Bij de stemming, die daarna plaats had, zijn tot leden der
commissie voor de bedoelde enquête benoemd deheeren Heems
kerk, Delprat en Storm van 3s Gravesande.
De verkiezing der twee overige leden zal geschieden op aan
staanden vrijdag, des voormiddags ten tien ure, waarna de ka
mer de overige aan de orde gestelde werkzaamheden behandelen
zal.
Zitting van 2 inei.
In deze zitting is ingekomen eene missive van den heer Sloet
tot Oldhuis, ten geleide van een voorstel van wet tot verande
ring der tienden in grondrenten, met memorie van toelichting
drukken, ronddeelen en verzeuden aan de afdeelingen.
Aan de orde is de voortzetting der benoeming van de com
missie, tot het inslellen eener enquête nopens de zaak van het
Zwolsche diep, en worden daartoe benoemd de heeren Wint-
gens en van Goltstciu.
Daarna is aan de orde de beraadslaging over het wets-ont-
werp, tot wijziging van hoofdstuk IS B der staats-begrootiug
voor 1856 (entrepot Rotterdam). Na discussie aangenomen met
algemcene stemmen, op ééne na.
Alsnu worden de beraadslagingen geopend over het ontwerp
van wet tot verlenging, voor zoo veel de gemeente Amsterdam
betreft, tot den 1 jan. 1859, van den in art. 291 der gemeente
wet gestelden termijn voor de herziening der plaatselijke belas
tingen en der plaatselijke verordeningen, tegen wier overtre
ding straf is bedreigd. Met algemeene stemmen aangenomen.
Daarna wordt zonder beraadslaging mede met algemeene
stemmen aangenomen het wets-ontwerp, houdende vaststelling
der raming van uitgaven wegens verstrekkingen (dienst 1856,
departement van marine).
De voorzitter deelt mede dat de heer van Goltstein benoemd
is tot voorzitter der commissie nopens de enquête wegens het
Zwolsche diep.
Alsnu wordt overgegaan tot het nemen van beslissing op
onderscheidene conciusien van rapporten van commissien, op
in hare handen gestelde stukken: 1. inlichtingen op het adres
van J. M. Koekelis, te Nieuwveen, houdende klagte over ver
keerde praktijken bij gelegenheid van verkiezingen van leden
van den gemeenteraad aldaar. De commissie is van oordeel, dat
de ontvangene inlichtingen onvolledig en onvoldoende zijn, en
stelt voor de nadere adressen van J. M. Koekelis bij afschrift te
zenden aan den minister van binnenlandsche zaken, met ver
zoek om nadere inlichtingen omtrent de plaats gehad hebbende
feilen en het ingestelde onderzoek, alsmede mededeeling van
het oordcel des ministers daaromtrent.
De heer de Kempenaer stelt voor, de inlichtingen eenvoudig
voor kennisgeving aan te nemen. Goedgekeurd en de conclusie
der commissie verworpen, met 33 tegen 15 stemmen.
Vervolgens worden aangenomen de volgende conciusien van
verslagen op1rekening van liet fonds tot aflossing en amor-
lisalie van schuld, bedoeld bij de wetten van 1852 en 1853
2. rekening wegens het. fonds, voortspruitende uit koopprijzen
van domeinen over 1854, en 3. opgaven wegens den verkoop
van domeinen, domaniale tienden enz., in 1855.
Thans is aan de orde het nemen eener beslissing omtrent de
conclusie van het verslag der commissie nopens de gewisselde
stukken over de aflapping van water op de Zuid Willemsvaart
enz. De conclusie strekt, tot nederlegging der stukken ter grif
fie, drukken van het verslag en afschrift daarvan te zenden aan
de ministers van buiten- en binnenlandsche zaken, met aanbe
veling dezer gewigtige aangelegenheden aan de bijzondere zorg
der hooge regering. Op voorstel van den heer Thorbecke ver
daagd.
