van het corps; tot luitenant-kolonel, den majoor H. E. Hooge- veen, van het lste regement dragonderstot majoor, den rit meester der lste klasse J. W. C. van Gorkum, vau het éde rege ment dragonders; tot ritmeester van de 3de klasse, den lsten luitenant-adjudant E. E. N. d'Hamecourten den lsten luitenant F. A. G. L. Römer, beiden van het corpstot lsten luitenant de 2de luitenants S. R. van der Meulen en G. H. van Nouhuys, beiden van het corpsbij het éde regement dragonders, tot kolonel, den luitenant-kolonel J.G. Wilbrenninck, commandant van het corps; tot ritmeester van de 3de klasse, den lsten luite nant G. J. van Rassen Jongbloed, van het corps; tot lsten luitenant, den 2den luitenant J. N. Kolin, mede van het corps bij het 5de regement dragonders, tot luitenant-kolonel, den majoor A. E. C. de Sturler de Erienisberg, van het3de regement dragonderstot lsten luitenant, den 2den luitenant F. C. E. M. Hinlópen, van het corps2. in zijnen rang te verplaatsen, bij het regement grenadiers en jagers, den majoor J. F. van Hoey Schilthouwer, van het 6de regement infanterie. Eierïi- en scflioolmleuws. Bij de op 7 dezer alhier gehoudene vergadering van het pro vinciaal kerkbestuur in Zeeland, ziju na afgelegd examen tot de predikdienst toegelaten de heeren F. J. Herman, van Amster dam J. M. Vorstman, van Rotterdam J. Wijs, van Haarlem en J. II. Verkou w, van Leiden, terwijl in de zelfde vergadering als afgevaardigde naar de aanstaande synode van 1856, voor deze provincie werd benoemd, ds. L. C. Meijer van Hontenisse, en tot diens secundus ds. J. P. H. Reijers van Brouwershaven. Wij vernemen dat de kerkeraad der waalsche gemeente te Utrecht tot leeraar beroepen heeft den heer C. Busken Huet, predikant te Haarlem. Uit het vroeger vermelde zestal is door den kerkeraad te Harderwijk, het navolgende drietal geformeerd: ds. Toorenen- berg, te Barneveld; ds. Verhoef, te Sluis, en ds. Kvayenbelt, te Overschie, en daarvan tot leeraar beroepen ds. W. ICrayenbelt, te Overschie. Maarine een !eger. Tot kommandant van Zr. Ms. stoomboot M e r a p iwelke te Hellevoetsluis eerlang in dienst zal worden gesteld, is benoemd de kapitein-luitenant ter zee J. D. Wolter beek, en tot lsten officier de luitenant ter zee lste kl. N. M. J. ICroef. Gemeenteraad vara MiJioteHUrarg-, Zitting van 15 mei. Voorzitter jhv. mr. Paspoort van Grijpskerke. Afwezig cle heeren mr. Bijlevelcl en Salomonson. Na goedkeuring der notulen en mededeeling dat de lieer mr. Bijlevelcl nog ongesteld en Salomonson uitïandigis, wordt over gegaan tot de deliberatie bij resumtie over het rapport der com missie ad hoe op de bedenkingen tegen cle gearresteerde veror dening op, en besluit tot heffing van een hoofdelijken omslag, ter vervanging van den afgeschaften accijns op het gemaal. De voorzitter herinnert dat hij in de vorige zitting een amen dement voorstelde om de huurwaarde tot grondslag aan te nemen, in verband met de paarden van weelde en dienstboden, zoowel als het getal van het gezin. Bij nader inzien heeft hij echter ook bezwaar gevonden in de velemoeijelijkheden daaraan verbonden en alsnu een middenweg ingeslagen door de indiening van een vernieuwd amendement van den volgenden inhoud Art. 2 van liet besluit tot heffing te wijzigen als volgt: Tot maatstaf van den aanslag zal dienen het vermoedelijk jaar lij ksch inkomen, berekend naar gelang van 1. de huurwaarde, volgens de rijks personele belasting voor het loopende dienstjaar van de percelen of gedeelten daarvan bij den belastingschuldigen binnen de gemeente in gebruik, 2. De talrijkheid vau het gezin. De belastingschuldigen, die op de kohieren der rijks perso nele belasting niet wegens huurwaarde zijn aangeslagen, gelijk ook zij wier aanslag tot den uitslag leidt dat dezelve in gcener- hande verhouding staat tot hun vermoedelijk inkomen, zullen wat hunne bijdrage in deze belasting betreft, in de klasse worden gehyagt, waarin zij overeenkomstig hunnen staat en hun vermo- .'gep'/MKoren te worden gerangschikt, en zullen daarbij als grondslag voor zijodanige belastingschuldigen iu aanmer kómsteü voortvloeiende uit den eigendom van rente- e bezittingen ^oi3;,^s«i,(fC!.''