rend zou geweest zijn, en dat een enkele of sommigen dat niet konden verdragen „Als zijne meening juist is, is de flaauwheid bij de Mannen- zangvereeniging te zoeken, die'hij (en passant) van groote on dankbaarheid beschuldigt Hij zou er meer van kunnen zeggen, maar dan zou hij namen moeten noemen en daartoe is hij niet geneigd." Wat bewijzen nu al die veronderstellingen? Dit: dat de schrijver veel gist en niets weet, allerminst de waarheid. Al de geopperde gissingen zijn ongegrond, want reeds zeer vroeg in den winter zijn de dames en heeren die zich tot mede werking verbonden hadden, begonnen te repeteren; de heer Ceulen onder wiens leiding de repetitien plaats hadden, heeft den meestwenschelijkon ijver aan den dag gelegd; later hebben afzonderlijke repetitien voor de heeren en voor de dames plaats gehad, boven en behalve de gewone repetitien; niets, letterlijk niets is er voorgevallen waaraan men in Zeelands hoofdstad zich meende te moeten ergeren, want een gering en kortstondig mis verstand over eene verandering in het programma, verdient naauwlijks vermeldingniemand heeft het goesche comité be schuldigd van aanleiding tot ergernis te hebben gegeven; geen naijver op de eer van het wel slagen van een zoo schitterend feest is in iemand opgekomen, want immers ieder medewer kende had aan dit welslagen zijn deel, en hoe-kan' men met mogelijkheid naijverig zijn op het genot van een ander, wanneer men in liet bezit van het zelfde genot is? de Mannen-zangver- ceniging is als zoodanig niet uitgenoodigd; op haar kan dus de beschuldiging van laauwheid niet kleven; diegenen hunner die zich als individuele leden voorwaardelijk verbonden hadden, en zich later hebben terug getrokken, hebben daarvoor geldige redenen gehad, en hoogst onheuse!) is het in ieder geval dat eene stem uit Holland, zoo maar zonder eenigen grond die mannen van laauwheid, ja van opzettelijke tegenwerking beschuldigt. Maar wat is dan waarheid waaraan is het mislukken van het muziekfeest toe te schrijven Een zamenloop van omstandigheden welker afwending niet in menschelijke magt was, heeft te weeg gebragt dat velen zich aan de medewerking moesten onttrekken. Het is allen die in Middelburg wonen bekend, dat vele elkander snel opgevolgde treffende sterfgevallen, verscheidene familu-n in druk en rouw hebben gebragt. Anderen werden door ziekte verhinderd, ge regeld de repetitien bij te wonen, wederom andere werden door beletselen in familie of huisgezin genoopt hunne medewerking in bedenking te houden. Sommige leden der Mannen-zangver- ccniging konden zich niet zoo lang van hunne beroepsbezighe den verwijderen, anderen zagen op togen de voor hunnen stand aanzienlijke uitgaven. Het is waar, zij hadden hunne medewer king toegezegd, maar zij hadden die toegezegd in den geest en naar den inhoud der uitnoodigings-missive van het comité, waarin letterlijk liet volgende voorkomt „Wat de toezegging tot medewerking betreft, neemt het comité de vrijheid nog dit op te merkendat eene stellige belofte van niemand gevraagd, door niemand .gegeven kan worden. Omstandigheden van- allerlei aard kunnen gedurende bijna maanden het stelligste voornemen verijdelen. Niemand late zich door de mogelijkheid van verhindering terug houden, van de toezegging zijner medewerking. Daarentegen verwachten wij dat allen, die de muziekfeesten op waren prijs stellen en liefde voor de kunst hebben, ten haren gevalle kleine beletselen zullen weten uit den weg te ruimen en zich eenige moeite en opofferin gen gaarne zullen willen getroosten." Deze uitnoodiging van het goesche comité was mild en echt liberaal, maar het comité heeft niet aan het gevaar gedacht dat deze milde