Afloop van verkoopïngen. Te Brigdamme, 19 september. Een huis en erve met schuur en bakkeet, hoveniering enz., groot 44 roeden 90 el, wijk S, 110.10, onder Middelburgs am bachten. Grondlasten/13,17, en dijkgesehot 4,92. Verkocht voor/1710. Stateni-g-enea-aal. Eerste kamer. Zitting van 18 september. In deze zitting heeft de voorzitter kennis gegeven, dat door de afdeelingen benoemd zijn tot voorzitters, de beeren: van Dam van Isselt, van Swinderen, Insinger en Blankenlieym tot onder-voorzitters, de lieeren: d'Ablaing van Giessenburg, van Nispen van Pannerden, Paspoort van Grijpskerke en Borski en tot leden der commissie belast met het opstellen van een ontwerp van adres, in antwoord op de troonrede, de heeren 't Hooft van Benthuizen, van Ryckevorsel, Insinger en van Eysinga. De voorzitter deelt mede dat de commissie voor het adres reeds met hare taak gereed is en een ontwerp vervaardigd heeft dat nu ter tafel wordt gebragt. Dat ontwerp is bereids voor de leden gedrukt en wordt ter overweging verzonden aan de afdee- lingen, die zich 'onmiddellijk met dat onderzoek zullen bezig houden. De voorzitter benoemt tot leden der gemengde commissie voor de stenografie de heeren van Rijckevorsel, 't Hooft van Benthuizen en Bosch van Drakestein. Wijders stelt de voor zitter voor heden middag over te gaan tot de benoeming van twee leden voor de huishoudelijke commissie der kamer. Dien overeenkomstig wordt besloten. Tot dien tijd wordt de zitting geschorst. Ten 4 ure wordt de zitting hervat. De commissie belast met bet ontwerpen van een adres in ant woord op de troonrede, is, naar aanleiding van het gehouden onderzoek in de afdeelingen, met haar gewijzigd ontwerp ge reed. Drukken en roucldeelen, zullende de beraadslagingen worden gehouden op aanstaanden zat-urdag des morgens 11 ure- Vervolgens wordt overgegaan tot de benoeming van twee leden voor de huishoudelijke commissie der kamer. Tot eerste lid wordt gekozen de heer vau Nispen van Pannerden, met 25 van de 27 stemmen, en tot tweede lid wordt benoemd de heer van Beeck Arollenhoven, mede met 25 van de 27 stemmen. Daarna is de vergadering gescheiden. Het ontwerp-adres, gewijzigd naar de daarop in de afdeelin gen gemaakte aanmerkingen, luidt als volgt Sire 1. De eerste kamer der staten-generaal acht zich gelukkig bij de opening der tegenwoordige zitting van uwe majesteit te heb. ben vernomen, dat de betrekkingen met de andere mogendhe den zich voortdurend door welwillendheid en goede gezindheid kenmerken. Wij hopen dat het vaderland daardoor te meer in de vruchten van den herstelden vrede zal kunnen deelen. 2. Welkom was ons uwe koninklijke verzekering dat de zee- en landmagt met eei'e aan hare roeping voldoen. Wij gevoelen met uwe majesteit dat er behoefte bestaat aan onafgebroken zorg voor doelmatige verbetering van het mate rieel der marine. 3. Het welzijn van 's lands koloniën wekt steeds onze hoog ste belangstelling op. Wij verheugen ons dat de rust aldaar niet gestoord werd en dat de toestand dier bezittingen over het al gemeen gunstig genoemd mag worden. Mogen de pogingen, die uwe regering tracht aan te wenden, tot voorziening in de rampen, op sommige Moluksche eilanden geleden, de beoogde leniging te weeg brengen en door de bij zondere liefdadigheid worden ondersteund. 4. Aangenaam is het ons te vernemen dat de onderhandelin gen met het rijk van Japan reeds tot bevestiging van onze be trekkingen en tot meerdere vrijheid in ons verkeer met dien staat hebben geleid. 