©uitmlanïïsrljc lijöingrn. Zierikzee, van 26 april tot 3 mei. Gehuwd: F. de Bruin, jm. 40 j- met J. de Roo, jd. 32 j. C. G. Gilden, jm. 25 j. met M. F. Axer, jd. 23 j. J. B. Haringman, jm. 29 j. met J. E. lluyze, jd. 26j. C. P. de Meyer, jm. 30. j. met H. van den Thoorn, jcl. 30 j. Bevallen: C. Mensch geb. van der Have, z. J. E. Lokker de Bruijne geb. Mn lock Houwer, z. M. Unkel geb. den Haring, d. C. Meijll geb. van den Kieboom, d. A. Neerhout geb. Deur- loo, zoon. Overleden: A. Huson, z. 7j. A.A.Kloote, d. 34 j. G.A. Augustijn, z. 3 j. E.Eachi, weduwu. van li. Luermans, 84j. C. liillebrand, z. 11 m. llulst, van 16 tot 30 april. GehuwdT. P. Freijsen met J. P. Schuerman. Bevallen: A.Blommaert geb. de Kok, d. P. de Wolf geb. Cappendijk, z. P. de Haninck geb. Gijsel, z. Overleden11. J. Kuijcks, z. 32 j. P. ,T. van Giesen, z. 16m. J, M. C. Goppens. vrouw van E. Vink. 33 j. F. F. van Camp, oogeh. vr. 40 j. V. de Silva, z. 3 weken. gtuten-geneirassl. Eerste kamer. Zitting van 5 mei. In deze zitting zijn de volgende wets-ontwerpen aangenomen: 1. Tot inkoop en amortisatie van rentegevende nationale schuld. 2. Tot nadere vaststelling van het totaal van het 5de hoofd stek der staats begrooting voor 1S55 (biunenlandsche zaken); 3. Tot goedkeuring van eenige artikelen van het met Oosten rijk gesloten handels- en scheepvaartverdrag; 4. Tot wijziging der wet van 1852, houdende regeling der zaken van de wees-en momboirkamers, en 5. Tot het verleenen der hoedanigheid van Nederlander aan acht. personen. Het voorloopig verslag van de tweede kamer der staten-gene- raal over het ontwerp van wet op het lager onderwijs is zeer uitgebreid; men verzekert dat liet een boekdeel uitmaakt van ongeveer 16 vellen druks, dat het thans gedrukt wordt en spoe dig bij de regering zal ingediend worden. Dat het zoo lang uit blijft, is aan de uitgebreidheid toe te schrijven en aan de groote zorg, welke er door den griffier van de tweede kamer aan besteed wordt. Men verhaalt verder dat het, om de volledigheid en naauwkeurigheid te bevorderen, bij gedeelten in handen is ge steld van dc voornaamste leden der kamer, als aan de heeren Thorbecke, Groen van Prinsterer en anderen. De regering stelt zich voor dat zij met het antwoord bij het hervatten der zittingen van de tweede kamer, in het begin van junij, gereed zal zijn, en als het dan tot geen nieuw onderzoek in de afdeelingen aanleiding geeft, dat er dan spoedig met de discussien een aanvang zal kunnen worden gemaakt. BSaaateEag-ewonae verg-aden-ims- dier Provin ciale staieia van Keeland. Avond-zitting van 6 mei. Tegenwoordig, dc commissaris des konings voorzitter, 25, later 26 leden en de griffier. Dc voorzitter opent de vergadering in naam des konings en deelt mede dat dc lieer dr, TI. J. van Eek, nieuw benoemd lid der staten, zich heeft aangemeld om in dc vergadering te worden toegelaten. Hij benoemt alzoo de heeren mr. Becius, Uytten- liooven en mr. Moolenburgh tot cene commissie, om de geloofs brieven van dat lid te onderzoeken. Deze commissie brengt, na zich tot dat einde te hebben ver wijderd, bij monde van den beer Uyttenhooven rapport uit,waar van dc conclusie strekt tot toelating, waarmede do vergadering zich vcreenigt. De heer van Eek wordt alsnu door den griffier binnen ge leid en neemt zitting,na in handen des voorzitters de voorgeschre- vene eeden te hebben afgelegd, Dc voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen