer onder 's rijks inkomsten opgenomen. Verschillende belangrijke wetten zijn tevens door zijne exc. den minister van financiën aangekondigdals, oncler anderen, eene voordragt bij welke 100 opcenten op het gedistilleerd als eerste gemeente-belasting worden voorgesteldverder uitbrei ding van den vrijdom van den accijns van de brandstoffen, in het belang der nijverheid, vermindering van het zegel op de certificaten van vreemde leeningen hier te lande gesloten, op de certificaten der nationale schuld enz. Voorts heeft de minister medegedeeld clat de regering zich voorstelt in den loop dezer zitting eene nieuwe wet op cle patenten voor te dragen, alsmede dat bij de loterij eene eerste verbetering zal worden ingevoerd (gedeeltelijke afschaffing van het stelsel van huur), die tot eene meer radicale zal leiden, en eindelijk dat cle zaak der kröon-do- meinenwaarvan zoo dikwerf sprake is geweestnu tot een ge- wenscht einde is gebragt. Ten slotte heeft de minister eenige mededeelingen gedaan betreffende onze scheepvaart, handel en scheepsbouw in het afgéloopen jaar. Voorts zijn in cleze zitting ingekomen wels-ontwerpeii tot splitsing der gemeenten Opsterland, de Zijpe, de Meyl, en een omtrent de belasting op de binnenlandsche bieren en azijnen. Al die ïngekomene stukken zullen worden gedrukt, rondgedeeld en naar de afdeelingen gezonden. flne-nBaeeflatieiFajaatl vsam EEieffiStasee. Zitting van 22 september. Voorzitter mr. Can-. Afwezig dr. Keiler en met kennisgeving cle lieer van der Vliet. De notulen van den 30 augustus worden goedgekeurd. "Wordt gestemd over het voorstel van den heerOohtman, op het rekwest van C. J. Mommaas, om hem cle helft te doen betalen in de schade van het afvaren eener due d'alve paal, met cle stoom boot Stad Vlissingen, waarover in de laatste vergadering cle stemmen staakten; thans wordt zijn voorstel met 7 tegen 4 stemmen verworpen, en bet primitieve voorstel van burgemees ter en wethouders om adressant één derde te doen betalen, met even veel stemmen aangenomen. Burgemeester en wethouders deélen mede clat de laatst be paalde herstelling aan de kaaimuren is aanbesteed, het eerste perceel voor f 1889, het tweede voor f499, het derde voor f 431. Wordt gelezen eene missive van cle plaatselijke commissie van geneeskundig toevoorzigt, dat zij bereid is de taak van ge zondheids-commissie op zich te nemen; voor kennisgeving aan genomen terwijl besloten worclt hiervan openbare kennisge ving te doen. t)p voorstel van burgemeester en wethouders worclt aan P. Borloopcr voor het loopende jaar remissie voor de helft zijnei;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 2