uitnoodiging uit den aard der zaak met zich bragt, en door de uitkomst wordt bewezen grooter te zijn geweest dan men destijds voorzag. Doch laat ons voortgaan met naar de stem uit Holland' te luisteren. Zij prijst het comité, maar aan de zeeuwsche dilet tanten die hun woord terug trokken ,g,unt zij niet veel goeds. Zij roept van uit de verte „dat dezulken nimmer meer mogten worden toegelaten tot eenige opvoering of erkend worden bij volgende zeeuwsche muziekfeesten." Een voortreffelijk middel voorwaar om de volgende muziekfeesten te doen gelukken Maar zoo moeten die kwade Middelburgers gestraft worden. De „stem uit Holland" is regtboos (als of dit iemand schelen kon!) over die onzeeuwsche behandeling, en besluit met er ruiterlijk voor uit te komen dat de middelburgsche dilet tanten het goesche comité en den heer van den Bosch modder in het aangezigt hebben gesmeten." Eene mooi gekozen beeld spraak, voorzeker om de middelburgsche dilettanten tot bene den de heffe des volks te vernederen. Het curieuse stuk wordt besloten met een wierook-offer aan den heer van den Bosch die, indien ik zijn edele wel ken, met walging zal lezen wat hem daar wordt gezegd. Iedere Zeeuw, die geen vreemdeling is in de muziek, kent den heer van den Bosch, en geen stem uit Holland" is er noodig om 's mans verdiensten uit te galmen. Deindruk dien de „stem uit Holland," wanneer wij betge- heele artikel overzien, maakt, is deze, dat de schrijver, die waar schijnlijk meer uit voorzigtigheid dan uit bescheidenheid zijnen naam verzwijgt, den heer van den Bosch hemelhoog heeft willen verheffen en de middelburgsche liefhebbers, inzonderheid het mannenkoor, diep vernederen. Beide is hem mislukt. De heer van den Bosch staat te hoog om door lof of blaam van eene stem uit Holland" bewogen te worden, en het mannenkoor te Middelburg kan niet vernederd worden omdat het zich op niets verheft. Het tweede artikel waarover ik een woord wensch te zeggen is geteekend door „een Zeeuw." Het heeft de verdienste van weinig te bevatten, maar wat het bevat is niet veel meer dan bombast en onzin. De schrijver heeft blijkbaar zijne geleerd heid eens willen luchten en spreekt over „lage hartstogtals onvereenigbaar met de verhevene muziek." Hij zegt dat de muziek zich niet op haap vefheyen standpunt laat beleedigpn." Voorts:' „dat zij die dat trachten door vuige hartstogtelijke afgunst er mede in verband te brengen, voor ecuwig dienden gebannen te zijn uit onze beschaafde maatschappelijke kringen." (Wat zou de schrijver denken van Siberie, is dat ver genoeg?) „En welken naam" vraagt de schrijver te geven aan hen die de goddelijke kunst verontreinigen door haar in verband te brengen met wereldsche speculatie op roem en eer?" Hij weet er geen woord voor(Ik wil bet wel gcloovcn). Nu volgt een wcnsch, namelijk dat zoo al de vereeniging voor Zeeuwsche muziekfeesten haren val moge nabij zijn, uit hare asch eene nieuwe verrijze, die, op edeler grondbeginselen steunende, des te hooger waarde zal geven aan hare muziekale uitvoeringen." O onzin! O bombast! De schrijver denkt waar schijnlijk iets heel moois te zeggen en hij bemerkt door den wierookdamp zijner eigene welsprekendheid bedwelmd niet eens dat hij de oprigters van de vereeniging, inzonderheid den heer van den Bosch, een;e gevoelige veeg gééft door ingewikkeld te zeggen dat de tegenwoordige vereeniging op onedele grondbe ginselen rust. De schrijver "heeft, waarschijnlijk willen zeggen dat de nieuwe vereeniging die hij op het oog heeft alleen uit leden zal bestaan, die edele grondbeginselen ten aanzien der toonkunst koesteren, hetgeen hij met eenigen grond voorspellen kan, wanneer de middelburgsche dillettanten