Cuüti'nlanfesclje tiibingen.
Statera-generaal*
De regering heeft; thans haar nieuw ontwerp van wet op de
nationale militie aan de leden der tweede kamer ter overweging
toegezonden, met toelichtende memorie.
Dit uitgebreide ontwerp is zamengesteld uit 223 artikelen,
terwijl de memorie van toelichting is onderteekend door de
ministers van binnenlandsche zaken, oorlog en marine.
In de eerste artikelen leest men al dadelijkIn Nederland
bestaat, ingevolge art. 180 der grondwet eene nationale militie,
bestemd, om gezamenlijk met de vaste zee- en landmagt te
dienen tot handhaving der onafhankelijkheid van den staat en
rot beveiliging van zijn grondgebied. De militie wordt zamen
gesteld zoo veel mogelijk uit vrijwilligers; by gebrek daarvan
wordt zij voltallig gemaakt door loting uit de ingezetenen die op
den 1 januarij van dat jaar hun twintigste jaar zijn ingetreden.
De militie-pligtigheid duurt te land 5, en ter zee 4 jaren, terwijl
de sterkte van de militie in vredestijd wordt bepaald op 55,000
man.
Van iedere ligting kan een gedeelte voor de dienst ter zee
worden bestemd, het getal van 800 man in vredestijd niet te
boven gaande.
Alle ingezetenen, die op den 1 januarij van elk jaar hun 19
jaar zijn ingetreden moeten zich tusschen 1 en 31 januarij van
dat jaar bij het bestuur hunner woonplaats ter inschrijving aan
melden.
Overigens bevatten deze artikelen veel van de bestaande
wet. Alleen wordt nog in de overgangs-artikelen gezegd: de
gewone diensttijd van de miliciens der ligting van 1852, welke
in 1857 eindigt, wordt met een jaar verlengd. Zij worden ech
ter in dat jaar alleen in geval van oorlog of andere buitenge
wone omstandigheden in werkelijke dienst opgeroepen. De
miliciens, behoorende tot de ligtingen van 1853,1854,1855 en
185G zullen, op gelijken voet, door eene voor elke ligting jaar
lijks voor te dragen wet tot langere dienst worden verpligt.
Op de lotelingen, die onder vroegere wetten plaatsvervan
gers hebben gesteld, blijven de bij die wetten voorgeschreven
verpÜgtingcn rusten.
Bij eene nieuwe vervanging is de loteling echter verpligt een
persoon te leveren, die de vereischten bezit, door de tegenwoor
dige wet van eenen plaatsvervanger gevorderd.
De broeders van hen, die zich vóór het in werking treden
dezer wet door een plaatsvervanger of nommerverwissclaar
hebben doen vervangen, houden de aanspraak op dc vrijstelling,
aan de diens't door plaatsvervanging ofnommerverwisseling
volgens de vroegere wetten verbonden;
Overigens bevat de memorie van toelichting de volgende
belangrijke opmerkingen.
Bij het zamenstellen van dit ontwerp is de regering van het
beginsel uitgegaan, dat liet wenschelijk was, de bestaande
wetsbepalingen omtrent de nationale militie zoo veel mogelijk
t.e behouden. Die bepalingen toch zijn gedurende een tijdvak
van meer dan vijf-en-dertig jaren, afwisselend in tijden van
vrede en van oorlog, in werking, en de uitkomsten zijn over het
geheel vrij voldoende bevonden, terwijl de ingezetenen met
hunne verpligtingen. ten deze bekend en daaraan gewoon zijn
geworden. De veranderingen,.welke worden voorgesteld, be
staan dan ook hoofdzakelijk in de zoodanigen, die uit de nieuwe
of gewijzigde bepalingen van de grondwet voortspruiten, of,
naar de ondervinding heeft geleerd, noodzakelijk en nuttig
zijn te achten.
Na de aanwijzing van het standpunt, waaropde regering
zich bij het ontwerpen dezer voordragt geplaatst heeft, oordeelt
zij het gepast van hare zienswijze omtrent de voorgenomen
nadere wettelijke regeling van de dienst bij rle schutterijen te
dezer plaatse eenige mededeeling te doen.
Eerstens zal er een beter verband dan tot hiertoe heeft be
staan tusschen de nationale militie en de schutterijen worden
daargesleld door- het dadelijk doen aansluiten van de eene
dienst aan de andere.