{j']]tomsten, voortvloeijendo uit a. ambten, bedieningen, ftfjJnc'ü lijfrenten tontines en per» periodieke uitkecvingen "•^^-Vruchtgebruik of vruchtgenot in geld of in natura; 3. de inkomsten of verdiensten, voorvloeiende uit stand, be trekking, industrie, handel, beroep, bedrijf, arbeid en onder neming." Op voorstel van den heer van Teylingen wordt de zitting voor eenigen tijd geschorst en inmiddels dit voorstel gesteld in handen der commissie ad hoc, on? daarop bij de heropening rapport uit te brengen, De/zitting wed er vpoVJi et publiek toegankelijk gesteld zijnde verklMrt de commis&b-fefy monde van den heer van Teylingen, m et Jg'ëjn oed cl ij ken ern^qjit voorstel te hebben overwogen, en hoevfèl zij person ui ijlt df|ïioorkcur blijft geven aan haar eigen vooral, is zij ten dezj^nnstig gestemd voor eene transactie, voorrispyjaKlat door de^yóorsteller zoo vele blijken van welwii- ïendhem§Z$u gegeven -én de door haar gestelde grondslagen in de hoofdzaak onveranderd blijven. Alleon een vaste en onver anderlijke maatstaf geregeld naar de huurwaarde acht zij in het algemeen, en binnen deze gemeente inzonderheid, als hoogst onbillijk, terwijl het in verband brengen van dienstboden schier uitsluitend op dien stand zou drukken. De commissie vereenigt zich alzoo thans met het voorstel om de huurwaarde meer op den voorgrond te stellen, te meer om dat in de nevenbepalingen als het ware de controle gelegen is. Zij gelooft dat ook nu de benoeming van eenige leden uit de ingezetenen voor de commissie van classificatie kan vervallen, en vleit zich dat thans de raad genoegzaam eenstemmig een onderwerp van zoo hoog belang als het besprokene, zal arres teren. Nadat door den voorzitter verklaard is dat hij nog eenige amendementen van ondergeschikten aard heeft voor te stellen, waaronder ook behoort het vervqJlcn van de burgerlijke leden in de commissie voor den aanslag, wordt het voorstel tot wijzi ging der grondslagen, conform het advies der commissie in om vraag gebragt en met algemcene stemmen aangenomen. In nieuw art. 3 van het besluit (zijnde het voormalig art. 1 van de verordening op de invordering, zoo als die door ons is medegedeeld in het bijvoegsel der courant yan 29 september 1855, en waarvan later de beide eerste artikelen zijn afgenomen en ingevoegd in het besluit lot^effing) wordt overeenkomstig een amendement van den voorzitter hei minimum der huurwaar de, in plaats van op f60.—, bepaald op f61.-en tevens in verband met de zelfde bepaling eene wijziging in art. 7 gebragt. Bij art, 4 brengt de lieer mr. Snouck Hurgronje ter sprake het geval dat een ingezeten der gemeente meer dan een perceel binnen de gemeente bij afwisseling bewoont, bijv. dat ook zijn buitengoed binnen het grondgebied der gemeente gelegen is. De heer van Teylingen beantwoordt dat het in de bedoeling der commissie ligt en zulks weder gevonden is in het voorstel des voorzitters dat ieder zal worden aangeslagen naar de huurwaarde van alle bij hein in gebruik zijnde percelen binnen de gemeente. De heer Sprengcr ziet daarin eenig bezwaar, vooral met het oog op werkplaatsen en pakhuizen enz. De heeren van Teylingen, mr. Vis en dr. Damme wijzen er echter, voor de door beide heeren genoemde gevallen, op, dat wanneer de bijeen gevoegde huurwaarde van meerdere percelen een onbillijke» maatstaf blijkt aan te geven, de betrokkenen zich kunnen beroepen op eene regeling-naar den maatstaf van hun inkomen. Het besluit tot heffing met vorenstaande wijzigingen goedge keurd zijnde, wordt na uitvoerige discussie art. 1 van de veror dening op de invordering (oud art. 3) ten slotte alzoo