Daarna brengt de commissie voor de verzoekschriften rap
port uit, op een aantal in hare handen gestelde verzoekschriften
over aanhangige wets-ontwerpen of aangelegenheden, waarna
de zitting wordt gesloten.
De commissie van rapporteurs, bestaande uit de heeren Storm
van 'sGravesande, van Hoëvell, van Nispen, Iiugeuholtz en
van Branck, heeft jl. diugsdag het eindverslag opgemaakt voor
de uitgaven, wegens verstrekkingen aan de marine. Daarin
komt voor het afstaan aan liet departement van koloniën van
het stoomschip Soembing, waarvoor f 250,000 is gegeven.
Daarbij is deze aangelegenheid op nieuw ter sprake gebragt.
Ziju cxc. de minister van marine heeft, bij zijn antwoord op de
gemaakte bedenkingen verklaard, dat de regering geeu ander
doel heeft gehad dan om die van Japan, tydig en onbekrompen
te voldoen, ten einde door anderen daarin niet te worden voor
gekomen maar na al het. gebeurde, de zaak als afgedaan te be
schouwen. Zijn exc. verklaart verder dat. de bedoelde zaak te
ongunstig in beide de kamers is beoordeeld, om in het vervolg
geen acht daarop t.e geven, en dat nog van de middelen van liet
dienstjaar 1856 eene nieuwe Soembing zal worden gebouwd.
WeMieenteraad van MM«ilel!l#ttiia,g$,0
Zitting van 2 mei.
Voorzitter jhr. mr. Paspoort van Grijpskcrke.
Afwezig de heeren mr. Bij]eveld van Serooskerke, van de
■J-Jalomonson, en Snijder.
tylerïng geopend zijnde, geschiedt allereerst mede-
oryden voorzitter dat hij een onderwerp van spoed
fiden\aard wenseht te laten voorafgaan, opdat het
nemen raadsbesluit nog in de zitting van gedepu-
staten dezer provincie van heden kan worden ingediend.
geschiedt voorlezing eener concept-resolutie tot het
V^f^gpflrijbcnér geldleening ran f 18*000, tegen eene rente van
i&fïs- 5 t.GU honderd, en waarvoor do aan de gemeente toe-
l>qK@oïOiule aan deel en in de Nedcrlandsche handel-maatschappij
zii.§êil?worden verbondenzullende voorts de gemeente kunnen
niesen waiin e.cr ihikogel d ni i d d el en dit toelaten doch het bedrag
f a%ie-zyde'idcr "geldllïiicters niet opeischbaar zijn.
Kpivoorarttlfeï \i§$Jfden ongunstigen toestand der plaatselijke
6n'^<%ja,toc, en_j|?ï'?iiuert dat reeds op de gemeente-begrooting
voor 1855 dit zelfde bedrag voor een te sluiten geldleening stond
uitgetrokken, doch daarvan nog geen gebruik is behoeven te
worden gemaakt.
Do heer van Teylingen vindt bij den tegenwoordigen stand
der effecten eene rente van 5 ten honderd ook als maximum
te hoog, en hij is van oordeel dat de gemeente wel in staat zou zijn
eene geregelde aflossing te bepalen, wanneer eenmaal de heffing
van den hoofdelijken omslag in werking is getreden. Hij stelt
als amendement voor het maximum der rente te bepalen op
4£ pet., hetwelk, alleen door den heer van Uije ondersteund
wordende, niet in omvraag kan worden gebragt.
Met-11 tegen 2 stemmen (van de heeren van Uije en van Tey
lingen) wordt de concept-resolutie hierop bepaald gearresteerd,
en de ten uitvoer legging aan burgemeester en wethouders op
gedragen.
Thans worden de notulen der vorige zitting na lezing goed
gekeurd en verklaart de voorzitter dat de heer mr. Bijleveld nog
door ongesteldheid en de heeren van de Graft en Snijder door
uitlandigheid en Salomonson door ambtsbezigheden verhinderd
zijn de zitting bij te wonen.
