MIDDELBURGSCHE COURANT. Donderdag 1856. 24 January. ötrmmlanösc(]t> ®ijïratgm. N" II. Deze courant verschijnt des Dingsdags, Donderdags eu Zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlis- u.ngen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post 3,-40. De inzending van Advertentien kan geschieden tot tien ure des morgensop den dag der uitgave. De prijs van gewone Advercentien is 22 cent per regel; van Huwelijks, Geboorte of Dóodhekeiid- makingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij iuuemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van woensdag avond 8 ure. Middelburg 33 January» De minister van binneniandsche zaken heeft ter algemeene kennis gebragt dat door hem op dingsdag den 29 januarij aan staande, des namiddags ten één ure, in de zaal van de eerste kamer der sta ten-generaal op het binnenhof te's Gravenhage, zullen worden uitgereikt de medailles, die aan uederlandsche inzenders van voorwerpen op de tentoonstellingen van schoone kunsten en nijverheid, in 1855 te Parijs gehouden, zijn toege kend. Uit de daarbij medegedeelde voorloopige 1 ijst (de finale offi ciële lijst bestaat nog niet) van nederlandsche inzenders, dooi de internalionale jury bekroond of eervol vermeld, ontwaren wij dat in deze provincie eene eervolle vermelding ten deel viel aan den heer «T. H. Ochtman Johz. te Zierikzee, voor vlassoor ten en vlasbereiding. Heden viert de oudste der bewoners van het arm-, gast en weeshuis te Vlissingen en tevens van die geheele gemeente, het zeldzame feest van haren 95sten geboorledag te herdenken. Aan de gemeente beslaren is eene circulaire van den minister van oorlog van den navolgenden inhoud toegezondenMeer malen doet zich, naai' ik geïnformeerd ben, het geval voor, dat •miliciens, tot de reserve behoorende, zich op de bureaux der provinciale kommandementen, of wel bij hunne korpsen vervoe gen, oni bij deze in activiteit te worden gesteld, doch daarvoor, op grond van de deswege bestaande verordeningen worden af gewezen. Het is waar dat zoo als ook bij punt11, der in structie van den 29 september 1819, door den commissaris- generaal van oorlog gearresteerd (R. M. 1819,11., bladz. 104) is opgemerkt, de bij art. 8 der wet van 28 november 1818 gege- vene bevoegdheid tot het in werkelijke dienst opnemen van miliciens, strikt genomen, slechts diegenen omvat, die, na onder de wapenen te zijn geweest, met groot verlof zijn vertrokken. Uit aanmerking evenwel van de gedurige aanzoeken, welke door milicien van dc reserve tot voorschreven einde worden gedaan maak ik, vooral bij het inkompleet, hetwelk er in het algemeen bij liet leger aan vrijwilligers bestaat, gevoegd bij den duren tijd die het voor velen ondoenlijk maakt aan den kost te komen, volstrekt geene zwarigheid, de voorschreven bevoegdheid ook tot de even bedoelde miliciens uit te breideu. lie magtig u dan ook bij deze om, tot nader orde de miliciens van de reserve, die zich daartoe, onder overlegging van een bewijs van het bestuur hunner woonplaats dat zij niet in hun onderhoud kunnen voor zien, bij het korps aanmelden, in werkelijke dienst op te nemen, zonder dat zij verpligt zullen wezen, zich, overeenkomstig art. 171 der wet van 8 januarij 1817, bij de slaande armee te verbin den. De evenbedoelde miliciens zullen, in geen geval, vóór de opkomst in werkelijke dienst van de overige manschappen der reserve van de ligting waartoe zij behooren, in het genot van groot verlof mogen worden gesteld, maar, met betrekking tot de loting voor het blijvend gedeelte en het vertrek met onbepaald verlof, behandeld moeien worden, even als of zij gelijktijdig met hunne ligting in het algemeen waren opgekomen." Volgens de met de jongste mail bij het departement van koloniën uit Suriname ontvangen berigten, doen zich onder de schepelingen der koopvaardijbodems aldaar nog gevallen van gele koorts voor, en zijn sedert 5 december 11. verscheidene lijders aan die ziekte bezweken. Overigens is de gezondheidstoestand onder de bevolking voldoende. Volgens het Journal de St.