Thans ligt er tusschen het tijdstip van het ontslag uit de dienst
bij de militie en dat der inschrijving voor de schutterij eene
tijdruimte van meer dan een geheel jaar. In het vervolg zal er
een onmiddelijke overgang uit de dienst der militie in die der
schutterij plaats hebben. Hierdoor zal als het ware eene voort-
zetiihg van jdienst ontstaan, en de schutterijen zullen op die
-Jwgze jaarlijks een aanzienlijken toevoer van welgeoefende en
b-^aah-órtlAen tucht gewone manschappen bekomen, die daarvan 1
?ee|e3jeiangrijke kern zullen uitmaken.
Ten ejnde verder het tweeledig doel, waarmede de schutte
rijen volgens de grondwet, worden opgerigt verdediging des
vaderlands in tijd van gevaar en oorlog, en handhaving der
inwendige rust ten allen tijde te bereiken, moet de tegen-
voordige jgfifcalsterkte worden vermeerderd en dezamenstelling
en ^^schutterijen op eene betere wijze worden ger
regel d.
De dienstpligtigöTécftijd, thans op 25 jaren gesteld, zal wor
den ver'hóogd. .Dienètpligtig zullen zijn in flen regel al de inge
zetenen, vallende in den leeftijd door de wet testellen; de
loting, thans bestaande, zal niet worden behouden. De dienst-
pligtigen zullen worden verdeeld in klassen van oproeping,
naar gelang van leeftijd en van maatschappelijke of huiselijke
omstandigheden. De oefeningen bij de schutterijen, zoowel
practisch als theoretisch, zullen uitgebreid, en bepalingen ge
maakt worden, waardoor de handhaving van. orde en krijgs
tucht zal worden verzekerd.
De regering houdt zich overtuigd, dat door eene herziening
der wet op de schutterijen en hare inrigting overeenkomstig de
aangegeven beginselen, dat gedeelte van 's lands verdedigings
krachten aanmerkelijk zal worden versterkt, en beter dan thans
aan zijne roeping zal kunnen voldoenmaar zij is tevens van
oordeel dat dit niet mag, noch kan leiden tot eene vermindering
der permanente strijdkrachten van het rijk.
Het leger moet als de kern beschouwd worden, om welke in
tijden van gevaar de volkswapening, hier de schutterijen, zich
vereenigt, en al mogt door de nieuwe maatregelen de schutterij
een meerderen graad van gectóndheid bereiken, zij zal nimmer
in tijden van gevaar en oorlog den steun kunnen ontberen dien
zij in het leger behoort te vinden, noch in gewone tijden de
diensten kunnen verrigten, waartoe het leger wordt geroepen,
en welke het in zijne tegenwoordige zamens telling en sterkte
niet dan met de grootste inspanning in staat is te vervulleu.
In het door de commissie van rapporteurs (de heeren Thor-
becke, Strens, van Reede, van Eek en Heemskerk) opgemaakte
voorloopig verslag van het onderzoek van het ontwerp van wet,
houdende bepalingen omtrent het vervoer van landverhuizers,
wordt aangemerkt, dat vele leden bij de overweging van dat
ontwerp in de afdeelingen der tweede kamer, teruggekomen
zijn op de klagt, cat de regering zich de overal heersehende nei
ging tot landverhuizing naar een ander werelddeel zoo weinig
in het belang onzer overzeesohe bezittingen en koloniën nuttig
maakt. Die ledea verlangden niet> dat het gouvernement zelf
zich met het overbrengen van volksplanters naar Oost- of West-
Indie belastte, ofdaaropeen of ander punt eene proeve van
kolonisatie nam, maar dat het gouvernement de emigratie naar
onze koloniën aanmoedigde en bevorderde, in plaats van daar
aan hinderpalen in den weg te leggen, of zelfs door allerlei be
lemmerende verordeningen een stelsel van afsluiting te hand?
haven.
Verscheidene andere leden zouden gaarne de zaak der emi
gratie naar Suriname op nieuw aan de aandacht der regering
aanbevolen willen hebben, of ook antwoord verlangen op de
vraag, in hoe ver de tegenwoordige minister van koloniën de
maatregelen, deswege eenige jaren geleden door zijn voorganger
genomen, voortzet. Huns oordeels echter was het vraagstuk
omtrent de emigratie nog niet geheel opgelost. Men moest zoo
lang de emancipatie der slaven nog niet daar was, daaromtrent
met behoedzaamheid te werk gaan, de in Britsch-Guyana ver-
kregene ondervinding moest niet geheel uit het oog verloren
worden.
