meente-begrooting, doch bij het supprimeren vau dat artikel
niets meer heeft gekregen, wordt besloten den adressant ook
over het dienstjaar 1855 f20 toe te kennen, beschikbaar uit den
post voor onvoorziene uitgaven, waartoe magtiging van gede
puteerde staten zal worden aangevraagd.
Geschiedt almede voorlezing yan eene missive van de kamer
van koophandel en fabrieken alhier, van den 22 februari) jh,
waarbij zij, vernomen hebbende dat zal worden overgegaan tot
de aanbesteding van de uitdieping van het havenkanaal voor
tien jaren, de vrijheid neemt in bedenking te geven of de schro
melijke onkosten voor die uitdieping en. het onderhouden op
een behoorlijk peil, welligt niet doeltreffender zouden kunnen
worden aangewend als jaarlijksche bijdrage uit de gemeeteukas
voor ccti nieuw havenkanaal, waaraan de behoefte algemeen
erkend is.
De heer dr. Damme stelt voor, om het hooge belang van dit
onderwerp en bij do gevestigde overtuiging dat alle gelden aan
het tegenwoordige havenkanaal besteed, onvruchtbaar zullen
blijven, de kamer uit te uoodigen, zoo mogelijk dien uitgedruk-
ten wensch nader toe te lichten.
De heer Sprenger antwoordt dat de kamer slechts een denk
beeld heeft geopperd, zonder juist een volledig plan te hebben
opgemaakt, en betoogt voorts de onmogelijkheid om in eenige
bcgrooting te treden, alvorens bekend.is'op welke peiling men
de uitdieping voorstelt, en tot welk bedrag de kosten daarvan
zouden worden geraamd.
In afwachting van liet rapport yan den gemeente-bouwmees
ter omtrent dc meergemelde peilingen, wordt deze missive dan
ook voorloopig aangehouden.
Bij resumtie gedelibereerd zijnde op het rapport der com
missie van fabricage, in zake het verzoek van de soheepsreeders
den Bouwmeester, Borsius van der Leyé, als erfpachters van
het terrein hunner scheepswerf, wordt bij concept-resolutie be
sloten aan hen te doen uitbetalen de som van f 1578,20, zijnde
het bedrag van alsdan voor hunne rekening komende bcschoei-
jingen onder eene nieuwe helling met de vleugel-beschoeijingen,
volgena den aannemingsprijs voor de gemeente.
De heer mr. Snouck Hurgronje merkt op dat hij vermeent
door de erfpachters reeds met dat werk is aangevangen.
De heer Snijder gelooft zulks te kunnen bevestigen, en wel
dat de besehoeijng door hen geschiedt van dennenhout, terwijl
'het door de gemeente steeds van eikenhout is gedaan.
De heeren van Uije en van Teylingen stellen echter geen be
zwaar in het arresteren van dit besluit; immers zal het dagelijksch
bestuur met de pachters een behoorlijk contract maken en zijn
deze verpligt dat getrouw na televen, bij gebreke waarvan de"
overeenkomst ook van de zijde der gemeente niet wordt opge
volgd.
Bij resumtie gedelibereerd wordende op het voorstel van
burgemeester en wethouders tot het arresteven van eene verorde
ning op het examineren van varenslieden ter koopvaardij, stelt
de heer van Deinse voor, daar hij bezwaar maakt in de kosten
die zij ris inziens de oprigting van dp daartoe bestemde commissie
enz. alhier zal na zich slepen, dat de gemeente zich liever in
verbinding stelle met de gelijksoortige commissie te Botterdam.
Nadat door het meerendeel der raadsleden deze bezwaren
zijn opgehelderd en het wenschelijke voor deze hoofdplaats en
het geheele gewest is betoogd van de bedoelde instelling, wordt
met algemeene stemmen (zijnde ook de heer Kekkcr inmiddels
ter vergaderzaal gekomen) besloten tot de voorgestelde oprig
ting, terwijl burgemeester en wethouders zijn uitgenoodigd eene
verordening te ontwerpen, en de benoeming ecner commissie
ad hoe tot na het arresteren van deze aangehouden.