in Siberie zitten. Arme middelburgsche dillettanten! hoe ongelukkig hebt gij u gemaakt. Gij hebt het goêsclie comité en den heer van den Bosch modder in het aangezigt gesmetengij hebt u onwaardig gemaakt ooit weer aan eene muziekale opvoering deel te nemen Gij hebl door ïage harèstegft-degoddelijke.kunst verontreinigd cn gehoond.gij moet.gebannen worden, en wel voor eeuwig uit de beschaafde kringen! Pakt uwe koffers voor de groote reis, zegt alle kunstgenot voor ecuwig vaarwel om u onder de onbe schaafde horden waar gij voortaan zult wonen, toe te geven aan lage hartstogt en aan speculatie op eer en roem. Maar ik mag zoo niet voortgaan, de zaak is te ernstig. Diep betreur ik en alleu die de kunst hoog schatten, de mislukking van het plan. Maar het kan ni.et anders. Schreef ik in mijne betrekking van voorzitter der "Vereeniging voor zeeuwsche muziekfeesten en als zoodanig alles van nabij gade geslagen hebbende, ik zou menige kleine bijzonderheid kunnen noemen, die wel niet de mislukking heeft te weeg gebragt, maar er in meerdere of mindere mate toe heeft bijgedragen. Dwaasheid is liet, hier te denken aan opzettelijke tegenwerking van wie ook. Met blijdschap werd in der tijd het berigt ontvangen, „er zal in 1856 een muziekfeest plaats hebben.Met ijver werden de stu diën voor dat feest aangevangen en voortgezet, en zij, zoo wel de dames als de heeren die tot- liet laatst toe het voornemen heb ben gehad ofn een werkzaam deel aan het feest'te nemon, ver heden hun diep en innig leedwezen niet over de mislu'kking. Indien hier laakbare tegenwerking bestond, zij zou wel bekend zijn, en geen stem uit Holland zou zich behoeven schor tc schreeuwen om het te verkondigen. Middelburg is zoo groot niet en de kring van dillettanten beperkt genoeg om, indien er intrigue had bestaan om het muziekfeest te doen vallen, zulks algemeen bekend te doen zijn. Maar niets van dat alles is be kend; het muziekfeest is verijdeld, omdat de medewerkenden (misschien op eene enkele uitzondering na hier of daar) door wettige .redenen verhinderd zijp hunne belofte te vervullen. Men heeft voor ovennagtige omstandigheden moeten bukken. Laten allen, die op de muziekfeesten prijs stellen, hopen dat in een volgend jaar die hinderpalen zullen weggeruimd zijn, en dat dan luisterrijk zal worden volvoerd wat nu is verijdeld, en moge dan het genot te hooger zijn naar mate het langer met geduldig verlangen is te gemoet gezien J. J. DE KANTER. Uttlotmgen. ÏPotfDÏselie aanuSeelem a Mc SfötiDc Twee cn dertigste uitloting op 1 mei IS56. Serie 16 14-5 263 333 339 463 575 7.93 804 925 1006 1014 1192 1232 1274 1421 zijnde no. 1501a k 14401 26201'. 33201 U 33801. 46201" v 57401" 79101 80301. 924.01" i»100501 «101301 «119101/ «123101. «127301 - «142001/ 1600 14500 26300 33300 33900 46300 57500 79300 S0400 92500 100600 101400 119200 123200 127400 142100 Seriel456 1743 1S63 v. S.2016 Serie3057 2140 2359 2329 2781 2798 2841 2852 2893 2939 2953 2980 zijnde no.145501 a 174101» 1S6101" 201501" zijnde 205601 213901" 225S01 232801/ 278001/ 279701/ 284001/ 285101' 2S9201 293801. 295201 - 297901. 145600 174200 186200 201533 205700 314000 225900 278100 279S00 284100 285200 389300 293900 395300 298000 Makende met de reeds op 1 november II. uitgelote en in serie 476 begrepen aandeden no. 47517 a 47600, in liet geheel 3217 aandeden, alle losbaar 1 julij 1856 h,fl. 700, moetende zich bij de stukken bevinden 38 coupons. De overige in serie 3016 begrepen aandeden no. 201534 h, 201600, worden op2jauuarij 1857 afgelost. Ten gevolge van de uitloting dezer nommers van aandeden a fl. 700, worden ook die certificaten lr. B, groot fl. 200, welke op onderpand van sommige