twee koninklijke besluiten betrekkelijk deze buitengewone vergadering, waarvan door den griffier voorlezing geschiedtals een van den 9 maart l S55, waarbij de commissaris des koniugs in Zeeland wordt ge- magtigd dc staten der provincie in buitengewone vergadering bijeen tc roepen tot het in behandeling nemen van het ontwerp- reglcmcnt van administratie der polders in Zeeland, en een van den 15 april jl. houdende magtiging om in die zelfde vergadering te behandelen een ingekomen verzoekschrift van de heeren J. J. de Kanter en D. Dronkers te Middelburg, houdende een voor stel tot wijziging van de overeenkomst tusschen het gewestelijk bestuur en die heeren, betrekkelijk de stoombootdienstin het veer tusschen Vlissingen en Breskens; beide welke stukken worden aangenomen voor kennisgeving. De voorzitter deelt voorts mede dat zijn ingekomen 1. een brief van den heer S. Lnteyn, waar by deze nog eigenhandig ïnededcelt dal hij tengevolge eencr afwezigheid verhinderd is hij tc wonen hij voegt daarbij dat liet den leden ver- f lïftiaedeltjk bekendis hoe dat lid korten tijd na zijn vertrekplot- rv Amsterdam is overleden, en hij zich overtuigd houdt [j de vergadering even als de voorzitter zeer getroffen is over p?ët^.oV.oneerwacht afsterven van een geacht en werkzaam lid "%$N||f brieven van de heeren Schout Velthuys, Benteyn, XimXe,,TÏóbgenboomdr. 11. B. van den Bosch, Homhach, Xfetpi'plègefcHde Smidt en Hammacher, welke verhinderd zijn dê vergadering bij te wonen, voor zoo ver de derde en negende der genoemde heeren betreft echter alleen voor de zitting van heden avond, en den achtsten voor dc zittingen welke voor den 9 dezer zullen gehouden worden. Nadat genoemde stukken voor kennisgeving zijn aangenomen .stelt de voorzitter voor om dc trekking voor do afdeelingen te doen plaats hébben, aangezien twee onderwerpen vooraf aan jisen pudeyzoek^in d'e afdeelingen zullen moeten worden onder- 'jyefi-, rje heer de Jöngc van Ellemeet stelt voor dat, alvorens hier toe worde overgegaan,door de vergadering worde beslist of het niet doelmatig ware om, even als met de leden van gedepu teerde staten plaats heeft, bij de behandeling van het ontwerp polder-reglement ook aan elke afdeeling eenige leden top te voegen van de commissie die zich met het ontwerpen van dat stuk heeft bezig gehouden. Het reglement van orde voorziet niet in ditgeval, en bevat alzoo gecne bepalingen in stryd met zijn voorstel, en hij gelooft dat. de voorlichting van de leden der commissie van belangrijken invloed op het onderzoek in de afdeelingen kan zijn. De heer Uyttenhooven hierop het woord gevraagd hebbende, wijst op art. 28 der door de staten-vergadering vastgestelde instructie voor dc gedeputeerde staten, waarin bepaald wordt dat dit collegie op de nieuw ontworpene reglementen van admi nistratie voor waterschappen en polders het oordeel moet inwin nen van de polderbesturen in het gewest. Hij acht het dus, vooral met het oog op den geest van deze bepaling, wenschelijk dat op het ontwerp polder-rcglcmcnt, voor dat dit worde onder worpen aan het oordeel der afdeelingen, het advies worde inge wonnen van de besturen der waterschappen in het gewest. De heer Fransen van dePutte verklaart die zienswijze niet te deelen. Het geldt hier een geheel ander geval, naar zijne raee- ning, dan waarop gedoeld wordt bij het voorschrift aan gede puteerde staten gegeven. Vooraf is hei