De voorzitter brengt namens de commissie van financiën rap
port uit op de door gedeputeerde staten dezer provincie gema'akte
aanmerkingen op dc gemeente-begrooting voor het dienstjaar
1856. Daar thans het bestaande te kort bij het bestuur der gods
huizen met bewijsstukken kan worden aangetoond, stelt zij voor
alsnu het thans bekende geheele bedrag van f 8611,12 voor
buitengewoon subsidie uit te trekken. Het subsidie aan het
burgerlijk armbestuur wordt overeenkomstig het uitgedrukt
verlangen metf 2000.verminderd en deze som onder een af
zonderlijk artikel uitgetrokken voor alimentatie van bedelaars
in de koloniën der Maatschappij van weldadigheid. Ben subsidie
van f750,voor de stoombootdienst van Vlissingen op Bres-
kens, wenschen gedeputeerde staten ook voor 1856 uitgetrokken
te zien; de commissie persisteert echter bij haar gevoelen dat
de verbind ten is der gemeente „om die bijdrage tot 1S56 te ver
strekken" geenszins inhoudt „tot en met het jaar 1856" en
voert ten betoogc van hare stelling aan het raadsbesluit van
28junij 1826, waarbij is besloten die toelage gedurende 28 jaren
te verstrekken zij is aangevangen met het jaar 1828 en expi
reerde alzoo met 1S55.
Voorts behoort de toelage aan de kamer van koophandel en
fabrieken in plaats van met f400,metf 450..te worden uit
getrokken, ingevolge raadsbesluit; de opbrengst van gras-ver
pachtingen is gebleken f410,50 minder te zijn dan globaal was
uitgetrokken; dcbolooning voor de torenwachters moet voor het
schrikkeljaar met f 2,— verhoogd, waarvan het rijk f I,res
titueert.
/'iStei'Mblko'm is alzoo dat de uitgaven zijn vermeerderd met
f ontvangsten verminderd met f 309,50, gevende
gez^^ëhjjjK jeegrmadeelig verschil van f3072,62; tot dekking
^a^v^nfw'pïïdi^ Voorgesteld de geprojecteerde gcldleening van
f brengen op f 9000,en den post voor onvoorziene
ur^^y^ff'ï^ët^7£(62 te verminderen.
hierop wordt aangehouden,
Ww-ilfrigèïezen het rapport der commissie voor de verordenin
gen tegen welker overtreding straf is bedreigd, die met het re-
vidor^sajj:alvdcze is belast, waarbij is overgelegd con ontwerp
-^@»e^^^^ci'^r eg I e m e n tI-Ioewcl het denkbeeld de commis-
^r^nVi^l^i^tQelachte, om in zoodanig algemeen reglement
e mogelijl&'ingcu op te nemen heeft zij daarvan- moeten
'ffifSgfjjhct bestaan van onderscheidene speciale
in 'lüt belang is van de ingezetenen wien
p^ferontlcrdcel regardeert.
De commissie stelt zich voor over te leggen afzonderlijke
verordeningen a. voor de pölicie op de begraafplaatsen, b. voor
idem op de binnen- en buitenhavens, c. voor de brandweer (niet
de policie-maatregelen tot voorkoming van brand.) d. op het
marktwezen, e. op het lager onderwijs, thans opgenomen in het
vigerend reglement te dier zake, op het geneeskundig toezigt,
en ff. voor het toezigt op publieke huizen en vrouwen.
Met het oog op art. 177 en 178 der gemeentewet verklaart de
commissie wijders dat onveranderd kunnen blijven behouden
de plaatselijke verordeningen op a. verlotingen, b. vestiging
en verandering van woonplaats, c. de wijken en wijkmeesters,
en d. de honden, die mede naar haar oordeel niet vatbaar zijn
om te worden opgenomen in het algemeen reglement. De com
missie zal nader een staat overléggen, inhoudende alle voortaan
van kracht zijnde verordeningen.
De beslissing hierop wordt aangehouden, zullende inmiddels
de stukken worden gedrukt en rondgedeeld.
De zitting gaat hierop over in eene met gesloten deuren,
waarna zij voor ecnigen tijd wordt geschorst.