Eenige andere leden gingen nog verder. Zij verklaarden zich,
zoo lang de tegenwoordige staat van zaken in Suriname bleef
voortduren, in het belang der openbare orde en rust, tegen de
vestiging van vreemde kolonisten aldaar.
VV'at het onderhavige ontwerp van wet aangaat, was men
het eens, dat eene goede afdoende regeling van de zaak der
landverhuizers hoogst wenschelijk was. Voor de stoffelijke
welvaart van ons land en voor den bloei van handel en scheep
vaart was het een groot belang, dat beschermende maatregelen
ten aanzien der hier doortrekkende landverhuizers genomen
werden. Men betwijfelde het echter, of het aangeboden ont
werp zoo als het daar lag, wel krachtig genoeg tot hetge-
wenschte einde zou medewerken. Vele leden geloofden niet,
dat het goed was, dat daarbij slechts enkele hoofdpunten gere
geld, en al het andere aan nader vast te stellen algemeene maat
regelen van inwendig bestuur voorbehouden werd. Andere
leden echter konden zich uit dit oogpunt met het stelsel der
wet wel vereenigen huns inziens was het voldoende dat daarin
werd opgenomen hetgeen volgens de grondwet regeling bij de
wet behoeft, en het overige aan reglementen overgelaten,
©emeerateraad vara MïddleïJtmtrg-,,
Zitting van 16 mei.
Voorzitter jhr. mr. Paspoort van Grijpskerke.
Afwezig de heeren mr. Bijleveld en van.Teylingen, onge
steld, Salomonson en Snijder afwezig, en mr. van Diggelen en
dr. Damme, door ambtsbezigheden verhinderd, allen met ken
nisgeving.
De openbare zitting ten 11 ure geopend zijnde worden de
notulen der vorige goedgekeurd en voor kennisgeving aangeno
men eene missive van gedeputeerde staten van Zeeland, hou
dende mededeeling van het koninklijk besluit waarbij goed
gekeurd is het raadsbesluit tot heffing van opcenten op de
rijks personele belasting over 1856 en 1857.
Eene van het zelfde, collegie ingekomene missive, waarbij
inlichtingen worden verlangd omtrent de wijze van aflossing der
geldleening,waartoe door dep raad is besloten, daar deze schijnt
aangegaan te zijn ter voorziening in oogenhlikkelijke behoefte,
met uitzigt- op spoedige aflossing wanneer de heffing van den
hoofdelijken omslag is geregeld, doch omtrent welke aflossing
niets vermeld is, wordt op advies gesteld in handen der commis
sie van financien.
Even als ten vorigen jare worden benoemd tot leden der
commissie voor de zaken der schutterij binnen deze gemeente,
de heeren van Sonsbeeck en mr. Vis, en tot hunne plaatsver
vangers de heeren Snijder en mr. Snouck Hurgronje.
Namens burgemeester en wethouders worden door den voor
zitter overgelegd zes besluiten betrekkelijk, en ontworpene
verordeningen op
a. de heffing van gelden voor banken of staanplaatsen op
markten enz.
b. de invordering van die marktgelden
c. d.e invordering van haven? en kaaigeldeu enz.
d. de heffing dier gelden
e. de heffing van schoolgelden in deze gemeente
f. de invordering dier schoolgelden;
terwijl de voorzitter mededeelt dat in de volgende zitting door
hem zullen worden overgelegd concept-besluiten strekkende
om voor zoovéél de bégrafénisTregten en loodsgelden aangaat,
dewijl bij de Iiooge regering wets-ontwer.pen te dier zake aan
hangig zijn, middelerwijl op die onderwerpen voor deze gemeente
bij voortduring van kracht te verklaren de thans vigerende be
palingen.