gevoelen derwatcr- scbaps-besturcn ingewonnen, en blijkens het besluit om de koninklijke magtiging te verzoeken tot eene buitengewone vergadering, zijn de provinciale staten even zeer als gedepu teerde staten van oordeel geweest dat liet ontwerp thans bij de vergadering in behandeling kon worden gebragt. Dc heer Uyttenhooven legt nader zijne zienswijze uiteen; eerst na het lezen van liet ontwerp is hij tot de overtuiging gebragt dat het inwinnen van liet oordeel der betrokkene watcr- schaps-bcsturcn over een zoo hoogst belangrijk onderwerp noodzakelijk is. Immers meent.hij ontwaard te hebben dat het ontwerp gegrondvest is op geheel andere grondslagen dan liet vroeger bestaande, en dat de bedenkingen door vele besturen in het midden gebragt, niet door de commissie zijn opgevolgd. Hij persisteert alzoo bij zijn voorstel om het ontwerp te renvoijeren naar gedeputeerde staten, opdat dit collegie daarop hoore de onderscheidene waterschaps-besturen, en beschouwt zulks wel degelijk als een begin van in behandeling nemen, cn bij gevolg niet in strijd met het koninklijk besluit waarbij de staten om die reden in buitengewone vergadering zijn bijeen geroepen. De lieer Fransen van cle Putte vindt zich genoopt die laatste bewering bepaald tegen te spreken. Het oordeel van andere collegien a priori in te roepen, beschouwt hij in gecnendcelc als een begin van in behandeling nemen. Alleen daarin gelooft hij dat dc vorige spreker een begin van behandelen maakt, door reeds zijn oordeel te uiten'jomtrent den arbeid der commissie, en deze te noemen gegrondvest op andere beginselen dan in het vroeger bestaande polder-reglement of in de rapporten der 145 gehoorde waterschappen zijn nedergelegd. Zonder eenigen twijfel zijn niet alle opmerkingen kunnen bevredigd worden; doch waartoe zal een vernieuwd advies van de waterschappen leiden? Weder zalmen even uitecnloopendc oordeelvellingen krijgen,en de commissie zal ten slotte weder op het zelfde stand punt staan, als waarin zij thans is uitgegaan. Hoewel hij gelooft te mogen verklaren dat de commissie ad hoe zich geen partij stelt, zou hij dan nog eer gezind zijn voor dadelijke be handeling, om later het gevoelen in tc winnen van de besturen. Dc heer mr. Fokker gelooft, terwijl hij de al of niet toepas selijkheid van het aangehaalde art. 28 der instructie voor gede puteerde staten in het midden laat, dat de zaak geprejudicieerd is door het ten vorigen jaredoor de vergadering genomen besluit om deze zaak thans in behandeling te nemen. Hij gelooft dat de vergadering hiertoe verpligt is, om getrouw te zijn zoo wel aan haar als aan het koninklijk besluit, en meent overigens dathet voorstel van den heer Uyttenhooven eenigermate van de orde afwijkt. Zijns inziens kan de bedoeling van dat lid gevoe gelijk in de afdeelingen zeiven ter sprake gebragt worden, en behoort vooraf omtrent het voorstel van den heer de Jonge van Ellemeet te worden beslist. De heer Uyttenhooven voert, na daartoe van de vergadering verlof tc hebben bekomen, ten derden male het woord. Zijn gevoelen nader uiteenzettende drukt hij er vooral op dat ten voorleden jare nog geen inzage kon worden genomen van het ontwerp en hij eerst na de lezing daarvan tot zijne tegen- Avoordigc zienswijze is gebragt. Hij betoogt verder dat, aange zien het voorstel van den heer de Jonge van Ellemeet betrek king heeft op eene verzending naar de afdeelingen, zijn voorstel