Bij de heropening, waarbij ook de keer mr van Diggelen te
genwoordig is, zijn aan de orde de zeven voorstellen van de vier
raadsleden van Teylingen, van Deinse, van Uyeen mr. Vis, be
trekkelijk de regeling van het bêïastiïigstelsel naar de voorschrif
ten der gemeentewet. (Zie .de uitvoerige mededeeling in het no.
der Middelburgschc courant van 7 februarij jl. en het raadsver-
slagin het no. van 9 febr.)
Het eerste voorstel strekt tot benoeming van slechts één ge
meente-ontvanger, en een lsten commies en een 2den eommies,
op de respectievejaarweddcn van f 2000,-800,en f600,—,
alsmede tot het houden van slechts een kantoor.
De heer van Teylingen licht het voorstel nader toe en verde
digt het. Hij wijst op het meer kostbare en ondoeltreffende van
twee kantoren, en betoogt verder dat naar het voorstel der
commissie van financien eigenlijk een vermomden tweeden ont
vanger onder anderen naam, behouden blijft; eindelijk keuren de
voorstellers hot nemen van een surnumerair bepaald af, om de ze
delijke verpligtiug die meu op zi^h laadt zoodanig persoon later
tc bevorderen.
De heer mr. Verbrugge deelt grootendeels de zienswijze der
voorstellers,docb zijns inziens kan de bezoldiging des ontvanger-s
in billijkheid op f 1600.Avordcn gesteld benevens f 200,
bij abonnement voor kantoorbehoeften. Na de opheldering dat
de voorstellers onder de bezoldiging de kantoorbehoeften be
grijpen, wil spreker op zijn voorstel niet verder aandringen.
De heer mr. Sifflé stelt als amendement voor, den ontvanger
een tractemeut van f 3400,te verleenen, waaruit deze alle bu
reaukosten en bezoldiging voor ondergeschikte ambtenaren moet
bestrijden, terwijl de gemeenteraad alleen zijne goedkeuring
zal te hechten hebben aan den door hem te benoemen ambtenaar
die hem zal vervangen bij afwezigheid of ziekte.
De heer van Sonsbeeek ver.eenigt zich met dit amendement,
doch acht het houden van slechts een kantoor onuitvoerlijk.
De lieeren Bekker en dr. Damme verklaren zich vóór het
voorstel, dat ook de heer Sprenger toegedaan is, doch deze be
toogt het billijke om den plaatselijken ontvanger en diens lsten
commies pensioen toe te kennen.
De heer van Teylingen herinnert dat naar het oordeel van de
voorstellers de 1ste commies in functie kan blijven en voorts dat
de raad steeds van het beginsel uitgaat om geen pensioen te ver
leenen, tenzij de titularis niet bij magteis anders in zijn onder
houd te voorzien.
De lieer mr. Bijleveld kan zich met het voorstel niet vereeni
gen. Hij stemt toe dat er slechts een ontvanger behoort te zijn,
doch even als op vele plaatsen acht hij een afzonderlijk kan
toor en afzonderlijken gaarder voor de indirecte belastingen on
ontbeerlijk. Tegen de overbrenging van het kantoor des ont
vangers van het raadhuis en het dien ten gevolge verwijderen
van zijn archief', voert hij gewigtige bezwaren aan, terwijl ook
bij het houden van hot kantoor op het raadhuis daarentegen
voor den handel enz., hierin vele moeijelijkheden zijn gelegen.
Nadat de beer mr. "Vis zich nog persoonlijk niet tegen het
amendement van den heer mr. Sifflé heeft verklaard, en er op
heeft gewezen dat den plaatselijken ontvanger reeds vóór vijf
jaar deze maatregel had kunnen treffen, terwijl de heer van
Teylingen zich daartegen verklaart, wordt het gemelde amen
dement in omvraag gebragt en verworpen met 10 tegen 6 stem
men (voor de heeren van Sonsbeeek, mr. Vis, mr. Sifflé, Spren
ger, van de Graft en Salomonson.)
Het eerste voorstel wordt hierop aangenomen met 13 tegen
3 stemmen (tegen dc heeren -Sprenger, van de Graft en mr.
Bijleveld.)
Het tweede voorstel (ontslag en pensionering van den hoofd
commies, verminderen van het. vroegere getal commiezen met
twee enz.) wordt mede nog kor tel ijk toegelicht door den heer
van Teylingen, doch bestreden door den beer mr. Bijleveld, die
het noodzakelijke betoogde van een'commies meer, zoo als de
financiële commissie voordroeg, en voorts herinnert aan het
ingekomen rekwest van den hoofd-commies ter zake van het
bedrag van zijn wachtgeld.