Aan de orde is de deliberatie bij'-resumtie op do ter visie ge
legd hebben de besluiten en verordeningen
1tot heffing van 15 opcenten op de rijks-grondbelasting der
gebouwde, en 10 opcenten op de ongebouwde eigendomen;
2. op de invordering van die belasting;
3. tot heffing van plaatselijke belasting op middelen van ver
bruik, als: wijn en kunstwijn, binnen- en buitenlandsch gediste-
leevd en andere geestrijke vochten, binnen- en buitenlandsche
likeuren, bieren, azijnen, geslagt, turf, steenkolen, brandhout,
zoete olie, lamp-, lijn- en andere oliën, raauw en gesmolten roet
en kaarsen, bouwmaterialen, steen en marmer, boter, kaas,
drooge visch, zoute visch en haring
4. verordening op de invordering, voor zooveel de opcenten
op den rijks accijns betreft
5. eene algemeene verordering op de invordening van' alle
plaatselijke belastingen, voor den in-, uit- en doorvoer;
6.20., verordeningen regelende de invordering der plaatse
lijke belastingen op bovengenoemde onderscheidene middelen
van verbruik
alle welke vorengenoemde hesluiten en verordeningen worden
gearresteerd en goedgekeurd met algemeene stemmen, alleen
ter uitzondering van de sub 5. genoemde algemeene veror
dening, waartegen zich de heeren van Deinse en mr. Verbrugge
verklaarden en waarop doo.r beide heeren amendementen voor
gesteld werden, die echter,, als nie,t genoegzaam ondersteund,
vervielen.
De heer-mx\ Verbrugge wensehte namelijk bij de bepalingen
omtr,ent invoer, de uitdrukking „langs den gewonen weg" na
der te zien omschreven of vervangen, door „deu naasten weg
naar het kantoor van aangifte." Het eerste wordt geacht in
strijd met de grondslagen, waarop het geheele stelsel thans is
gebaseerd, en de verandering alzoo gevaarlijk, terwijl het tweede
tot ontzettende belemmering der vrijheid aanleiding zou geven.
De aanmerkingen van den heer van Deinse hadden betrek
king op de aangifte van artikelen welke op Middelburgs ambach
ten worden afgeleverd, en op de declaratie bij invoer door schip
pers enz. Op een en ander was echter de controleur bereids
gehoord, die de. voorgestelde wijziging als aan meerdere bezwa
ren onderhevig beschouwde.
Alsnu wordt ook overgelegd een besluit tot heffing van den
hoofdelijken omslag voor 1857 en volgende jaren en verordening
op de invordering, conform dein de vorige zitting'gearrcsteerde
voor dit jaar. Daarin is alleen gewijzigd dat het bedrag voor
1857 wordt vastgesteld op f 51,000 en voor volgende jaren tel
kens bij de vaststelling der gemeente-begrooting zal bepaald
worden, en dat het kohier voortaan binnen de twee eerste maan
den van het jaar voorloopig zal worden vastgesteld door burge
meester en wethouders.
Ook deze stukken worden gearresteerd en dc resumtie van
het vorenstaande met de daarbij behoorende staten overgelaten
aan burgemeester en wethouders.
Thans wordt overgegaan tot de benoeming van eene commis
sie van vijf leden voor het afnemen der examina van zeelieden
ter koopvaardij, en waarvoor do.or de kamer van koophandel
en fabrieken drie dubbeltallen zijn voorgedragen, vroeger reeds
medegedeeld.
Daaruit worden verkozen de heeren jhr. W. It. Boddaevt met
8, C. J. Boogaert mot 10 en A. H. G. Eokker met 6 stemmen,
terwijl daaraan bij vrije keuze nog met algemeene stemmen wor
den toegevoegd de heeren jhr. P. D. van Citters en jhr. W.
H. de Jonge. De verdere executie hiervan wordt aan burgemees
ter en wethouders opgedragen.
Bij concept resolutie wordt overeenkomstig advies van den
controleur, de ontvanger gemagtigd in onwaarde te verantwoor
den eenige aanslagen ad f 19,60 op het suppletoir en f285,06
op het primitief kohier der belasting bekend onder den naam
van lantaarngeld, waarna de openbare vergadering wordt ge
sloten.
JEmg-ellajmtflo
Londen 15 mei. Eenigen tijd geleden is het denkbeeld opge
vat om in Konslantinopel een kerkgebouw voor de anglikaan-
sclie eeredienst te stichten als een gedenkteeken van den krijgs-
togt naar de ICrim en ter eere der daarbij omgekomen Enge|„