-Petersbourgisjhr. C. J. Gevers, nieuw benoemd gezant en buitengewoon gevolmagtigdo onzer regering bij het russische hof, den,30 december laatstleddu door den ezaar in eene audiëntie ontvangen, bij welke gelegenheid de heer Gevers zijne geloofsbrievfyji heeft overhandigd. Uit eene der voornaamste binnensteden van Rusland schrijft men aan een geacht handelshuis te Amsterdam als volgt: Ten onregte verkeert men' buitenlands in den waan, dat het verbod van uitvoer der granen uit Rusland voor eene politieke demonstratie is te houden. Dit is echter niets anders dan een noodzakelijke maatregel ten behoeve der onderdanen tegen eene onnoodige duurte, zoo al niet gebrek. Eeuige door een gunstigen oogst gezegende provinciën, zoo als Wologda en Wiatlca, uitge zonderd, hébben vooral het westen en zuiden een minder gun stige inzameling en groote behoefte aan toevoer van haver, als mede van andere zomergranen en roggemeel uit ouze provincie. Het gevolg daarvan is, dat onze boeren daarbij zoo goed staan, dat zij er niet aan denken kunnen,ora rogge ter markt te bren gen, waardoor het hoogst moeijelijk blijft, bij groote partijen granen voor den handel naar onze zeehavens ter exportatie te lcoopen. Daarbij komt in aanmerking, dat zelfs met het herstel der onbelemmerde scheepvaart de uitvoer van koren zal ver boden blijvenzoo lang het resultaat van den aanstaanden oogst in 1856 onbekend is, zal men aldus buitenlands zich vergeefs vleijen om met het sluiten van den vrede in den loop van het jaar 1856 toevoeren van granen uit Rusland te ontvangen. Voor de nó'ödlijdenden tengev'blge van aardbevingen, brand en andere onheilen, waardoor eenige eilanden in den molukschen archipel zijn geteisterd, is bij het departement van koloniën ontvangen van den heer Jan Heukelsfeidt, te Delft 50,00; van den heer J. W. Vader, te Cortgene ƒ3,96; door tus- schenkomst van de commissarissen des konings van Eriesland ƒ272,73; van Zeeland ƒ404,87 van Noordbraband 19,45; van Noordholland ƒ92,00i. Mairlaae era leger. Den 4 dec. 1855 is gepraaid op 14 gr. zuiderb. ert 31 gr. wes- terl. Zr. Ms. korvet metstoomvermogen Montrado, kom- mandant de kapitein-luitenant ter zee J. Andrete, laatst van Vlissingen, besterad naar Oost Indie. Z. M. heeft goedgevonden eene uitbreiding aan het korps mariniers te geven, en diens volgens bepaald: 1. het korps mari niers zal met eene kompagnie vermeerderd, worden, overeen komstig de formatie, vastgesteld bij besluit van 19 november 1852, no. 89, en 17 mei 1854, no. 55, zullende die compagnie te Amsterdam garnizoen houden; 2. van de kapiteins bij dat korps, zullen de drie oudsten in rang, kapitein der 1ste klasse zijno. de staf van dat korps wordt vermeerderd met een sergeant meester geweermaker, die te Willemsoord in garnizoen zal zijn, en 4. bij iedere kompagnie van dat korps, zal een fourier tot de bepaalde sterkte behooren. Men schrijft uit 's Hage aan de Arnsterdamschè courant Het gerucht als zou aan Zr. Ms. fregat Prins Alexan der order gegeven zijn, om te repatriëren, als bestemd om den benoemden gouverneur-generaal naar Oost-Indien over te bren gen, blijkt mij bij informatie niet gegrond te zijn. Ik ben stellig onderrigt dat de heer Pahud, zoo als ook dadelijk was besloten, niet per scheepsgelegenheid, maar per landmail zal vertrekken. Particuliere berigten uit Japan melden, dat de état-major en de bemanning der stoombooten Gedeh en Soembing zich in den besten welstand bevindendat zij aanvankelijk met de aan dat klimaat eigen ongesteldheden voor vreemdelingen hadden te worstelen, maar dat de gezondheidstoestand nu zeer goed wasZr. Ms. stoomboot Gedeh moest daar nog eenigen tijd blijven. Verder scheen het schrijven over aangelegenheden des lands als anderzins aan de autoriteiten niet welgevallig te zijn, waarom er ook geene bijzonderheden hoegenaamd worden vermeld. TTBneïïMiBiiöBBaeiejrstaHid. ie MïnHtteïSmx'g 21 januarij 22 u 's avonds 11 ure 47 gr. s morg. 