Wordt gelezen rapport .vamburgemeester en wethouders in
overleg met de commissie van fabricage, omtrent eene wijziging,
te brengen in art. 31 van het contract tusschen de gemeente en
de aannemers der straatverlichting door middel van gas, de
heeren Robbé en comp. Bij dat art. is namelijk aan laatstge
noemde heeren toegekend restitutie van 19/20 der plaatselijke
belasting op steenkolen en turf, ten behoeve van hunne inrig-
ting gebezigd wordende. Sedert zijn de aannemers echter door
aankoop eigenaars geworden van het geheim der zamenstelling
van de compositie der heeren Cossas en comp., hetwelk zij thans
zeiven vervaardigen zoo dat er meer dan vroeger steenkolen
voor hunne rekening worden ingevoerd. Burgemeester en wet
houders hebben het alzoo billijk geacht dat nu ook eene wijzi
ging in dit art. werd gebragt, en dragen in overeenstemming met
de commissie van fabricage eenerzijds en met de concessiona
rissen ter andere zijde voor, voortaan te bepalen: Dat de con
cessionarissen voor de ten behoeve van hunne fabriek gebezigde
turf zullen genieten restitutie van de plaatselijke belasting voor
19/20 terwijl voorts van de door hen'gebezigde steenkolen voor
-I de volle belasting wordt voldaan, geheele vrijdom geniet,
terwijl de cokes met 6 cent per mud bij uitvoer belast worden
en van do resterende 2/4 deelen eene restitutie van 19/20 dei-
belasting zal wordeu verstrekt.
Op voorstel van de heeren mrs. van Diggelen en Verbrugge
wordt dit voorstel tot de volgende zitting aangehouden.
De voorzitter verzoekt te noteren dat door hem namens bur
gemeester en wethouders wordt overgelegd het verslag van den
toestand der gemeente over 1855.
De heer van Teylingen vraagt of thans daarvan inzage kan ge
nomen worden, waarop de voorzitter berigt dat er geen afschrift
bestaat en het exemplaar ter drukkerij moetbezorgd worden. Dat
raadslid dringt er vervolgens op aan dat art. 183 der gemeente
wet getrouw worde nageleefd, terwijl hij nu het overleggen
eene bloote formaliteit acht, aangezien daarvan geen inzage zal
kunnen worden genomen dan na verloop van welligt eene maand.
Na nog eenige discussie wordt de mededeeling aangenomen
voor kennisgeving, blijvende burgemeester en wethouders met
de executie belast.
Bij concept resolutie wordt, gehoord het rapport der commis
sie van financien, bij afwezigheid van den heer Sprenger, goed
gekeurd de rekening van de dienstdoende schutterij over 1855
in ontvang op f 1960,18, uitgaaf f 1725,58£ en alzoo goed slot
f234,59£, als eerste post in ontvang op de volgende rekening te
verantwoorden.
Door den heer mr. Sifflé wordt namens de commissie van finan
ciën rapport uitgebragt op dein hare handen gestelde opmer
kingen van gedeputeerde staten ten aanzien de plaatselijke be
lastingen die nog aan eene herziening behooren te worden onder
worpen; waarin zij volstrekt geen bezwaar ziet, met verzoek ten
deze diligent verklaard te worden.
Namens de commissie, in der tijd benoemd tot het ontwerpen
van een equivalent voor de afgeschafte gemeente-opcenton dei-
belasting op bet gemaal, leest de heer vanTeylingen een rapport,
op door den minister van binnenlandsche zaken gemaakte beden
kingen op de verordeningen betrekkelijk de heffing en invor
dering van eenen hoofdelijken omslag in deze gemeente.
Reeds dadelijk bespeurt zij dat de minister in het denkbeeld
schijnt te verkeeren dat deze directe belasting in verband staat
met de geheele wijziging van het belastingstelsel en niet in aan
merking neemt dat zij, afgescheiden daarvan, alleen indeplaats
treedt van den afgeschaften gemaal accijns. In het midden laten
de of verzuimd is, z. ex. daarop genoegzaam oplettend te maken
dan wel of dit bij het departement van binnenlandsche zaken is
over het hoofd gezien, betreurt de commissie deze misvatting,
die waarschijnlijk grootendeels oorzaak is van het oponthoud
dat de goedkeuring ondervindt.