De heer mr. Verbrugge inlichtingen gevraagd en bekomen
hebbende omtrent den maatstaf van het voorgestelde wachtgeld,
hetwelk nagenoeg de helft van de bezoldiging is, wordt het
tweede voorstel onveranderd aangenomen met 9 tegen 7 stem
men (tegen stemden de heerfcu mr. Snouck Hurgronje, van
Sonsbeeek, Sprenger, Salomonson, van de Graft, dr. Damme
en mr. Bijleveld.)
Het- zevende voorstel (vermeerderen van het schoolgeld voor
het gymnasium van ƒ100 op/150) wordt alsnu op verzoek
der voorstellers in behandeling genomen, omdat zij van de
al of niet aanneming de intrekking van het derde voorstel af
hankelijk maken.
Hierbij wordt voorgelezen een ingewonnen advies van curator
ren, welk collegie zich refereert aan een daarbij overgelegde
nota van den rector van het gymnasium, in welke nota de voorge
stelde aanstelling van een docent voor de hollandsche taal zeer
wordt afgekeurd, omdat het onderwijs bij meerdere uitgave niet
beter zal zijn dan tegenwoordig, terwijl men die handelwijze ook
J,en opzigte van den in gevolge raadsbesluit daarmede belasten
docent onbillijk acht. "VVat de vermeerdering van het schoolgeld
betreft, ook daartegen trekt dc nota te velde, daar men er den
ondergang uit voortziet van eene thans bloeijende inrigting en
eene uitsluiting van mindergegoeden van het gymnasiaal onder
wijs.
De heer van Teylingen acht het onverantwoordelijk dat de
gemeente bij den ongunstigen toestand harer financien, om
streeks f5000,per jaar bijdraagt voor eene instelling als het
gymnasium; vooral wanneer men nagaat dat iedere belasting
schuldige alzoo bijdraagt tot die onderstand en dat men zelfs
eene billijk geoordeelde traetemenfcs-verhooging van ambtena
ren nog onlangs heeft moeten achterwege laten. Hij laat voorts
drie algeineene opmerkingen voorafgaan: 1. dat het hem leed
doet dat curatoren hier inlichtingen hebben bekomen van den
rector die, ofschoon hij hem persoonlijk hoog acht, met volle
regt mag geacht worden hier niet-op een onzijdig standpunt tc
staan, als te zeer bij die wijziging betrokken2. meent hij uit dc
dikwerf herhaalde uitdrukking dat men dezen maatregel voor
stelt om het gymnasium, „aan de eischen des tijds te doen beant
woorden" tot de gevolgtrekking te mogen komen dat bij het
uitgebragte oordeel van curatoren niet zonder invloed is geble
ven, dat aan het hoofd der voorstellers de naam staat van den
man, die het onlang9 nog gewaagd heeft hier te verklaren dat
het gymnasium alhier niet zonder vlek of rimpel is 3. herinnert
hi) dat niet curatoren maar alleen de gemeenteraad belast is met
het toezigt over de geldelijke aangelegenheden. Daarna ontleedt
spreker de geopperde bezwaren door te herinneren dat in het
jaar 1850 door curatoren nog een docent meer werd voorgedra
gen dan thans in dit voorstel geschiedt. Hij kan ook nietgeloo-
ven dat men om die verhooging van f 50,zijne kinderen van
dit gymnasium zou terug houden, allerminst dat men ze, zoo als
in de nota van den rector wordt aangegeven, naar andere gym
nasia zal zenden, als, wanneer men dezedelyke en ligchamelijke
opleiding geheel aan anderen moet overlaten en dat bovendien
oneindig kostbaarder is.
De voorzitter eu de heer mr. Verbrugge verklarende ziens
wijze van curatoren geheel tedeelen. Laatstgenoemde repliceert
als lid van ld at collegie in het breede op liet door den beer van
Teylingen gesprokene. Een verhoogd schoolgeld met f 50,
acht hij in menig huishouden eer. belangrijk bezwaar. Daaren
boven, zegt hij, spreekt de ondervinding gunstig voor de tegen
woordige indeeling van het onderwijs, terwijl men volgens
bepaald voorschrift in onderscheidene vakken de voor het
middelbaar onderwijs gestelde grenzen niet mag overschrijden.