vooraf behoort te worden uitgemaakt en hij alzoo niet buiten de orde gaat. De voorzitter deelt dit laatst uitgedrukt gevoelen, doch is overigens van oordeel dat het ontwerp thans, naar luid van het besluit der vergadering en de koninklijke magtiging, in de afdee lingen behoort te worden onderzocht. Het voorstel van den heer Uyttenhooven in omvraag gebragt wordende, wordt verworpen met 17 tegen 9 stemmen. (Voor hebben gestemd de heeren Uyttenhooven, van der Have, mr. van der Bilt, dr. van Eek, van der Mandeve, Vader, Sergeant, mr. Blaaubeen en mr. Becius. Daarop wordt het voorstel vah den heer de Jonge van Elle meet in omvraag gebragt en aangenomen met 25 tegen 1 stem (die van den heer van de Stolpe) waarna de trekking der afdee lingen als volgt plaats heeft: 1. afdeeling, de heeren van der Have, mr. Blaaubeen, Z. Snij der, van Voorst Cats hoek, dr, Callenfels en Stcenkamp; 2. afdeeling, de heeren van de Stolpe, dr. van Eek, Vader, Kakebeeke, Sprenger en mr. Moolenburgh 3. afdeeling, de heeren jhr.W. M. H. de Jonge.Uyttenhooven, Sergeant, Onghena, W. M. Snijder en van der Mandcrc; terwijl aan de 1. afdeeling worden toegevoegd de heeren mr. van der Bilt en Borame, als leden van gedeputeerde staten, en mrs. "YVaghto en Can, als leden der commissie ad hoe; aan de tweede afdeeling dc heeren jhr. ran Citters en mr. Fokker als leden van gedeputeerde staten en de heer Fransen van de Putte als lid der commissie, en aan de derdeafdeeling de heeren mrs. de Jonge van Ellemeet en Becius als leden van gedeputeer de staten, cn Mazure als lid der commissie. Voor de later aankomende leden zal bij den heer griffier de gelegenheid nog blijven opengesteld om Yoor de afdeelingen te trekken. Het inkomen berigt zijnde vari het reeds genoemde adres der heeren de Kanter en Droqkers, wordt besloten zoowel dit stuk als het ontwerp polder-reglement naar de afdeelingen te verzenden; waarna de vergadering uiteen gaat tot nadere bijeen roeping. Gemeenteraad -van Vlïssïiagenio Zitting van 5 mei. Voorzitter de heer dr. Callenfels. Tegenwoordig al de leden. De notulen der vorige zitting worden na gedane voorlezing en het ophelderen eener bedenkiug van den heer Schultz goed gekeurd. Het aangehouden adres van den aannemer J. Filis om het terrein der stcenplaats in huur te bekomen, wordt op voorstel van burgemeester en wethouders bij vernieuwing aangehouden, ten einde vooraf met dien adressant in overleg te treden omtrent de nadere voorwaarden. Van gedeputeerde staten dezer provincie terug ontvangen zijnde het raadsbesluit betreffende de heffing van plaatselijke belastingen op middelen van verbruik in deze gemeente, met nota van aanmerkingen, is deze bereids door burgemeester cn wethouders tot onderzoek en rapport gesteld in handen der commissie, aan welke het ontwerpen der verordeningen was op gedragen. Door den secretaris voorlezing geschied zijnde van het door die commissie uitge'oragt rapport, blijkt dat de commissie de gemaakte bedenkingen mcerendeels heeft kunnen inwilligen. Zoo is de opgave van al de ten bate der gemeente geheven wor dende belastingen aangevuld en de behoefte om f 5,000.meer clan bij den gemaal-accijns te heffen, nader gemotiveerd voorts zal de heffing van verschillende lasten op het binnenlandsch en buitenlandsch gedisteleerd en likeuren, waartegen de regering zich verklaart als aanleiding zullende geven tot fraude, zooda nig worden gewijzigd dat