's namidd. 's avonds 's morg. 's namidd. 's avonds 47 42 38 39 E'rovinciale stateia. Ontwerp-reglement van administratie der polders in Zeeland. (Vervolgen slot.) Hoofdstuk VI. Van de onderlinge betrekkingen der polders. Art. 80. Twee of meerdere aan elkander grenzende vrije polders kunnen onder een bestuur vereenigd zijn, wanneer daartoe door de vergadering van stemgeregtigde ingelanden is overeengekomen. Zoodanige vereeniging heeft niet tot noodzakelijk gevolg eene vereeniging van eigendommen, of vermenging van in komsten en uitgaven, zoo dat iedere polder zijne eigene bezittingen eu inkomsten kan behouden, om in zijne bijzon dere behoeften te voorzien. Tot voorziening in het onderhoud der werken van ge meenschappelijk belang, zullen de alzoo vereenigde polders een gemeenschappelijk fonds daarstellen, of wel jaarlijks, op den voet als waarop zulks vroeger geregeld en nog gebrui kelijk is, cn bij ontstentenis daarvan bunder-bunders gelijke, bijdragen. Art. 81. De reeds vereenigde polders blijven voortdurend op den bcstaanden voet beheerd, en worden als zoodanig erkend. De reeds vereenigde, of later vereenigd wordende polders kunnen weder gescheiden worden. Tot de vereeniging of scheiding zal door de betrokken pol derbesturen, ten gevolge van een besluit der vergaderingen van stemgeregtigde ingelanden van die polders, eene met reden om- kleede voordragt aan gedeputeerde staten worden gedaan, welke dezelve met hun advies aan het oordeel der staten onderwerpen. Art. 82. De bestaande betrekking tusschen polders onder ling, die eene gemeenschappelijke uitwatering, dijk-of oever defensie, of wel beide gemeen hebben, blijft overanderd bestaan en erkend, op den voet cn de wijze waaop een cn ander tot dus verre is geregeld en nageleefd. Ieder dezer polders is aansprakelijk voor het bedrag hetwelk hij voor het gemeen onderhoud en de rigtige instandhouding der gemeene waterloozing en waterkeerende werken, moet bij dragen naar de bestaande overeenkomsten. Art. 83. Daar waar een afzonderlijk bestuur over zoodanige gemeenschappelijke uitwatering en andere werken bestaat, zal hetzelve aan al de bepalingen van dit reglement onderworpen en gehouden zijn, zoo wel als de ontvanger-griffier en verdere polder-beambten daarbij aangesteld, of in dienst, even als ware het een gewóón polderbestuur, met dien verstande echter dat de gezamenlijke besturen der betrokken polders, of andere daar toe te benoemen personen, daarbij de betrekking van stemge regtigde ingelanden zullen vervollen. Daar waar over zoodanige gemeenschap en onderlinge be trekking van polders geen afzonderlijk bestuur bestaat, zal dat door het bestuur van den polder waarin de zeesluis gelegen is, op gelijke wijze worden uitgeoefend. Art. 84. Het bestuur in het eerste lid van het vorige artikel bedoeld, heeft het regt van schouwen óver de geheele uitge strektheid der vereenigde waterleidingen, op den voet en de wijze voor de afzonderlijke besturen bepaald. Art. 85. De besturen der betrokken polders, of andere daar toe benoemde personen, welke in gevolge het eerste lid van art. 83 de betrekking van stemgeregtigde ingelanden vervullen zullen de jaarlijksche hegrooting van kosten voor de gemeen schappelijke werken onderzoeken en, al dan niet gewijzigd, vast-, stellen. Zij kunnen tegenwoordig zijn bij de aanbestedingen cn opne ming der gemeenschappelijke werken. Door het bestuur der gemeenschappelijke uitwaterings- en andere werken wordt do begrooting medegedeeld aan debetrok ken polderbesturen, welke zorgen dat het aandeel in die kosten door eiken polder te dragen, op de begrooting des polders ge bragt en tijdig in de kas van den ontvanger-griffier der vereeni ging, of van den polder bij het tweede lid van art. 83 bedoeld, gestort wordt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 1