gewijzigd Het kohier van den hoofdelijken omslag wordt door burge meester en wethouders voorloopig vastgesteld, wat de regeling van den aanslag betreft, voorgelicht door eene commissie van drie leden uit den raad, daartoe met drie plaatsvervangers door hem te benoemen." Zijnde hierbij uitgemaakt dat die raadsleden in zoo verre niet eene op zich zelf staande commissie zullen uit maken, maar zitting nemen bij de vergadering van burgemeester en weth ouders. Art. 3 (oud art. 10) luidt thans: Burgemeester en wethouders zorgen dat dit kohier binnen eene maand, nadat de goedkeuring van het besluit aan den raad zal zijn bekend gemaakt, zal zijn vastgesteld. De tweede alinea blijft onveranderd even als de daaraan volgende artikelen. De verordening wordt hierop gearresteerd, zullende eene by tevoegen memorie door burgemeester en wethouders en twee der leden van de commissie worden geresumeerd. De openbare zitting is daarop gesloten. öuiteitianbsclje ttj&infira. ÉErag-eisaraafi. Londen 13 mei. De benoeming van den heer von Crepto- witsch als gezant van Rusland, is officieel aangekondigd. The morning post zegt dat Frankrijk en Oostenrijk het eens zijn ten opzigte van het vastgesteld collectief memoran dum, hetwelk den paus over den toestand der romeinsche staten zal worden aangeboden. Volgens The limes, zijn door Rusland ophelderingen aan Engeland wegens het verdrag van 15 april gevraagd. Een aan The times gerigt schrijven uit Parijs zegt, dat de generaal Ney, die van daar naar Petersburg gereisd is, een uit- voerigen brief van keizer Napoleön overbrengt, in welken ophel deringen wegens het den 15 april tusschen Frankrijk, Engeland en Oostenrijk gesloten afzonderlijk verdrag gegeven worden. The morning post uit de vrees, dat alhier ter stede wanor delijkheden zullen plaats grijpen, ten gevolge der door lord Pahnerston aan den aartsbisschop van Canterbury gedane be lofte, dat het aan de militaire muziekkorpsen gegeven bevel, om des zondags muziekstukken in de parken uit te voeren, zal wor den ingetrokken. De kanselier der schatkist hield heden eene zamenkomst met de bankiers, op de geldleeniug betrekkelijk, in welke hij te kennen gaf dat die leening voldoende zou zijn om al de kosten des [aars te dekken, op twee millioen ponden sterling na, welke eerst tegen het einde van dit of liet begin des volgenden jaars benoodigd zullen zijn. Uit Plymouth wordt van 9 dezer gemeld, dat onder de aldaar gestationneerde afdeeling van het duitsche vreemden legioen eene muiterij is uitgebarsten. Reeds sedert eenige weken liep te Plymouth het gerucht dat het derde jagerkorps misnoegd wasen deze geruchten werden daardoor bevestigd dat het grootste gedeelte er van 11. zondag van het kamp te Maker Heights naar de stad zelve verplaatst werd. De grond van deze ontevredenheid moet in de in hechtenisneming van een sergeant gelegen zijn, die zich schriftelijk over de gestreng heid van een kolonel beklaagd had. Zijne kompagnie weigerde daarop aan de verdere bevelen van den kolonel tegehoorzamen. Die kompagnie (65 man) werd dus naar de citadel te Plymouth gebragt en aldaar geconsigneerd. Militie-soldaten ontvingen bevel om hen te bewaken, terwijl de artillerie uit Devonport naar Plymouth ontboden werd. Een korporaal en vier man wer den voor den krijgsraad geroepen, terwijl het overige gedeelte der kompagnie tot nadere beschikking in de citadel zal blijven. Aan de vastberadenheid der officieren heeft men het te dauken dat dis muiterij zoo spoedig onderdrukt is. ItaMe. Turyn 6 mei. De regering heeft ter tafel van de kamers ge bragt, de nota, gedagteekend 16 april, welke door de beide sar- diniseke gevolmagtigden ter conferentie te Parijs is opgemaakt en aan de overige gevolmagtigden is ter hand gesteld. Die nota is in zeer krachtige bewoordingen vervat. De ge volmagtigden geven daarin te kennen, dat zij ten volle vertrou wende op de