Eene bezoldiging van f700voor den bedoelden docent noemt
hij voorts betrekkelijk te hoog, doch aan de andere zijde zal men
er geen uitstekend bekwaam leeraar voor krijgen. Hij geeft
eindelijk toe dat curatoren niet belast zijn met eenig geldelijk
beheer, doch alleen voor zoo ver dit niet in direct verband staat
tot het onderwijs.
De heer mr. Vis verklaart dat deze voorstellen juist degenen
waren die ham allermeest ter harte gingen in het voorbijgaan
opmerkende dat ook het terugkomen door curatoren op vroe
gere aanmerkingen bij hem een pijnlijken indruk maakte, en
dat hij betook vreemd vindt dat men het gevoelen inwon van den
bij de zaak betrokken rector, verklaart hij echter in het minst
niet van zienswijze veranderd te zijn, daar al de aangevoerde
argumenten geheel berusten op onderstellingen terwijl hij het
onbillijk blijft achten dat de gemeente zoo veel bijdraagt ten
behoeve van eene inrigting, waarvan immers toch een betrek
kelijk gering aantal bevoorregten kan gebruik maken.
De heer dr. Damme motiveert zijne tegen het voorstel uit te
brengen stem. Hij acht de gelden aan dit middelbaar onderwijs
ten koste gelegd, niet ten profij.ee van enkelen, daar het vruch
ten moet afwerpen voor de geheele burgerij daarom dan ook
moet het onderwijs zoo veel doenlijk goedkoop en voor ieder
toegankelijk gesteld worden.
Na eene woordenwisseling tusschen den voorzitter en den
heer mr. Vis, wordt het zevende voorstel (verhooging der
schoolgelden) in omvraag gebragt en verworpen met 12 tegen
4 stemmen, zijnde die van de voorstellers, en gevolgelijk het
derde voorstel (aanstelling van nog een docent) ingetrokken.
Her eerste onderdeel van het vierde voorstel, om liet buiten
gewoon subsidie aan de godshuizen, waarmede de post van on
voorziene uitgaven verhoogd was, afzonderlijk uit. te trekken,
door de voorstellers teruggenomen wordende, is aan de orde
het tweede punt (vermindering van den post voor onvoorziene
uitgaven van f 2000 op ƒ1500.)
De heer van Teylingen betoogt het wenschelijke om die post
zoo klein mogelijk te laten, daar een beschikbaar restant zoo
ligt aanleiding zou kunnen geven om eene, hoewel noodige toch
voorshans nog te vermijden, uitgaaf te doen.
De heer mr. Vis deelt in dat bezwaar, doch de heer mr. Bij
leveld weuscht het uitgetrokken cijfer te behouden.
Nadat ook tusschen de heeren van Teylingen en mr. Bijle
veld eene woordenwisseling had plaats gegrepen, wordt dit
2de lid van het vierde voorstel in omvraag gebragt en verwor
pen met 10 tegen 6 stemmen (voor stemden dc heeren mr. Vis,
van Teylingen, van Deinse, van Uije, mr. Verbrugge en dr.
Damme),
Het vijfde voorstel (de verhooging der opcenten op de rijks
belastingen uit te trekken met/7500 in plaats van met f5500)
wordt overeenkomstig het preadvies des voorzitters, als be
rustende op een abuis van de commissie van financien, met al
gemeene stemmen goedgekeurd.
Het zesde voorstel (om ter voorkoming van sluiking, dé op*
centen op het buitcnlandscli gcdistulccrd niet tot het maximum
op te voeren), alsnu in behandeling komende, betoogt de heer
mr. Bijleveld in eene uitvoerige memorie dat voor die vreeze
geen reden behoeft te bestaan bij goede surveillance, terwijl liet
buitenlandsch gedistelleerd ook van rijkswege is belast.
Door den heer van Teylingen verklaard zijnde dat niets hem
aangenamer zal zijn dan zulks bewaarheid te zien, hoewel hij
twijtelt aan het erlangen der koninklijke goedkeuring en ten an
dere teleurstelling voorziet, wordt het voorstel in omvraag ge-