MIDDELBÜRGSCHE COURANT. Donderdag 14 Februari] örnmitlcmhsfljf tijMngm. N°- 20. 1856. Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlis- singen geschiedt de nitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post 3,40. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgensop den dag der De prijs van gewone advertentien is 23 cent per regel; van huwelijks, geboorte of dood bekend makingen enz., van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Yoor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van woensdag avond 8 ure. Middelburg 18 februarij» O, Gisteren avond werden den kolonel van het te Vlissingen in garnizoen liggende 3de regement infanterie, alsmede den heer Veere, onlangs tot kapitein bevorderd, door het korps hoornblazers serenaded gebragt met fakkellicht. Men schrijft ons uit Goes van 12 februarij. Sedert mijn laatste berigt van zondag avond is in den toe stand van den dijkbreuk aan den Wilhelminapolder merkelijk verbetering gekomen, en heeft men hoop bij gunstig weder, het gevaar binnen een paar dagen geheel te boven te zijn. De derde kade heeft goed ge houden en wordt nog aanhoudend opgehoogd en versterkt. Men berekent dat de oppervlakte grond die ver loren is, meer dan 3000 vierk. ellen bedraagt, de lengte van den dijk die bezweken is op ruim 100 ellen men peilt nu 16 ellen diepte.- Sommigen meenen dat dit van eenen beduidenden na- deeligen invloed op het sas van Goes zal zijn, dat in den verlo ren dijk als het ware zijne beschutting vond. Heden is de commissaris des konings uit de hoofdplaats dezer provincie op het werk gekomen, Algemeen is de roepstem over de orde, regelmaat, bedaardheid en overleg die bij deze gelegenheid zijn in acht genomen. Yan den heer hoofd-ingenieur tot den arbei der schijnt ieder om het zeerst zijn best gedaan te hebben tot afwering der verder gevreesde ramp. Moge het behoud van den polder, die door de wetenschappelijke landbouwkunde van zijnen bestuurder, het sieraad en voorbeeld van dit eiland ge worden is, hunne belooning zijn. Allen die daaraan mede werk ten kunnen de overtuiging met zich omdragen, dat zij het hunne hebben toegebragt om de arbeiders uit Goes, diegrooten- deels daar hun brood verdienen, voor kommer en gebrek in den aanstaanden zomer te bewaren. Door eene geachte hand wordt ons een afschrift toegezonden van een adres, dat in het 4de district van Staats-Vlaanderen circuleert en waarschijnlijk reeds van een aantal handteekenin- geii voorzien is. Het betreft de kwestie eener regtbank in Staats- Vlaanderen en is van den volgenden inhoud: Aan de tweede kamer der staten-generaal Geven met verschuldigden eerbied te kennen de onderget.ee- kenden, allen ingezetenen van het vierde district van Zeeland: dat het éde en 5de district, van Zeeland, uitmakende het voormalig Staats-Vlaanderen, sedert 1814 regterlijk ziju inge deeld, het eerstgenoemde onder het regtsgebied vau Middelburg, hot laatstgenoemde onder dat van Goes dat de ingezetenen dier streken dus reeds 42 jaren genood zaakt zyn geweest om zich, ter behartiging hunner regterJijke belangen steeds te begeven naar regtbanken die aan de overzijde der Wester-Schelde zijn gelegen, hetgeen hun niet zelden eene onaangename, soms ook gevaarlijke en altijd kostbare reis ver oorzaakt; dat zij niet aarzelen in gemoede te verklaren dat die regter Jijke indeeling, die met het oog op de natuurlijke gesteldheid van Zeeland ook ten éenenmale onbegrijpelijk isvoor hen eene schreeuwende onregtvaardigheid daarsteit; dat zy uit dien hoofde andermaal gebruik maken van het regt, hun bij art9 der grondwet toegekend, om u, mijne heeren, met bescheidenheid en naar waarheid hunne belangen voor te dragen, en daar zij van meening zyn dat alleen ongenoegzame bekendheid met den waren staat van zaken het onregt kan be stendigen, waaraan zij bijna gedurende eene halve eeuw hebben bloot gestaan, veroorlooven zij zich u nader eneenigzins uitvoe rig de gronden op te geven, welker overweging, naar hun oor deel, gereedelijk moet leiden tot de erkenning dat niets billijker is dan de wensch der ingezetenen van Staats-Vlaanderen, om in hun midden eene eigene regtbank te hébben. Vele en zeer onderscheiden van aard zijn, naar het gevoelen