goedwilligheid van Erankrijk en Engeland steeds de hoop hebben gekoesterd, dat men zich evenzeer de belangen der italiaansche volkeren zou aantrekken, als het zoo ernstig is geschied met de grieksche en slavische stammen, de christe nen ia het Oosten. Die hoop is niet verwezentlijkt. Niettegen staande den goeden wil van Erankrijk en Engeland, heeft Oos tenrijk niet gewild, dat de italiaansche aangelegenheden op de conferentie ter sprake zouden komen, en het congres gaat dus uit een, zegt de nota, zonder de minste verzachting te brengen in de jammeren van Italië, of aan de overzijde der Alpen een sprank van hoop te doen herleven, die de gemoederen zoo zeer zou hebben gecalmeerd en het tegenwoordig lot met gelaten heid zouden hebben doen dragen. Van de zijde van Oostenrijk is die jammerlijke uitkomst te begrijpen, ze noopt de sardinische gezanten evenwel de bijzondere aandacht op Italië nader te vestigen. De nota doet vervolgens uitkomen hoezeer sints 18é8 en 1849 de reactie in Italië heeft gezegevierd. Ware dit in den beginne, na de uitspattingen van de revolutiegeest, begrijpelijk, het is te betreuren dat thans nog de zelfde geest van verdrukking Italië beheerscht, er de kerkers overvuld en het aantal ballingen steeds doet toenemeu, er de policie immer lastiger maakt. Dat houdt liet italiaansche volk in altijddurende toom en in revolu tionaire opgewondenheid. Die staat van zaken duurt reeds 7 jaren In het laatste echter was de geest rustiger. Italië zag met fierheid een nationaal vorst de wapenen opvatten voor regt en billijkheid, en als die voor geloofsgenooten iu het Oosten ging strijden, hoopte het ook bij den vrede eenige verbetering in zijn lot. Wanneer het echter verneemt, hoe elk onderzoek naar middelen ter verbetering zelfs is onderdrukt, zal de toorn daardoor niet op nieuw opgewekt worden, zullen de Italianen met hunne zuidelijke drift zich niet op nieuw op den revolutio nairen dwaalweg werpen, en zal Italië niet op nieuw de gloei- jende oven worden, die men wel zal kunnen bedwingen, maai bij de minste europesche verwikkeling uit zal barsten Moet zulk een staat van zaken de aandacht wekken van de regering van Frankrijk eu Engeland, die een gelijk belang heb ben bij de ontwikkeling der beschaving, nog meer moet dit het geval wezen met Sardinië, dat door die revolutionaire koorts steeds iu het ernstigste gevaar wordt gebragt en zijne krachtige maar gematigde politiek van Piemont ziet bedreigd Nog grooter gevaar biedt echter de bezetting van Italië door Oostenrijk aan. Door de kleine vorsten ingeroepen, die de on tevredenheid hunner onderdanen niet kunnen bedwingen, bezet Oostenrijk bijna geheel Midden-Italie. Daardoor wordt het kabinet van Weenen bijna uitsluitend meester van Italië, en wordt het evenwigt in Europa verbroken, en Piemont bedreigd. Van alle kanten ingesloten door eene mogendheid, die niet wel willend gezind is, wordt het land in voortdurende spanning gehouden, terwijl Sardinië wordt genoodzaakt troepen onder de wapenen te hebben, zijne financien uit Ie putten, om ook niet door'den invloed van Oostenrijk te worden overweldigd, of misschien zelfs tot jammerlijke uitersten over te gaan. De westmagten kunnen dien staat van zaken niet verlangen, zoo geheel ten nadeele strekkende van de eenige mogendheid, die, toen er nog gevaar aan verbonden was, de wapenen voor de westersche zaak heeft opgevat en alleen ten voordeele van de magt, die zonder cle minste opofferingen, de vrije Donauvaai t en de naturalisatie der Zwarte zee heeft verkregen, en thans als het Sardinië uitgeput had, door allerlei verwikkelingen werke lijk meester zou wezen van geheel Italië. Deze nota heeft in cle zitting van de kamer van heden allerge- wigtigste beraadslagingen uitgelokt. Graaf Cavour heeft bij die gelegenheid onder anderen verklaard, dat de nota door En-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 2