De commissie persisteert voorts meerendeels bij haar gevoe
len, doch heeft zich beijverd den minister te wille te zijn en is door
verandering der redactie van enkele artikelen aan de geopperde
bedenkingen te gemoet gekomen. Voor zooveel het besluit tot
heffing betreft is art. 2 in dier voege aangevuld, dat in plaats van
drie, nu vier grondslagen voor den aanleg zijn aangewezen, en
wel: 4. voor zoo ver de drie eersto grondslagen geen voldoende
maatstaf opleveren, zal ook de huurwaarde der bewoonde per-
ceelen in aanmerking worden genomen, met uitzondering van
zoodanige perceelen waarin men tot uitoefening van nering of
bedrijf, verpligtis te wonen.
De commissie betoogt hierbij de rekbaarheid van de in art.
243 der gemeentewet gebezigde uitdrukking „redelijken maat
staf," en de aanbeveling des ministers om daartoe de huurwaar
de te nemen, acht men zeer onbillijk, te meer daar zulks de
waarde der vaste goederen in deze gemeente nog zal doen dalen
en daar het in aanmerking neipen van het getal dienstboden, uit
sluitend op die dienstboden zei ven zal drukken. Zij blijft dan ook
van oordeel dat in het algemeen moge het ook zeker niet zoo
gemakkelijk zijn verre weg de voorkeur verdient het taxeren
door eene onafhankelijke commissie, die zich met gemoedelijke
opregtheid kwijt van de haar opgedragen taak.
In de verordening op de invordering wordt in art. 3 de bepa
ling opgenomen dat het voorloopig kohier wordt opgemaakt d ooi-
burgemeester en wethouders, daartoe voorgelicht door eene
commissie enz.
Overigens bepalen zich de wijzigingen meerendeels tot de re
dactie. De beslissing hierop is aangehouden tot de volgende
zitting en daarna de openbare vergadering gesloten.
Gemeenteraad van Goes.
Zitting van 28 april.
Afwezig de heeren Soutendam en van de Putte, uitlandig; de
heer van Voorst Vader, verhinderd.
De secretaris door ongesteldheid verhinderd, wordt met goed
keuring van den raad, ter zijner vervanging aangewezen de grif
fier ter secretarie.
De notulen worden gelezen en gearresteerd'.
Aan de orde is het voorstel van burgemeester en wethouders
van de openbare nederduitsche school van den heer Swart, met
1 januarij-o. k. voor rekening der gemeente te nemen. Daarvoor
zijn de uitgaven geraamd op f 16S8,—de ontvangsten op
fllSS,en zou het schoolgeld door alle klassen heen gelijk
worden gesteld op 30 cent voor elke schooltijd ("voormiddag,
namiddag en avond) in plaats van 90 cent, f 1,20 en f 1,50, ter
wijl de tc kort komende f 500,uit de fondsen der gemeente
moeten bestreden worden.
De heer mr. Saaijmans Vader acht het met het oog op de aan
hangige voordragt van wet nopens het onderwijs, die misschien
zeer geamendeerd zal worden, ongeraden eenige verandering in
het schoolwezen te brengen. Hij zou de zaak wenschen te laten
zoo als zij nu is, en den onderwijzer alleen eenige schadever
goeding geven voor het nadeel dat hij door de regeling van het
schoolwezen lijdt. Hij keurt het af het financieel belang des on
derwijzers af te scheiden van zijne leerlingen en nimmer heeft hij
tot nog toe over het schoolgeld hooren klagen.
De voorzitter merkt betrekkelijk het eerste punt aan, dat het
voorstel geheel consonnaut is met de voordragt van wet en deze
door het dagelijksch bestuur daarbij is in bet oog gehouden.