der ondergeteekenden, de gronden, die voor de vorming van Staats-Vlaanderen tot één regierlijk arrondissement pleiten, en zij veroorlooven zich daarom die geleidelijk voor te dragen en kortelijk te ontwikkelen. Eene welbegrepene staatkunde moet de regering van Neder land veel waarde doen hechten van het bezit van Staats-Vlaan deren, dat in naauw verband staat met het bezit der Wester- Schelde. De breede stroom dier rivier maakt het onmogelijk ze geheel van ééne zijde te beheerschen; dit maakt het gewigt uit der in Staats-Vlaanderen gelegen vestingen, wier behoud, iu deze grensstreek bij uitnemendheid, wel altijd en voornamelijk daarvan zal afhangen, of Staats-Vlaanderen in zeden, gewoon ten en gevoelens Nederlandsgezind zal blijven. Wat dus in die streek het nederlandsch element kan ontwikkelen, is wensche- lijk, en eene regtbauk inbaar midden kan en zal daartoe gele* genheid geven. Let men op de natuurlijke gesteldheid der provincie Zeeland, dan moet het inderdaad bevreemding baren dat men, bij het vestigen van drie regtbanken in dat gewest, een regel heeft ge volgd, zoo zeer aaudruischende tegen het belang van verreweg meer dan een derde der ingezetenen, en tegen de verdeeling, die de natuur geheel als van zelve aangeeft. De twee armen der Schelde verdeelen Zeeland iu drie deelenhet noordelijkste deel bevat 34,091 inwoners, het middelste 72,991, en het. zuidelijkste 55,569 inwoners. Wat ware nu natuurlijker geweest dan deze verdeeling ook als de regterlijke aan te nemen? Doch neen, men heeft de splitsing, die voor delï-und lag, voorbijgezien, en in strijd daarmede, als ook met artikel 145 der grondwet, dat wil dat er alom in de Nederlanden in naam des konings regt worde ge sproken. Zeeland, voor zoo ver het middelste en zuidelijkste deel betreft, verdeeld van het noorden naar het zuiden en daarbij het zuidelijkste deel eeu onregt aangedaan, dat het nu al 42 ja ren heeft moeten verduren. Zoo men al meende dat in de ver deeling door de nat uur aangegeven, voor de regterlijke indeeling eene wijziging noodig ware, men zou deze verwacht, hebbeu bij het noordelijkste deel, als het. meest afwijkende van liet juiste een derde deel der provincie. Om evenwel het zonderlinge en onverklaarbare der regterlijke indeeling te volmaken, heeft men juist het tegenovergestelde gedaan; men heeft het kleinste deel eene regtbank geschonken en er aan het middelste, ten koste van het zuidelijkste, twee gegeven. Om zulk een vreemdsoortige verdeeling te vérklaren, zo.u men meenen dat er in de gesteldheid van het zuidelijkste deel redenen moeten gelegen zijn die de onthouding eener regtbank aan Staats-Vlaanderen wettigen. De ondergeteekenden zoeken iu- tusschen te vergeefs naar die redenen ;zij zyn zich niet bewust dat eene regtbank, zoo veel mogelijk gevestigd iu het midden punt van Staats-Vlaanderen, niet aan een dringend verlangen van de overgroote meerderheid der ingezetenen van het éde en 5de district zou voldoen. Bij herhaling is die wensch aan rege ring en vertegenwoordiging, medegedeeld, en niet gering was dan ook de vreugde der ingezetenen toen zij iu 1852 in de me morie van toelichting op het destijds ingediend wetsontwerp tot regeling van de zetels der. verschillende regtscollegien, deze woorden lazen#De stand van zaken schijnt verandering aan te bevelen, en de regering stelt daarom bij het tegenwoordig ontwerp voor, om aan het 60,000 zielen tellend Staats-Vlaan deren het genot eener regtbank te schenken." Dat wetsontwerp is toen niet. aangenomen, en öe ondergetee kenden hebben met leedwezen gezien dat in het ontwerp van regterlijke organisatie, hetwelk thans bij uwe vergadering aan hangig is, de zetels der regtbanken in Zeeland gelaten worden, zoo als die nu gevestigd zijn. Zij kunnen u, mijne heeren, echter in opregtheid verzekeren.dat hier niets is veranderd of voorge vallen, waardoor de vestiging eener regtbank aan deze zijde van cle Schelde thans minder aanbeveling dan vroeger zou verdienen. De breedste rivier van Nederland blijft de ingezetenen van Staats-Vlaanderen gescheiden houden van de op de zeeuwsche eilanden gevestigde regtbanken, en hoe moeijelijk en soms ten eenenmale ondoenlijk het bereiken dier regtbanken is, heeft de