derzelve zijn uitgegeven cn diens volgens ter regterzijde bovenaan het zelfde nommcr dragen, los baar op 1 julij 1856. ©osieaaiTfljllso ©untie staaatsscïaaaM. Bij de 27ste (84ste aanvulling?) loting, welke op 2 mei 11. heeft plaats gehad, is uitgekomen serie 17, bevattende de bank- obligatien a 5 pet. no. 13457 toten met no. 14109, tezamen tot een kapitaalsbedrag van fl. 99S..946 en volgens den vermin derden voet van een rentebeloop van fl. 24.973,39; verder de later ingedeelde Neder-oostenr. stenden domest.. obligatie no. 17IS h 4 pet. ad fl. 37,146,36 in kapitaal cn volgens den ver minderden voet fl. 742,55ff in rente. Deze obligation worden volgens de bepalingen van het aller hoogste patent van 21 maart 1818 tegen nieuwe, volgens den oorspronkelijke» voet in convestions-munt rentegevende obli gation verwisseld. Aamdleefiem tfeim laste dwLitseBae vorsten em ejlelliedem a H, Zeventiende uitloting den 15 mei 1856. Hoogste prijzen tot en met fl. 20. No. Fl. No. Fl. No. Fl. No. Fl. 507 100 28905 25 70264 20 100591 5191 25 33194 20 71148 20 102070 7275 20 35821 20 72703 25 103855 4000 7386 20 38554 20 75730 20 105844 20 7428 200 40992 200 76768 20 108849 7535 400 41896 25 771.40 25 111945 10855 20 47941 20 78771 20 114214 13460 20 48973 1200 91014 100 114497 21096 20 62028 100 94534 20 114601 11000 22042 20 68014 25 97095 20 117817 20 25 25 25 20 100 flltöbdm nan wrrofr. STOOMBOOTDEEMITEIV. TTuasseliien M5d.dellktts.rg' em SlotterdaBim. Uren van vertrek in Junij. Van Middelburg Zondag Maandag Dingsdag Woensdat Donderd. Vrijdag- Zondag Maandag 9 Dingsdag 10 Woensdag 11 Donderd. 12 Vrijdag 13 1 's morg. 10 ure. 2 11 3 11,30 4 namidd. 12,30 6 's morg. 1 6 6 6 G 6 6,30 Van ELotterdara Maandag Dingsdag W oensdag Donderd. Vrijdag Zaturdag Maandag Dingsdag W oensdas 11 11 1] 11 n' Donderd. 12 1 Vrijdag 13 namidd. i Zaturdag 14 Js morg. 5, 8 ure. 8,30 8,30 3,30 ,30 ,30 ,30 ,30 30 Wam WlassSmgera op fiSottercïaEim. Vastgestelde uren van vertrek. Van Vlissingeu des Maandags, Woensdags en Vrijdags, 's morgens 8 ure, na aankomst der stoomboot 'van Breskens. Van Rotterdam des Dingsdags, Donderdags en Zaturdags, voormiddag Ui ure, na aan komst der spoortreinen aldaar. NB. De Omnibusdienst tusschen Middelburg en Vlissingeu correspondeert met de Stoombootdienst. Sfam MicMelUmirg' op SZnearilkaee em HSea-g-em op Kooshu CjffJuolemJ» Uren van vertrek in Junij. Van Middelburg Maandag 2 's morg. 11 ure. Vrijdag 6 namidd. 1,30 Maandag 9 's morg. 3,30 Vrijdag 13 7,30 Van TFholen Dingsdag 3 's morg. 9.30 Zaturdag 7 's midd. 12 ure. Dingsdag 10 namidd. 2 Zaturdag 14 's morg. 6 Wam MttttMellmrg' op Atitwerpeai. Uren van vertrek in Jünij. Van Middelburg Van Antwerpen Woensdag 4 's midd. 12 ure. Donderd. 5 namidd. 12,30 Woensdag 11 's morg. 5 I Donderd. 12 's morg. 5,30 Tlöuertenticn. Heden overleed teRaamsdonk onze geliefde Zusier en Be huwdzuster M. HOLSTER, Echtgenoot van J. G.KNAAP. G. HOLSTER. Middelburg, M. G. HOLSTER, gcb. Feyts. den 26 Mei 1856. L DE LIGNY, Wed. A. Holster. Tot bittere droefheid van ons en de onzen overleed he den avond ten 6 ure, onze beminde oudste Zoon JACOBUS in den jeugdigen leeftijd van ruim 13 jareu. Neuzen, C. W. OVERBEEKE. den 27 Mei 1856. S. H. OVERBEEKE, de koic. Heden overleed, tot onze innige smart, na eene hevige ziekte van slechts weinige dagen, in den ouderdom van ruim 77 jaren, onze hartelijk geliefde Vader A. B. HAGEN, Em. Predikant van Heinkenszand. Dit ons verlies kan alleen door hen naar waarde beseft worden, die onzen dierbaren Vader gekend hebben. Middelburg, Uit aller naam, den 29 Mei 1856. J. J. HAGEN. Eenige kennisgeving.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 3