MIDDELBÜRGSCHE C O R A N T. N- 8. Donderdag 1856. 17 Januarij. Startkonïiigmgm Öinnmlanöscljf Deze courant verschijnt des Dingsdags, Donderdags en Zaturdags. Binnen deie gemeente en Vlis- üngen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per postf 3,40. De inzending van Advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone Advertentien is 22 cent per regel; van Huwelijks, Geboorte of Doodbekeml- makingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Editie van Woensdag avond 8 ure. Burgemeester en wethouders der gemeente Sas van Gent, provincie Zeeland, Brengen ter kennis van de geneeskunst-oefenaren dat in deze gemeente vacant is de betrekking van genees-, heel- cn verloskundige, waaraan verbonden is eene jaarwedde vanƒ200, voor de behandeling der armen. Sollicitanten wenden zich bij verzoekschrift (op zegel), aan het gemeentebestuur vóór of op den 1 maart 1856. Sas van Gent den 31 december 1855. P. VAN HELMOND, burgemeester: A. STUBBÉ, secretaris. Middelburg 16 januarijjo In de zitting van den gemeenteraad van heden heeft de com missie van financien rapport uitgebragt omtrent de wijziging van het belastingstelsel met 1857. Dit strekt in substantie tot: 1. het opvoeren der opcenten op as, de grond- en personele belasting tot het bij de gemeentewet toegestane maximum. en b; de likeuren en het buitenlandsch gedistileerd tot 150 percent van den rijks accijns. 2. tot het belasten van den wijn en het vruchtennat met 16,87A per vat in plaats van10,en 3". om het bedrag van den'hoofdelijken omslag met f 16,000 te vermeerderen en alzoo te brengen op f 54,000. Wij vernemen met genoegen dat het Z. M. den koning heeft behaagd goedgunstig te beschikken op het verzoek van den ge meenteraad van Middelburg, om het restant van het renteloos voorschot, door het rijk verstrekt tot den aanleg van een nieu wen haven, voortaan af te lossen injaarlijksche termijnen, groot ƒ2000, ter vervanging vau de tot hiertoe geheven wordende opcenten op de directe rijksbelastingen. Jl. zaturdag is door den hier gevestigden agent der maat schappij van algemeene assurantiën tegen gevaren van brand, t e Brussel, aan den heer J. P. Smith te Vlissingen eenen zilveren gedenkpenning, en aan eenige manschappen eene premie van f 20 uitgereikt, als een bewijs van erkentelijkheid van het bestuur dier maatschappij, voor den zoo wel door genoemden heer als door zijne ondergeschikten betoonden moed en ijver om den brand te blusschen, die op 12 november des vorigen jaars begon uit te breken in het aan eerstgenoemden toebe- hoorend pakhuis, hetwelk voor ƒ30,000 maïs inhield en bij vorengemelde maatschappij met den inhoud verzekerd was. In ons no. van 12 dezer maakten wij melding van het vinden op eene heide in den omtrek van Oosterhout, van een exemplaar der zeer zeldzame gedenkpenning, iu 171-1 door de britsche admiraliteit reeds in de voorbaat geslagen toen den admiraal Vernon de bemagtiging van Cartagena was opgedragen. Wij vernemen thans dat ook de heer C. J. Moens, broodbakker te Colijnsplaat, in het bezit is van zoodanig exemplaar. Uit Colijnsplaat wordt ons geschreven dat een arbeider uit die gemeente in den morgen van jl. donderdag verdronken is gevonden iu eene sloot tusschen de hofsteden van P. Pols en J. de liegt. Waarschijnlijk is deze persoon door de duisternis van de33 weggeraakt en vond hij, te zwak om zich zeiven alleen uit, het water te redden, op die jammerlijke wijze zijnen dood. Dearrondissemenls-regtbank te Assen, in raadkamer verga derd, heeft tegen de redactie der Asser courant regtsiugang. met bevel lot dagvaarding in persoon verleend, ter zake van de artikelen in dit blad opgenomen, rakeude den heer J. E. Zijlker. Ter verzekering van de riglige handhaving der wet op de toelating van vreemdelingen, is door de regering bepaald en ook buiten 's lands bekend gemaakt 1. Dat bij de inklaring van Rijn-afvarende houtvlotten op de gezaghebbers dezer vlotten de verpligting rust omeenever- klaring te geven van het aantakder bemanning, onder vermel ding van den naam en de afkomst der arbeiders, en overlegging van hunne Wanderbücher of paspoorten. 