winter van 1854 op 1855 maar al te zeer bewezen, daar er toen geene communicatie over de Schelde is mogelijk geweest, gedu rende ruim vier weken tusschen het 5de district en Zuid-Beve land, en gedurende bijna de helft van dien tijd tusschen het 4de district en het eiland Walcheren. De zelfde bezwaren die er dus vroeger ten aanzien der tegenwoordige regterlijke inrigtiug be stonden, bestaan thans nog, en zij worden grooter naar male het onregt, dat 55,569 inwoners van Zeeland is aangedaan, be stendigd wordt. De bevolking toch is er sedert belangrijk toe genomen en de nieuw ingedijkte polders hebben bet.grondgebied van Staats-Vlaanderen nog uit^breid. Ook zijn cle wegen in de laatste jaren aldaar aanmerkelijk verbeterd, hetgeen de com municatie tusschen het éde en 5de district veel gemakkelijker heeft gemaakt. De moeijelijkheid dier onderliuge communicatie is 'in vroeger tijd wel eens opgegeven als een bezwaar tegen de vestiging eener regtbank in Staats-Vlaanderen. Hoe ten on- regte dit echter geschiedde, valt in het oog als men bedenkt dat die communicatie niet zoo moeijelijk is geweest als die van liet éde district met. Walcheren en van het 5cle met Zuid-Beveland. Nu door de groote verbeteringen der wegen en de indijkingen aan den Braakman die communicatie veel gemakkelijker is ge worden, kan van dat bezwaar waarbij men ook over ligt hoofd ziet de nog nadere verbeteringen die de vestiging eener regt bank aldaar noodwendig zal medebrengen in het geheel geen sprake meer zijn. De mogelijkheid om de regtbank te kunnen bereiken zonder groote en kostbare veeren over te moeten, is vooral van groote waarde voor die klasse der burgers die het meest met de regtbauk in aanraking komt. Maar is de vorming van Staats-Vlaanderen tot een regterlijk arrondissement om de bovengemelde redenen eene dringende behoefte voor de bewoners van die streek, zij is ook nog uit een ander oogpunt wenschelijk. Geen regtsgeleerde zal de weusehelijkheid betwisten dat de regter zoo digt mogelijk zij geplaatst bij den "regtbehoevende, die, om vertrouwen in zijn regter of advocaat te kunnen stellen, hen van nabij moet leeren kennen. Menig ingezeten die regts- geleerden raad zou wensciien iu te winnen, lijdt nu liever on regt, omdat hij de practizyns niet kent en hij opziet tegen de onaangenaamheden, de gevaren en de kosten aan de overvaart verbonden. Deze laatste omstandigheden zijn ook in meer ge vallen dan men zou vermoeden, eene reden om óf misdrijven te verzwijgen, óf zich voor geringe overtredingen te laten veroor- deelen, al is men ook bij inagte zijne onschuld te bewijzen. Iioe nadeelig dit iu vele opzigten moet werken, en hoe daardoor het onregt wordt in de hand gewerkt, laat zich gemakkelijk be vroeden. Wat ook nog pleit voor de vestiging eener regtbank iri Staats-Vlaanderen is, dat verreweg de meeste en belangrijkste der bij de regtbanken te Middelburg en te Goes behandeld wor dende zaken uit Staats-Vlaanderen afkomstig zijn. De tegen woordige indeeling is daarenboven, zeer kostbaar voor het rijk, omdat de reis- en verblijfkosten die aan de getuigen, regtsbe ambten, met het vervoer van beklaagden belast, enz., moeten worden uitgekeerd, veel hooger zijn dan zij zouden wezen in dien er in het midden van Slaats-Vlaanderen eene regtbank wierd gevestigd. Bevoegde personen zijn van oordeel dat het geen op deze kosten zou worden uitgewonnen, weldra de kosten zou vergoeden die aan eene verplaatsing vaii de eene of andere regtbank zullen verbo'nclen zijn. Maar al ware dit beweren niet geheel eual juist, en al bedroegen cle kosten der regtsbedeeling in Zeeland iels meer dan elders, dit zou nog niet strijden met de billijkheid, die hier den bijzonderen toestand der provincie, de afzonderlijk gelegene eilanden en het min of meer op zich zelve staande Slaats-Vlaanderen in aanmerking moet doen nemen. Zoo gij, mijne heeren, het vorenstaande onbevooroordeeld wilt overwegen, twijfelen de ondergeteekenden niet, of gij zult met hen de innige overtuiging cleelen, dat de tegenwoordige regterlijke indeeling niet regtvaardig is voor de ingezetenen van Slaats-Vlaanderen, en dat liet aliezins billijk is datdaarin inden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 1