De heer van den Boseh meent dat de raad datgene behoort te
doen wat hij noodig acht, zonder zich door beloofde wetten,
waarin men zich veelal te leur gesteld ziet te laten terughouden;
de onderwijzer, die men vertrouwen kan, geeft als de hoofdreden
van zijn verlies op, dat voor de leerlingen bij verhooging van
klasse ook het schoolgeld verhoogt, en de ouders om die verhoo
ging hunne kinderen de school doen verlaten. Zijns inziens kan
men het onderwijs niet te vrijgevig bevorderen en zou wel wen
schen in overweging te geven, in hoe ver een afdalend tarief voor
meerdere kinderen uit het zelfde gezin kan toegelaten worden,
en evenzeer of men het schoolgaan niet verpligtend zou kunnen
maken, voorkinderen op zekeren leeftijd.
De heer mr. de Knokke van derMeulen wil ook de gelegen
heid tot onderwijs zoo goedkoop mogelijk gemaakt hebben,maar
om bij het bedrag van den hoofdelijken omslag in het aanstaan
de jaar weder f 500,te voegen dit acht hij bezwarend.
De heer S. Vader wijst op de gelegenheid die voor minver
mogenden bestaat op de school voor die klasse, alwaar het
tarief zeer laag is gesteld ("30 cent 'smaands).
De voorzitter antwoordt, dat wanneer de commissie voor die
school benoemd, te rekkelijk ia, dit geschiedt ten koste van den
heer Swart; welk bezwaar, door vermindering van het tarief
voor die school, grootendeels zou worden opgeheven.
De heer van Kerkwijk is liet eens met den heer van den Bosch,
dat het wachten op wetten veelal teleurstelling berokkent, en
men het schoolgeld niet tc laag stellen kan zelfs zou hij, was dit
bezwaar niet al te groot, de gelegenheid tot onderwijs geheel
voor rekening der gemeente willen openstellen.
Dat de hoofdelijke omslag met f 500,zou moeten verhoogd
worden kan hij niet toegeven, want men moet niet vergeten dat
ieder jaar f 3000,schuld wordt gedelgd en daardoor f 100,
intrest gewonnenkon men het schoolgaan (zoo als bij het arm
bestuur voor de bedeelden gedaan is) vepligtcnd maken, dit
zou bij zeer wenschelijk achten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders in omvraag
gebragt wordt met 6 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stem
den de heeren S. Vader en de Knokke van der Meulen.
De voorzitter zegt, dat tot heden geene aanbeveling is ont
vangen voor de vacature als lid van de plaatselijke geneeskun
dige commissie en burgemeester en wethouders mitsdien, op
grond van de verordening op het benoemen van ambtenaren,
aan dez'en raad aanbevelen 'de heeren P. A. Hochart Jr. enB.
van Asperen Vervenne.
Benoeming ter volgende vergadering.
Aan de orde is het plan, bestek en berekening van kosten
voor de te doene verbouwing aan de jonge jufvrouwenschool,
waaromtrent burgemeester en wethouders voorstellen gemag-
tigd te worden met den ontwerper in nader overleg te treden,
daar de berekening van kosten de begrooting surpasseert en
mitsdien wijziging moet ondergaan.
Na eenige discussie wordt daartoe besloten.
"Worden medegedeeld dat van heeren gedeputeerde staten
zijn ingekomen, de volgende missives1. tot goedkeuring dei-
uitgifte van grond op erfpacht; 2. idem der betaling uit de on
voorziene uitgaven; 3, idem van bet kohier der honden belas
ting; 4. tot verdaging van Zr. Ms. beslissing op de voorgedragen
heffing van schoolgeld op de bewaarschool, en 5. kennisgeving
dat de reclame van mr. J. L. Liebert, tegen zijnen aanslag op
het kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1856, gegrond
bevonden is en hij mitsdien eene klasse is verminderd, met uit-
noodiginghet kohier diensvolgens te wijzigen.
De heer van den Bosch vraagt of de gronden voor die beslis
sing niet zijn opgegeven
De voorzitter leest daarop den brief in zijn geheel voor.
De heer van den Bosch merkt daarop aan dat zoo doende tie