5. Het verheugt ons dat de slavenbevolking in de west-indi- sch koloniën aan de levendige belangstelling van uwe majesteit niet oi>tgSa|>lSn>clat, ook tot voorbereiding eener wenschelijke vrijMlitig fiérs l$ven)Jiun lot zoo veel mogelijk wordt verbeterd, /G. r-De be'scho'u^mlr van onzen binnenlandschen toestand gijeft vciéL stófftldt, 'erKeütelykheid. \Wij vèrbjïjdeübons ifi den bloei vau handel, scheepvaart, land. bo u re u u ij vetheid, en in het uitzigt op eenen voordeeligen oogst. 1 \.~y 7. Met. gfootè belangstelling hoorden wij door uwe majesteit rustig maken van de zucht uwer regering naar bevordering en van alle werken, die de veiligheid en de welvaart '"'tie's- ftóeta'fcunneu verzekeren. Daaronder behoort voorzeker eene vëf&^ale gemeenschap zoowel inwendig als met het bui- "tenlaTifi/^j|zullen elke voordragt daarmede in verband staan de onderzpÉ&en. en lot hel voortzetten van schulddelging gaar ne rnede'.^éfkcn. 8. Doordrongen van het besef der behoefte aan onderschei dene wettelijke voorzieningen, hebben wij met genoegen van uwe majesteit vernomen, dat wets-voordragten betreffende de po- licie der spoorwegen en meerdere ontwerpen, de regterüjke in- rigting en andere onafgedaan geblevene voorstellen, in den loop dezer zitting aan onze beraadslagingen zullen worden onder worpen. Uwe majesteit zal ons bereid vinden deze wets-ontwerpen met de meeste zorg te overwegen. 9. Ook het openbaar onderwijs vordert dringend eene nieuwe wettelijke regeling. Wij brengen gaarne hulde aan uwer majesteits begeerte om, op het voetspoor uwer doorluchtige vaderen, de onschendbaar heid van al wat tot het gebied des gewetens behoort, tot een voorwerp uwer bijzondere zorg te stellen. Wij achten het van groot belang dat met den meesten ernst overwogen worde wat tot eene grondwettige, billijke en voor allen bruikbare inrigting van ons volksonderwijs dienstig is. 10. Het is onze levendige wensch dat het aan uwe majesteit gelu'kke om, sterk door de overtuiging der liefde welke het ne- derlandsche volk u, sire, en uw huis toedraagt, de ontwikkeling vaa de zedelijke kracht en 'de stoffelijke welvaart der natie en haren vooruitgang in al wat goed en regt is, te bevorderen. Moge het volk, dat nog onlangs in zoo vele van zijne leden het herinneringsfeest van nationale eendragt vierde, steeds ware verbroedering zoeken in gehechtheid aan orde en in eerbied voor de wet. 11. De almagtige God schenke zijnen besten zegen op het gemeen overleg van uwe majesteit en van de staten generaal tot heil van het dierbaar vaderland. Zitting van 20 september. In deze zitting, welke door 27 leden en al de ministers werd bijgewoond, js het ontwerp-adres van antwoord op de troonrede, gelijk het door de commissie van redactie, gewijzigd naar aan leiding van. de daarop in de afdeelingen gemaakte aanmerkin gen, laatstelijk is ter tafel gebragt, behandeld. Over het adres in zijn geheel werden geene beraadslagingen gevoerd, waarna de algeineene strekking daarvbn zonder hoof delijke stemming goedgekeurd werd. De 1ste, 3de, 4de, 5de, 6de, Sste, 9de en 11de paragrafen ga ven geene aanleiding tot het maken van opmerkingen. Zij wer den zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Op paragraaf 2 stelde heer van Andringa de Kempenaereene wijziging voor, strekkende om de eerste zinsnede aldus te lezen: //Bijzonder waarderen wij uwe koninklijke verzekering dat de zee- en landmagt met eere aan hare roeping voldoenwelk amendement, nadat daarover door de leden der commissie, de heeren Insinger en van Rijckevorsel, het woord gevoerd was, met 20 tegen 6 stemmen verworpen werd, waarna de 2de para graaf