van ai die artikelen zoo van buiten landsch als van binnenlandsch fabriekaat, gelijke regten zullen Worden geheven. Eindelijk, beschouwt het gewestelijk bestuur ook de bepaling„dat de restitutie van belasting bij wederuitvoer verleend wordt onder aftrek van hetperceptieloon in strijd met het voorschrift der gemeentewet. Die bedenking wordt toegegeven, onder voorbehoud om daar op nader terug te komen, alzoo men het onbillijk acht dat de gemeente bezwaard worde met de uitgave van pcrceptieloon voor de belasting, waarvan zij door de geheele restitutie vol strekt niets ontvangt. Alzoo vereenigt de raad zich eenparig met de conclusie der commissie, terwijl aan burgemeester cn wethouders wordt opge dragen de dien overeenkomstig gewijzigde verordening nader ter goedkeuring aan gedeputeerde staten in te zenden. De navolgende, reeds bij de leden gecirculeerd hebbende rekeningen over het jaar 1855 worden goedgekeurd en gearres teerd, alsvan de diaconie der evangelisch luthersche gemeente, groot in ontvang f 1080,304, uitgaaf f 1023,96 en goed slot f56,344; Yan de school voor onvermogenden, in ontvang op f531,604, uitgaaf f492,31-L goed slot f 39,29, en van de com missie van toezigt over de calicots-fabriek alhier in ontvang op f 457,03J-, uitgaaf f313,91,goed slot f 43,12|. Voor kennisgeving worden aangenomen drie missiven van gedeputeerde staten van Zeeland, respectievelijk behelzende goedkeuring a. van het raadsbesluit waarbij met het departe ment van oorlog eene overeenkomst is gesloten tot het over dragen aan het rijk van het onderhoud der onderofficiers-kazerne en der kazerne aan den Westdijk, tegen eene vaste jaarlijksche uitkeering van f4S0; b. van de gemeente-begrooting voor het jaar 1856, onder voorbehoud om betrekkelijk de geweigerde toelage vookhetstoombootvcer tusschen Vlissingen en Breskens zoodanige nadere voordragt bij de provinciale staten te doen als gedeputeerde staten geraden zullen oovdeclen, en 0. van de raadsbesluiten tot beschikking uit den post voor onvoorziene uitgaven. Overgaande tot de benoeming van leden en plaatsvervangers voor het stembureau bij de aanstaande verkiezing van leden dei- provinciale staten, worden tot leden, met in achtneming der voorschriften van het reglement van orde verkozen de hoeren T. van Uije Pieterse met 10 en N. J. B. de Vey Mestdagh met 11 stemmen, en tot hunne plaatsvervangers de heeren M. Wels met 12 en J. P. Smith met 10 stemmen; alle welke heeren zich deze benoeming laten welgevallen. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de openbare zitting hierop door den voorzitter gesloten. Kïig-el&mtlo Londen 3 mei, De dagbladen deelen den brief mede, laatst 1. woensdag door den secretaris van staat ,voor buitenlandsche zaken, lord Clarendon, aan den noord-Amerikaanschen gezant alhier, den lieer Dallas, betrekkelijk liet verschil metdeVer- eenigde Staten over de zaak der aanwervingen voor de engel sclie dienst daar te lande gerigt. Met waardigheid, maar inet gematigdheid tevens, weigert zijn lordschap den gezant Cramp- ton en de engelsclie agenten terug te roepen, welke het kabinet van Washington geeischt heeft dat hij straffen eu in het ongelijk stellen zou. Hij herinnert hoe hij zelf reeds in junij des vorigen jaars de staking der in Noord-Amerika verordende aanwerviiir gen bevolen had, uit vrees dat de zaak, in weerwil der ernst

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 2