2. Dat de ondernemers van Het vervoer der houtvlotten ge houden zijn om aan hunne liecfen de noodige middelen te ver schaffen voor de terugreis tot aap de grenzen, en daarvan op de Wanderbücher of paspoorten aapteekening te houden. 3. Dat de gezagvoerders, welke iu gebreke raogten blijven om aan deze voorschriften te 'Voldoen, bij eene volgende reis zullen verpligt worden borg té stellen, opdat hunne arbeiders niet zouden komen.ten laste van Nederland. Met de verificatie aan-de grenzen is speciaal belast de com missaris der rijkspolicie te Lobith. De overige commissarissen van polieie aan den Rijn zullen van hunnen kant toezien dat aan deze. verordening worde voldaan Op 14 dezer heeft het, provinciaal geregtsliof van Noordhol- land beslist, dat heelmeesters in cle steden bevoegd zijn inwen dige geneesmiddelen voor te schrijven ter genezing van uitwen dige ziekten, op grond, dat artikel 4 van hunne instructie van den 31 mei 1818, luidende Zoodra ter behandeling of genezing van eenig uitwendig gebrek inwendige hulpmiddelen vereischt worden, zal hij, geen -cliirurgke doctVjv^ziJtra^ttüa "bijstand van een wettig ge admitteerd medicina) doctor tot, de inwendige behandeling van dc zieken moeten vragen," regtsgeldigheid mist. Door den advokaaf, Paper,.die ais verdediger van den beklaag de optrad, werd tevens aangevoerd, dat de zoogenaamde plaat selijke commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt te Hoorn, geen wettig bestaan heeft, om de eenvoudige reden, dat binnen die stad geeri vier doctoren zijn, hetgeen door het koninklijk besluit van 31 mei 1818, bij artikel 34. uitdruk kelijk is bepaald. Bij de vrijspraak van den beklaagde, zoowel in eerste als tweede instantie, kan dit punt minder een onder werp van 's regters overweging worden. Ook te Enkhuizen werd onlangs op gelijken grond de geneeskundige commissie aldaar, door den gemeenteraad, onbestaanbaar met de wet geoordeeld. Mnaaastem en welenscEaappeflii., De afdeeling taal- en letterkunde, van de koninklijke akade- rnie van wetenschappen, hield te Amsterdam den 14 dezer hare gewone maandelijksche vergadering, welke bijgewoond werd door 26 leden. Van de natuurkundige afdeeling waren tegenwoordig de heeren W. Vrolik en W. C. Fl. Staring. Nadat melding was gemaakt van dc ingekomen boekwerken heeft de algemeeue secretaris mededceling gedaan van een mis sive van den minister van binnenlandschc zaken, daarbij van de akademie vragende een overzigt van dc geleerde genootschap- schappen in Nederland, en wel op aanvraag van dén franschen gezant. Deze missive van den gezant wordt mede voorgelezen, en daaruit blijkt, dat de aanvraag geschiedt ten einde de stati stiek van geleerde genootschappen in Prankrijk uitgegeven, volledig te maken, met de opgave van aide geleerde genoot schappen in de overige staten. Hij vraagt een overzigt der ge schiedenis en van de organisatie dezer genootschappenopgave der genootschappen buiten 's lands, waarmede zij in verband staanvan de werken welke zij uitgeven en of zij ook prijsvra gen uitschrijven, benevens van de uamen der bestunrderen en secretarissen. De algemeene secretaris leest een door hem in de fransche taal opgesteld antwoord voor, bevattende het verlang de overzigt, dat aan den minister van biunenlandsehe zaken zal worden ingezonden. Daarover worden eenige woorden gewis seld, betreffende sommige genootschappen, welke de secretaris had verzuimd op te noemen. De heer Cobet heeft daarop het woord cn zegt, dat hij reeds voor geruimen tijd den secretaris had verzocht om hem de gele genheid te yerschaffen in deze vergadering een voorstel te doen; een voorstel, dat hij hoogst