onveranderd zonder .hoofdelijke stem ming goedgekeurd is. Op paragraaf 7 stelde de heer Cremers voor de laatste zin snede aldus te doen luiden //Gaarne zullen wij elke daarmede in verband staande voordragt onderzoeken, en tot het voort zetten van schulddelging medewerken;" welke wijziging, na de deswege gevoerde beraadslaging tusschen de heeren van Rijckevorsel en van Eijsinga, leden der commissie, en de heeren de Yos van Sleenwijk, van Andriuga de Ketnpenaer, van Swin- deren en van Beeck Vollenhoven, alsmede de minister van bin- nenlandsche zalcen, door den voorsteller aldus veranderd werd //Wij zulleu elke voordragt daarmede in verband staande even gaarne onderzoeken, als tot het voortzetten van schulddelging medewerkenmet welk amendement de vergadering zich een stemmig vereenigde, waarna de aldus veranderde paragraaf zou- dcr hoofdelijke stemming goedgekeurd werd. Aau het einde van de eerste zinsnede van paragraaf II heeft de heer Cremers voorgesteld te voegen deze woorden //Uwe majesteit zal niet te vergeefs op onze ondersteuning hebben ge rekend;" welke woorden door den heer van Eijsinga, lid der commissie, bestreden zijnde, door clen voorsteller werden inge trokken, Het gewijzigde adres van antwoord werd alstoen met alge- meene stemmen aangenomen. Het zal Z. M. den koning worden aangeboden door eene com missie, bestaande uit de commissie van redactie, te weten de heeren van Rijckevorsel, 't Hooft van Benthuizen, Insinger en van Eysiuga, vermeerderd met de heeren Hartevelt en Loopuiji; zullende de voorzitter zich aan het hoofd der commissie van aanbieding plaatsen. De kamer is daarop tot nadere bijeenroeping gescheiden. Tweede kamer. Zitting van 19 september. In deze zitting heeft de commissie, belast met het aanbieden van de lijst van kandidaten voor het voorzitterschap aan den koning, bij monde van den heer Storm, rapport gedaan. Daarna is voorlezing geschied van 's konings besluit, waarbij mr. J. K. baron van Goltslein tot voorzitter der kamer gedu rende de tegenwoordige zitting benoemd wordt. Na voorlezing van dat besluit zegt de tijdelijke voorzitter, de heer Anemaet, het volgende: //Mijne heerenDe voorbereidende werkzaamheden dezer vergadering zijn ten einde gebragt. De benoeming van een voorzitter is gedaan en cle tijdelijke taak, mij opgelegd, is afge- loopen. Ik verlaat deze plaats met den hartelijken wensch, dat deze zitting der staten-generaal niet onvruchtbaar moge zijn, maar veel zal worden tot stand gebragt, wat de welvaart van Nederland kan bevorderen. Ik wensch den benoemden voor zitter geluk met de onderscheiding hem ten deel gevallen, en, vertrouwende op de onpartijdigheid zijner leiding, is mijne hoop dat hem iust en krachten worden geschonken tot het wel volbrengen zijner gewigtige taak. Moge aan het einde dezer zitting het nederlandsche volk getuigen, dat zijne vertegen woordiging veel heeft verrigt; dat zij door hare medewerking veel heeft gedaan tot bevestiging van den troon, tot heil en ten nutte vau het ons allen zoo dierbaar vaderland. Ik noodig den benoemden voorzitter uit, deze plaats in ons midden te nemen." Hierop verlaat de'heer Auemaet den voorzitterstoel, die thans door den heer van Goltsf ein bezet wordt. De benoemde voorzitter aanvaardt zijne betrekking met de volgende rede //Door uwe gunstige beschikking op de voordragt der leden voor het voorzitterschap geplaatst, heeft het aan het geëerbie digd hoofd van den staat behaagd, mij tot'voorzitter dezer aan zienlijke vergadering te benoemen. Erkentelijk voor het her nieuwd blijk uwer welwillendheid, hoop ik daaraan te beant woorden door de getrouwe vervulling der pligten, aan deze gewigtige betrekking verbonden. De taak, welke aan mij is opgedragen, is niet van bezwaren ontbloot, ik gevoel het ten volle, maar de kalmte èn de bezadigdheid, die in uwe beraad slagingen steeds in acht genomen worden, zullen mij in staat stellen deze te boven te komen. //Vele en gewigtige wetsvoorstellen waren ons in de afge- loopen zitting door de regering aangeboden. Zij werden met ernst en naauwgezetheid door ons onderzocht, en wij mogten ons vleijen, na het volbragte'onderzoek, dat het ten einde bren gen onzer werkzaamheden rijpe vruchten voor de natie zou opleveren. Die verwachting is niet verwezenlijkt geworden, maar het bemoedigend uitzigt is ons niet benomen, dat de rege ling dezer ontwerpen in de tegenwoordige zitting tot vergoe ding zal strekken van de teleurstelling welke wij in de vorige ondervonden. //Laten wij slechts onvermoeid voortgaan in onze pogingen tot verzekering der getrouwe uitvoering van de voorschriften der grondwet en tot bevordering van het algemeen belang, en wij mogen ons verzekerd houden, dat het welslagen derzelve niet achterwege zal blijven. Een toch is het doel, naar welks verwezenlijking wij streven, hoe verschillend ook de inzigten mogen zijn over de middelen, die daartoe geleiden kunnen. Wij wenschen het geluk der natie te bevorderen, en haar in het genot te stellen der vrijheden en regten, die haar bij de jongste grondwetsherziening werden toegekend, en op welker bezit zij regtmatige aanspraak kan maken. //Van mijn kant zal ik niets onbeproefd laten, aan u in het aanwenden uwer pogingen tot het bereiken van dat doel, ter zijde te staan, en tot dat einde de vereischte orde in uwe beraad slagingen te doen heerschen. Ik verklaar het voorzitterschap van de tweede kamer der staten-generaal te aanvaarden. Een negental wetsontwerpen van ondergeschikt belang zijn bij de kamer ingekomen, als tot Het verleenen eener bijdrage aan een kanaal tot verbin ding van de drentsche hoofdvaart van Assen naar Groningen verkoop van een perceel domeingrond bij Maastricht; regeling der bestemming van liet fonds van den hoogen raad van adel wijzigingen der regten op den in- en uitvoer van visch; betref fende de zeevisscherijenaflossing der schuld ten laste van de haven van het Oude schild op Texel negen naturalisatienop heffing van waarborg en afkoopsregten van den gewezen Zuid- plas in Schieland: nopens de vijfjarige verjaring van de cou pons der certificaten nationale werkelijke schuld. Voorts zijn eenige stukken ingekomen, die in handen gesteld zijn van commissien, als: overeenkomsten betreffende de voor waarden van toelating van consulaire agenten in de wederzijd- sche koloniën (commissie, de heeren Hugenholtz, van Hoëvell, Mackay, Dirks en Roclmssen)overeenkomst tot uitbreiding vau het handelstractaat met Sardinië (Hoffman, van Bosse, van Eoreesi, van Zuylen en Meeussen)overeenkomst met Saksen tot uitlevering van boosdoeners (de Brauw, Wijbenga, Sander, Anemaet en Hengst)overeenkomst met Hanover tot wering- van den sluikhandel op de grenzen (Strens, van Nispen, van Happart!, Westerhoff en van der Veen); inlichtingen op een adres uit Delft betreffende de militie (Bieruma Oosting,deKem- penaer, Kien, Taets van Amerougen en Jespers); verslag nopens het armbestuur over 1854 (Blaupot ten Gate, van Heiden Rei- nesfein, van Reede, Bots eu Hoekwater); staatsrekening over 1S53 (Godefroi, Gevers Deynoot, Hoynck van Papendrecht,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 2