gewigtig acht, vermits het geldt de eer en den goeden naam van de akademie. Hij bedoelt dat, het welk in de punten van beschrijving staat vermeld, om indien de tijd het toelaat door den voorzitter behandeld te worden, name lijk het staats-exameu. Hij stelt dus voor dat de mededeeling van den heer van den Bergh plaats make voor deze voordragt des voorzitters. Hij doet dat om drie redenen1. hij weet niet waarom die mededeeling van den voorzitter is verschoven; hij kent er geene reden voor, dan dat liet is een bewijs van diens beleefdheid om aan anderen den voorrang af te staan, doch hij meent dat bij eene zaak van dit belang, het omgekeerd moet worden en aan den president de eer worden toegekend die hem toekomt; 2. omdat het aan de leden der vergadering bekend is dat hij in de volgende bijeenkomst niet zal kunnen tegenwoor dig zijn en het na de paasch-vacantie te laat zal wezen; 3. het geldt de eer en den goeden naam van de akademie, want er kleeft op haar een blaam. Immers er wordt ondersteld, gezegd, geloofd, dat deze zaak sedert september behandeld is op eene wijze met de hollandsche trouw onbestaanbaar; was de blaam onverdiend, dan was het pligt in deze vergadering daarvan het blijk te gevenzoo al niet, clan was het nu dc tijd om de ver keerde handelingen te herstellen. De lieer Bake moet bekend maken, dat hij ernstig voornemens was over het staats-exameu te spreken, doch bij gebrek aan dc noodige bouwstoffen, is hij verpligt om die voordragt tot eene volgende vergadering uit te stellen, doch verbindt zich dan stellig die ie houden. De heer van den Bergh verklaart gaarne zijne spreekbeurt af te staan, vooral omdat de heer Cobet in de volgende vergade ring niet kan tegenwoordig zijn. De heer Cobet verklaart thans, na de mededeeling van den voorzitter, dat hij de volgende vergadering wel zal bijwonen. De lieer Bakhuizen van den Brink brengt namens de com missie rapport uit over de historische bijdrage van den heer Koenen, orer de apologie Van 'prins Willem van Oranje het rapport concludeert tot opneming in de verslagen en mededeo- lingen, doch tevens om de discussie daarover in eene volgende vergadering aan de orde te stellen. De rapporteur dee! t eenige punten mede, waarop hij de beweringen van den heer Koenen zal tegenspreken. Er is iu den zin van het rapport besloten. De heer. Leemans brengt daarna, namens de commissie in wier han den zij was gesteld, rapport uit over de verhandeling van den heer. Rutgers, betreffende de Tabuke Eugnbiumliet rapport concludeert tot opneming-in de verslagen en mededeelino-en. Daarna is eene korte-pauze gehouden. Bij de hervatting, der workzaamheden heeft de heer van den Bergh eene kritiek voorgedragen van het werk van Adolph Holzmann //Kelten und-Germanen, eine historische Untersu- cbuug" en best rijdt vooral cle bewering van den heidelbcrgschen geleerde, dat Kelten en Germanen stamverwant-zouden zijn. Wegens het. gevorderde uur is de vergadering daarna gescheiden. Wij vernemen dat, de Kunstkronyk het eigendom is gewor den vau de heeren A. W. Sythoff teLeyden, en T. van Wes- threene te 's Gravenhage. Het is te verwachten dat" onder lei ding van laatstgenoemden, niet alleen gunstig bekend als schilder en schrijver maar ook als kunstkenner en criticus, dit plaatwerk zich gunstig zal blijven onderscheiden en welligfc aanmerkelijke verbeteringen te gemoet gaan. Siertomieaaws. Uit het verslag van de hervormde synode, aangaandeliet ver handelde in de zitting der synode van 1S55, dateerlang verzon den zal worden, blijkt dat het aantal hervormden in ous land op 1 januarij 1855 bedroeg 1,753,885 zielen, verdeeld in 12S4 gemeenten, en bediend door 1524 predikanten. Verder blijkt daaruit dat de provinciën naar het aantal hervormde belijders in deze orde voorkomgn, als: Zuidholland, Noordholland, Gel-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1856 | | pagina 1